Een lokale man

Al zolang ik me kan herinneren streef ik ernaar een lokale man te worden. Waarschijnlijk was dat verlangen ook waarom ik in cafés ging werken. Bestaat er een type dat meer op zijn plek lijkt dan een barman?* Daarna moet ik gedacht hebben dat koks nog lokaler waren, want na vijftien jaar in de bediening stapte ik over naar de keuken.

De overtuiging dat mensen om je heen rolvast zijn en jijzelf maar wat aanrommelt sneuvelt bij de meesten rond hun dertigste. Ik was vijfendertig toen ik met minimale ervaring mijn eerste diensten aan de warme kant** draaide in restaurant Open. Johannes van Dam had er net een 9½ uitgedeeld, en nu werd de omgebouwde draaibrug platgelopen door gasten die met het Parool onder hun arm kwamen eten. Open deed meer dan negentig couverts per dag.

Op mijn eerste avond hing het bonnenrekje binnen tien minuten na opening vol. Nog nooit had ik zulke stress gevoeld. Mijn vingers verkrampten om het handvat van mijn mes, en als ik mijn vurigste wens op dat moment moet benoemen dan was het om te verdwijnen, om er simpelweg van de ene op de andere tel niet meer te zijn.

Die avond kwam ik – zoals alle andere daarna – door. Natuurlijk kreeg ik routine in het werk, maar ik geloof eerder in een chemische verklaring voor waarom het makkelijker werd om op die plek te staan: je bouwt adrenalineresistentie op. Ik ken koks die zichzelf na twintig jaar achter hetzelfde fornuis nog elke avond paniek aanjagen, die het nodig lijken te hebben om steeds weer te denken dat alles verschrikkelijk mis zal gaan voordat het uiteindelijk allemaal goedkomt.

Terug naar die eerste dienst in Open: na de piek van het service, met nog een bon of drie in de wacht, stapte ik samen met chef Iwan naar buiten om een sigaret te roken. Rogier, de jonge kok die aan de koude kant werkte, kwam na het uitgeven van zijn nagerechten bij ons staan. Toen hij het vuur zijn tabak in had gezogen en een enorme rookwolk had uitgebraakt, zei hij: ‘Kánkerdruk, vanavond.’

‘Wel een drukkerdje, ja,’ zei Iwan, die lang en mager is en altijd – altijd – rustig blijft.

Rogier porde me in mijn zij. ‘Ben jij een fucking Zen-master, of zo? Damn, nog nooit zoveel bonnen gezien en jij staat daar gewoon kalm in je pannetjes te roeren… Hoe de fuck, ouwe?’

Precies op dat moment had ik moeten weten dat ik een lokale man geworden was.

Maar ik geloof het nog steeds niet. Mijn verlangen om mijn persoonlijkheid van me af te laten glijden en een personage te worden, precies te zijn wat mensen zien als ze me tegenkomen, is onverminderd. Misschien helpt het niet dat ik inmiddels het minst lokale beroep ter wereld heb.

 

* Een oude man natuurlijk, maar met oud worden houd je als twintiger niet echt rekening  

** Het bereiden en uitserveren van hoofdgerechten 

______________________________________________________________________________

Optie 8Gilles van der Loo (Breda, 1973) is redacteur van Tirade. Sinds 2010 publiceerde hij online en in diverse bladen. Van hem verschenen in 2011 de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en in 2013 de roman Het laatste kind. 

 

 

 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

In de Oorshop

Steun

De verdediging vond plaats in de Modulbau Physik, een bijgebouwtje van een grote betonnen natuurkundefactulteit in Aken. Ik had me goed voorbereid, want ik was gekomen om het te begrijpen. De toekomstige doctor in de deeltjesfysica had me van tevoren een weblezing over het onderzoek met de Large Hadron Collider gestuurd, die ik verspreid over drie avonden had gekeken, waarbij ik af en toe op pauze drukte en aantekeningen maakte, zoals ‘protonen vliegen in het rond’, ‘muonen komen naar beneden uit de ruimte’ en ‘de zwaartekracht is het grootste onopgeloste probleem van de kwantumfysica’.

Ooit had ik zelf overwogen natuurkunde te gaan studeren en besloten dat het me te veel moeite was, de hoeveelheid sommen die je moest maken voor je enigszins kon snappen waar het over ging. Maar nu had de vriendin die doctor werd gezegd dat ik haar verhaal misschien ook best zou begrijpen als ik naar die lezing had gekeken.

In de Modulbau Physik nam ik samen met een andere vriendin plaats tussen mensen die de sommen wel hadden gemaakt. Een van de drie mannen die een jasje droegen opende de bijeenkomst. Daarna was het woord aan de vriendin, die in hoog tempo gekleurde plaatjes en gecompliceerde diagrammen toe begon te lichten, wijzend naar het projectiescherm met een stok die langer leek dan zij.

Ik maakte nog meer aantekeningen, zoals ‘het model voorspelt geen zwaartekracht’, ‘de gluinomassa is heel hoog afgesteld’, maar al snel raakte ik het spoor bijster. Ik besloot dat ik toch niet was gekomen om het te begrijpen, maar om mijn vriendin morele steun te verlenen, en wachtte op het applaus.

In de pauze na de presentatie verleende ik morele steun. Na de pauze zou het besloten mondelinge examen plaatsvinden en anders dan in Nederland was het in Duitsland mogelijk om daarvoor te zakken. En het leek de vriendin niet onwaarschijnlijk dat haar dit lot ten deel zou vallen. We spraken haar moed in. Ze had zich goed voorbereid, haar proefschrift was al goedgekeurd, er zakte bijna nooit iemand. Ze ging het zeker halen.

Andermans faalangst wegwuiven is altijd comfortabel. Het is zoiets als iemand anders helpen met verhuizen. Dan kan ik opeens genieten van de chaos die ik als ik zelf verhuis zo erg vind, want ik weet zeker dat ik vanavond veilig in mijn eigen chaosvrije kamer slaap, zonder eerst nog een bed in elkaar te moeten klussen of de tandpasta te moeten zoeken in de onderste achterste doos in de nieuwe rommelkamer.

Terwijl de toekomstige doctor haar examen aflegde maakten de andere vriendin en ik een wandeling over de campus van de universiteit. Grijze gebouwen, bomen, bruine gebouwen met oranje luxaflex. We liepen verder, in de richting van het licht. Bovenaan de heuvel was een grijs gebouw in aanbouw. Midden op de campus stond een bladerloze appelboom vol kleine groene appels met een ladder eronder. Ik maakte er een foto van.

In de hal van de Modulbau had de familie ondertussen drank, kaasblokjes, Turks brood, taart en chocoladepepernoten voor de borrel uitgestald. Ook als de vriendin niet slaagde, zouden we genoeg te eten en te drinken hebben.

Toen ze naar buiten kwam, keek ze bezorgd. Ze had een paar domme fouten gemaakt. Er waren hele basale dingen over supersymmetrie en spin die ze niet had geweten, al had ze gelukkig wel nog van alles uit kunnen leggen over de Fittino-groep. Maar het was de vraag of het genoeg zou zijn.

De vrienden en familie wachtten, terwijl de mannen met jasjes aan zich beraadden op hun oordeel.

Een oom nam vast een chocoladepepernoot, een witte.

‘We maken de champagne alleen open als ze geslaagd is,’ fluisterde de vader tegen de moeder.

Tijd verstreek.

De oom nam nog een chocoladepepernoot, weer een witte. Ik hield hem in de gaten.

De doctorandus werd naar binnen geroepen.

Tijd verstreek.

Plaatsvervangende faalangst vulde de ruimte.

‘Ze zegt dat ze domme dingen heeft gezegd,’ fluisterde de moeder. ‘Maar ik kan het me niet voorstellen. Ze hebben haar werkstuk toch al goedgekeurd?’

Ze kwam naar buiten met een wit stuk papier in haar hand, en ze lachte. De doctor was geslaagd. Ik genoot van het succes. En vanavond sliep ik in mijn eigen bed, veilig op mijn plek gehouden door het grootste onopgeloste probleem van de kwantumfysica.

 

Foto Gerda BleesGerda Blees was docent bij de opleiding Liberal Arts & Sciences aan de Universiteit Utrecht, deed onderzoek naar Nederlands-Duitse luistertaal en publiceerde proza en poëzie in verschillende tijdschriften. Vanaf september heeft ze een jaar vrij genomen om aan haar verhalen en gedichten te werken en ze te bundelen. 

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

Het geluk (5): Marlons Kippensoep

imgres-1De beste plek in Amsterdam om Javaans-Surinaamse saoto te eten is Warung Marlon in de Eerste van der Helststraat. Daar kun je tegenin gaan, maar dan weet je ongeacht je achtergrond (ja, dat schrijf ik hier echt) niet waar je over praat.

Ik heb in letterlijk iedere warung in Paramaribo, Tamanredjo, Nickerie, Groningen (Suriname) en in bijna iedere warung in Lelydorp saoto gegeten en durf te zeggen dat die van één kraam in de Markthal aan de Waterkant in de buurt komt bij de kwaliteit van Marlons kippensoep.

Elke maandag eet ik met Nadim aan een van de vijf kleine tafels van Warung Marlon, en onze bestelling verandert nooit: een kleine en een grote saoto en twee baka bana met saus (in Suriname at ik overigens ook geen betere bakbanaan).

Pretentieloos en laagdrempelig als het zaakje is, heeft het alles wat een restaurant iconisch kan maken. De eigenaren breiden hun bedrijf niet uit, staan er dagelijks zelf, hebben trots in hun werk en kennen hun gasten. Ze veranderen niets aan wat ze goed doen en proberen gerechten van constante kwaliteit te leveren in plaats van zich te verliezen in modegrillen of een te groot aanbod.

imgresDie soep, mensen… Die kippensoep is zo… Soms, als ik tegenover mijn mannetje zit en ik houd die eerste lepel saoto onder mijn neus, dan komen er tranen in mijn ogen. Van goed eten – liefdevol bereid eten – kan ik janken. Heldere bouillon met her en der een vetdruppeltje, dat als een glanzende pupil over het oppervlak beweegt; knapperige taugé, malse kip, verse selderij en natuurlijk een veel te lang gekookt ei*. Al voordat hij een lepel kon vasthouden aten Nadim en ik samen Marlons saoto, en deze maandag ging zijn hele kom leeg zonder dat hij een rijstkorrel morste.

Als we uitgegeten zijn gaat Nadim voor ons afrekenen bij de aardige meneer achter de toonbank. Vanuit de keuken wordt er dan naar ons gezwaaid, en bij koud weer zien de dames erop toe dat Nadim zijn das omdoet. Wat er na de fooi aan kleingeld overblijft zetten we om bij de ijswinkel iets verderop, en terwijl we naar huis fietsen en Nadim zich in zijn zitje door die bol frambozensorbet heen werkt, doe ik elke week precies hetzelfde: ik sla mijn arm om mijn jongen heen, druk hem dichter tegen me aan en besef hoe vreselijk gelukkig ik ben. Wat een geweldig leven we hebben, zijn moeder, hij en ik.

Die kippensoep, mensen. Warung Marlon. Ga erheen.

 

*je hoeft het niet met alles aan je geliefde eens te zijn

_______________________________________________________________________________

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is redacteur van Tirade. Sinds 2010 publiceerde hij online en in diverse bladen. Van hem verschenen in 2011 de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en in 2013 de roman Het laatste kind. 

 

 

 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

Het temmen van de twijfel

Sinds ik weet dat ik dit blog ga schrijven, word ik geplaagd door twijfel. Wat wil ik vertellen, en hoe? Ga ik het persoonlijk maken, de hele tijd ‘ik’ zeggen en allerlei ontboezemingen doen die tot in eeuwigheid na te lezen zullen zijn voor iedereen die mijn naam googelt, of schrijf ik een manifest tegen de autolobby en voor democratisering van de EU? Kan ik iets over mijn familie vertellen, of mijn knipperlichtgeliefde, of mijn huisgenoten, of schend ik dan hun privacy? Maak ik het theoretisch, met allemaal verwijzingen naar serieuze boeken, zodat ik aan de ene kant heel ontwikkeld lijk, maar aan de andere kant ook over kan komen alsof ik belezen over wil komen en niets zelf kan bedenken? Of houd ik het veilig en schrijf ik een poëtisch stukje over het schaap dat vorige week zo aandoenlijk achter het hek langs het fietspad stond? Ik weet het niet.

Geen probleem, twijfel is goed, zeggen filosofen. Wie twijfelt, weet dat hij bijna niets weet en dat is het beste uitgangspunt om meer te weten te komen. Bovendien kan al te veel zekerheid ons in de weg staan als we samen willen leven met andere mensen, die misschien wel precies het tegenovergestelde zeker denken te weten.

Maar twijfel over hoe de dingen zitten is wat anders dan twijfel over wat te doen. Die kan verlammen, als je erin blijft hangen. En wie niets doet, doet ook iets. Ze laat de slavernij bijvoorbeeld voortduren, of laat degene voor haar in de supermarkt weglopen zonder zijn op de grond gevallen oordopjes terug te geven. Als het gaat om de vraag wat je moet doen kun je je niet achter de lof der twijfel blijven verschuilen.

Om mijn eigen keuzeverlamming op kleine schaal te bezweren, besloot ik een paar jaar geleden niet meer te twijfelen over thee. Het wikken en wegen boven een theedoos vol verschillende theesmaken, voorgehouden door een ongeduldige serveerster, moest afgelopen zijn. Vanaf nu pakte ik zonder na te denken het eerste zakje dat onder mijn hand kwam. En het werkte. Bijna altijd was ik tevreden met mijn keuze. Koos ik kamillethee, dan had ik daar toevallig ook net zin in, koos ik Earl Grey, dan was het wel weer eens genoeg geweest met al die slapperige kruidenthee, en smaakte het heel vies wat ik had gekozen, dan wist ik tenminste dat ik die smaak niet nog een keer moest kiezen.

Logisch, zo werken mensen, zeggen psychologen. Kiezen is altijd pijnlijk, omdat het alternatief dat je niet hebt gekozen definitief verloren is. Maar dat gevoel van spijt kun je verzachten door je overtuigingen zo bij te stellen dat ze bij je beslissing gaan passen. Mensen die een wildvreemde belangeloos hebben geholpen, gaan diegene daarom aardiger vinden, om aan zichzelf te verkopen dat ze al die moeite hebben gedaan. Sinds ik dit weet vraag ik mensen makkelijker om hulp, ook al weet ik eigenlijk niet zeker of het waar is, want ik heb het onderzoek waarop het is gebaseerd nooit nagelezen.

Niet iedereen is overigens even goed in dat goedpraten van beslissingen. Mijn zus twijfelt nog meer dan ik, en blijft zich achteraf vaak nog lang afvragen of ze niet beter iets anders had kunnen doen. Ik niet. Ik ben een begenadigd goedprater. Mijn baan en kamer opzeggen om in Wales te gaan promoveren en twee weken later van gedachten veranderen is het beste wat ik ooit gedaan heb. De kamer kreeg ik terug, het werk kon ik freelance gaan doen, zodat ik er meer geld voor kreeg, en omdat ik geen wetenschapper werd hield ik meer tijd over voor dingen die ik liever deed, zoals gedichten schrijven. Mijn knipperlichtrelatie, die nu uit is, heeft me veel geleerd over de liefde, maar het is goed dat hij uit is, want er zat geen toekomst in. En als het straks weer aan gaat, is dat ook goed, want dan horen we misschien eigenlijk toch wel bij elkaar, of kunnen we het in ieder geval nog een tijdje gezellig hebben samen. Maar mocht het nu definitief voorbij zijn, dan is het toch echt beter zo.

Als ik deze week niet over dat schaap schrijf, kan ik het misschien volgende week nog doen. En twijfel, toegelicht aan de hand van enkele persoonlijke wederwaardigheden en een vleugje psychologie, is een fantastisch onderwerp voor een blog.

 

Foto Gerda BleesGerda Blees was docent bij de opleiding Liberal Arts & Sciences aan de Universiteit Utrecht, deed onderzoek naar Nederlands-Duitse luistertaal en publiceerde proza en poëzie in verschillende tijdschriften. Vanaf september heeft ze een jaar vrij genomen om aan haar verhalen en gedichten te werken en ze te bundelen.

Hoorspelen

Het is vandaag op de kop af 77 jaar geleden dat War of the Worlds voor het eerst werd uitgezonden. Het Orson Welles geregisseerde hoorspel zorgde voor paniek onder luisteraars omdat ze dachten dat er werkelijk sprake was van een buitenaardse aanval op de Verenigde Staten. Welles had het boek van H.G. Wells levensecht vormgegeven door het verhaal te gieten in radionieuwsberichten.

Geen wonder dat het publiek er massaal in trapte. Toen ik voor het eerst het pseudoradioprogramma Radio Bergeijk hoorde kon ik het ook niet van echt onderscheiden. Brabant op z’n smalst meldde zich ineens aan de nachtelijke radio. De publieke omroep ‘importeert’ vaker programma’s van lokale omroepen, zodat er zelfs op nationale tv wel eens een docu van Omrop Fryslân te zien is.

Radio Bergeijk was eigenlijk ook een hoorspel, vermomd als nieuws- en praatprogramma. De ‘presentatoren’ Peer van Eersel en Toon Spoorenberg raakten keer op keer verwikkeld in allerlei zaakjes, al dan niet geflankeerd door technicus Tedje en allerhande dames met bedenkelijke achtergrond. Het ging toch vooral om een verhaal over twee miezerige mannetjes die in een dropje een lokaal radioprogramma van de grond proberen te krijgen, vanuit het plaatselijke café. Ze slagen er nauwelijk (of ternauwernood) in, en hullen zich steevast dan maar in een walm van sigaretten en jenever.

Medestudenten die destijds net als ik ‘s nachts aan de radio geklusiterd zaten om dit groots en meeslepend falen mee te maken, waren ook steevast te herkennen aan:  de volgende dag te laat komen, zekere walmen uitwasemen, lijkbleke gelaatskleur etc. etc. ‘Bergeijk geluisterd?’ ‘Gheeeee-uche-uche-uche..! Sorry. Ja.’ We gingen er zó in mee dat we op een goede dag een fotootje hebben geschoten voor het echte Café Beeks te Valkenswaard (!). Af en toe word ik nu ineens wakker met de riedel voor de rubriek Gemeenteberichten in mijn hoofd – het is allemaal te flauw voor woorden…

Later kwam voor Bergeijk het hoorspel De Moker in de plaats, een verhaal over de Amsterdamse onderwereld, en aanzienlijk minder leuk. Onderhoudend, maar niet zo grappig als zijn voorganger. Ik ben vrij snel afgehaakt. Dat het hoorspel nog lang niet uitgespeeld is bewees al een langlopende reeks als Het Bureau (475 afleveringen!), naar de roman van Voskuil. Tegenwoordig is er Fluiten in het donker, waarvoor onze eigenste Gilles van der Loo ook een aflevering zal schrijven. In afwachting daarvan stemmen we daarom af op deze website, totdat er weer iets aardigs op nachtradio verschijnt.

 

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds twee jaar blogt hij wekelijks voor tirade.nu. Hij ziet er overigens anders uit dan hij eruitziet.

Marko van der Wal

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds enkele jaren blogt hij (onregelmatig) voor tirade.nu.

Meer blogs

  • Afbeelding bij Zomerverlies

    Zomerverlies

    Alle ramen stonden open en toch was het warm in mijn keuken. Ik sneed knoflook in dikke plakken en liet die bruinen in de lekkerste olijfolie, hakte een paar rijpe vleestomaten en voegde die toe, dopte hulkgroene erwtjes. Als ik buiten de deur ga eten maak ik voor vertrek iets voor de thuisblijvers; je bent...
    Lees verder
  • Afbeelding bij De bekende weg

    De bekende weg

    Het Zeeuwse dijkhuisje van B’s tante is al een jaar of twintig in mijn leven. Het is er stil, er is veel licht en de zee voelt heel dichtbij, maar rond de dijk is geen toerisme. Het enige wat er verandert is de tuin: er zijn meer rozen dan voorheen. De wilg is groter, en...
    Lees verder
  • Afbeelding bij Zo alleen… Zo alleen 

    Zo alleen… Zo alleen 

    (beeld: Don Duyns) Uit de hengstebron gedronken hebben.   Ik schrijf over gegeven paarden en ogen van naalden.  Over brood op de keukenplank muizen die op tafel dansen en   klokjes die tikken.  Had het meisje geantwoord.  Hij had haar rode kapje gevolgd en zijn besluit genomen.  Ik ben een poëet, had ze piepend gezegd.  Aan de...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Gregor Verwijmeren
    Gregor Verwijmeren

    Gregor Verwijmeren studeerde Taal- en Cultuurstudies aan de Universiteit Utrecht en gitaar aan het conservatorium in dezelfde stad. Hij publiceerde fictie in onder meer De Gids en Flash: The International Short-Short Story Magazine. De vorm van geluid, zijn debuutroman, werd uitgegeven door Van Oorschot, en is wereldwijd de eerste roman over tinnitus (en muziek en geluiden) die door een mainstreamuitgeverij is uitgegeven. Gregor werkt momenteel aan zijn tweede roman, waarvoor hij een beurs ontving van het Nederlands Letterenfonds. In april 2021 zal hij Nederland vertegenwoordigen bij het European First Novel Festival in Boedapest (uitgesteld vanwege Covid). Hij is vader van drie kinderen en kookt en tennist graag in zijn vrije tijd.

  • Foto van Tim Veeter
    Tim Veeter

    Tim Veeter

    Tim Veeter (1991) is acteur en schrijver. Hij studeerde af als Theaterwetenschapper aan de UvA en genoot diverse acteeropleidingen. In zijn schrijfwerk speelt hij met taal en legt de nadruk op het perspectief en de ontwikkeling van de personages. Zijn verhalen zijn vaak licht absurdistisch, maar toch herkenbaar. Tim is woonachtig in Amsterdam.

  • Foto van Ida Blom
    Ida Blom

    Ida Blom schrijft proza en essays. Haar werk verscheen op papieren helden.