Therapie (5, slot): zie het als een murder mystery novel

In mijn tweede jaar van de academie schreef ik een tekst waarin mijn ouders voor het eerst een rol speelden. Het korte verhaal zat vol verhoudingen die op een dieper niveau nog geen woorden droegen, het waren alleen beelden: mijn moeder die een camera van de galerij van een flat naar beneden laat vallen; mijn vader die naast mijn broertje en mij in Batman the Ride zit in een pretpark en mijn broer angstvallig vasthoudt, omdat diens riem niet vastzit en de hele ruimte inclusief de stoel als een gek beweegt; de kaart die mijn moeder naar mijn vader stuurt vanuit Parijs wanneer ze zwanger is van mij. Soms lijk ik alleen opgebouwd uit verhaalfragmenten, niet uit een genetische code. Dan draag ik niet dezelfde frons als mijn moeder, heb ik niet dezelfde bovenlip als mijn vader. Ik draag een tape in mijn hoofd die ik steeds terug kan spoelen op zoek naar verwijzingen naar mij.

*

In The Curious Indicent of the Dog in the Night-time vindt Christopher de hond Wellington dood in de tuin van de buren. In Wellington steekt een hooivork. Het dier bloedt. Christopher weet niet waarom dit gebeurd is, maar in de openingsscène Mark Haddon’s roman vindt de vijftienjarige autistische jongen zichzelf op het gazon van de buren met het bloedende dier in zijn armen, vol met empathisch vermogen dat hij niet kan verklaren. De dode hond is het startschot voor wat Christopher een ‘murder mystery novel’ noemt, hij zal de moord op de hond oplossen. Dat is waar het boek over gaat. ‘It is a puzzle,’ schrijft hij. ‘If it is a good puzzle you can sometimes work out the answer before the end of the book. ‘

*

In de tekst die ik in het tweede jaar aan de academie schrijf, verwoord ik ouders als superhelden van kinderen. Je kan nog niet dieper in hen kijken. Ze zijn zo tastbaar als de Brinta die ze in de ochtend voor je maken, de popcorn die ze met je bereiden in de keuken, een pan vol mais, suiker en olijfolie. Dat er geen diepte is, betekent dat ik ook niet kan vallen. Er is niets om over te struikelen. Er zijn geen eigenschappen van mijn vader of moeder waarin ik ook verstrikt kan raken, alsof er nog een glazen scherm tussen mij en hen in staat, een one-way mirror: zij zien dingen die ze mij nog niet tonen, die me nog niet opvallen.

*

Ik ga een weekend naar mijn moeder. Datzelfde weekend vertrekt mijn vader naar Spanje met zijn huidige vrouw.
‘Ik heb een mail naar jellinek gestuurd,’ zeg ik als ik bij mijn moeder op de bank zit. We drinken thee, eten pepernoten. Mijn moeder fronst haar wenkbrauwen, neemt een slok, slaat haar andere arm tussen haar knieën en wiebelt in de donkerrode fauteuil tegenover mij.
‘Je hebt niet zulk soort problemen.’
‘Het is een praatgroep voor kinderen van alcoholistische ouders.’
Ik zou dit aan mijn vader moeten vertellen, het gaat hem aan, maar die zit in een vliegtuig. En hoe verdeel je je zorgen over ouders die uit elkaar wonen?
‘Is dat nodig? Je hebt toch heel veel op orde? Je werkt, er komt een boekje uit, het gaat goed met je, je praat veel meer dan vroeger.’
Ik wil zeggen dat dat de buitenkant is, maar een buitenkant is ook maar een beeld en mijn moeder is meer van de praktische dingen.

*

‘[…] I thought about how for a long time scientists were puzzled by the fact that the sky is dark at night, even though there are billions of stars in the universe and there must be stars in every direction you look, so that the sky should be full of starlight because there is very little in the way to stop the light from reaching earth. Then they worked out that the universe was expanding, that the stars were all rushing away from one another after the Big Bang, and the further the stars were away from us the faster they were moving, some of them nearly as fast as the speed of light, which was why their light never reached us. I like this fact. It is something you can work out in your own mind just by looking at the sky above your head at night and thinking without having to ask anyone.’

Ik heb dit lange citaat nodig, omdat ik denk dat alles een herinnering van een herinnering is. Niets staat vast. We weten dat het heelal uitdijt en dat is dat. In het licht van nieuwe gebeurtenissen veranderen je herinneringen. Dat beangstigt me. Net zoals ik nooit af ben, zijn de verhaalfragmenten waaruit ik besta nooit af. ‘Herinneringen heb je eerder in versies dan in waarheidsgetrouwe verslagen,’ vertelt psycholoog Douwe Draaisma in september in het NRC. Ik ‘herwerk’ mijn verleden, ik verwerk het niet. Het ben de lezer die boven een harde schijf zweeft, ik draai op een processor die met andere dingen aan het licht andere bestanden toont of de bestanden herschikt.

*
Volgens de vader van Christopher is zijn moeder overleden aan een hartkwaal. Dit is niet waar. Christopher’s moeder verliet zijn vader voor een andere man. Maar hoe leg je dat uit aan een autistisch kind? Het brengt een mozaïek van problemen en een schakering van herinneringen met zich mee. Christopher ontdekt dat zijn moeder in Londen woont – met de buurman, van die dooie hond dus was. Hij zoekt haar op, zijn murder mystery novel moet koste wat kost worden afgemaakt. Zo wordt een oude werkelijkheid een nieuwe werkelijkheid. Het beeld van de herinnering verschuift en de referenties veranderen. Je bent een signifier die verwijst naar telkens veranderende signified‘s, verschillend per omstandigheid of nieuwe gebeurtenis, zo vat ik de gedachte van Douwe Draaisma ook maar losjes op.
‘Mother used to say that it meant Christopher was a nice name because it was a story about being kind and helpful, but I do not want my name to mean a story about being kind and helpful. I want my name to mean me.’
Wat eerst een one-way mirror is, wordt een ruit waar je doorheen kunt kijken. Soms trek je de spiegel aan jouw kant van het glas op. Ouders zijn geen superhelden. Ze vallen van hun voetstuk. Wij doen dat op onze beurt ook. Daarvoor moet je misschien soms in therapie.

lisa-weedaLisa Weeda (1989) schrijft, maakt literair programma bij Mooie Woorden in Utrecht, is co-host bij de literaire podcast Ondercast, geeft les en workshops. Haar werk verscheen onder meer in Das Magazin, De Titaan, op De Optimist en Hard//Hoofd. Lisa is onderdeel van het Slow Writing Lab, het talentenprogramma van het Nederlands Letterenfonds. In november verschijnt haar chapbook ‘De benen van Petrovski’ bij Literair Productiehuis De Wintertuin.

Foto: Masha Bakker

In de Oorshop

De stilte van Bob Dylan

Onbeleefd en arrogant, zo noemt het Nobelprijscomité Bob Dylan omdat hij de prijs nog niet heeft aanvaard. Dylan heeft zijn carrière lang alles wat zweemde naar herkenning, hommage, hulde van de hand gewezen. Toen het publiek hem wilde als protestzanger nam hij er juist afstand van. Zo lijkt alles bij hem een tegengesteld effect uit te lokken. Interviewers krijgen al heel lang nul op rekest, en zelfs als ze hem wél te spreken krijgen strooit hij ze met zijn ontwijkende antwoorden zand in de ogen. Dylan zegt niets tijdens zijn optredens.

Het comité had kunnen verwachten dat Dylan ook de Nobelprijs links zou laten liggen.* Hij cultiveert al zo lang het imago van kopschuwe eenling, dat hij aan zijn stand (His Bobness) verplicht lijkt te zijn niet te reageren. Het is grappig hoe échte – althans zij die zeggen het ware geloof aan te hangen – fans praten over de houding van Dylan: ze zien hem als puur, onafhankelijk, iemand die zich nergens wat van aan trekt. In het begin van de sixties was Dylan alleen maar bezig met muziek maken, want hoe kan je nu zulke geweldige nummers schrijven als je ook nog bezig moet zijn met jezelf als merk? Verontwaardiging alom als ik zeg dat dit onzin is. Nou, juist Dylan.

Elke interactie tussen publiek en artiest heeft een weerslag op diens imago, of dat nu de bedoeling is of niet. Tot op zekere hoogte is dit te beïnvloeden maar in veel gevallen natuurlijk niet en heeft het publiek een geheel eigen perceptie. Neem dat protestzangerverhaal, dat komt niet uit de lucht vallen. Nadat het in de wereld was geholpen wilde Dylan er vanaf, maar een groot deel van zijn fans houdt tot op de dag van vandaag vast aan deze rol. Ze zetten hem op een voetstuk, waardoor Dylan zich genoodzaakt ziet er zo snel mogelijk weer vanaf te stapppen. Dat past namelijk bij zijn imago.

Alleen Bob Dylan zelf kan er iets aan doen, nu met de Nobelprijs. Ik vind hem, samen met het comité, onbeleefd en arrogant. Alles lijkt erop te wijzen dat Dylan een gegeven paard keihard in z’n bek gaat spugen, omdat zijn status aparte hem dat dicteert. De Nobelprijs ontleent zijn waarde niet aan de hoeveelheid geld die ermee gepaard gaat, of aan de dubieuze oorsprong van het vermogen van Nobel. Het is een symbool gebouwd op voorgaande laureaten en een onderscheiding die de hoogste van allemaal is doordat wij dat als wereld met z’n allen vinden (weer die imagoperceptie). Daarom discussiëren we juist zo veel over deze toekenning. Kortom, als Dylan af wil van het beeld dat hij een nóg hogere, niet-bestaande onderscheiding verwacht dan laat hij weten dat hij in geen enkele prijs iets ziet, óf hij neemt hem in ontvangst, zonder enig commentaar.

 

* In dat opzicht is het een heel slechte keuze, omdat het niet uitreiken de prijs zelf schade toebrengt. Literair gezien is het een uitstekende beslissing.

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds drie jaar blogt hij bijna wekelijks voor tirade.nu.

Marko van der Wal

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds enkele jaren blogt hij (onregelmatig) voor tirade.nu.

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

Konzentrationlageräpfeltotalbuch

Grundlage für pomologische Lexika

Hij was een licht gevulde jongeman met blozende wangen. Zowel bloezend als blozend dus. Een Zuid-Duitse hartelijkheid en intelligentie. Omdat hij in zijn paviljoentje al uren met uitgevers gepraat had over de rechten die hij verkocht, snakte hij naar een sigaretje. Bereid als ik altijd ben om de eenzame roker te vergezellen in de buitenlucht vertrokken we al pratend naar een snipper zonlicht net buiten de gevangenisgebouwen van de Frankfurter beurs.  Ik formuleerde mijn wensen met een wat absurd voorbeeld: ‘Toon mij nou bijvoorbeeld het ultieme boek over appels, ik wil graag iets van jouw uitgeverij waar jij enthousiast over bent en dat betreffende een speciaal  onderwerp  het laatste woord is.’

Het enige wat absurd was, bleek het feit dat hij dat boek verkocht. Bijna.

De laatste maand was ik tweemaal in Duitsland, de eerste keer om de begrafenis van mijn Engelse tante June bij te wonen.  Mijn broer vertelde op die plechtigheid onder meer dat hij zich mijn tante herinnerde als iemand die gewoon was in het najaar gevallen appels die op openbare grond terechtkwamen te behoeden  voor rot en verval en meenam voor een ongetwijfeld zalige Engelse crumble apple pie, of apple cinamon muffin. Engels blijf je.

De tweede maal liep ik door de velden nabij Bad Arolsen, waar het geboorteslot staat van onze koningin Emma. En de Sauerlandse bossen en heuvels, die schitterend van kleur verschieten in het najaar, barst het van de verwilderde appelbomen die uitbundig vrucht dragen en slechts de dankbaarheid van kraaien oogsten. Geen mooier beeld voor de rijkdom van het najaar gecombineerd met de weemoedigheid van het verval dan een niet genoten appel, glanzend nog, in vochtig gras…

Dit bracht de muffin topped jongen mij in herinnering met zijn fraai betoog over zijn Ultieme Appelboek. ‘De Zuid-Duitse dominee Korbinian Aigner schilderde zijn levenlang appels: in Originalgröße kleine, große, gestreifte, gefleckte, gepunktete, runde, spitze, plattgedrückte, grüne, gelbe, rote, glänzende, blasse, schiefe, glatte oder schrumpelige Äpfel.

Korbinian Aigner was een vroege anti-fascist, werd in de oorlog opgepakt en overleefde verschillende concentratiekampen. Ondermeer omdat hij in zijn broekzak appelzaad meesmokkelde en in de beperkte ruimte tussen de barakken appels kweekte, de soorten KZ-1, KZ-2, KZ-3 en  KZ-4 kweekte hij op in Dachau. Alleen K-3 bestaan nog, de rest is ook al weer uitgestorven.  Wat dacht de schilder Aigner 800 appels lang? Voor hem moet de appel net als voor Luther ( ‘Wenn ich wüsste, dass morgen der Jüngste Tag wäre, würde ich heute noch ein Apfelbäumchen pflanzen.’ ) een beeld voor hoop zijn, maar eveneens een herinnering aan de dood.

De ‘runde’ rechtenverkoper met zijn sympathieke zachtblauwe blik wist nog te vertellen dat die appels niet erg best smaken. Maar groeien doen ze, overal.

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

Therapie (4): niets is als in de musicalfilm

Op een maandagavond neem ik een vriend en een vriendin mee naar een sneakpreview. Het is een nieuwe Nederlandse knaller, gonst door de wandelgangen. Het blijkt de twee uur durende musicalfilm De Zevende Hemel. Het verhaal: Italiaans familierestaurant De Zevende Hemel viert over vijf dagen het dertigjarig bestaan, maar de familie ligt half uit elkaar. Zoon Paul en zijn vrouw Silke – Tjitske Reidinga, die ook zingt – zijn jaren terug de laan uit gestuurd door vader Max. Het gezin gaat natuurlijk nooit bij elkaar komen voor zo’n laffe reünie, er moet meer gebeuren en dus krijg Maria – de godmother – in het begin van de film te horen dat ze dood zal gaan. De dood zet in een film alles op scherp.

*

Op mijn oude studie Theaterwetenschappen zat een meisje met een bril waarvan één pootje met alleen plakband aan het montuur vastzat. ‘Vrouwen lossen alles wat stuk is op met duct tape,’ zei ze. Regelmatig zag ik haar in de collegebanken nieuwe duct tape om haar bril binden. Ik wist niet of ze dit nu echt deed om efficiënt gebruik te kunnen blijven maken van haar bril, of omdat ze te lui was om naar de opticien te gaan. Als je iets wat kapot is echt wilt repareren, ben je het vaak een tijd kwijt.

*

duct-tape_moving_van
’Ik weet niet of iemand nu heel diep moet gaan graven,’ fluister ik tijdens de film in het oor van de vriendin. Onze vriend trekt zijn capuchon verder over zijn hoofd, terwijl Halina Reijn huilt in de keuken.
’Ik denk dat je moet kijken wat je van therapie verwacht,’ antwoordt ze, ‘een doel hebben. Dan komt dat van je ouders vanzelf wel boven drijven.’
Jan Kooijman heeft opeens geen shirt meer aan en danst een balletsolo samen met Noortje Herlaar.
’Ik wil onderbuikgevoelens hebben, naar mijn gut luisteren,’ zeg ik.
‘En het daarna ook uiten,’ zegt ze. 
Ik denk aan hoe ik soms liever heb dat mensen met me luisteren naar muziek die me iets doet, dan dat ze me vasthouden, dan dat ik zelf woorden moet geven aan wat me bezighoudt. Het is er al: luister maar, kijk hier in de tekst gebeurt iets en dan wordt alles duidelijk, als vanzelf.

*

duct_tape_wall

In een musicalfilm de ontwikkelingen die je ziet niet ontelbaar. Nergens duct tape, maar dunne lijnen tussen mensen die langzaam naar het plot toe weven. Zo lost het meeste zich vanzelf op: Paul keert terug en vervangt direct de overspelige lul van een kok die al jaren aast op het etablissement, en het juiste kind neemt het familierestaurant over. Moeder Maria sterft, maar met een gerust hart: alles wat gebroken was, is weer heel. Maar stel je nu voor dat je tegen een vriend of familielid op straat ‘Ik leef niet meer voor jou’ begint te zingen. De muziek die achter jouw noten hoort, verschijnt niet zomaar. Naar je toe trekken of wegduwen, open zijn over wat pijnlijk is en dichtbij je gevoel komen, draagt niets pompeus of overdreven hysterisch in zich. En je kunt ook niet steeds doen alsof je stervende bent, om iedereens diepste gevoelens naar boven te halen. Het is eerder alsof je een kitten in handen krijgt om mee naar huis te nemen, maar je moet nog wel even door heel het Amsterdamse centrum fietsen met dat diertje in je handpalm. Driekwart – en dan ben ik nog optimistisch – van de voetgangers, automobilisten, medefietsers zal niet zien wat je bij je draagt. Wat jij van waarde acht is voor een ander verwaarloosbaar, en ja, dus ook weerloos.

lisa-weedaLisa Weeda (1989) schrijft, maakt literair programma bij Mooie Woorden in Utrecht, is co-host bij de literaire podcast Ondercast, geeft les en workshops. Haar werk verscheen onder meer in Das Magazin, De Titaan, op De Optimist en Hard//Hoofd. Lisa is onderdeel van het Slow Writing Lab, het talentenprogramma van het Nederlands Letterenfonds. In november verschijnt haar chapbook ‘De benen van Petrovski’ bij Literair Productiehuis De Wintertuin.

Foto: Masha Bakker

Simultaanlezen

Waar ben ik nu weer aan begonnen? denk ik weleens als ik in het wilde weg een boek begin te lezen. Dan verzeil ik ineens in een roman van Vestdijk, terwijl ik ook was begonnen aan een Nabokov. Voor ik het weet ben ik meer bezig met simultaanlezen dan gewoon lezen. Ongeleidprojectiellezen, eigenlijk, want zodra er een ander interessant boek voorbij komt neem ik dat er ook bij. Zoals simultaanpotten zich bij dammen en schaken altijd op tafels afspelen, ligt het tegelijk gelezene op een eigen tafeltje. Dat geeft slechts de schijn van overzicht, er is toch geen peil te trekken op mijn leesgedrag, het is zo langzamerhand één gigantische, doorlopende raamvertelling.

Ik beklaag me niet over al die aangeslagen boeken. Het levert me juist, behalve een chaotische indruk én een zekere gemoedsrust, onverwachte dingen op. Ik heb weleens de gelegenheid om andermans bibliotheek te doorsnuffelen, en zo begon ik te lezen in Geheime kamers van Jeroen Brouwers, een waanzinnig boek, dat ik vervolgens door omstandigheden liet slingeren. De rechtmatige eigenaar had het boek vervolgens aangetroffen inclusief mijn bladwijzer en is het toen zelf opnieuw gaan lezen. We delen de waardering voor Brouwers’ stijl en humor, zo blijkt.

Op dit moment heb ik me ondergedompeld in Het leven een gebruiksaanwijzing van Georges Perec. Het was niet mijn bedoeling, maar toen ik het boek op de plank zag staan in een bevriende huisbibliotheek schoot mij een gesprek te binnen. Op een of andere borrel stond ik te praten met Manet van Montfrans, die me vroeg wat ik aan het lezen was. Ik was net begonnen Jij zegt het van Connie Palmen, was mijn antwoord, waarop mij hoongelach ten deel viel. Zij bleek van de enorme anti-Palmenclub. Mij om het even, maar wat moet ik dan lezen? Nou daar kon ze kort over zijn, lees nu eerst maar eens La vie mode d’emploi dan kunnen we daarna verder praten. Ik had lang niet meer aan die terechtwijzing gedacht, maar ik heb Manet hoog zitten dus het moest maar eens wezen.

Ik stapte in bad met Perecs boek en kwam er pas uren later met verschrompelde huid weer uit. Er zijn natuurlijk allerlei boeken waarin verhalen met elkaar worden versneden, denk maar De tandeloze tijd van Van der Heijden, alleen voert Perec dit in al zijn experimenteerdrang tot het uiterste door. Ik verdrink in alle kamers van het Parijse appartementengebouw dat hij beschrijft, om nog maar te zwijgen over de bewoners en oudbewoners: de verhalen buitelen over elkaar heen. Alles in één boek met een megalomane titel. Nu hoef ik nooit meer simultaan te lezen.

 

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds drie jaar blogt hij bijna wekelijks voor tirade.nu.

Marko van der Wal

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds enkele jaren blogt hij (onregelmatig) voor tirade.nu.

You and me, baby

Lieve Gijs,

Je bent de laatste die te horen krijgt dat ik een boek over ons geschreven heb. Sorry, daarvoor. Je had het als eerste moeten weten.

Het is een roman geworden. Fictie is met het toenemen van de hoofdstukken door ons verhaal heen gegroeid en ermee verweven geraakt, maar ik weet zeker dat je jou en mij – de vriendschap – zult herkennen.

Gisteren kon ik mijn exemplaren ophalen bij Van Oorschot. Ze waren lief, op de uitgeverij. Ik mocht meelunchen en kreeg een broodje kroket. De doos met boeken stond naast mijn stoel terwijl ik at en grappen maakte. De tweede keer in vijf jaar dat jij in een doos lag en mijn leven doorging, zo heel vlakbij.

Nu Het jasje van Luis Martín af is en ik geen komma meer verplaatsen kan komt vooral in me op wat er allemaal niet in het boek staat. Wat er nog mist.

Wat ik niet opschreef is dat ik zo van je gehouden heb.

Dat de dingen minder waard lijken sinds ik ze niet meer met je kan delen.

Dat ik nog steeds niet goed weet wie ik ben sinds jij er niet meer bent.

Het staat er wel, maar niet in juist die woorden. Ook dat klopt met de vriendschap: ik heb je dit nooit in het echt gezegd.

En ik merk dat ik bang ben. Voor de reactie, recensies, de aandacht die ons verhaal niet, of juist wel zal krijgen. Alsof mijn binnenwerk buitenstaat en overgeleverd is aan elke gek die er voorbij loopt.

Dit blogje moest een open oproep worden, een uitnodiging aan iedereen die zich betrokken voelt om naar de presentatie te komen. De Kingfisher in de Pijp op zondag 23 oktober om 16:00. Dat is het nu dus ook.

Ik hoop dat iedereen komt. Dat het niet leger lijkt dan het al zal voelen om er zonder je te staan.

Ik mis je nog steeds.

Je vriend,

Gilles

__________________________________________________________

Optie 8Gilles van der Loo (Breda, 1973) was redacteur van Tirade. Sinds 2010 publiceerde hij online en in diverse bladen. Hij schreef de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de roman Het laatste kind. Op 23 oktober van dit jaar verschijnt zijn nieuwe roman Het jasje van Luis Martín.

 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

Meer blogs

  • Afbeelding bij Zomerverlies

    Zomerverlies

    Alle ramen stonden open en toch was het warm in mijn keuken. Ik sneed knoflook in dikke plakken en liet die bruinen in de lekkerste olijfolie, hakte een paar rijpe vleestomaten en voegde die toe, dopte hulkgroene erwtjes. Als ik buiten de deur ga eten maak ik voor vertrek iets voor de thuisblijvers; je bent...
    Lees verder
  • Afbeelding bij De bekende weg

    De bekende weg

    Het Zeeuwse dijkhuisje van B’s tante is al een jaar of twintig in mijn leven. Het is er stil, er is veel licht en de zee voelt heel dichtbij, maar rond de dijk is geen toerisme. Het enige wat er verandert is de tuin: er zijn meer rozen dan voorheen. De wilg is groter, en...
    Lees verder
  • Afbeelding bij Zo alleen… Zo alleen 

    Zo alleen… Zo alleen 

    (beeld: Don Duyns) Uit de hengstebron gedronken hebben.   Ik schrijf over gegeven paarden en ogen van naalden.  Over brood op de keukenplank muizen die op tafel dansen en   klokjes die tikken.  Had het meisje geantwoord.  Hij had haar rode kapje gevolgd en zijn besluit genomen.  Ik ben een poëet, had ze piepend gezegd.  Aan de...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Michaël Van Remoortere
    Michaël Van Remoortere

    Michaël Van Remoortere (1991) is schrijver. Hij publiceert essays, verhalen en gedichten in een aanzienlijk aantal tijdschriften. Daarnaast maakt hij ook theaterperformances en installaties. Momenteel werkt hij aan de gedichtenbundel mythomaniën en de roman Autodafe.

  • Foto van Milo van Bokkum
    Milo van Bokkum

    Milo van Bokkum (Amsterdam, 1994)  is economieverslaggever bij NRC.

  • Foto van Jente Jong
    Jente Jong

    Jente Jong werkt als actrice, theatermaker en schrijver. In 2017 debuteerde ze met de roman Het intieme vreemde bij uitgeverij Querido. Daarnaast schrijft ze toneelstukken voor onder andere de Toneelmakerij en speelt ze in een jeugdvoorstelling en een poëzieprogramma. Voor Tirade schrijft ze over haar (eerste) stappen in de schrijverswereld.