Verlangen naar verbinding

Voorplat tirade 452Aanstaande donderdag, 16 januari, verschijnt de Tirade Writers Unlimited Special – Tirade 452. Bij wijze van voorproef publiceren we vandaag het redactioneel van gastredacteur en WU programmamaker Judith Uyterlinde. Onder haar tekst vind je de inhoudsopgave van Tirade 452.

Ter inleiding van Tirade 452 – Writers Unlimited Special 2014

Door Judith Uyterlinde

‘Verlangen naar verbinding is de drijfveer,’ zegt dichteres des vaderlands Anne Vegter over de vraag waarom zij gedichten schrijft. Ik ben geen dichter, maar als programmamaker voor het Writers Unlimited Winternachtenfestival – en als gastredacteur voor de bijzondere festivalspecial van Tirade, Tirade 452 – heb ik diezelfde drijfveer.

Schrijvers uit alle delen van de wereld gaan tijdens het jaarlijkse Writers Unlimited festival met elkaar in gesprek en dragen voor uit hun werk; na afloop van de programma’s signeren, praten en drinken ze door in de foyer van het Haagse Theater aan het Spui.

Ook in de foyer kun je getuige zijn van bijzondere momenten. Tijdens het vorige festival zag ik er de Israëlische schrijver Amos Oz in een geanimeerd gesprek met schrijvers uit Irak en Syrië. Er werd gelachen en gezongen. Dat soort momenten, daar doe ik het voor.

Ik hoop dat festivalbezoekers en de lezers van Tirade net zo geïnspireerd raken als ik door de ontmoeting met schrijvers uit al die verschillende landen, die vanuit zoveel verschillende achtergronden, vakgebieden en interesses werken en naar de wereld kijken.

Het verbindende festivalthema is dit jaar ‘Like me: een knipoog naar sociale media waar mensen gelijkgestemden opzoeken en ongegeneerd om aandacht en erkenning vragen.

De Frans-Libanese schrijver Amin Maalouf, die dit jaar de Winternachtenlezing houdt waaruit we in Tirade 452 een klein voorproefje hebben opgenomen, buigt zich over de morele vraagstukken die achter een simpel verzoek als ‘Like me’ schuilgaan. Ook alle overige bijdragen in dit Tirade-nummer zijn afkomstig van auteurs die in januari 2014 op het festival te gast zijn, en die op ons verzoek een nog niet eerder in Nederland gepubliceerde tekst hebben aangeleverd.

Herman Koch opent met een hilarisch verhaal waarin hij de draak steekt met het belang dat mensen hechten aan het imago van de schrijver, waarbij het drankgebruik na afloop van een literair optreden een belangrijke graadmeter is.

De Britse econome Noreena Hertz schrijft over menselijk kuddegedrag en roept in haar essay managers op tot het aanmoedigen van kritische geluiden op de werkvloer. De Tirade festivalspecial weerspiegelt de diversiteit die we ook bij de programmering van het festival nastreven. Een romanschrijver als Martijn Knol staat zij aan zij met een historisch journalist als Ad van Liempt of een bioloog als Tijs Goldschmidt; nooit eerder in het Nederlands vertaalde auteurs als de Egyptische Miral al Tahawi of de Indonesische Linda Christanty naast de hier reeds bekende Aminatta Forna uit Schotland of de Nederlands-Amerikaanse Ian Buruma. Laatstgenoemde schreef een essay waarin hij vraagtekens zet bij de wenselijkheid van westerse interventie in een land als Syrië.

De Argentijnse Andres Neuman is de grote literaire ontdekking uit de Spaanstalige literatuur, van wie begin januari de schitterende roman Stille sprekers in Nederland verscheen. Van hem staan in dit nummer een paar zeer korte verhalen, een genre dat ook wordt beoefend door Matthijs Deen met zijn fascinatie voor eten in historische setting.

Ook is er aandacht voor De Rode ruiterij van Isaak Babel: bezoekers van het festival kunnen met NRC-redacteuren Michel Krielaars en Elsbeth Etty over dit boek in discussie; in Tirade 452 maken zij u vast deelgenoot van hun fascinatie voor deze Russische klassieker.

De indrukwekkende dichteres Antjie Krog was al eerder te gast bij ons festival; dit jaar introduceren we ook haar zoon Andries Samuel, die in Zuid-Afrika debuteerde met een sterk poëziedebuut waaruit enkele gedichten vertaald zijn. Moeder en zoon schreven samen een nieuw gedicht dat zangeres en multitalent Wende tijdens het festival zal zingen.

In Tirade 452 zijn bijdragen opgenomen die je niet zo gauw in een literair tijdschrift zou verwachten: songteksten van Huub van der Lubbe en de jonge rappers Typhoon en Blaxtar of tekeningen van striptekenaars Theo van de Boogaard en Milo Manara, die in vrolijke beeldtaal de kracht van de fantasie blootleggen.

Ik dank de redactie van Tirade hartelijk en in het bijzonder Menno Hartman voor de ruimte die zij mij – namens het Writers Unlimited festival – hebben gegeven dit gevarieerde festivalnummer samen te stellen. Schrijvers, dichters en tekenaars, bedankt! Lezers en festivalbezoekers: laat je inspireren!

Judith Uyterlinde, Programmacoordinator Writers Unlimited

Tirade 452 – inhoud: Judith Uyterlinde – Woord vooraf; Milo Manara – Nichi;  Herman Koch – Geachte heer M.; Anne Vegter – Representaties;  Rudolf Kahl – Duitse nationaalsocialistische uniformen ;  Martijn Knol – Amstelveen; Andries Samuel – Wanpraktijk ;  Geling Yan – De blinde vrouw met de rode appels; Anne Provoost – Back-up ; Fouad Laroui – ‘Zijn’ is het gevaarlijkste werkwoord;  Wende – Het kind, de stad, de wolf, de vrouw;  Jan van Hooff – Handig, die handen, zelfs voor een stampdraf;  Theo van den Boogaard – Nationale loterij;  Mathijs Deen – Twee zkv’s;  Noreena Hertz – Leiders moeten niet bang zijn voor tegenspraak;  Elsbeth Etty – De zoon van de rabbi;  Michel Krielaars – Babel; Antjie Krog – Twee gedichten en een lied;  Tijs Goldschmidt – Versteende boeken, een bibliotheek voor altijd; Lynne Leegte – Versteende boeken, beeld; Linda Christanty – Zakaria ;Elisabeth van Nimwegen – Kutwijven; Amin Maalouf – Like; Ad van Liempt – Een tragisch charmeoffensief ;Andres Neuman -Drie verhalen;  Roos Pollmann – Hetzelfde; Rodaan Al Galidi – Mijn verloren kansen; Nihaad Siries – Denken aan Na’iema; Marjolijn van Heemstra – Metafoor; Abdelkader Benali – De vrouw met de drie borsten;Saskia de Coster – Gedicht; Winnaar (m/v) PEN 2014 – Proza;  Miral al Tahawi – De tussendeur;Alfred Schaffer – Zomer; Ian Buruma -De helden van de interventie; Typhoon & Blaxtar – In harmony gebarend; Aminatta Forna – Het puntje van de landtong; Huub van de Lubbe – Schedel en knekels.

Tirade 452 is vanaf donderdag 16 januari verkrijgbaar via deze website, in de boekhandel en bij de stand van boekhandel Paagman op Writers Unlimited.

Meer informatie over Festival Writers Unlimited Winternachten vind je hier.

TiradeUnlimited.

Tirade wordt uitgegeven door het zelfstandige Uitgeverij Van Oorschot.

In de Oorshop

Long is good’ – liefde, seks, lichamelijke liefde: Nymphomaniac (2014)

‘Natuurlijk zijn er mooie meisjes. Dat is het probleem niet. Je zou ze voorzichtig willen natekenen met een potlood. Je zou willen schaatsen over de gladde glooiingen met precieze vingertoppen. Je zou met de tong van de fijnproever heel even willen raken aan de perfecte balans van rondingen, lijnen, vorm en volume. Liever nog zou je willen dat ze zich gewoon zouden uitkleden en dat je er niets mee hoeft te doen. Ze mogen zijn als een foto, volmaakt suggestief of expliciet uitgelicht en je zult haar met genoegen downloaden.

Zulke meisjes zijn zoals Milo Manara ze tekent; hiërogliefen van belofte. Ze staan nooit zonder te poseren en ze hoeven niet te poseren omdat ze al voldoen aan alle eisen als ze alleen maar staan. Je zou ze nooit daadwerkelijk kunnen ruiken, je zou nooit uit pesterij met een minuscuul vetkwabbetje spelen of het zure zweet uit hun oksels likken, al was het maar omdat ze zijn bedacht en precies zo getekend.’

Ilja Leonard Pfeijffer, La Superba (2013; p.21/22).

Milo Manara is deze week te gast op Writers Unlimited in Den Haag, waar hij zal worden geïnterviewd door Hassnae Bouazza – bovendien drukken wij in Tirade 452 een tekening af van de Italiaanse beroemdheid.

Tot zover het motto van deze blogpost… we gaan beginnen.

Nymphomaniac (NFM)

Tijdens de vier uur die deel I en deel II van NFM samen beslaan, moest ik twee, misschien drie keer verzitten om een opkomende erectie wat ruimte te geven. En dat terwijl ik, bij wijze van spreken, al een stijve krijg als ik een foto van Nelleke Noordervliet zie. Een pornofilm is NFM dus niet.

Film: Nymphomaniac (2014).

Regie: Lars von Trier. Dat ‘von’ heeft de snob/marketeer/crowd pleaser er zelf bij verzonnen. Dat schrappen we dus weer.

Verhaal: in ILP’s La superba (2013) vindt de verteller een vrouwenbeen… spannend… maar Nyphomaniac gaat nog ‘een stapje’ (woordspeling!) verder… daar wordt een complete vrouw gevonden! De eerlijke vinder, Seligman, neemt de vrouw, Joe, mee naar huis – en daar vertelt ze hem haar sekslevensverhaal.

Boring!

Nymfomanie is volgens het woordenboek (nul plaatjes!): ‘ziekelijk verhoogde (permanente) geslachtsdrift’*. De jonge Joe kijkt inderdaad vrij leip uit haar ogen. Misschien zit nymfomanie in haar DNA. Misschien is haar ‘ziekelijk verhoogde (permanente) geslachtsdrift’ een reactie op haar opvoeding: ze noemt haar moeder, in retrospectie, ‘a cold bitch’ en de film, NFM, toont hoe de moeder het liefst, met haar rug naar de andere gezinsleden, patience (in het Engels: Solitaire…) speelt – in deel twee van NFM speelt Joe zelf ook een keer Solitaire, trouwens.

Het is in dit ‘kader’ (woordspeling!) interessant om Triers protagonist te vergelijken met Brandon, de protagonist van Steve McQueens Shame (2011). Brandon is ook seksverslaafd en in Shame wordt dat op een Dr. Phil/Freud light achtige manier verklaard uit een ‘trauma’. Waar Joe’s ‘ziekelijk verhoogde (permanente) geslachtsdrift’  in NFM vandaan komt blijft – gelukkig voor de kunst – uiteindelijk dus gissen. Waar het allemaal toe leidt niet: een waaier aan seksuele ervaringen, afstomping, slecht helende wonden (een bloedende clitoris – lekker) en eenzaamheid.

In het eerste deel van NFM lijkt Joe nog wel plezier aan seks te beleven. In het tweede deel zien we hoe ze haar seksuele gevoel verliest, geen orgasmen meer kan krijgen en het genot terug probeert te vinden langs de weg van de pijn – het levert onprettige sequenties op waarin Joe zich laat vernederen en slaan.

Maar ieder nadeel heb z’n voordeel: de kennis die Joe opdoet dankzij de klappen en zweepslagen van haar meester komt goed van pas als ze een soort van deurwaarder wordt en wanbetalers mag gaan afpersen en intimideren.

In de visie van Trier lijkt lust vooral ellende en ongeluk op te leveren. Fijne calvinist.

De aseksuele gesprekspartner van Joe heet vast niet toevallig Seligman (Hebreeuws voor ‘de gelukkige’ zoals we braaf uitgelegd krijgen (en in het Duits is Seligmann ‘de gezegende’ voeg ik daar aan toe)). Seks leidt tot troubles and struggles.

Mijn visie op de vrouwelijke seksualiteit is romantischer, zoeter en vrolijker dan die van Trier, maar als NFM wil bijdragen aan de emancipatie van ‘de’ vrouw en aan het karteren van de fantasieën/wensen/werkelijkheden van ‘de’ vrouw: duimpje!

Maar (pseudo-)goede bedoelingen maken nog geen goede cinema…

NFM is toch vooral ’50 tinten grijs’ voor huisvrouwtjes (m/v) die te lui of te dom zijn om te lezen . De film vraagt niks van je. Je verveelt je te pletter.

Net als Tarantino soms doet heeft Trier zijn verhaal onderverdeeld in ‘hoofdstukken’ – daarmee is het compositorische vernuft van de klassieke romancier echter nog niet vaardig over hem geworden: NFM is stumperig en amateuristisch geconstrueerd, dat is vast bedoeld als parodie op/conformering aan de pornoconventie waarin de krakkemikkige handeling er immers ook alleen toe dient je van de ene wip naar de andere te transporteren. Maar waarom zou je alleen de zwakste kenmerken van een genre overnemen?

Bombastische, vaak lachwekkende verwijzingen naar Bach, Poe, Mann, Wagner, de bijbel, de antieken, Leonardo van Pisa/Fibonacci, polyfonie, Beethoven en De gulden snede tillen NFM niet naar het niveau waarop hoge kunstenaars en wetenschappers opereren.

De scènes waaruit NFM is samengesteld zijn als eye candy prima te verdragen trouwens, vooral dankzij de theatrale, dramatische en pontificale cameravoering – geraffineerder dan in de dagen van Dogma ’95, maar nog steeds prettig ruw –  de sterke cast* en de natuurbeelden waarmee de sequenties zijn doorsneden.

Thomas Rosenboom schreef in 2001 dat hij bij het zien van Triers Breaking the Waves (1996) twee keer had gehuild: ‘met ontroering had dat overigens niets te maken, het was meer biologisch meehuilen met een soortgenoot in nood, een volkomen autonome, fysiologische reactie, afgedwongen door het harde realisme in close-up, ik bedoel: Breaking the Waves werkt net zo op de traanklieren als een pornofilm op de geslachtsklieren.’ (Aanvallend spel, 2002;p.26).

Vergelijkbare opmerkingen zou je over handenvol sequenties in NFM kunnen maken. Wie kijkt onbewogen toe wanneer een vrouw zich vrijwillig in het gezicht laat stompen door een zwartgehandschoende mannenvuist?

Ik niet.

Omdat Trier als cineast eigenlijk niet zoveel te vertellen heeft, en als stilist over een klein palet beschikt, zoekt hij zijn toevlucht tot het toedienen van emotionele mokerslagen. De bezoeker van een Trier-film kan zijn verstand en zijn gevoel voor esthetiek thuislaten, hij hoeft alleen maar te incasseren. Baf, paf.

Vergelijk Triers werk nou eens met dat van andere levende filmmakers: Wes Anderson, Paolo Sorrentino, Sofia Coppola. Handeling, psychologie, stilistiek: het werk van Trier is vergeleken met dat van zijn beste tijdgenoten een beetje lomp en dommig. Kinderachtig, in plaats van kinderlijk.

Trier is net zo’n manipulatieve, sadistische klootzak als Michael Haneke – en zijn notie van ‘authenticiteit’ is nog lomper en primitiever dan die van de Oostenrijker. Maar gelukkig wonen er in ons deel van de wereld, in Noord/West Europa, genoeg masochisten om de twee beulen van de Europese cinema volle zalen te bezorgen.

Trier wordt vaak een enfant terrible genoemd. Sure. Het enige wat werkelijk schokt aan Nymphomaniac is het gemak waarmee de film de media weet te prikkelen… journalisten, columnisten, critici… iedereen sprong er bovenop (no pun intended).

Eindoordeel NFM: saai. Twee op een sterfbed omklemde takjes met essenblad (2/5).

Ik teken er dit bij aan: was NFM verguisd, genegeerd, geboycot, dan was ik de eerste die zijn smaakoordeel terzijde schoof om het voor de film op te nemen. Jammer genoeg is dat niet nodig.

Bonusmateriaal

Mijn favoriete NFM rol: Uma Thurman als psychotische, bedrogen echtgenote.

Mijn favoriete NFM scène: de vader van Joe zegt, liggend in een ziekenhuisbed, onder verwijzing naar die gemeenplaats van Epicures (‘als wij er zijn is de dood er niet, als de dood er is zijn wij er niet meer’), dat hij niet bang is om te sterven. Als arts heeft hij genoeg ervaring met de dood om zijn kalmte te kunnen bewaren; hij weet over welke medicijnen zijn behandelend artsen beschikken. De kalme, wijze, humanistische sequentie wordt – o, bittere ironie – gevolgd door sequenties waarin we de vader angstig horen en zien gillen, over de grond zien kruipen, in zijn bed zien schijten. Ik was de enige bezoeker die bij deze wrede, sequenties in schaterlachen uitbarstte. En voor de goede orde: ik lachte niet om het leed van het personage, maar om het dikke hout waarvan Lars planken stond te zagen.

Titelverklaring van deze blogtekst: de uitspraak ‘long is good’ valt niet wanneer de personages praten over de lengte van het mannelijk geslachtsdeel of over de duur van de ideale copulatie.  Nee: Joe wil Seligman haar levensverhaal vertellen, maar zegt erbij dat het wel een heel lang verhaal gaat worden. ‘Long is good’ zegt Seligman dan. Een stelling die ik in het geval van NFM niet onderschrijf. Het gesprek van Joe en Seligman doet hier en daar natuurlijk denken aan een biecht of therapeutische sessie. Joe lijdt aan zelfhaat. Maar Seligman probeert haar van haar schuldgevoel te verlossen: ‘If you’ve got wings, why not fly?’*

Tirade – uitputtend.

Soundtrack: Just because it burns, doesn’t mean you’re gonna die.

Volgende week: zacht, lief, charmant.

Noten (wat een scabreus woord in deze context…)

*Als het waar is dat vrouwen beter zijn in Multitasken dan mannen, waarom zijn er dan niet veel meer polygame vrouwen?

* Al was ik de heldin uit Triers vorige film, Melancholia, Kirsten Dunst, graag weer tegenkomen in NFM.

* Aan het slot van NFM schiet Joe Seligman dood met een pistool (fallussymbool). Het is de bekroning van haar seksuele bevrijding/emancipatie. Ze is, in seksueel opzicht, net zo vrij geworden als ze, in onze cultuur, als man zou zijn geweest.

Toegift – de stille prijsvraag

Hey, nog ff over Tirade 450: dat stuk van Henk Broekhuis… dat heb ik geschreven, hahaha! Voor de mevrouw of mijnheer die mij voor 31 december 2013 zou ontmaskeren, stond hier op de oprijlaan een vette Bentley klaar – maar die bak ga ik nou dus lekker zelf in de prak rijden. Het is wel de bedoeling dat je de teksten in Tirade echt leest hè? Als je alleen maar een beetje naar het papier wilt staren, moet je maar zo’n dasmagje kopen. Losers.

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

Matilda delusion

In het noordstation ijsbeert een dame over de tramperrons. Ze heeft iets weg van mevrouw Bulstronk, de kogelstotende directrice uit Matilda. Statige passen, grote neusgaten, steeds dezelfde woorden drammen, besluiten met een luide ‘aight’. Ik durf haar niet lang genoeg aankijken om de verschillen tussen haar en Roald Dahls personage te kunnen ontdekken.

Geen enkele medereiziger reageert op haar gebazel. De tram glijdt het station binnen, mensen wandelen alvast mee in de rijrichting. Bulstronk marcheert tegen de stroom in.

     Als kind geloofde ik dat ik Matilda was. Het was geen waanidee, eerder kortstondige hoop. Telekinese leek me toen de oplossing voor alles.

Op enkele meters van mijn voordeur, ter hoogte van de fruitwinkel, hoor ik drie keer eenzelfde pieptoon.

Het klinkt niet als een vogel, als het alarm van mijn insulinepompje of als de beltoon van mijn gsm. De straat is verlaten, op de winkelier na. Zonder opkijken stapelt hij kratjes met appels. Ik weet zeker dat hij het gepiep ook heeft gehoord.

     Gedurende enkele seconden raak ik verlamd door het idee dat mijn leven een televisieshow is en, net als bij Truman Burbank, gevolgd wordt door mensen over heel de wereld.

Misschien was de luide pieptoon niet bestemd voor mijn oren, net zoals Truman de studiolamp niet uit de hemel had mogen zien vallen. De kruidenier doet alsof hij het gepiep niet gehoord heeft, omdat hem dit wordt opgedragen in het draaiboek dat hij onder zijn toonbank verborgen houdt.

     Ik overloop de dingen die ik niet zou gedaan hebben als ik had geweten dat er zoveel mensen meekeken.

     Het idee dat ik een personage in een televisieshow zou kunnen zijn, houdt niet lang stand. Mensen zouden me al snel vervelend vinden. Bovendien: dit weekend zag ik tijdens een boswandeling in Roth de bomen kriskras door elkaar staan. In Trumans omgeving werden alle bomen in loodrechte lijnen aangeplant. Natuur als decor.

The Truman Show was bedoeld als komisch drama, toch is het onderliggende idee angstaanjagend. Stel je voor dat niemand in je omgeving echt met je begaan is. Dat elke ontmoeting wordt opgezet om te benadrukken hoe eenzaam je eigenlijk bent. Dat je partner betaald wordt om naast je in bed te liggen.

     Er bestaat zoiets als the Truman Show delusion: mensen die voortdurend in de veronderstelling leven dat alles in hun omgeving in scene werd gezet. Zo las ik over een man die naar New York afreisde om zijn geestelijke vader, de regisseur van ‘de televisieshow van zijn leven’ op te zoeken. Tegelijk wilde hij nagaan of de WTC-torens echt neergehaald waren of dat dit geënsceneerd werd, om ‘zijn show’ op te kloppen.

Binnen in huis, bij het uittrekken van mijn jas, rinkelt er iets in mijn jaszak. Het is niet mijn gsm, maar de vaste telefoon. Ik vraag me af hoe dit toestel, dat normaal gezien nooit het huis uitgaat, in mijn jas terechtkomt. Het verklaart de pieptoon ter hoogte van de fruitwinkel: op die plaats kwam het toestel binnen het bereik van de staander.

     Ik neem op, al belooft een oproep op mijn vaste nummer niet veel goeds.

De dame van Bofrost stelt zichzelf toch nog even voor, vervolgens haar producten. Er is geen plaats meer in onze diepvriezer.

Ze blijft kwetteren terwijl ik de telefoon laat zakken. Ik druk op de uit-toets, het voelt of ik haar zonder waarschuwing dooddruk, als een klein onschuldig beestje. Het doet met denken aan het fijne, stalen kammetje waarmee mijn moeder mijn haren kamde, en het A-viertje vol platgedrukte luizen, dat ik maar niet de lucht inkreeg met mijn telekinetische krachten.

Lize Spit (1988) schrijft scenario’s, proza en poëzie. Ze publiceerde in Tirade, Kluger Hans, Het Liegend Konijn en Das Magazin; eerder dit jaar won ze de schrijfwedstrijd Write Now. In het zomernummer van Tirade, Tirade 449, publiceerde Spit het kortverhaal Jagersaus. Momenteel werkt ze aan een scenario voor een speelfilm en aan een roman. Deze maand publiceert Lize Spit iedere zondag een blogbijdrage op Tirade.nu

Over schaatsen

Dit weekend wordt in Hamar, Noorwegen het EK schaatsen verreden. Ik ben aan het kijken. Met het actief volgen van het schaatsen op tv was ik eigenlijk jaren geleden opgehouden, maar ik merk nu dat mijn beleving nog steeds hetzelfde is.

Het doet er niet toe welk schaatskampioenschap er wordt uitgezonden, het schaatsen kijken brengt steevast een stroom schaatsverhalen en -discussies op gang. Er ging net een dame bij de laatste meters van de 500 onderuit en wist daarmee toch de snelste tijd te pakken, want volgens de regels mag je ook liggend over de finish. Een jaar of drie geleden schaatste ik op een ondergelopen veldje met een paar anderen op weg naar de startplaats, toen een van ons, die toch vaak valt, tijdens een rare bocht gestrekt ging – dwars door de dunne ijsplaat. Helemaal zeik. Vallen met de finish in zicht is zuur, maar gelukkig liep dat verder goed af.

Veel van de deelnemers aan het EK trainen in Thialf Heerenveen, en veel schaatsers wonen daar ook in de omgeving. Meer dan eens heb ik in de trein ter hoogte van Heerenveen gezeten en gedacht dat ik iemand herkende, niet wetende waarvan. Meestal waren dat schaatsers, die je natuurlijk alleen vluchtig ziet wanneer ze niet in een aerodynamisch pak gehesen zijn. Een keer stond ik op het punt om Joel Eriksson, die tegenover mij zat, zijn handtekening te vragen. Dat heb ik niet gedaan; hij was op dat moment in zijn eentje het Zweedse nationale schaatsteam.

Over Heerenveen gesproken: al tijden is er gesteggel over een nieuw te bouwen schaatsbaan, met thialfiaanse allure. Bouw dat dan in Heerenveen, zou je zeggen, maar nee, de beste overdekte wedstrijdbaan van Europa (wat een ambitie) komt in Almere. De schaatsfanaten in mijn familie schreeuwden moord en brand toen dit bekend werd. Het is toch blasfemie, zei er een, om iets totaal nieuws uit de grond te stampen terwijl Thialf alleen gemoderniseerd hoeft te worden. Een keuze voor Thialf of Almere, dat is hoog ondoorgrondelijk politiek spel.

Zo ook de Elfstedentocht. Het comité heeft besloten dat er bij de volgende keer voor de veiligheid gereden gaat worden met reflecterende hesjes. In de ledenvergadering klonk het commentaar: maar daar ga je van zweten! O nee, een beetje zweet… Vroeger gingen er tijdens de Tocht der tochten gewoon deelnemers dood. Tijdens de Elfstedentocht van ’63 – mijn grootvader van vaderskant werd bij Franeker van het ijs gehaald – schijnt er vlak voor Leeuwarden een deelnemer in een vastgevroren roeiboot voor het huis van mijn overgrootouders ineen te zijn gezakt. Laat mij hier maar sterven, dat zei hij.

Aan Elfstedentochtdeelnemers ook geen gebrek in mijn familie. Mijn overgrootmoeder van vaderskant reed hem tijdens de oorlog, in ’42; beide grootvaders haalden ieder meerdere malen de eindstreep en mijn vader zette twee kruisjes om zijn naam. Die overgrootmoeder ging er veel later nog steeds op uit, zelfs toen ze zo rond de tachtig was. Het verhaal gaat dat ze bijna gesnapt werd toen ze eens het bejaardentehuis wilde verlaten toen er er ijs lag. Volgens mij was haar smoes dat ze even een ommetje ging maken, maar wat de medewerkster niet kon zien was dat ze onder haar jas een paar schaatsen had verborgen.

Ze kon verduveld goed schaatsen, schijnt, daar kunnen die bejaarde leden van de Elfstedenvereniging nog een puntje aan zuigen. De gemiddelde leeftijd is daar nijpend hoog, zo hoog dat het comité zich afvraagt of daar geen oplossing voor moet komen. Mijn grootvader van moederskant bewijst dat leeftijd geen probleem hoeft te zijn. Met een groep zeventigers (misschien ouder?) traint hij elke week. Zo zijn er nog tal van pensionado’s die hun schaatsvaardigheid en conditie op peil houden voor het geval de Tocht komt. Sterker nog, die groepen zijn elke dag bezig met de volgende Elfstedentocht, is het niet op de baan, dan wel in gedachte. Ze zullen hem uitrijden als het zover is, want aan half werk wordt simpelweg niet gedaan.

Schaatsen roept nu eenmaal een onvoorspelbaar fanatisme op, of het nu gaat om het EK op tv of om de Elfstedentocht of natuurijs überhaupt. Ik ga bijvoorbeeld maar weer eens de uitslagen van het kampioenschap bijhouden en invullen op zo’n enorm vel uit de krant. En die Elfstedentocht – ijdele hoop of niet – die komt elke dag een dag dichterbij.

Marko van der Wal

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds enkele jaren blogt hij (onregelmatig) voor tirade.nu.

Tirade feliciteert Merijn de Boer

Tirade feliciteert oud-Tirade redacteur Merijn de Boer met het verschijnen van zijn romandebuut De nacht.

Merijn de Boer (1982) debuteerde in 2011 met de verhalenbundel Nestvlieders, waarvoor hem de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs werd toegekend. De Boer publiceerde korte verhalen, beschouwingen en blogs in een keur aan (literaire) tijdschriften. Van 2007-2013 was hij redacteur van literair tijdschrift Tirade, waaraan hij regelmatig bijdragen leverde en levert. Zijn jongste Tirade-publicatie:  De vertelstructuur van Baantjer, een ‘tirade’ over A.F.Th’s roman De helleveeg (2013), in Tirade 450.

Tirade – feliciteert.

Almost like weighing someone’s soul

Lieke schreef vorige week op deze plek dat Het begin van geluk het eigenlijke geluk is. Sterker nog: dat geluk ligt in een voorvoelen van komend geluk. 

De belofte van mooie dingen is wat onze pas verlicht, onze mondhoeken optrekt en onze dagen glans geeft. Ik werd door Liekes stuk herinnerd aan de tijd dat ik studeerde. Een sterk verheugen kon me ‘s ochtends in mijn bed overvallen en bij me blijven tot ik me probeerde te herinneren waarop ik me precies verheugde en op niets uitkwam. 

Ik herinner me die jaren als een zonnige herfstdag. De soundtrack is het album dat John Coltrane en Johnny Hartman samen maakten. Met het raam open en de kachel aan schreef ik op mijn typemachine aan mijn eerste roman. Nog een jaar of twee en op de universiteit zou gelachen worden om getikte papers. 

Toen ik klaar was met schrijven streek ik een overhemd terwijl mijn Bastos zichzelf traag oprookte in mijn opa’s monsterlijke glazen asbak. Ergens in die jaren zou ik samen met mijn vriend Gijs de film Smoke* zien, waarna ik nooit meer op dezelfde manier naar as zou kunnen kijken.

Schrijver Paul – een rol van William Hurt – vertelt bij een bezoek aan zijn sigarenboer dat sir Walter Raleigh ooit een weddenschap met koningin Elizabeth de eerste aanging. Raleigh, die het roken aan het Engelse hof geïntroduceerd had, wedde dat hij het gewicht van rook bepalen kon. 

‘You can’t to that. It’s like weighing air,’ zegt een van de andere klanten in de winkel. 

‘I admit, it’s strange,’ zegt Paul. ‘It’s almost like weighing someone’s soul.’ 

Raleigh legde een sigaar op een weegschaal en rookte hem daarna op, waarbij hij alle as en de uiteindelijke peuk op de schaal liet vallen. Het verschil in gewicht tussen de sigaar en de resten was het gewicht van de rook. 

Het café waar ik werkte was een klassieker. Zand op de vloer, tegels op de tafels en een donkere lambrisering met geoxideerde spiegels rondom. Ik droeg Zweedse officiersschoenen, een zwarte pantalon met een scherpe vouw in de pijpen en hele brede stropdassen om te laten zien dat ik wel een gevoel voor humor had. Ook op mijn werk zong Johnny Hartman: Through the trees, comes autumn with her serenade... Gijs lachte naar me toen ik binnenkwam, hield een wijnglas boven een koeler met kokendheet water en wreef het op met een gesteven servet. Ik knoopte een sloof voor en begon hem te helpen. Nog een uurtje en de eerste gasten zouden komen.

Elke dag was er de mogelijkheid van geluk. We waren niets meer dan het verhaal dat we onszelf vertelden, en wogen nog niet meer dan rook.

 

*Paul Auster en Wayne Wang, 1995.  

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

Meer blogs

  • Afbeelding bij De RattenRanger van Hamelen

    De RattenRanger van Hamelen

    (beeld: Don Duyns) (geschreven met contributie van Robin Alberts) Bijna duizend jaar terug, liep een man met felle kleuren en een fluit door Duitsland. Hij werd later bekend als de rattenvanger, maar dit is het verhaal waarin hij ze vangt. Eigenlijk vangt hij ze niet, hij doodt ze. Maar hij heet niet de rattendoder.—- Ja,...
    Lees verder
  • Afbeelding bij De mens als biopic 3 - Hannie en Marinus

    De mens als biopic 3 - Hannie en Marinus

    ‘Daar! Kijk! Door dát raam is ie naar binnen geklommen, stiekem. En toen heeft ie de hele zaak in de fik gestoken!’ Ik geloofde er niks van. Omwille van het verhaal kraamde mijn vader vaker historische onzin uit. Dit robuuste gebouw is sinds die brand op 27 februari 1933  herbouwd en gerenoveerd. Vorige  week nog...
    Lees verder
  • Afbeelding bij Terugkeren

    Terugkeren

    Op de presentatie van zijn roman De handlezer mocht ik vriend Chris Polanen interviewen. Ik deed dat met plezier omdat Chris makkelijk praat en ik het boek al gelezen had. Als je iemands werk mooi vindt dan loopt zo’n gesprek vanzelf – dan hoef je eigenlijk geen vragen voor te bereiden. Toch doe ik dat...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Mira Aluç
    Mira Aluç

    Mira Aluç (1993) schrijft korte verhalen en beschouwingen. Haar werk is sinds 2015 onder andere verschenen op Mister Motley, in Streven, De Revisor en De Gids en werd meermaals gepubliceerd op DIG (De Internet Gids) en in Tirade. In 2020 werd haar verhaal Backspace opgenomen in Rebel, Rebel, de bundel van Uitgeverij Prometheus ter gelegenheid van de Boekenweek. Ook maakte zij de podcast Balkon voor Sprekende Letteren.

  • Foto van Jente Jong
    Jente Jong

    Jente Jong werkt als actrice, theatermaker en schrijver. In 2017 debuteerde ze met de roman Het intieme vreemde bij uitgeverij Querido. Daarnaast schrijft ze toneelstukken voor onder andere de Toneelmakerij en speelt ze in een jeugdvoorstelling en een poëzieprogramma. Voor Tirade schrijft ze over haar (eerste) stappen in de schrijverswereld.

  • Foto van Senna Felius
    Senna Felius

    Senna Felius (1997) is dichter. Ze studeert filosofie en Arabisch en woont in Egypte. Haar poëziedebuut staat in Tirade 487.