Herezegendezespijzeamen

Krijg nou wat, opeens herinner ik me dat mijn moeder wel eens bad voor de avondmaaltijd, bij de zeldzame gelegenheden dat mijn vader er niet was. De ronde tafel, vier kinderen, hoofdjes gebogen. Ik herinner me hoe moe ze was en hoe ze het gebed spatieloos afraffelde.

Herezegendezespijzeamen.

Waar komt zo’n herinnering in hemelsnaam vandaan? Ik zit gewoon aan mijn bureau te werken en dan opeens zo’n herinnering.

De archivaris die mijn geheugen beheert is een merkwaardige figuur. Hij lijkt vaak paniekerig te willen raden wat ik nog eens wil zien of horen, haalt het betreffende voorval haastig van een plank of uit een doos, en duwt het in een bewustwordingskwab.

En dan zit ik opeens met mijn moeder, jong nog, het haar gepermanent. Met dat gepermanente haar verschaf ik de archivaris een nieuwe aanwijzing want daar verschijnt de olijfgroene droogkap, en dan de geur van haarlak, en dan het sjaaltje dat ze wel eens om haar haar deed. Een paar tellen gebeurt er niets maar dan zie ik hoe ze haar lippen stift in het halletje, voor de spiegel, voordat we naar de kerk gaan. Ik sta naast haar in mijn zondagse kleren, de haartjes gekamd, en zie alles: de snelle bewegingen van de roodgepunte stift, het naar binnen trekken van de lippen, de mummelbeweging, de inspectie in de spiegel met iets opgeheven kin, nog een haaltje langs de onderlip, nog een keer mummelen en dan de lippenbeet in het witte tissue om het overtollige rood te verwijderen.

 

In de Oorshop

Lulletje tik!

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

In De betovering van lijsten (Bert Bakker, 2009) geeft Umberto Eco tientallen voorbeelden van opsommingen en ze zijn allemaal even verleidelijk. De Ark van Noach, curiositeitenkabinetten, de soepblikken van Warhol, de repeterende poëzie van het Hooglied natuurlijk. Je ogen zijn duiven, je haar golft als een kudde geiten, je tanden zijn als witte schapen, je borsten zijn als kalfjes…

Als je er eenmaal op let, wemelt het van de lijsten. Kassabonnen, telefoonboeken, postzegelverzamelingen, dienstregelingen, indexen, rekeningoverzichten, de olifantjes van hout, porselein, steen en kunststof die ik ooit bij iemand thuis in een glazen vitrine heb gezien, de Top 2000. De pagina’s met rouwadvertenties in de krant: een soort visuele lijst. Het stratenregister bij een stadsplattegrond, de uitstallingen op de stoep van de groenteboer. Procedures, protocollen. Mit nach bei seit von zu auB. Stembiljetten. Opstellingen. Theo Laseroms, Wim van Hanegem, Rinus Israël, Eddy Pieters Graafland…

Het boek van Eco is zo’n boek waarin je blijft bladeren. De werken van Theophrastus: Over de beste staatsvorm, Over spreekwoorden, Over onderzoek naar planten, Over oorzaken van planten, Over stollen en smelten, Over Vuur, Over Winden… Een gedicht van Georges Perec, Ik herinner me, dat uit een opsomming van herinneringen bestaat. ‘Ik herinner me in drieën gesneden bananen. Wij waren met zijn drieën.’

En ten slotte, om uw dag een wolkenloze hemel te geven, een greep uit een opsomming van soorten lullen, uit Gargantua en Pantagruel van François Rabelais: lulletje krulletje, lulletje eierkop, lulletje bloedworst, lulletje ronkelaar, lulletje schuddebeurs, lulletje knoflook, lulletje steekgraag, lulletje algebra, lulletje knoffel, lulletje ruigpoot, lulletje tik…

Lulletje tik!

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

Italiaans wachten

 

 

 

 

 

 

 

Ik sta in een keurige Zweedse rij in de supermarkt. Er wordt niets gezegd. Mensen lijken in zichzelf verzonken. Oogcontact is er niet, laat staan lijfelijk contact. Niemand geeft een kik terwijl een bejaarde man met zijn klantenkaart klungelt.

Met enige weemoed herinner ik me de chaotische kaartverkoop bij San Siro, Milaan, een paar weken geleden. Buiten het stadion was een rond gebouwtje met loketten en daar moesten we kaarten zien te bemachtigen. Rond het gebouwtje stonden geen rijen, maar golfde een metersdikke korst van vooral mannen. Er zat niets anders op dan ons in die korst te wurmen en mee te golven, in de hoop bij zo’n loket te komen. Opgeschoren nekken, tattoos, ringetjes in gebeeldhouwde oren en roodzwarte shirts, eentje met de naam Marco van Basten. Walmen van after shave, zweet en knoflook. Veel opgewonden standjes. Avanti! Een oude kerel met nog maar een paar tanden in de mummelmond en het linkeroog halfgesloten vanwege een onwillig ooglid: hij stond aan een stuk door te schreeuwen. Op een meter of twee voor het loket stuitten we op kruishoge hekjes en werden we alsnog in een soort rijen geperst, ongeveer zoals gekookte aardappelen door een pureeknijper gaan.

En toen, oh Heer, na bijna een uur, was er opeens een loket, en daarachter een verbluffende vrouw die ons in serene schoonheid – het haar als verse tagliatelle, de ogen in olijfolie gedrenkt, de lippen tomaatrood – de begeerde kaartjes verkocht.

Botterik

Vorige week at ik in Amsterdam met mijn Zweedse vrouw en Nederlands-Zweedse zoontje in een Italiaans restaurant dat gerund wordt door een Turk die mijn zoontje eerst in vloeiend Nederlands en vervolgens in vloeiend Zweeds een glas appelsap aanbood. We aten een Napolitaanse pizza en dronken Siciliaanse wijn en rondom ons klonk Frans, Duits en Russisch.

Een tijdje terug hoorde ik het weer eens: dat de multiculturele samenleving is mislukt. Ik weet niet meer wie het was, maar het is weerzinwekkend bot – iets dat alleen gezegd kan worden door iemand die niet meer kijkt maar vooraf al weet wat hij gaat zien.

Het zal dus wel een politicus zijn geweest.

De dood van een bij

 

Zojuist is er een bij gestorven op mijn bureau. Het diertje kwam luid zoemend uit het luchtrooster van de schoorsteen, maakte een duikvlucht over mijn bureau, smakte tegen het raam, zigzagde nog wat heen en weer, en viel toen op het bureaublad, vlak naast de computer. Daar lag het nog een paar minuten te spartelen op zijn ruggetje. Het zag er een beetje uit als de auto die ik ooit in een film zag, direct na een ongeluk: op de kop, nog schommelend, het stof opdwarrelend. Na een paar minuten was het afgelopen en lag het diertje stil.

Het begint in het voorjaar en gaat door tot diep in de herfst. Vooral op de vloer onder het luchtrooster en op de vensterbank verzamelen zich de lijkjes, elke week weer tientallen. In de zomer neemt het aantal af omdat dan meestal het raam openstaat. Zo nu en dan stofzuig ik ze op. Ik heb uitgerekend dat ik in de paar jaar dat we hier wonen al een paar duizend lijkjes heb opgezogen.

Het nest weghalen uit de schoorsteen heeft volgens de imker geen zin. Er zou meteen weer een nieuwe kolonie ontstaan. Zo’n schoorsteen is nu eenmaal een prima plek voor bijen, legt hij uit.

Het zijn prachtige diertjes. Het zojuist gestorven exemplaar is lichtbruin, het achterlijf gestreept, het voorlijfje donzig en roodbruin, als de vacht van een vos. De dubbele vleugels zijn doorzichtig, de zes pootjes zijn met het sterven zedigjes tegen het gelede lijf gevouwen.

Ik heb het opgetild aan een vleugeltje en in mijn hand gelegd: het was zo licht dat ik niets voelde.

Bilservice

Het behoort tot de Zweedse voorjaarsrituelen: de winterbanden wisselen. Maandenlang hebben de ijzeren noppen greep gegeven op een wegdek dat geteisterd werd door sneeuw en vorst. Bij Lindholms Bilservice laten we de zomerbanden erop zetten. Het is er een geweldige bende, maar het echtpaar Lindholm is alleraardigst. De auto hangt als een verdoofd nijlpaard op de brug. We kijken gefascineerd toe als Pa Lindholm en zijn dertienjarige zoon de banden wisselen. Door de eindeloze herhaling hebben hun bewegingen een balletachtige schoonheid gekregen die me ontroert en ertoe brengt zowel vader als zoon de hand te schudden. Pa knikt vriendelijk, de zoon kijkt geschrokken.

Het is een van mijn favoriete Zweedse woorden. Bil: auto. Bilmekaniker. Bildelar. Bilmontering. Bilkatalog. Bilverkstan. Bildemontering. En mijn absolute favoriet, een woord dat zelfs een steen tot dromerigheid beweegt: bilservice.

De klus is in een paar minuten geklaard. Op zomerbanden zoeven we over het van sneeuw en vorst bevrijde asfalt naar huis. De zon schijnt, dikke wolken zeilen in het blauw. Koning Winter heeft zich teruggetrokken na een laatste ijzige ademtocht en zijn lichtvoetige dochter danst over de velden, een blonde prinses, bloemen in het haar, blootsvoets, haar verrukkelijke billen blinkend in de zon.

Meer blogs

  • Afbeelding bij Veertien

    Veertien

    Bijna elk jaar is onze jongen jarig in de herfstvakantie. We zijn dan in Normandië, in een huis met een haard in de woonkamer en grasland voor de deur waar bonkige paardjes grazen. We wandelen er veel, ik koop voorraad op de markten en kook voor onze familie. Een man of tien, met kinderen en...
    Lees verder
  • Afbeelding bij Met de fiets naar de trein

    Met de fiets naar de trein

    Ik haastte me met flinke wind tegen naar het station. Terwijl ik zwoegend op de pedalen stond schoot me de titel van een gedicht van Obe Postma (1868-1963) te binnen: ‘Mei de auto nei de trein’ (Met de auto naar de trein), dat hij in 1927 publiceerde. De opeenvolging van de twee vervoersmiddelen, en vooral...
    Lees verder
  • Afbeelding bij Zwichten de varensmannen

    Zwichten de varensmannen

    Gezwicht ben ik, wist je dat wij varensmannen, de taal van de molenaars verstaan? Het is dan wel een andere taal, een landtaal maar de molenaars leven nu eenmaal ook van de wind. Met veel wind reven ze net als wij maar het minderen van de zeilen heet bij hen zwichten. Wat ik qua taal...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Greet Kuipers
    Greet Kuipers

    Greet Kuipers (1962) is psychiater. Onder het pseudoniem Minke Douwesz publiceerde zij bij uitgeverij Van Oorschot twee romans, Strikt en Weg. Voor de laatste ontving zij de Opzij Literatuurprijs 2009 en de Anna Bijns Prijs 2012.

  • Foto van Machiel Jansen
    Machiel Jansen

    Machiel Jansen blogt voor Tirade incidenteel over zaken die ‘Big Data’ raken. Hij leidt het Scalable Data Analytics-team bij SURFsara Amsterdam. Machiel is gepromoveerd op Knowledge Engineering en heeft in 2007 bij verschillende bedrijven en universiteiten aan SURFsara gewerkt.

  • Foto van Aska Hayakawa
    Aska Hayakawa

    Aska Hayakawa groeide op als third-culture kid in Leiden. Haar verhalen gaan over eenzaamheid in het kapitalisme en de hedendaagse zoektocht naar geluk. Deze zomer studeert ze af van de studie Writing for Performance aan de HKU met het avondvullend toneelstuk Pièce de Résistance! en een scriptieonderzoek naar werkbare kwetsbaarheid. Eerder schreef ze theaterteksten voor Cecilia Moisio Company, Club Guy & Roni, Maas Theater en Dans en Bosfest. Haar kortverhalen werden gepubliceerd bij DIG, De Gids, Tirade Blog en De Revisor. Momenteel werkt ze aan haar debuutroman bij Uitgeverij Pluim.

    (portret: Lin Woldendorp)