Bewegungsfreiheit – een instructievideo

Tirade – verrast.

‘Hé, verrek… begint ie nou met de pay-off?’

‘Zijn we te laat? Is ’t al voorbij?’

‘Nee, nee, nee: kan niet… ik zit al sinds zes uur vanochtend te refreshen… er is al die tijd geen nieuw stukje voorbij gekomen, dat weet ik zeker.’

‘Wat raar.’

‘Een pay-off aan ’t begin… dat is toch wel heel ongebruikelijk. Ik zou haast zeggen: verrassend.’

‘Hahaha, verdomd! Heeft ie expres gedaan!’

‘Tyn… we hebben ’m door! Begin maar jongen!’

‘Kom er maar in!’

‘Dat zei m’n vrouw ook vannacht.’

‘Hahaha, schitterend!’

‘Tyn? Joehoe? We zijn klaar om verrast te worden! En dan met dubbel ‘r’ graag, anders lijkt het me een stuk minder feestelijk.’

‘Hè? O. Haha!’

Straks: een instructiefilmpje.

Maar nu eerst:

Gekist – de nachtmerrie

Hoe het zo gekomen is weet ik niet, het is allemaal een beetje langs me heen gegaan, ik lag gewoon lekker te slapen, maar om de een of andere reden lig ik nu in een doodskist die op een grote stalen tafel staat, midden in een soort timmerwerkplaats. Een man in een krijtstreeppak tilt een deksel op de kist en begint die met kitscherige gouden klinknagels dicht te spijkeren. Bij de tweede spijker schrik ik wakker en bij de derde serie hamerslagen realiseer ik me in wat voor houten donker ik lig. Wat een ongrappige situatie is dit! Ik sla met een woedende vuist door het deksel, ram drie, vier keer met mijn voorhoofd tegen het eikenhout en kom dan in een explosie van houtsplinters overeind; ik spring uit de kist, grijp de bankierachtige begrafenisondernemer bij zijn strot en terwijl ik de hamer uit zijn hand trek brul ik in zijn gezicht dat hij godverdomme een gestoorde vijftig jaar te vroeg is en met drie, vier klappen sla ik zijn schedel, met zijn eigen hamer, tot bloedmoes. Vervolgens zwaai ik zijn lichaam met één hand in de lucht om de slappe pop die zijn stoffelijk overschot nu is met een snelle beweging dwars door de resten van het deksel de voorverwarmde kist in te rossen. Zo vriend, deze rolverdeling bevalt me een stuk beter.

‘Frans? Mag ik die dubbele espresso afbestellen? Ik ben nu wel wakker, geloof ik.’

Zo, nou… welkom!… Dit wordt een tamelijk relaxte aflevering van de maandagochtendshow hier bij Tirade. Wat gaan we doen? We gaan een filmpje kijken! Een soortement gedicht. Zestig seconden poëzie.

‘Wil je er eerst wat over vertellen? Of zullen we meteen gaan kijken?’

‘Nou… laten we maar meteen gaan kijken!’

 

Aan de art direction kun je zien dat de beelden kort na de millenniumwisseling zijn geschoten. De spot (plot, personages, het grijsgroene kleurenpalet van de eerst helft) doet cinefielen, denk ik, denken aan Tom Tywkers Heaven (2002).* De muziek is trouwens van Händel (Sarabande; HWV 437). Ik voel wat plaatsvervangende schaamte voor dat digitaal gegenereerde bos, maar soit.

Wat wil dit filmpje? Spijkerbroeken verkopen aan tieners. Oké. En wat willen die puistenkoppen?  Een vriendje of vriendinnetje om vieze dingen mee te doen. Goed mogelijk. Wat is dus de dieptepsychologische belofte van deze commercial? Draag onze broeken, dan krijg je seks.

Heb je dat er niet uit gehaald? Dan gaan we nog een keer kijken. Let goed op!

De jongen en het meisje bevinden zich aan het begin van het filmpje niet in dezelfde ruimte. Dat zie je al aan de gesloten manier waarop de jongen zich voorbereidt/concentreert op zijn hordeloop (0.05-007)*, maar ook aan de afstand tussen de jongen en de camera die hem op 0.10 zelfs een stukje langs de buitenmuur volgt (een prachtig shot vind ik dat).

Op 0.14, in de hal, rijdt de camera een stukje naar achteren zodat er ruimte ontstaat om het meisje te introduceren en haar perspectief ook in de handeling te betrekken (laten we maar geen bijdehante vragen stellen over de plattegrond van het gebouw; droomlogica). We volgen jongen en meisje beiden, alternerend, tot we op 0.26 het volgende (deel)gebouw inspringen en de twee – tijdens de balletachtige instelling op 0.34 – tevreden constateren dat ze elkaar op de afgesproken plek hebben gevonden*. Het eerste deel van de missie is geslaagd. Je ziet hen zwijgend overleggen – en dankzij deze elegante wandeling herinner je je dat een sarabande een dans is.

Ze besluiten samen die laatste muur (0.42) door te gaan.

Het gebouw komt niet uit op een straat of in een stad, maar rechtstreeks in dat digitaal gegenereerde bos. Jongen en meisje rennen de bomen in… de vrijheid tegemoet. De twee zijn nu samen ontsnapt aan de civilisatie en via het bos (symbool voor de natuur, het ongetemde, het lichamelijke) – en inderdaad: dit bos is een verzameling fallussymbolen – bereiken ze… het hoogtepunt! La petite mort… Zie ze zweven… twee spermatozoïden na een ejaculatie… het heelal als baarmoeder… Gert, Gert… waar is dat ei nou?

Deze interpretatie is mede mogelijk gemaakt door de Firma Freud.

Het gebouw waar de twee uitbreken lijkt op een school. Op 0.42 zien we in de bijna blinde buitenmuur bovendien – op links – een raam met tralies. School is duf, Levi’s is tof, dankzij Levi’s ontsnap je aan de seksloze grauwheid.

In het oktobernummer van de Opzij las ik dat dit filmpje onder feministes van de tweede golf een canonieke status heeft bereikt omdat de jongen en het meisje in het filmpje allebei de broek aan hebben.

Waar waren we? Nergens. Of toch… wacht… o, ja… we zijn gewoon hier, hahaha! Volgens mij zit er nog wel meer in dit paradepaardje van Troje. Ik weet niet of jij hetzelfde ervaart, maar ik kan dit filmpje een paar keer achter elkaar bekijken en steeds grijpt het me weer aan. Dankzij de muziek, zeker.

Maar ook omdat ik er niet aan ontkom het gebouw, de muren, te lezen als symbolen voor ons bewustzijn, voor je ‘bovenkamer’ – en die moedige renpartij als de inspanning die kunstenaars en hun publiek leveren om elkaar te bereiken. Het eigen beperkte, solipsistische kutperspectief uit. Denk ook aan de woorden van Nabokov die zich opgesloten voelde in het sterfelijke bewustzijn en zijn vuisten heeft ‘gekneusd’ door te beuken op ‘de muren van de tijd’.

Kunstenaar

Er is meer… het filmpje is in mijn ogen nog rijker, bedoel ik… Het gebouw in de spot lijkt ook de traditie/overlevering/conventies waarin je opgroeit en wordt onderwezen te representeren – je moet er, zeker in de kunsten, zeker sinds het modernisme, uitbreken om je eigen weg te gaan zoeken. In die interpretatie is dit filmpje de ultrakorte, overgecomprimeerde adaptatie van een Bildungsroman.

Toegespitst op de traditie kun je het schoolachtige gebouw, al die muren dus ook zien als wat Milan Kundera* le rideau noemt, het gordijn/doek, de korst van conventies waar iedere schrijver en lezer doorheen moet breken als hij een nieuw lied wil zingen of horen. Kundera, in de vertaling van Martin de Haan:

‘Door angst bevangen stel ik me de dag voor waarop de kunst niet meer naar het nooit-gezegde zal zoeken en zich gedwee weer in dienst zal stellen van het collectieve leven, dat van haar zal eisen dat ze de herhaling glans verleent en het individu helpt om in vrede en vreugde op te gaan in de uniformiteit van het zijn.’

Instructievideo

Tot slot is er de interpretatie van de onderbuik… je kunt de spot ook zien als een instructievideo namelijk… Ik bedoel dit: we streven allemaal doelen na… iedereen wil wel iets… een nieuwe fiets… een tweede huis, die ene vrouw of man, eeuwige roem of een monsteroplage – pak ’m beet: 25.000.000 exemplaren per nummer – voor het literaire tijdschrift waar je in de redactie zit… Alleen: er zijn altijd mensen, instellingen en natuurkrachten die je proberen af te remmen of tegen te werken. Soms met opzet, soms in alle onschuld omdat ze toevallig zelf een ander/tegengesteld doel nastreven.

Dat is natuurlijk niet de bedoeling!

Want jij wilt zo snel mogelijk je doel bereiken, ja toch? Schijt aan al die klerelijers en hun miezerige ambities. Ja toch? Die lui moeten gewoon oprotten! Zo is het toch? Wat jij wilt is belangrijker dan wat anderen willen. Vind ik wel. Vind jij ook. De vraag is dus: hoe moet je omgaan met instanties en individuen die tussen jou en je doel instaan? Nou, zegt dit filmpje, dat is eigenlijk heel eenvoudig: daar ga je dwars doorheen. Laten we nog één keer kijken hoe je dat ook alweer doet:

Tiradedoor roeien en ruiten.

Stukje over dit stukje

Zondagmiddag. Ik hang bij een vriend op de bank. Zijn dochtertje hangt naast me filmpjes te kijken op haar tablet. De zon schijnt, maar wij blijven lekker binnen – het lijkt wel spijbelen. Die vriend maakt espresso, dochter Floor en ik laten elkaar om beurten grappige YouTube-filmpjes zien. Als Floor het Levi’s filmpje van hierboven heeft uitgezeten zucht ze diep en zegt: ‘Waarom gaan ze niet gewoon door de deur?’* Ook in de hermeneutiek heb je altijd baas boven baas.

Volgende week: Grand Hotel Budapest.

Noten

*Pitchline Heaven: ‘In the name of justice she committed a crime. In the name of compassion he broke the law.’

*Van 0.05 tot 0.07 geeft de regisseur ons een voorbeeldige close-up. Vanaf dit moment zijn we niet alleen benieuwd wat de jongen gaat ondernemen, we zien en voelen ook dat het hem ernst is – we willen dat hij zijn doel gaat bereiken.

*Gevonden op de afgesproken plek bij de finale muur; op zich bevinden ze zich op 0.16 en 0.30 ook al even in dezelfde ruimte. Accuratesse voor alles!

* Milan Kundera, Het doek (Le rideau, 2005), vertaald uit het Frans door Martin de Haan. Ambo-Anthos (2006;p.167).

*En Floor heeft natuurlijk gelijk. Ter nuancering van mijn slotinterpretatie dus dit: er rust wat mij betreft beslist geen taboe op het bewandelen van de diplomatieke weg. Het duurt misschien langer voor je je bestemming bereikt, maar in de berm van de Koninklijke route bloeien prachtige bloemen, er fladderen wel twintig soorten vlinders en overal staan campingtafeltjes met behulpzame oude dametjes erachter die je graag een koel bekertje limonade aanreiken.

In de Oorshop

Liefde is: bek dicht

‘love, in distinction from friendship, is killed, or rather extinguished, the moment it is displayed in public. (“Never seek to tell thy love / Love that never told can be.”)’

Over romantische liefde moet je privé zijn, stelt Hannah Arendt in The Human Condition. Ik volg haar graag, maar woensdag aanstaande praten Jan Drost en Mark Mieras met Colet van der Ven over de liefde in een Wat is wijsheid? (zwijgen dus) programma in debatcentrum De Nieuwe Liefde. Ik houd die avond een column, vandaar dat ik nu mijn kruit nog niet verschiet en met andermans moeite volsta. Vergeef mij dit bijeengeplakte blog: 

Ik lees veel moois in Waarom ben je niet bij mij? een verzameling Nederlandse liefdespoëzie, samengesteld door Arie Boomsma en afgelopen week verschenen bij uitgeverij Prometheus. Prettige bekenden als Komrij, Campert  en Vroman, maar ook veel recent werk. Zoals ‘Afstudeerproject’  van Mustafa Stitou (al is wat naar Paul Celans ‘Dodenfuge’ verwijst voor mij algauw goed, je asgrauwe haar Sulamith) of het titelloze gedicht van Miguel Declerq waarin alles vloeit en uitzwermt: ‘Een hoezenpoes, niet minder echt en even efemeer,/ ligt zij, etherisch, uit te vloeien op het beddengoed.’ 

Er is zoveel meer te citeren, maar voor treffende eenvoud hier het gedicht van Marjolijn van Heemstra:

 

als je wilt bak ik een ei
leg ik je uit hoe mijn
familiegeschiedenis
in elkaar steekt

ik kan je verzekeren dat
wat gebeurd is hier
tussen vier muren blijft
ik kan koffiezetten

melk warm maken
tv aandoen
verzinnen dat het regent
je jas nog nat is

sokken voor je pakken
mijn tanden poetsen
waar jij bij bent

ik kan
het raam openzetten
je de vogel laten horen
die al weken haar nest
kwijt is en gilt

 

Wie ik wel mis in de bundel, is Lieke Marsman. Niet omdat ze toevallig bij Tirade hoort en de redactievergaderingen er gezelliger op worden. Maar omdat ze me met elk gedicht opnieuw verrast, en raakt. Vooral dat. Sommigen zien in elke vorm van lof reclame of belangenvertegenwoordiging. Gelukkig kun je van poëzie en vriendschap niet eten. Alleen leven.

Afgelopen vrijdag nog op haar blog (deze van een tijdje geleden is ook mooi, btw):

 

Wiegeliedje voor wie alles moet

Je kunt het beste alles wat je moet
van jezelf in je armen houden
en fijn knijpen
zodat je enerzijds iets hebt om vast te houden
en er tegelijkertijd ruimte komt
voor kleinere activiteiten:
de sapcentrifuge aanzetten
een vergiet pakken
de gasslang laten repareren
kijken of er post is, waarschijnlijk
heb je een brief gekregen
met goed nieuws er in, iemand
wil je geld geven en jij hebt al ja gezegd
en je blijft ja zeggen
tegen kersen in een bakje leggen voor de gasten
tegen zin hebben in het euro visie songfestival
tegen iedere week een cryptogram oplossen
met je moeder

oh, je kunt wel bang worden van een
verkeerd geplaatste letter of een
film met onheilspellende afloop
maar oh, word maar niet bang van een
zich opnieuw aankondigende ochtend
die je mogelijk onbeantwoord lief laat hebben
want dat is geen duidelijk aanwijsbare reden
die ik overigens voor je weg wil nemen

oh, je kunt wel bang worden van een 
te laat betaalde rekening
maar oh, word maar niet bang van een 
te vroeg uitgesproken verliefdheid
kom, dan gaan we gezellig
in een klein karretje door een graslandschap rijden
en onderaan de heuvel druivensap drinken

het moeilijke aan ouder worden is niet
dat je steeds verdrietiger wordt
maar dat je steeds meer woorden krijgt
om je verdriet te beschrijven
en als je het kunt, moet je het doen
dat is waar
maar ik heb hier een fleecedekentje neergelegd
en ik leid je er hand in hand naar toe
en het is hier warm
en je bent hier veilig
oh

 

Zij die langere troost nodig hebben dan een gedicht (zij die in elk einde het eigen weerspiegeld zien en iets nodig hebben dat niet zo snel bij de laatste regel belandt), verwijs ik door naar deze blog van essayiste Katie Roiphe: ‘The Best Breakup Books’.

De foto boven Roiphe’s stuk is nogal slecht in scène gezet, maar bevat tegelijkertijd het bewijs dat de uitdrukking van onze liefde veelal een openbare aangelegenheid is – een herkenbare act. Dacht Arendt dat er zoiets was als authentieke liefde of wilde ze slechts misbruik onder het mom van liefde voorkomen? Ik vermoed het laatste: ‘Because of its inherent wordlessness, love can only become false and perverted when it is used for political purposes such as the change or salvation of the world.’

Hoe een authentieke liefdesverhouding er in volledige intimiteit uitziet komen we natuurlijk nooit zeker te weten: de beleving van de ander is zonder expressie niet te bewijzen.

Nog één tip (omdat ik mijn luie blog en het gebrek aan eigen woorden wil overschreeuwen met veel). Ik lees nu in het vijfhonderd pagina’s tellende Antifragiel. Dingen die baat hebben bij wanorde van filosoof Nassim Nicholas Taleb. Het boek bevat hoofdstukken en ondertitels als ‘Hak alsjeblieft mijn hoofd af’, ‘De tijdbom genaamd stabiliteit’ en ‘Emotionele robuustificering in het stoïcisme’.

Of de meest geruststellende: ‘Wat mij niet doodt, doodt anderen’.

Onder het mom ‘wat ik niet zeg, zeggen anderen’, spreek ik me woensdag onverschrokken publiek over de liefde uit.

 

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

Tegen de ‘guilty pleasure’

Het 450ste nummer van Tirade is in aantocht. Om deze bescheiden mijlpaal kracht bij te zetten nodigde de redactie 45 schrijvers uit om ieder een tirade van 450 woorden tegen iets of iemand af te steken. Omdat ik zelf bijna elke dag loop te tiraderen, volgt op deze plek een wekelijkse tirade.

Welke idioot heeft ons ooit opgescheept met de term guilty pleasure? Die term doet al een paar jaar opgeld, in de overvolle categorie van containerbegrippen, terwijl hij kant nog wal raakt. Een guilty pleasure zou namelijk iets zijn waar je plezier aan beleeft en je tegelijkertijd schuldig over voelt. De ‘schuld’ bestaat vaak uit niet meer dan de angst dat een ander jouw lowbrow, campy en platvloerse smaak ontdekt – smaak in wat dan ook: muziek, films, boeken, eten, spelletjes.

We praten er graag over, merk ik. Het lijkt net alsof vragen naar iemands guilty pleasure een standaardzin is geworden voor als het gesprek even doodslaat. In DWDD was er laatst een item over het 25-jarig bestaan van Sky Radio, en aan tafel ging het dus over muziek die ‘strijdig met de collectieve smaak’ is, omdat die zender daarin zou voorzien. Sky Radio is zo’n beetje de best beluisterde zender van dit land, en volgens mij zelfs de vleesthermometer van de maaiveldse muzieksmaak. Ik hoop oprecht voor Matthijs dat ze er veel Roger Wittaker uitzenden, vindt hij prachtig.

Het zou me eerlijk gezegd worst wezen wat iemand mooi vindt of niet. Intrinsieke schoonheid bestaat niet, beauty is in the eye of the beholder, en wie zijn wij om over andermans oog te oordelen? Graag naar Austin Powers kijken, ik noem maar wat, is geen reden om iemand een schuldgevoel aan te praten. Sterker nog, het is een imaginair schuldgevoel, want ook voor de smaakpolitie geldt: guilt is in the eye of the beholder. Terwijl de een vindt dat je je moet schamen omdat je elke avond naar DWDD kijkt, roept een ander foei omdat je elke dag een chocoladereep naar binnen werkt.

En ben je niet schuldig in de ogen van anderen, dan vind je zélf wel dat je je schuldig maakt aan iets plezierigs. Dat is een schuld-pleziersensatie in optima forma: een schuldvermenging van-heb-ik-jou-daar, schuldenaar en schuldeiser in één persoon verenigd. Absurd.

Ik zal niettemin een duit in het schuldenzakje doen. De mensen fronsen hun wenkbrauwen wanneer ik zeg dat ik inderdaad graag roddel- en lifestylebladen lees, net als het verzameld werk van Kluun, Vuijsje en Mary Renault. Hoongelach, omdat ik luister naar Status Quo, Vangelis en Yann Tiersen. Of omdat ik houd van dat ene nummer van Hanson en marathonsessies Bloedverwanten of Downton Abbey (jawel). Ik haast me te zeggen dat ik daar trots op ben en dat ik schuld een zwaar woord vind; het is een gevoel dat ik me niet zomaar laat aanpraten. Bovendien, waar bemoei je je mee?

Laten we dat betuttelende guilty pleasure toch collectief afschaffen. Er bestaat simpelweg niet zoiets waanzinnigs als (objectieve) schuld vanwege smaak, en smaak is natuurlijk ook een volslagen subjectief begrip. Al dat geouwehoer over guilty pleasures maakt suffe burgertrutten van ons. Daar kunnen we straks met onze collectieve goede smaak, lekker veilig weggestopt in onze oneindige onschuld, de smaakfascisten voor bedanken…

 

* Luisteren: Guilt van Marianne Faithfull.

Marko van der Wal

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds enkele jaren blogt hij (onregelmatig) voor tirade.nu.

Wiegeliedje voor wie alles moet

Een paar dagen geleden las ik een leuk stuk (getiteld ‘Ben ik een elitaristisch rund?’) van mijn goede vriendin Reowin  in het periodiekje van de studentenvereniging waartoe ik mij reken. Ze schreef over haar angst voor het leven en over hoe die soms interfereert met haar verlangen naar liefde (seks): wanneer je eenzaam en bang in bed ligt is het laatste wat je wil dat er iemand naast je ligt die je zo kan zien. Omdat je jezelf hiermee erg in de weg kunt zitten, noemde ze vervolgens een aantal manieren om deze levensangst te overwinnen (o.a. oxazepam, lorazepam, diazepam en yoga). Mijn eigen persoonlijke manier om angsten (alsook verdriet, woede en onrust) te bezweren is echter het lezen van poëzie. Ik ben soms bang dat mijn liefde voor poëzie niet voortkomt uit een liefde voor de literatuur zelf, maar simpelweg uit een egocentrische drang om me in alles te herkennen – mooie gedichten vind ik vaak die gedichten die mijn dan huidige gevoelens omschrijven.

Reowin: “Het tegenovergestelde is ook denkbaar, namelijk niet zozeer dat je teveel angsten hebt, maar juist dat je van mening bent dat je teveel seks hebt. In dat geval is het misschien een idee om de volgende vragen eens in je hoofd te laten omgaan. Waartoe zijn we op aarde? Wat kan ik wél? Meende de koffiejuffrouw het toen ze me een goede dag wenste? Ben ik een elitaristisch rund? Ben ik een stiekeme racist? Zijn mijn ouders wel mijn ouders, en zo nee, is dat erg? Hou ik überhaupt van iemand? Moet ik stoppen met studeren? Ben ik een gewoon gênante danser of een héél gênante danser? Heb ik een rare stem? Zou GroenLinks ooit nog boven de 5 zetels uitkomen? Weet ik genoeg van Afrika en Zuid-Amerika? Ben ik een slaaf van de belastingdienst? Ben ik mijn moeder? Bestaat het woord elitaristisch wel?”

Bovenstaande gedachtegang is mij maar al te bekend. Maar ik laat mij niet kisten. Het voordeel aan een grote aanleg tot zelfreflectie is immers dat je jezelf ook kunt corrigeren! Bijvoorbeeld: je bent nog maar net gestopt met roken, hetgeen op zich goed van je is, maar je had nooit moeten beginnen, en nu bestaat er de kans dat je vijf kilo aan zult komen, waardoor je van plan bent drie dagen waterige minestronesoep te eten, wat echt onzin is, waarna je pizza gaat eten met je vrienden. Je wil daar iets over zeggen wat grappig en charmant is, maar alles wat je zegt zwel je aan tot het mogelijk poëtische waarde heeft, wat je jezelf kwalijk neemt, waardoor je jezelf relativeert, net zoals je het jezelf kwalijk neemt dat je de mensen tegenkomt die je angstvallig probeert te vermijden, wat toch gek van je is, waardoor je jezelf ook maar meteen vergeeft, misschien is het trouwens een goed idee om het contract voor je tweede bundel te tekenen, dan zit er in elk geval een beetje schot in de week, als je nog een paar gedichten schrijft zul je er bovendien een beetje geld voor krijgen, waardoor je die ene trui kunt kopen, waardoor je je goed zult voelen over jezelf, maar verdien je dat eigenlijk wel, ja, echt wel…

Ik had dringend behoefte aan bezwerende poëzie. Ik wist even niet goed waar ik die kon vinden. Toen heb ik zelf maar iets geschreven.

Wiegeliedje voor wie alles moet

Je kunt het beste alles wat je moet
van jezelf in je armen houden
en fijn knijpen
zodat je enerzijds iets hebt om vast te houden
en er tegelijkertijd ruimte komt
voor kleinere activiteiten:
de sapcentrifuge aanzetten
een vergiet pakken
de gasslang laten repareren
kijken of er post is, waarschijnlijk
heb je een brief gekregen
met goed nieuws er in, iemand
wil je geld geven en jij hebt al ja gezegd
en je blijft ja zeggen
tegen kersen in een bakje leggen voor de gasten
tegen zin hebben in het eurovisie songfestival
tegen iedere week een cryptogram oplossen
met je moeder

oh, je kunt wel bang worden van een
verkeerd geplaatste letter of een
film met onheilspellende afloop
maar oh, word maar niet bang van een
zich opnieuw aankondigende ochtend
die je mogelijk onbeantwoord lief laat hebben
want dat is geen duidelijk aanwijsbare reden
die ik overigens voor je weg wil nemen

oh, je kunt wel bang worden van een
te laat betaalde rekening
maar oh, word maar niet bang van een
te vroeg uitgesproken verliefdheid
kom, dan gaan we gezellig
in een klein karretje door een graslandschap rijden
en onderaan de heuvel druivensap drinken

het moeilijke aan ouder worden is niet
dat je steeds verdrietiger wordt
maar dat je steeds meer woorden krijgt
om je verdriet te beschrijven
en als je het kunt, moet je het doen
dat is waar
maar ik heb hier een fleecedekentje neergelegd
en ik leid je er hand in hand naar toe
en het is hier warm
en je bent hier veilig
oh

Here And Not

UnknownVoor mijn veertigste verjaardag kreeg ik een gebundelde briefwisseling tussen Paul Auster en John Coetzee. Een toepasselijk cadeau*, gezien mijn leeftijd en grote liefde voor het werk van beide schrijvers. 

Eigenaardig aan de briefwisseling is dat hij moedwillig lijkt te zijn opgestart. In de eerste brieven spreken de mannen af eens lekker te gaan pennen om te zien of hun wisseling niet wat ‘vonken’ op kan leveren. Misschien vonden ze dat nodig.

Auster en Coetzee schrijven in hun fictie heel dicht op de persoon. De toon in hun brieven is – al wordt hij geleidelijk warmer – wat droog, alsof ze weten dat ze elk moment door een groot publiek gelezen kunnen worden. Coetzee lijkt überhaupt geen humor te hebben. Pogingen van Auster hem tot grappen te verleiden lopen op niets uit.

Hoewel de wisseling tussen 2008 en 2011 loopt, beginnen de mannen per brief en eindigen ze per brief (Auster) en fax (Coetzee), omdat ze inzien dat de post** er wat te lang over doet. 

Auster wil het hebben over sport, wat Coetzee een beetje afhoudt. Coetzee zet nogal naïeve bomen op over het verhelpen van de kredietcrisis door geld bij te drukken, die Auster respectvol laat staan. 

Here And Now toont twee oude mannen aan wie de wereld voorbijgeraasd is: aan het eind ontstaat er zelfs een discussie over het toelaten van ‘nieuwigheden’ als email en de mobiele telefoon in hun proza.

Dit is geen recensie.

Deze week las ik elke avond voor het slapengaan in Here And Now. Bij het dichtslaan van de bundel gleed ik een heerlijk diepe slaap in. Het was rustig, veilig en warm in de werelden van John en Paul. 

 

 

* Dank, Jochem Pinxteren en Phil Compernolle!

 

** Tussen de V.S. (Auster) en Australië (Coetzee).

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

Waar gebeurd is geen bezwaar

Het niet bestaande houten kerkje

In haar column in NRC- handelsblad schrijft Margriet Oostveen dat Neerdonk een goede titel voor een roman zou zijn, in stijl iets tussen het werk van A.F.Th. van der Heijden en Gerard Walschap (?) in. Oostveen refereert aan het verse wetenschapsschandaal rond professor (em.) antropologie Mart Bax.

Neerdonk is een gefingeerde naam voor een Brabants dorp waar Bax in onderzoek uit de jaren ’80 heiligenverering, een vernederingsritueel, een houten kerkje en een conflict met het diocees situeert. Alle zaken die nu niet meer te reproduceren zijn en waarvan de commissie Baud, na onderzoek in opdracht van de VU concludeert dat ze waarschijnlijk verzonnen zijn.

Er maakt zich een eigenaardig hijgerige hype-sfeer eigen van de berichtgeving rond wetenschapsfraude. Met Diederik Stapel nog vers in het achterhoofd is fraude van wetenschappers een mediaspektakel. Het is ook van alle tijden dat men graag wie hoog geklommen is, diep ziet vallen. Daarbij is woede wel gerechtvaardigd: fraude in de wetenschap raakt heel veel mensen en beschadigt erg veel. Begrijpelijk dus dat men er een commissie op zet. Dat deze commissie vervolgens een rapport publiceert dat ik met meer plezier heb gelezen dan menig roman, is bijvangst.

Michiel Baud is de diplomaat onder de wetenschappers geworden, lees het rapport eens: het is echt erg goed. Vijf sterren zou ik zeggen. (co-auteurs Susan Legêne en Peter Pels). Welgeformuleerd, diepgravend, spannend, gedegen, huiveringwekkend, wijs.

Zelfreinigend vermogen kan men aan de wetenschap wel overlaten, toont het rapport, mooi zijn dan ook de verschillende episodes die de interne werking van het wetenschapsbedrijf bekritiseren: politiek rond benoemingen, en ook publicatiedrang. Want interessant is natuurlijk het waarom: wat is de reden alles en iedereen te foppen, als het geen vorm van pathologische leugenachtigheid is.  ‘In deze context doen universitaire bestuurders er goed aan opnieuw te overwegen welke averechtse effecten de toegenomen publicatiedruk, vooral waar afgemeten aan gekwantificeerd auteurschap, op onderzoekers en onderzoeksafdelingen kan hebben. In het geval van Bax werden de voordelen van een hoge wetenschappelijke productie vaak boven kwaliteit, validering en inhoudelijke discussie gesteld. Het is duidelijk dat in deze context iemand als Bax veel manoeuvreerruimte en macht heeft kunnen verwerven. Dit ging ten koste van een kritische blik op zijn verslaglegging. De nadruk op wetenschappelijke productie is de afgelopen jaren alleen maar groter geworden. Dit kan leiden tot ongezonde verhoudingen waarin publicatiedruk (opnieuw) kan leiden tot sektarisme, gebrek aan tegenspraak en afhankelijkheid.’

Het is goed ons te realiseren de Stapels en Baxen van deze wereld nu en in de toekomst terdege bestraft worden – ik krijg haast medelijden als ik ze in mijn verbeelding zie zitten, op een bank, in een buitenwijk –  beter is het mijns inziens de nadruk te leggen op het ongelooflijke krachtige zelfonderzoek dat de wetenschap toont.

Het is moeilijk zoiets toe te geven, maar ik verwacht dat in retrospectief deze namen verbonden zullen blijven aan een geweldige sprong voorwaarts in de kwaliteit van de Nederlandse wetenschapsbeoefening. Met andere woorden: toen in de 80-er en 90-er jaren alles nog in orde leek, was het pas echt mis.

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

Meer blogs

  • Afbeelding bij DE MENS ALS BIOPIC 4 Robert Oppenheimer cs

    DE MENS ALS BIOPIC 4 Robert Oppenheimer cs

    Speelfilms over de levens van wetenschappers zijn zeldzaam. Zulke mensen zijn alleen verhaalwaardig als hun werk omstreden is, als ze struikelen of zich catastrofaal vergissen. Successen, Nobelprijzen en eeuwige roem leveren geen spannende scenes op. Grote namen op wetenschappelijk gebied zijn alleen geschikt voor een biopic als er gedoe ontstaat over de waarde of de...
    Lees verder
  • Afbeelding bij De Sneeuwkoningin

    De Sneeuwkoningin

    (beeld: Don Duyns) ‘Het is vrijdag al, hé,’ herhaal ik. Kay kijkt me verward aan. ‘Wat?’ ‘Het schoolfeest.’ ‘Oh, ja’ Ik ben niet overtuigd. ‘Weet je al op wie je gaat stemmen?’ Kay haalt haar schouders op. Voordat ik door kan vragen klinkt de bel. ‘In de pauze straks…?’ Kay knikt en loopt de trap...
    Lees verder
  • Afbeelding bij Touren met de band

    Touren met de band

    Rob en Ivo waren al aan het einde van de middag in Bergen aangekomen en hadden zich vast in ons duinhuisje geïnstalleerd. Daarna fietsten ze naar een strandtent aan het noordeinde van het dorp, waar ze een mooie tafel bij het raam bemachtigden. Het is traditie dat we daar op de eerste avond eten. Ik...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Willemijn Kranendonk
    Willemijn Kranendonk

    Willemijn Kranendonk (1994) is schrijver en dichter, voor zowel kinderen als volwassenen. Haar werk verscheen o.a. in Tirade, DW B, Liegend Konijn en op Lilith Magazine, Revisor, De Internet Gids, Hard//Hoofd en De Optimist. Momenteel werkt ze aan haar debuutroman die dit jaar nog uit zal komen bij Uitgeverij Van Oorschot en volgt ze de master Jeugdliteratuur aan de Universiteit van Tilburg. Mei 2022 verschijnt haar eerste kinderboek bij Uitgeverij Billy Bones.

  • Foto van Aska Hayakawa
    Aska Hayakawa

    Aska Hayakawa groeide op als third-culture kid in Leiden. Haar verhalen gaan over eenzaamheid in het kapitalisme en de hedendaagse zoektocht naar geluk. Deze zomer studeert ze af van de studie Writing for Performance aan de HKU met het avondvullend toneelstuk Pièce de Résistance! en een scriptieonderzoek naar werkbare kwetsbaarheid. Eerder schreef ze theaterteksten voor Cecilia Moisio Company, Club Guy & Roni, Maas Theater en Dans en Bosfest. Haar kortverhalen werden gepubliceerd bij DIG, De Gids, Tirade Blog en De Revisor. Momenteel werkt ze aan haar debuutroman bij Uitgeverij Pluim.

    (portret: Lin Woldendorp)

  • Foto van Plonia Westendorp
    Plonia Westendorp

    Plonia Westendorp (1998) is verpleegkundige en student Nederlandse Taal en Cultuur aan de Universiteit van Amsterdam.