Waar mijn boek over gaat

img_2792Sinds de presentatie van Het jasje van Luis Martín krijg ik bijna elke dag een berichtje van een lezer. In de meeste gevallen zijn het mensen die Gijs en mij gekend hebben.

De berichten zijn enthousiast van toon op een manier die me blijft verbazen. Bij het lezen ervan is meteen duidelijk dat het hier niet gaat om iemand die me een lol wil doen, maar om iemand die iets van het hart moet.

Het meest raakte me het bericht van een horecacollega die nu in het buitenland woont, en met wie Gijs noch ik ooit lang heeft samengewerkt. Ze schreef dat ze de liefde lastig vindt, en in mijn verhaal haar eigen lastigheid herkent; dat ze dat fijn vindt, maar ook een beetje gek.

Haar woorden bleven me nog dagen bij. Ze volgden me in de donkerte van de ochtend als ik Nadim naar school bracht, en hingen rond in mijn hoofd terwijl ik met onze nieuwe dochter op schoot naar de schijnbaar eindeloze regen staarde.

Een recensent van een onlineplatform schreef een ongunstige recensie over mijn boek. Het deed me minder dan ik van mezelf gewend ben. Zijn hoofdbezwaar was dat de figuur van Gijs ongrijpbaar blijft. Dat je na 220 bladzijden nog steeds niet weet wat er in hem omging. Door die recensie besefte ik wat de kern van mijn boek is en daar ben ik dankbaar voor.

Ik keek in de ogen van mijn dochter. Ada is nu twee weken oud, haar oogjes kunnen nog niet scherpstellen op de dingen. Visuele stimuli worden nog niet geordend in haar hoofd; echt contact maken is onmogelijk omdat ze me niet ziet.

Het jasje van Luis Martín stelt de vraag of het mogelijk is van iemand te houden die onkenbaar blijft.

Het antwoord is ja.

__________________________________________________________

Gilles van der Loo (Breda, 1973) was redacteur van Tirade. Sinds 2010 publiceerde hij online en in diverse bladen. Hij schreef de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de roman Het laatste kind. Op 23 oktober van dit jaar verscheen zijn nieuwe en sterk autobiografische roman Het jasje van Luis Martín.

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

In de Oorshop

Veren

Het land onder de wind schudt z’n veren op. Die wind, waar heel moeilijk over gedaan wordt maar die niets nieuws is, komt haast recht van boven, probeert de bodem om te spitten terwijl in de lucht de losgelaten herfst de mensen afleidt.
‘O, de blaadjes,’ zeggen we, ‘moet je kijken wat een schouwspel, hoeveel auto’s zullen er al onder een boom liggen en straks houden de daken het niet.’

Wat vindt de wind onder het gras van onze binnenplaatsen, onder de wegen en de stoepen?

They were digging a new foundation in Manhattan
And they discovered a slave cemetery there
May their souls rest easy
Now that lynching is frowned upon
And we’ve moved on to the electric chair

Zingt Ani Difranco tegen de wisseling van het millennium. Bestaan hier ook zulke plekken, in Nederland, of ligt de viezigheid voor het oprapen? Van allebei een beetje misschien, er zijn slavengraven en men vermoedt knekels onder de Amsterdam Toren aan het IJ, van toen daar nog mensen opgehangen werden in het zicht van de binnenvarende schepen. Maar dat is iets heel anders. Je kunt een vlak land zeven en dan blijft er vast wel ergens een stel vervloekte botten achter, tussen de petflessen, de pijpenkopjes en de heipalen. Viezigheid wordt niet per se verborgen onder vaderlandse aarde, ze kan ook in archiefkasten, voormalige koloniën, gevelstenen en afspraken zitten.

Hoe dan ook, het is niet de wind tegen de mensheid, die wind wil niets en heeft geen doel. Alleen wat verwaaide resultaten. Zoals ik, moe, achter m’n raam, ik denk terug aan muziek die ik luisterde toen ik nog niet zo moe kon zijn als nu, alleen maar omdat tussen toen en nu meer dan een decennium ligt waarin ik verschillende zaken achterliet, zoals de eindeloze energie van een kind, enkele al dan niet beantwoorde liefdes en wat een ‘rotsvast geloof in de toekomst’ genoemd wordt (‘Is there anything I can do about/Anything at all?’).

Iemand zei laatst treffend dat ze allergisch voor herfst was en ik heb besloten dat ik dat ook ben. Het is allemaal oké, murmel ik in mezelf, ik ben alleen allergisch voor een jaargetijde, en die allergie voor drie maanden culmineert in een allergie voor alles en een pijnlijke keel – het gaat wel weer over.
Bovendien is niet alles verloren. Een land heeft geen veren, dat weet ik ook wel, maar je moet niet alles kapotschreeuwen.

roos-van-rijswijk-foto-irwan-droog-kleinRoos van Rijswijk is redacteur van Tirade. Ze publiceerde proza in diverse tijdschriften en de roman Onheilig (Querido, 2016).

Foto van Roos van Rijswijk
Roos van Rijswijk

Roos van Rijswijk is redacteur van Tirade. Ze publiceerde proza in diverse tijdschriften en de roman Onheilig (Querido, 2016).

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

Stralend gelukkig

Toen ik zes jaar oud was, had ik een roeping. Ik was uitverkoren om volmaakt te worden. Mijn moeder hield me weg van school en wereldse mensen, maar ik verveelde me geen moment. Op een slepende bandrecorder luisterde ik naar Noorse toespraken. Met opgeheven armen dirigeerde ik Noors gezongen liederen en met de bijbel in de hand sprak ik de geiten toe in de schuur achter ons huis. Ongehoorzame konijnen werden met de pollepel getuchtigd. Overwinning van zonden was belangrijk, ook al begreep ik nog niet helemaal wat daarmee werd bedoeld. Maar het altijd verblijden en eeuwigdurend geluk leek me haalbaar. Mijn roeping was mijn redding.

Inmiddels zijn de geiten en konijnen allang opgegeten. De bandrecorder is ingewisseld voor een computer. De toespraken en liederen van de Noorse Broeders worden op hun websites begeleid door beeld. Stralend gelukkige mensen lachen in de camera en vrolijk ogende kinderen vouwen doosjes voor de Postcode Loterij.
Mijn roeping daarentegen is gestrand. Het altijd verblijd zijn bleek een vermoeiend streven. Dat eeuwige geluk. Gerbrand Bakker zou zeggen: ‘Houd daar nou eens mee op!’ Maar dat terzijde.

Voor mijn vierde roman bestudeer ik de ontwikkeling van sektes, kenmerken die zo’n gemeenschap verleidelijk en verslavend maken. Een hoogleraar spreekt van kwaadaardig als geld een belangrijke rol gaat spelen. Ergens anders lees ik dat de volgende stap geweld zal zijn.
Ondertussen komen er op mijn computerscherm berichten voorbij. Een Noorse-broeder-topman zegt te worden bedreigd. Een voormalig financieel brein zit ondergedoken. Leiders en stromannen schrijven strijdlustig blogs om zichzelf vrij te pleiten. Leden wijzen naar de buitenwereld en vergelijken zichzelf met slachtoffers van de holocaust.

Als kind met een roeping zou ik zeggen: ‘Houd daar nou eens mee op!’ Maar dat terzijde.
Om met de woorden van een ex-lid te spreken: ‘Er is een nieuw treurig dieptepunt bereikt.’

afbeeldingEllen Heijmerikx (1963) won met haar roman Blinde wereld de Academica Debutantenprijs 2010, waarover de jury o.a. schreef: ‘Beklemmend en glashelder proza. Alle pathetiek zorgvuldig vermijdend. Dit boek ademt noodzaak.’ Eerder won zij de eerste Duizend Woorden Prijs voor het beste korte verhaal. Wij dansen niet ishaar tweede roman en in 2015 kwam haar derde roman En nooit was iets gelogen uit.

Hella S. Haasse, meester van de lichte toon

illustraties in Irundina zijn van Sylvia Weve

Irundina is een Portugees meisje dat in Frankrijk werkt om het geld te verdienen waarmee haar zieke zusje naar een kuuroord kan om van haar longziekte te genezen. In de tachtiger jaren, wanneer Hella S. Haasse in Frankrijk woont, maakt Irundina ook bij hen schoon, zo leren ze elkaar kennen.

Richard Curtis is een Nieuw-Zeelandse scenarioschrijver die klassieke feel good movies op zijn naam heeft als Four Weddings and a Funeral, Bridget Jones’s Diary, Notting Hill, en Love Actually. Bepaald de minste niet, ik heb ze gemiddeld 4 keer gezien, denk ik. (Want een zwak voor het genre en als een ceterum censeo probeer ik al jaren iedereen na een gesprek over film About time aan te bevelen, die niemand kent vreemd genoeg.)

In de schitterende documentaire Eight Days a Week, the Touring Years over The Beatles, is Curtis een van de talking heads. Hij vertelde erin dat de films die hij maakt (die las ik net ensemble films worden genoemd) ontstaan zijn vanuit Curtis bewondering voor hoe de Beatles met elkaar omgingen. Hij wilde films maken met vriendengroepen die voor elkaar zorgden en om elkaars grapjes lachten. Zo bezien zie je in elk van deze films precies wat hij bedoelde. De grappige vriendenclubs die veel ruimte aan elkaars afwijkendheid geven, en ook voor elkaar zorgen, iets wat echt duidelijk in de documentarie naar voren kwam. Mooi om te zien en blijkbaar een succesvolle formule. Binnen de Beatles, maar ook in de films van Curtis. (En bij uitbreiding veel succes-tv: Friends, Sex in the City, How I met your Mother, etc.)  We willen zo’n vriendengroep.

In Love Acually, betreft een van de verhaallijnen een meisje dat schoonmaakt in Frankrijk en uit Portugal afkomstig is. Er zijn er blijkbaar nogal wat. In Irundina moeten we het zonder de romantiek doen. Hella S. Haasse doet dat ook heel mooi: aan het einde van het toch betrekkelijk droevige verhaal, van armoede, uitbuiting, niet aan een echt leven kunnen beginnen, schrijft ze: ‘Als dit een verzonnen verhaal was, zou ik wel een goede afloop kunnen bedenken.’ En daar gaat ze, ze arrangeert een ‘Richard Curtis apotheose’, de Engelse vrouw die haar naam suggereerde aan het begin van het boekje komt haar weer tegen en helpt haar bijvoorbeeld eigenaar te worden van het restaurant waar ze werkt .(We zien in Love Actually Colin Firth door Lissabon lopen om zijn Portugese werkster een aanzoek te doen, in het restaurant waar zij dan werkt). Zo’n einde.

Maar het is geen verzonnen verhaal… we weten niet hoe het met Irundina afloopt, maar erg gelukkig is haar leven niet begonnen. Het is Haasse’s scherp gevoel voor empathie, haar heel lichte toon – waardoor het bijna een kinderboek zou kunnen zijn – die zo’n indruk maakt.  Naast Sylvia Weve’s mooie illustraties. Ontheemdheid en illegaliteit, werken voor te weinig geld, de dromen uit je leven zien verdwijnen. Irundina is een schrijnend altijd actueel en prachtig vormgegeven en geschreven boekje.

 

Overigens ben ik van mening dat iedereen About Time zou moeten zien, het vergeten meesterwerk in het feel good genre van Richard Curtis…

 

Hella S. Haasse Irundina, met tekeningen van Sylvia Weve. Uitgeverij Querido, 2016

——————–

img_2482Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot en was redacteur bij Tirade. Schreef al eens een stukje over Haasse.

Is momenteel (niet slecht qualitate qua) zeer enthousiast over: Gilles van der Loo Het jasje van Luis Martín, Joseph Mitchell McSorley’s wonderbaarlijke Saloon (vertaling Dirk-Jan Arensman) en Marijke Schermer Noodweer.

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

Een begin#2: Jouw kant van de kamer

Tegen het einde van de nacht droomde ik over je. Ik was op een thuisfeestje op de bovenste verdieping van een smal gebouw en zag je aan de andere kant van de kamer.

Je leunde tegen de muur met je handen achter je billen, en luisterde naar een man die ik niet kende. Ik wilde naar je toe, maar merkte dat de vloer begon te hellen. Scheuren ontstonden in de bakstenen wanden terwijl de gastheer champagne schonk, en niemand leek te merken dat het parket onder spanning stond, de visgraatlatjes van hun lijmlaag loskwamen en er breukvlakken verschenen. ‘Lang zal hij leven,’ zongen de gasten en met elke stap die ik in je richting zette gleed ik er een terug, maar mijn verlangen was als warme adem op je hals. Je draaide je hoofd en zag me.

‘Suus,’ fluisterde ik, en de woorden slalomden tussen de pratende en lachende gezichten door naar je toe. Een scheur trok over het plafond, de ruiten barstten in hun sponning en het licht viel uit terwijl de gasten proostten en lachten. Je lachte met ze mee en op dat moment besefte ik dat ik droomde; dat deze droom niet anders af zou lopen dan alle andere. Ik zou jouw kant van de kamer nooit bereiken, en een ijzig daglicht wachtte op me in mijn nauwelijks beslapen bed.

 

De komende weken werk ik aan het begin van een nieuwe roman. Elke woensdag publiceer ik hier een mogelijke bladzijde. Muziek die ik luisterde bij de bladzijde van vandaag: Randy Newman, I’ll Be Home

__________________________________________________________

Optie 8Gilles van der Loo (Breda, 1973) was redacteur van Tirade. Sinds 2010 publiceerde hij online en in diverse bladen. Hij schreef de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de roman Het laatste kind. Op 23 oktober van dit jaar verscheen zijn nieuwe en sterk autobiografische roman Het jasje van Luis Martín.

 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

Achteraf gezien

In januari van dit jaar ging ik naar een opera, een beetje klunzig toneelstukje met werkelijk adembenemende muziek. Een maand daarvoor zag ik een film waarin een man in de buik kroop van zijn opengesneden paard. Zo overleefde hij een sneeuwstorm, maar zijn paard was dood. Ergens in die zomer daarvoor at ik met schrijvers spaghetti carbonara terwijl een van hen beschreef hoe hij ooit tijdens een seksdate op een blinde man plaste. In het voorjaar zag ik in een chique Parijs warenhuis een reuzenrad vol glitterschoenen en een fles drank die achtentwintigduizend euro kostte. Helemaal aan het begin van dat jaar had ik een deadline voor mijn boek. Toen zag ik op tv een man een agent doodschieten met een Kalasjnikov terwijl hij iets riep, luidkeels, en ik herkende iets. Het aanbidden van een god, het vuur van overwinning en het volledig toegewijd zijn.

Inmiddels heb ik het geloof van mijn ouders vervloekt. Niet alleen in mijn hoofd, maar ook op papier. Ik zie de Noorse religieuzen niet zo snel met Kalasjnikovs tegenstanders neerschieten. Toch zijn ze in staat van paraatheid en sluiten hun gelederen. Niet de leiders, aanverwanten en stromannen die zich ten koste van de leden verrijkt hebben zijn de vijand, maar de buitenwereld, de krant, journalisten, ex-leden en de geestenwereld.

Ik zou alles wat ik bezit afstaan aan de mannen die aan de leiding staan, schrijft een broeder op Facebook. Wij strijden voor onze kinderen, wij strijden voor recht. En die strijd voeren wij met alles wat in ons is.

Een ex-lid schrijft: Toen de kinderen van mijn dochter niet meer bij ons mochten komen omdat ik gescheiden en weer samenwonend ben, heb ik op het randje gestaan om uit het leven te stappen.

Een ander ex-lid schrijft: Toen de broeders mij een zuster aanboden om me te genezen van mijn geaardheid, heb ik geweigerd. Vanaf dat moment was ik als jonge jongen mijn familie kwijt.

Ik kijk naar de eerste schoolfoto van mezelf. Een zesjarig meisje, ogen als halve maantjes en een ontbrekende tand. Achteraf gezien was die rare absurde buitenwereld niet mijn vijand, terwijl me dat toen wel door de broeders werd voorgespiegeld. Achteraf gezien is de ware vijand degene die met volle overtuiging de groei en vrijheid van zijn eigen kinderen belemmert.

 

afbeeldingEllen Heijmerikx (1963) won met haar roman Blinde wereld de Academica Debutantenprijs 2010, waarover de jury o.a. schreef: ‘Beklemmend en glashelder proza. Alle pathetiek zorgvuldig vermijdend. Dit boek ademt noodzaak.’ Eerder won zij de eerste Duizend Woorden Prijs voor het beste korte verhaal. Wij dansen niet is haar tweede roman en in 2015 kwam haar derde roman En nooit was iets gelogen uit.

Meer blogs

  • Afbeelding bij Warm

    Warm

    Hitte verbindt. Er wordt minder van je verwacht; je verwacht een stuk minder van anderen en veel minder van jezelf. Bij hitte doe ik alles langzaam en merk dan dat ik hetzelfde gedaan krijg – zelfs na vijf duiken in de gracht en anderhalf uur staren sluit ik mijn laptop in de middag met tevredenheid....
    Lees verder
  • Afbeelding bij Zomerverlies

    Zomerverlies

    Alle ramen stonden open en toch was het warm in mijn keuken. Ik sneed knoflook in dikke plakken en liet die bruinen in de lekkerste olijfolie, hakte een paar rijpe vleestomaten en voegde die toe, dopte hulkgroene erwtjes. Als ik buiten de deur ga eten maak ik voor vertrek iets voor de thuisblijvers; je bent...
    Lees verder
  • Afbeelding bij De bekende weg

    De bekende weg

    Het Zeeuwse dijkhuisje van B’s tante is al een jaar of twintig in mijn leven. Het is er stil, er is veel licht en de zee voelt heel dichtbij, maar rond de dijk is geen toerisme. Het enige wat er verandert is de tuin: er zijn meer rozen dan voorheen. De wilg is groter, en...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Willemijn Kranendonk
    Willemijn Kranendonk

    Willemijn Kranendonk (1994) is schrijver en dichter, voor zowel kinderen als volwassenen. Haar werk verscheen o.a. in Tirade, DW B, Liegend Konijn en op Lilith Magazine, Revisor, De Internet Gids, Hard//Hoofd en De Optimist. Momenteel werkt ze aan haar debuutroman die dit jaar nog uit zal komen bij Uitgeverij Van Oorschot en volgt ze de master Jeugdliteratuur aan de Universiteit van Tilburg. Mei 2022 verschijnt haar eerste kinderboek bij Uitgeverij Billy Bones.

  • Foto van Jan Lodewijckx
    Jan Lodewijckx

    Jan Lodewijckx (1990) had het wel even gehad op kantoor. Hij kocht een zware fiets en een kleine tent en zegde zijn werk op en zijn appartement.

  • Foto van Dünya Calikci
    Dünya Calikci

    Dünya Calikci (28) is een echte Amsterdammer en schrijver pur sang. Als student aan de opleiding Writing for Performance aan de HKU schrijft ze rauw, eerlijk en realistisch – altijd dicht op de huid. Haar werk draait om echte mensen en hun verhalen, zonder opsmuk of filter. Dünya zoekt de kwetsbaarheid op en vangt het alledaagse in woorden die blijven hangen.