Nummer 447, het eerste nummer van de nieuwe redactie, verschijnt op 20 maart. Met bijdragen van onder meer Thomas Heerma van Voss, debutante Nikki Dekker, Rosan Hollak, Gilles van der Loo en Martijn Knol, een interview met Detlev van Heest, een essay over de pamfletten van Céline, het dankwoord van Stephan Enter bij de aanvaarding van de F. Bordewijkprijs en een nieuwe kroniek van Carel Peeters, dit keer over Euforie van Christiaan Weijts.
Dat gezegd hebbende: ‘The good stuff will survive…’
‘Wie ontvankelijk is voor de invloed van de kunst, kan deze als lustbron en troost voor het leven niet hoog genoeg waarderen. Toch vermag de milde narcose waarin de kunst ons brengt niet meer te doen dan ons kortstondig aan de noden des levens te ontrukken, en ze is niet sterk genoeg om werkelijke ellende te doen vergeten.’
Sigmund Freud, Het onbehagen in de cultuur, vertaald, uit het Duits, door Wilfred Oranje (Freud, Werken IX (Boom, 2006; p.476)).
Dat gelezen/beaamd/overgetikt hebbende:
“I have this unbelievably like five-year-old’s belief that art is just absolutely magic. And that good art can do things that nothing else in the solar system can do. And that the good stuff will survive, and get read, and that in the great winnowing process, the shit will sink and the good stuff will rise.”
David Foster Wallace, Although Of Course You End Up Becoming Yourself: A Road Trip with David Foster Wallace , David Lipsky, Broadway Books, New York, (2010; p.91).
Tirade heeft een nieuwe redactie
Per 1 januari 2013 bestaat de redactie van Tirade uit Lieke Marsman, Martijn Knol en Gilles van der Loo. De redacteuren Merijn de Boer en Menno Hartman blijven nog aan. Er is een vacature voor een dame. Suggesties? Zelf solliciteren? Laat het ons weten.
Van de redacteuren Jeroen van Kan en Ester Naomi Perquin neemt Tirade met pijn in het hart afscheid, zij droegen vijf jaar lang bij aan hoogwaardige en eigenzinnige Tiradenummers. Van 423 in 2008 tot nummer 446 in december 2012 hebben zij hart en ziel gegeven voor het tijdschrift. Daaronder bijzondere specials als het vertalersnummer, het koffernummer, het Voskuilnummer, het Brievennummer, het Publiek/ Prive nummer, het korte verhalennummer, het In Memoriamnummer, het Leopoldnummer etc etc. En alle gewone zeer goede nummers. Ester en Jeroen, dank daarvoor!
De nieuwe redacteuren stellen zich binnenkort op de website van tirade www.tirade.nu aan u voor.
Twee maanden bloggen, het zit erop. De vraag die nog rest is: wat doet het met een mens om zo lang de waan van de dag te beschrijven? Wat krijg je ervan?
Één antwoord: een hang naar het kleine. Je betrapt jezelf er, bij het intens volgen van de actualiteit, immers al snel op dat het je niet te doen is om de hoofdpunten. Soms kun je er natuurlijk niet omheen, maar meestal laat je die Gaza-oorlogen en Amerikaanse presidentsverkiezingen toch maar links liggen. Je zoekt de kleine gebeurtenis, het fait divers dat het nieuws en de werkelijkheid hun kleur geeft. Wandelende horrorfiguren met tuingereedschap, vleesgeworden literaire personages, een salonfähige gangster op een fiets in de Jordaan, dat soort dingen.
Wat ons interesseert, is dan ook niet het grote kwaad van oorlogen, genocides en onderdrukte bevolkingen, maar juist het individuele kwaad. En dan vooral het kwaad dat nog enigszins te excuseren is, het kattenkwaad op hoog niveau. We vinden het in maffiafilms, televisiesereis, romans, maar ook gewoon in de realiteit, in het journaal, in mensen om de hoek. Dat is geruststellend, dat wil zeggen dat ook wij zulke figuren kunnen zijn, als we maar echt wilden. Als we maar genoeg verbeelding hadden om zelf intense realiteit te worden.
Of om met het beroemde citaat te besluiten: there are two kind of people. Evil people and boring people.
Top 200
Vandaag maakte de Volkskrant haar top 200 van de meest invloedrijkste Nederlanders bekend (http://top200.volkskrant.nl/). Bernard Wientjes, Jeroen van der Veer en Hans Wijers vormden de top drie. Het profiel van ‘de invloedrijke Nederlander’ is dus de bedrijfsleider op leeftijd, met liefst nog een paar tentakels in de politiek. Dat klinkt in de eerste plaats logisch, maar in de tweede plaats vooral heel saai.
Want laten we eerlijk zijn: wie ligt er, behalve zijn vrouw, ’s nachts wakker van de heer Wientjes? Wie vraagt zich overdag af wat de man vandaag in de Bankraad te vertellen had? Juist, zo goed als niemand, en dat is natuurlijk ook precies de bedoeling. Macht speelt zich af achter de schermen en het publiek verkiest dat er een film op die schermen wordt geprojecteerd om het allemaal wat begrijpelijker en vooral boeiender te maken. Weg dus met die tweehonderd grijze CEO’s, commissarissen, kabinetchefs, oud-politici en andere toplui, wat wij willen is wat Kurt Cobain twintig jaar geleden schreeuwde: here we are now, entertain us.
Veel leuker zou het dan ook zijn om een top 200 van de meest interessante Nederlanders te maken. Mensen van wie we wèl wakker liggen en bij wie een interessante gedachte en/of een gezonde scheut waanzin nooit ver weg zijn. We kunnen ons zo een top 10 voorstellen met mensen als Johan Cruijff, Connie Palmen, Freek de Jonge, Bram Moszkowicz, Carice van Houten, Badr Hari, Herman Finkers en andere geinige mafkezen. Bij dit soort mensen kunnen we tenminste fantaseren: was ik hem/haar maar (met onmiddellijk de achterliggende gedachte: wat een geluk dat ik hem/haar in de praktijk niet ben). We houden van hen, en we houden nog meer van hen als ze ten onder gaan.
Laten we dus zo’n top 200 maken, gestoffeerd met fijne plaatjes, iedereen zal er van smullen. Want als ‘invloedrijk’ synoniem staat met een grijs bureau achter geheimzinnige schermen, hoeven we niet per se zo invloedrijk te zijn. Geef ons dan maar de anonieme bank om in te ploffen en naar meer verbeeldingrijke figuren te kijken.
Mededogen
Enkele dagen geleden gezien in het Belgische journaal: de nieuwslezer die gortdroog een ‘extreem geval van verkeersagressie’ aankondigt. Mijn verbeelding begon meteen te werken en stelde zich twee elkaar in coma meppende kerels voor, of een brandende auto, of wie weet zelfs een verkrachting op de bijrijdersstoel, maar de realiteit bleek al die hypothesen te overtreffen.
Doodkalm vertelde de nieuwslezer dat twee autobestuurders bonje kregen en vervolgens stopten aan een rotonde, waarna volgend uit een horrorfilm geplukt feit plaatsvond: de ene bestuurder stapte uit, wandelde naar zijn kofferbak, haalde een ‘bosmaaier’ (een tuininstrument, voorzien van twee messcherpe snijbladen, waarmee je de bodem van wilde begroeiing ontdoet, m.a.w. een kettingzaag maar dan trager en dus pijnlijker) boven en zette die in het been van de andere bestuurder. Vervolgens ging deze nieuwbakken Edward Scissorhands rustig een sigaretje roken terwijl zijn slachtoffer lag dood te bloeden. De man werd gelukkig op tijd geholpen, doch zijn onderbeen was hij definitief kwijt.
Een mens zou voor minder het verkeer mijden. Of erger nog, een mens zou voor minder zijn medemens mijden. Het totale gebrek aan mededogen is stuitend, en typerend voor enkele gelijkaardige nieuwsberichten. Iemand remt te bruusk, hup, ik zaag zijn been af. Enkele spelende kinderen zorgen ervoor dat ik mij niet in alle stilte kan vervelen, hup, ik span een proces aan en laat de kinderen van het buurtpleintje verbannen. Mijn buurman timmert te veel aan zijn tuinhuisje, hup, ik stuur de bouwinspectie op hem af en laat het ding afbreken.
Mededogen, het is een woord dat je alleen nog maar in melige solidariteitsoproepen of van ironie druipende columns tegenkomt. Een normale context lijkt niet meer mogelijk. Want dat zou pas van écht mededogen getuigen.
Het slachtoffer van de extreme verkeersagressie bleek echter in hetzelfde gasthuis ziek te liggen. Met zijn eerste woorden na de operatie stak hij immers meteen alle invaliden een hart onder de riem: ‘Mijn leven is voorbij.’ Begrijpelijke reactie, en toch ben ik benieuwd of hij binnen tien jaar nog hetzelfde zal zeggen. Of dat hij dan toch, misschien, tot een ander, al even messcherp inzicht zal zijn gekomen.
Meer blogs

Veertien
Bijna elk jaar is onze jongen jarig in de herfstvakantie. We zijn dan in Normandië, in een huis met een haard in de woonkamer en grasland voor de deur waar bonkige paardjes grazen. We wandelen er veel, ik koop voorraad op de markten en kook voor onze familie. Een man of tien, met kinderen en...
Lees verder
Met de fiets naar de trein
Ik haastte me met flinke wind tegen naar het station. Terwijl ik zwoegend op de pedalen stond schoot me de titel van een gedicht van Obe Postma (1868-1963) te binnen: ‘Mei de auto nei de trein’ (Met de auto naar de trein), dat hij in 1927 publiceerde. De opeenvolging van de twee vervoersmiddelen, en vooral...
Lees verder
Zwichten de varensmannen
Gezwicht ben ik, wist je dat wij varensmannen, de taal van de molenaars verstaan? Het is dan wel een andere taal, een landtaal maar de molenaars leven nu eenmaal ook van de wind. Met veel wind reven ze net als wij maar het minderen van de zeilen heet bij hen zwichten. Wat ik qua taal...
Lees verder






























