Het begin#1: Marley

tumblr_n94plvkbxz1qjzcbeo1_500

 

 

De tochtgang die de straat gebleken was en waarbij de architect nooit had stilgestaan toen dit alles nog op een tekentafel lag, zoog de dikke sneeuwvlokken horizontaal langs de winkelpuien, tramhokjes, de eindeloze rode en zwarte bakstenen van IJburg. Binnen een paar minuten was de oostkant van alles wit. Marley stond op de convectorput bij het grote raam van zijn appartement in gebouw De Lelie en liet de zolen van zijn Nikes de hitte opnemen: een voorraadje warm voor straks, als hij de straat op moest. Hij speelde met de muntjes in zijn broekzak, liet het kleingeld door zijn vingers klateren terwijl hij zijn plan voor de dag naliep. Over elf minuten vertrok de tram naar het station, vanwaar hij door de stad zou lopen naar het gebouw met de engel op de kop van de Haarlemmerdijk. Hij keek naar zijn camera, die op de armleuning van de blauwe leren bank lag. Ernaast, op de zitting, lag zijn laptop met het scherm nog open. In onbarmhartig wit toonde het zijn rekeningoverzicht, het saldo bovenaan onleesbaar maar de min ervoor als een kleine maar onbereikbare splinter in al ontstoken vlees. Marley liep naar het apparaat toe, klapte het dicht en haalde zijn jas van de kapstok. Nog vijf dagen en het jaar zou voorbij zijn. Hoewel hij alles had nagerekend en zijn uitgaven had bijgehouden had hij het niet gered: de stapel herinneringen en aanmaningen van de woningbouwvereniging kwam al bijna boven de schoenendoos uit. Marley keek naar de ooit felrode Jordans aan zijn voeten, waarvan het leer grijs geworden was, hard door het vocht dat het op had moeten nemen in alle kilometers straat die zijn gympen inmiddels hadden gezien. Hij tilde de camera van de bank en stopte hem samen met het schrift in zijn rugtas.

‘Shit, ma,’ zei hij met een hand aan de knop van de voordeur en de andere op het kruisje om zijn nek. Zijn stem galmde in de lege hal. ‘Ik wil je geloven, maar het wordt steeds moeilijker.’

 

De komende weken werk ik aan het begin van een nieuwe roman. Elke woensdag publiceer ik hier een mogelijke bladzijde. Muziek die ik luisterde bij de bladzijde van vandaag: Goodie Mob, Thought Process.

__________________________________________________________

Gilles van der Loo (Breda, 1973) was redacteur van Tirade. Sinds 2010 publiceerde hij online en in diverse bladen. Hij schreef de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de roman Het laatste kind. Op 23 oktober van dit jaar verscheen zijn nieuwe en sterk autobiografische roman Het jasje van Luis Martín.

 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

In de Oorshop

Het spoelen van hersenen

Ik zit naast de poes en lees berichten op een site van een besloten facebookgroep. Ik ben lid. Mijn mede groepsleden zijn mensen die net als ik geboren zijn in en gevlucht zijn uit de Noorse-broeder-sekte. Sommigen zijn nog vers gelovig, anderen houden het bij ietsisme of hebben het bestaan van een god volledig afgezworen. We lezen krantenberichten en zijn verbaasd. Er komt feiten boven waarvan we nooit hadden gedacht dat ze ooit openbaar zouden worden. We hadden het stiekem gehoopt, althans ik, de ongelovigste en meest rancuneuze van ons allemaal. Maar nu is het zover. Er is een verdachte die miljoenen heeft verduisterd. Er zijn mails die bewijzen dat leiders sjoemelen met geld en elkaar aanwijzingen gegeven hoe de leden te indoctrineren. Er komt een rechtszaak met getuigen. Zelfs de big brother uit Noorwegen zal onder ede zijn hachje moeten zien te redden. God zij geloofd en geprezen. Of het wat opbrengt is nog maar de vraag. Niet alleen dichten leiders zichzelf bijzondere kwaliteiten toe, ze worden ook door de volgelingen aan de leiders toegedicht. Een aanklacht of veroordeling zal daar niets aan veranderen.
Maar what the hell. Alleen de steekwoorden zijn al leuk om te lezen:
Noorse broeders. Internationaal miljoenenconcern. Veertigduizend leden. Geestelijk leiders. Stromannen. Grote sommen contant geld. Web van bedrijven. Belastingparadijzen.
Gesloten gemeenschap. Sekte. Vaker in opspraak. Ex-leden. Kindermishandeling, kinderarbeid. Groepsmanipulatie. Verstrengeling kerkelijke en commerciële belangen.

‘Als je hersens zo gespoeld worden dat je heel blij en gelukkig wordt, dan maar hersenspoelen,’ zegt een oudere broeder als hem door een televisieploeg om commentaar wordt gevraagd.

—-

afbeeldingEllen Heijmerikx (1963) won met haar roman Blinde wereld de Academica Debutantenprijs 2010, waarover de jury o.a. schreef: ‘Beklemmend en glashelder proza. Alle pathetiek zorgvuldig vermijdend. Dit boek ademt noodzaak.’ Eerder won zij de eerste Duizend Woorden Prijs voor het beste korte verhaal. Wij dansen niet is haar tweede roman en in 2015 kwam haar derde roman En nooit was iets gelogen uit.

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

Allerzielen

Het is Allerzielen en ik denk weer aan dat fietspad bij de Hagerhof in Venlo. Ik denk niet dat jij dat fietspad kent, jij woonde in Baarlo dus je zal wel in die rode Panda of Punto of Corsa over de stadsbrug zijn gegaan. Om hier te komen steek je bij de sportvelden die Styx van een Hagerweg over, de stroom doorgaand verkeer die de omheinde puberjungle waar wij elk een molensteen versleepten scheidt van de woestenij tussen Venlo en Tegelen. Dan passeer je eerst de kinderboerderij en dan de skyline van pallets achter de palletfabriek, waar om de haverklap brand uitbrak. Vanaf dit fietspad kon je als ambitieuze pyromaan met een eenvoudige molotovcocktail van eigen fabrikaat een hele houten wolkenkrabberstad in vlammen op zien gaan.

Van daar loopt het door een bosje naar de straat die aan de ene kant tuinbouwkassen heeft, of had, en aan de andere kant het rasterhek en de haag van de begraafplaats. Ik herinner me dit pad vooral aan de muziek die ik er hoorde, vechtend tegen de verveling tijdens al die fietstochten naar huis. Ik had muziek op mijn mp3-speler van artiesten die ik bewonderde, maar wier oeuvre ik niet noodzakelijk uitputtend kende. In het bosje na de palletfabriek ontdekte ik de tweede vioolromance van Beethoven, een muziekstuk en een moment die zo goed bij elkaar pasten dat ik het fietspad bijna magische krachten toe zou gaan schrijven.

Een stompzinnig idee dat alleen nog maar terrein won toen ik op precies dit fietspad reed en Brel op shuffle had. Het was de dag dat ze op school verteld hadden dat jij jezelf van kant had gemaakt, keurig opgehangen hoorde ik later, met de standvastige zorgzaamheid die je bij de commando’s had aangeleerd.

Ik weet nu dat Brel zijn laatste album opnam toen hij al stervende aan keelkanker was. Op dat album zingt hij het lied Jojo voor zijn overleden beste vriend. Hij beschrijft een bezoek aan het kerkhof met een krat bier en wat wijn, waar hij elke nacht liederlijk wordt aan Jojo’s graf, om ’s ochtends voor de eerste grafbezoekers weg te vluchten. Dat wist en hoorde ik toen allemaal niet. Met mijn 5vwo-Frans hoorde ik alleen de steeds herhaalde zin ‘cipié sous le terre’, van cipier, dacht ik, gevangen onder de aarde. Zo zag ik jou in je graf liggen, bonzend op je kist, afkerig van het leven en woedend in de dood.

Nog twee keer zou ik je zien. In een uitvaartcentrum met een veelzeggende coltrui aan, waar ik misschien te vroeg leerde wat dood zijn met een vertrouwd gezicht kan doen. En in de tuin van mijn ouders, bij het grote perk waar ik vandaag eigenlijk waxinelichtjes zou moeten planten, omdat het door alle zielen van dertig jaar huisdieren bemest wordt, van op de stoep gevonden muizen en vlinders tot Bobo, het kalf van een Airedale terriër dat nog niet wist dat het de laatste hond van mijn tante Wiesje zou worden. Dat zegt jou allemaal niks, maar het was eens rond je uitvaart dat ik je daar ontmoette, bang vroeg of ik me niet teveel met je afscheid had bemoeid, en je me geruststellend een idioot noemde, alsof ik me zorgen maakte dat je me een onvoldoende ging geven voor een prima essay.

Six pieds sous le terre, bleek Brel eigenlijk te zingen, zes voet onder de aarde. Er is geen woede of kalmte, er is alleen die meetbare maar onoverbrugbare afstand tussen jou sous le terre en ik er bovenop.

Het was een keer ’s avonds, rond deze tijd van het jaar, dat ik door het donker langs de tuinbouwkassen fietste, waarschijnlijk aan Brel en Jojo dacht, aan jou en mezelf, naar rechts keek, en bijna moest stoppen. Achter de haag, en tussen de bomen, als schepen op zee, waren honderden brandende graflichten door het donker gestrooid.

 


 

Daan Doesborgh (1988) is redacteur van Tirade en schrijft onder andere voor Vrij Nederland. Hij is oud-redacteur van Propria Cures en won in 2010 het NK Poetry Slam.

 

Disclaimer

In Lost for words van Edward St.Aubyn persifleert deze op de hem zo toevertrouwde slimkwaadaardige wijze het juryoverleg bij literaire prijzen. Het boek is ongetwijfeld uit frustratie geboren. Frustratie om een nominatie die niet verzilverd werd.

Zoals Marja Pruis haar nominatie voor de ECI-prijs niet verzilverd zal zien, als het aan Arjen Fortuin ligt, omdat haar goede vriend Joost de Vries in de jury van die prijs zit. Fortuin wijdde er een column aan, aan het verschijnsel dat Arie Storm – zo rekende Philip Huff uit – wat al te vaak iets aardigs zegt over schrijvers van Querido, waar zijn teerbeminde vrouw werkt. Jamal Ouariachi http://www.jamalouariachi.nl/blog/ vat het geheel even samen en neemt iedereen de maat, Huff, De Vries, Fortuin, en meldt en passant even waar iedereen zijn onderbroek koopt. Leuk toch?

De leidende gedachte van zijn stuk is dat iedereen iedereen kent en dat argumenteren de oplossing is: als Joost de Vries goed uitlegt waarom een boek dat opgedragen is aan ‘Joost’, geschreven door zijn vriendin en collega op de shortlist staat van de ECI prijs, dan wordt het acceptabel. En Joost de Vries mag zich van Jamal Ouariachi niet achter een juryrapport verschuilen.

De oplossing is misschien nog makkelijker. De disclaimer. Wanneer Arie Storm (gesteld dat het Parool inderdaad zo dom blijft hem boeken van Querido-auteurs te laten recenseren)  onder zijn recensie schrijft dat hij in bed ligt met de redactrice, wordt het – naast wat  hilarischer – ook wat eerlijker. (En zijn disclaimer zou zich moeten uitstrekken tot de nawoorden of nogal vlugge vertalingen die er van zijn hand bij Querido of Singel uitgeverijen verschijnen, omdat iedereen (ja echt, iedereen) dan steeds maar weer denkt: mevrouw Storm  keek in de huishoudportemonnee en dacht: kom, Arie moet maar weer eens een stukje bakken).

Van Pieter Steinz heb ik eens begrepen dat hij niet naar borrels ging. Misschien omdat hij niet van borrels hield, maar naar eigen zeggen vooral om deze toestanden te vermijden. Een recensent zou zich dus inderdaad volgens deze stelregel nooit op een borrel mogen vertonen van iemand over wie hij later een mooie recensie schrijft. Ook, of juist, NRC-recensenten.  Ik zal dat bij komende presentaties in de gaten houden. En dus recensenten verwijderen van borrels. Goed voor hun gezondheid. De Steinz Regel Voor Gezonde Kritiek.

De jury in Lost For Words bekroont uiteindelijk een kookboek dat per ongeluk ingestuurd is. De voorzitter plugt een titel van een maat van hem, die onder pseudoniem schrijft. De beste schrijver krijgt…. het meisje in het verhaal. (ook leuk) En een matige moeder tracht haar gebrek aan liefde te compenseren door haar dochter al haar geld op een van de titels in te zetten, die ze er toch helaas niet doorkrijgt. Au! De voorzitter komt in een lift vast te zitten met een man met en een stok die claustrofobisch is en om zich heen slaat met de woorden ‘don’t panic! don’t panic!’ Smakelijk materiaal. Voor een roman.

 

 

disclaimer:  Ik, Menno Hartman, heb er nogal baat bij dat een titel van Marja Pruis virtueel uit de shortlist van de ECI-literatuurprijs verdwijnt, hoewel ik Pruis ken en zeer waardeer, maar omdat onze grote Martin Michael Driessen een van de andere genomineerden is, met Rivieren en dat zijn kanspercentage met 3,3333 % vergroot. Neemt u mijn mening en argumenten dus met een korrel zout. Fortuin ken ik persoonlijk en ik heb persoonlijk baat bij de verkoop van zijn geweldige Geert van Oorschotbiografie. En… ik heb overwogen dit stukje niet te plaatsen omdat er soms ergens een mooi stuk verschijnt van iemand van wie ik weet dat hij/zij Van Oorschot een warm hart toedraagt en ik dus idealiter zou moeten willen dat dat stopt. De Vries schreef een werkelijk prachtig stuk over Driessen in de Groene, en alleen daarom, nog los van zijn macht in de ECI jury, heb ik me in dit stukje lafhartig beperkt tot ariestormbashing, hoewel ik De Vries met liefde mee zou nemen -– iedereen tenslotte die zo klein is en zich zo  disproportioneel tot de groten rekent verdient een schimpscheut als een schaterlach – als dat mijn belangen niet teveel zou schaden…

Bovendien verschijn ik binnenkort ergens in een jury dus de problemen stapelen zich nu reeds op…

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

Nieuw leven

De afgelopen week verscheen er op deze plek geen stukje van mij. Ik gaf mezelf vrij na de presentatie van Het jasje van Luis Martín, maar de reden was vooral dat ik even niets te zeggen had.

Bij mijn eerdere boeken ervoer ik na publicatie niet zo’n – overigens aangename – leegte als nu. Er staat geen nieuw verhaal te dringen, het gevoel van door-door-door is weg. Mijn verschrikkelijke haast lijkt te zijn verdwenen.

Wat er nu gaat komen weet ik niet, maar ik heb het gevoel dat Het jasje een keerpunt voor me zal blijken, en dat een volgend boek anders zal zijn dan mijn voorgaande werk.

Volgende week begin ik weer met werken. Vijf dagen per week schrijf ik de eerste bladzijde van een nieuw verhaal, dat kans maakt uit te groeien tot een roman. De beste bladzijde van de week zal ik op deze plek delen.

Misschien wil je meedenken en reageren. Misschien kun je me helpen te kiezen voor een volgend boek.

Foto: archief Nutty Johnny Mallard, Esq.

__________________________________________________________

Optie 8Gilles van der Loo (Breda, 1973) was redacteur van Tirade. Sinds 2010 publiceerde hij online en in diverse bladen. Hij schreef de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de roman Het laatste kind. Op 23 oktober van dit jaar verscheen zijn nieuwe en sterk autobiografische roman Het jasje van Luis Martín.

 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

Afleidende bijzaken

Schrijvers die het hebben over hun schrijfproces: ik vind het moeilijk. Achteraf kan ik het hebben, dat ze vertellen hoe ze op personage A kwamen en op motief B, al lees ik liever gewoon het boek. Schrijvers die het in het openbaar hebben over het schrijven van hun huidige project: hmmm. Online screenshots van woordaantallen, foto’s van verhaalschema’s, foto’s van onleesbare aantekeningen, foto’s van een stapel printpapier met rooie kringeltjes erin: meh. Ik snap het wel: het is fijn om je omgeving, terwijl je als een maniak aan je manuscript zit te werken, te laten zien dat je nog leeft. En als je na drie jaar afwisselend naar een knipperende cursor staren en vruchteloos duizenden woorden typen eindelijk over de 40.000 woorden heen zit, heb je misschien behoefte aan een schouderklop of applaus. Maar ik denk dan: joe, ik merk ’t wel als je boek af is hè. Dat heeft ongetwijfeld te maken met dat ik over het algemeen ook niet erg gevoelig ben voor ‘kijkjes achter de schermen’ (behalve als het achter die schermen heel spectaculair is, met veel vuur en mooie kleuren, zoals bij een glasblazer, of heel hoog, zoals in een hijskraan) of – en deze is tricky – de biografie van kunstenaars en schrijvers (tenzij met veel vuur en mooie kleuren, drank en hoeren kennen we nu wel). In die laatste categorie bestaan natuurlijk uitzonderingen, want een goeie biografie, biopic of een goed interview kan een kunststuk an sich zijn. Toch kennen mijn twee desinteresses – die stapels printpapier en die biografieën – misschien dezelfde oorsprong: het is namelijk je reinste demystificatie – ik mystificeer mijn helden graag. En soms is het gewoon kokette aanstellerij, bijvoorbeeld in geval van een overdaad aan online voortgangsverslagen, schrijven over je eigen schrijfproces of nodeloze autobiografieën.  Doe gewoon je ding, schrijvers, applaus volgt wel tijdens je boekhandelstoernee. Suck it up.

leonid_pasternak_-_the_passion_of_creationDit gezegd hebbende wil ik het even over mijn eigen schrijfproces hebben. En dan niet alleen dat van mijn volgende roman (huidige stand: 5000 woorden waarvan minstens 4000 poep, bedankt dat u ernaar vraagt) (hairflip), maar dat van alles bij elkaar; recensies, columns, blogs, verhalen, essays, de dingen die ik schrijf of eigenlijk zou moeten schrijven. Iedere keer als ik ergens aan begin, gaat het hele internet and beyond door mijn achterhoofd, of eigenlijk niet het hele internet maar een heel klein kruimelig hoekje ervan, waar je, als je er eenmaal in zit, verdomd moeilijk uitkomt, tenzij je het voor elkaar krijgt niet op social media te kijken maar daar ben ik persoonlijk te millennial voor. Het Literaire Internet. Een flauwe doch dikwijls correct gespelde afspiegeling van wat er in de echte wereld gebeurt, gelardeerd met polemieken tussen veelal heren uit de polemische generatie of met tenminste sympathieën in die richting, en een aantal flinke gewetensvragen.

cover_of_gutter_star_by_dorine_b-_clark_-_illustration_by_frank_uppwall_-_intimate_novel_1954Dan schrijf ik een roman met een mannelijk hoofdpersonage en denk ik nee dat moet een vrouw zijn want waarom schrijven we de hele tijd maar over mannen, alsof het echt zo is dat een mannelijk personage een soort blanco canvas is zonder afleidende bijzaken en bij vrouwen ineens alles uitgelegd moet worden, en dan verander ik ‘hij’ in ‘zij’ en ben ik ineens een kneiterlesbische zeikroman met veel te veel uitleg aan het schrijven, wat is daar mis mee vraagt u, nou helemaal niks, maar het overschaduwt de rest van het plot zo, en waarom schrijf ik eigenlijk geen Grote Geëngageerde Roman, nou, is het niet al genoeg dat ik niet over mezelf schrijf, nee, dat is niet genoeg, het moet Over De Wereld Gaan, maar ik heb helemaal niks van de wereld gezien, en dan verander ik die zanikende lesbo maar weer in een witte man van middelbare leeftijd en ga ik mezelf een beetje haten, maar dat zal wel weer komen omdat ik een vrouw ben.

Dan heb ik een mening over of schrijvers elkaars boeken moeten recenseren en schrijf ik die op maar heb ik na een aantal zinnen überhaupt geen zin meer om daar een mening over te hebben, want de literaire sector bestaat uit ongeveer vijftien mensen die zich heel druk maken om de literaire sector en de rest van lezend Nederland zal het werkelijk aan de reet roesten, maar als helemaal niemand meer een mening over dat soort dingen zou hebben zou het vrij rampzalig zijn, want de literatuur moet toch levend blijven, en het zou jammer zijn als die alleen in leven gehouden werd door louter (al dan niet mentaal) belegen kerels, echter, waarom ga je elkaar in het openbaar te lijf met vuile stukjes en niet gewoon telefonisch of zo, maar, dan onderschat ik weer het hele genre van de polemiek, en, doe ik nu iets heel belangrijks af als stijloefening, dus, kom ik eigenlijk nog wel eens ergens anders dan op een boekpresentatie, nee, en dan bel ik mijn moeder of we in godsnaam even ergens zonder literatuur in de buurt wijn kunnen gaan slempen, hoe ben ik hier eigenlijk beland, na zes bier klink ik als een ouwe Jordanees en eergisteren woonde ik nog in een nieuwbouwwijk en dacht ik dat De Groene Amsterdammer een blad voor natuurvrienden uit de stad was.

1024px-voor_de_vuist_weg_1971-02-26_-_tante_leen__johnny_jordaan_1Dan vind ik het echt heel belachelijk dat er mensen zijn die beweren dat er een absolute vrijbrief moet zijn voor het reproduceren van racistische stereotyperingen in Naam Van de Kunst, dan wil ik daar iets over opschrijven, maar dan denk ik: heb je Roos, met d’r donkerblonde haar, d’r witte vrienden en d’r keurige ouwelijke dictie tenzij zes bier, anders hou ik gewoon mijn geprivilegieerde muil even in het openbaar, en dan bel ik iemand op om even tegen te fulmineren, wat dus geen schrijven is, wat verdomme geen schrijven is.

Dan wordt er om de zoveel maanden een boek onterecht bejubeld en zou het op zich wel prettig zijn als iemand even zou opschrijven dat het een matig boek is, maar ik ben dus niet degene die dat gaat doen, ik hou van niet zeiken, in ieder geval niet over Nederlandse boeken, want dan vallen die vijftien mensen over je heen en daar is het leven te kort voor, en God, iedereen moet het toch eigenlijk lekker zelf weten levenlatenleven etc., ik hef zes glazen bier en biets een peuk, roep tegen mijn literaire vertrouwenspersonen ‘dit is een kutboek’ en daarna ga ik ergens shoarma eten en neem ik preventief een paracetamolletje.

Maar ondertussen ben ik dus zo hard bezig met niet over al die dingen schrijven, me keurig op de vlakte houden, alles doodnuanceren en relativeren, dat ik terstond ook niet meer kan schrijven over dingen die helemaal niks met bovenstaande kwesties te maken hebben. Er zijn Belangrijke Dingen aan de Hand, tenslotte,  in die kruimelige literaire hoek maar vooral in de rest van de wereld, hoe kun je het dan nog hebben over de neusverkoudheid waar je eigenlijk deze blog aan wilde wijden? Wie zit daar op te wachten? Helemaal niemand, nee. Inderdaad: suck it up.

fredott

—–

 

roos-van-rijswijk-foto-irwan-droog-kleinRoos van Rijswijk is redacteur van Tirade. Ze publiceerde proza in diverse tijdschriften en de roman Onheilig (Querido, 2016).

Foto van Roos van Rijswijk
Roos van Rijswijk

Roos van Rijswijk is redacteur van Tirade. Ze publiceerde proza in diverse tijdschriften en de roman Onheilig (Querido, 2016).

Meer blogs

  • Afbeelding bij Zomerverlies

    Zomerverlies

    Alle ramen stonden open en toch was het warm in mijn keuken. Ik sneed knoflook in dikke plakken en liet die bruinen in de lekkerste olijfolie, hakte een paar rijpe vleestomaten en voegde die toe, dopte hulkgroene erwtjes. Als ik buiten de deur ga eten maak ik voor vertrek iets voor de thuisblijvers; je bent...
    Lees verder
  • Afbeelding bij De bekende weg

    De bekende weg

    Het Zeeuwse dijkhuisje van B’s tante is al een jaar of twintig in mijn leven. Het is er stil, er is veel licht en de zee voelt heel dichtbij, maar rond de dijk is geen toerisme. Het enige wat er verandert is de tuin: er zijn meer rozen dan voorheen. De wilg is groter, en...
    Lees verder
  • Afbeelding bij Zo alleen… Zo alleen 

    Zo alleen… Zo alleen 

    (beeld: Don Duyns) Uit de hengstebron gedronken hebben.   Ik schrijf over gegeven paarden en ogen van naalden.  Over brood op de keukenplank muizen die op tafel dansen en   klokjes die tikken.  Had het meisje geantwoord.  Hij had haar rode kapje gevolgd en zijn besluit genomen.  Ik ben een poëet, had ze piepend gezegd.  Aan de...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Eline Helmer
    Eline Helmer

    Eline Helmer (1993) begon na een BA Antropologie (University College Utrecht) en MSc Russische en Oost-Europese Studies (University of Oxford) in 2017 aan een PhD (University College Londen). Ze woont en werkt sinds 2015 in Rusland; eerst één jaar in Pskov, daarna in Sint-Petersburg en ze portretteerde voor Tirade mensen die ze ontmoet.

  • Foto van Sem van de Graaf
    Sem van de Graaf

    Sem van de Graaf (2002) schrijft absurde verhalen die uit de bocht vliegen en toch een sterke moraal communiceren. Zijn werk is komisch, vervreemdend en oprecht.Hij studeert af van Writing for Performance aan de HKU met het lange filmscenario ‘Een stoel, de dief en Elske’ en zijn onderzoek ‘Handen’. Verder schrijft hij toneel voor verschillende groepen, waaronder zijn eigen collectief ‘bröd’ waarmee hij met de gelijknamige voorstelling in Zaal 3 stond. Zijn VHS-korte films stonden op het Rotterdams Open Doek en het Gouds Filmfestival, waar hij de prijs won voor Beste Film Jong Talent.

  • Foto van Aska Hayakawa
    Aska Hayakawa

    Aska Hayakawa groeide op als third-culture kid in Leiden. Haar verhalen gaan over eenzaamheid in het kapitalisme en de hedendaagse zoektocht naar geluk. Deze zomer studeert ze af van de studie Writing for Performance aan de HKU met het avondvullend toneelstuk Pièce de Résistance! en een scriptieonderzoek naar werkbare kwetsbaarheid. Eerder schreef ze theaterteksten voor Cecilia Moisio Company, Club Guy & Roni, Maas Theater en Dans en Bosfest. Haar kortverhalen werden gepubliceerd bij DIG, De Gids, Tirade Blog en De Revisor. Momenteel werkt ze aan haar debuutroman bij Uitgeverij Pluim.

    (portret: Lin Woldendorp)