Delphine

Veellezer en veelschrijver Menno ter Braak pleit in een van zijn essays voor ‘tijdelijk analfabetisme’. Het klinkt aanlokkelijk, maar het is zoiets als met vakantie gaan en – gesteld dat je er liefhebber van bent – afzien van drank, sigaretten of seks. Iets wat diep in je systeem geworteld is, geef je niet zo gemakkelijk op. En dus gaat er altijd weer een noodvoorraad aan lectuur de koffer in.
Zelfs wanneer het lukt om het overlevingspakket een week of wat te negeren en op te gaan in gestaar over het water of in het vuur, dan wel slenteren door een of andere dorpsstraat, woekeren andere varianten van het literaire virus lustig voort. Zo is er altijd wel de behoefte om een of andere lieu de mémoire aan te doen. En dus kon ik, toen mijn vakantieroute me onlangs door Normandië voerde, de verleiding niet weerstaan om op Flaubert-pelgrimage te gaan.
Van de aan de Seine gelegen villa die Flaubert samen met zijn moeder en nichtje bewoonde rest alleen het tuinhuis. De omgeving is verpest door de industriële verrommeling die zich vanuit Rouen westwaarts heeft verspreid. Daar wilde ik zo gauw mogelijk weg, al was het alleen maar uit respect voor een schrijver die bij leven gal spuwde zodra hij met de Vooruitgang werd geconfronteerd.
De tweede etappe voerde naar Ry, in de jaren veertig van de negentiende eeuw de woonplaats van dorpsdokter Etienne Delamare en zijn tweede vrouw Delphine. Ze zouden vergeten zijn als Delphine’s tragisch lot (ze pleegde zelfmoord toen ze verstrikt zat in een web van overspel en schulden) Flaubert niet de stof voor Madame Bovary had geleverd. Daartoe moest hij overigens wel een zetje krijgen van Maxime du Camp en Louis Bouilhet, die vonden dat hun vriend eens wat meer bij de tragiek van alledag te rade moest gaan.
Vandaag de dag heeft Ry zich met behulp van Flaubert en zijn roman nadrukkelijk op de kaart gezet. Aan de hoofdstraat, waar ooit de postkoets uit Rouen voorbijdenderde, staat een kroeg die Le Bovary heet, een Emma genaamde snuisterijenwinkel, en een restaurant waar de eigenaar is getooid met een snor die naar die van Flaubert is gecopieerd. De locale VVV heeft wandel- en fietsroutes uitgezet die voeren langs plekken waar Delphine zou hebben geleefd en geleden. Zonder al te veel scrupules heeft men haar persoon en die van Emma verwisseld. Het gekke is dat het werkt. Ry is Yonville geworden. Rodolphe’s huis in de velden buiten het dorp, waar Emma stiekem heenloopt om er de liefde te bedrijven, is te bezichtigen, net als het bruggetje waaronder ze de briefjes aan haar minnaar verstopte, en de beek waarlangs ze placht te wandelen.
En dan kom je bij het dorpskerkje en zie je tegen de muur twee verweerde zerken: die van Etienne Delamare en zijn eerste vrouw. Toen zij gestorven was, hertrouwde hij op zijn zevenentwintigste met de tien jaar jongere Delphine. Negen jaar later, een jaar na haar zelfmoord stierf hij, ongetwijfeld van verdriet.065
Delphine’s graf is niet hier; zelfmoordenaars werden nu eenmaal niet aan gewijde aarde toevertrouwd. Ze moet het doen met een gevelsteen, in 1990 geplaatst door de Franse Schrijversbond.
Nu ik daar uiteindelijk sta, vind ik het hartverscheurend. Ik voel mijn ogen zelfs een beetje branden, net als Flaubert toen hij zijn heldin moest laten sterven. Toch wel.



063


In de Oorshop

1 september: een nieuwe Blogger in Residence

Vanaf 1 september zal Jaap Goedegebuure op deze website twee maanden lang bijdragen plaatsen. Goedegebuure (1947) is hoogleraar Moderne Nederlandse Letterkunde aan de Universiteit Leiden en is criticus voor Trouw en Het Financieele Dagblad. Hij is al jaren een gerenommeerd criticus en essayist. Tot 1982 was hij vijfeneenhalf jaar redacteur van Tirade. Hij publiceerde onder meer de biografie van Hendrik Marsman. In oktober verschijnt van hem bij Vantilt een boek over hedendaagse Nederlandse schrijvers en religie.

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

Laatste stuk

LAATSTE STUK


In The New Yorker vond ik een gedicht van Catherine Bowman en dacht, toen ik m’n laatste stukje wilde tikken, zo was het schrijven voor dit blog twee maanden lang.
Als praten aan de telefoon tijdens de afwas.

She loves to talk on the phone
while washing the dinner dishes,
catching up long distance or
dealing with issues closer to home,
the reconnoitring with the long lost
or a recent so-and-so. She finds it
therapeutic, washing down
the aftermath. And that feeling
she gets in her stomach with a loved one’s

prolonged silence. And under the sink
in the dark among the L-pipes, the confederate
socket wrenches, lost twine, wire lei,

sink funk, steel-wool lemnisci, leitmotifs
of oily sacraments, a broken compass forever
pointing southeast by east, mold codices,

ring-tailed dust motes from days well served,
a fish-shaped flyswatter with blue horns,
fermented lemures, fiery spectres,
embottled spirit vapors swirling in the crude

next to the Soft Scrub, the vinegared
and leistered sealed in tins, delicious with saltines,

gleaned spikelets, used-up votives. . . .
In the back in the corner forgotten

an old coffee can of bacon fat
from a month of sinful Sundays,

a luna moth embossed, rising–a morning star.

Flauberts papegaai

In zijn weergaloze boek Flauberts papegaai schrijft Julian Barnes over de eerste epileptische aanval van de schrijver: Gustave meldt dat iedere aanval was als een soort bloeding van de zenuwactiviteit.
‘De ziel werd op een gruwelijke manier van het lichaam losgescheurd’.

Een van de vragen die de filmmaker mij stelde over herinneren was: herinner je je een moment dat je van schaamte vervulde?

Ik dacht niet na:

Ik herinner me hoe mijn vader, die toen ik een kind was minstens drie keer per week een zware epileptische aanval had, een keer bijkwam en wilde doorgaan met waar hij mee bezig was, het bakken van eieren, hoe hij naar de pan keek, het metaal streelde, toen de eieren stuksloeg, er boter op gooide, en mij daarna lachend aankeek, vragend ook, hoe ik mij toen schaamde: voor hem, voor mij, voor de situatie.

De knoop

Soms, zoals net, ik zit een beetje te somberen, ondanks het mooie weer, lees je bij toeval een gedachte die werkt als een schop onder je kont.

De filosoof Henk Oosterling, lees ik, zei dat we goed moeten beseffen dat we niet in de knoop zitten maar dat we de knoop zijn.

Gemakzuchtig idee

Ik kom thuis nadat ik heb gezwommen, loop naar m’n computer, streel het toetsenbord en controleer de mail. De snelheid van de verbinding is geruststellender dan welke golfslag ook. Er daalt een grote kalmte in mij neer.

‘s Middags heb ik het tijdschrift The gentlewoman gelezen. Mooie interviews, onder anderen met Alice Rawsthorn, designcritica van de International Herald Tribune. Over communiceren zegt ze: ‘People moan about email taking up too much time, but for me it’s the opposite’.

Ik deel die mening en ik begrijp Arnon Grunberg die vertelde dat niet bij z’n mail kunnen zijn grootste angst is.

Intussen groeit gestaag de stapel boeken waarin kritiek wordt geuit op de nieuwe mens die geen dag meer zonder internet kan, die geen rust meer kent.
Susan Maitland schreef zo’n boek.
Joke Hermsen.

Ik ken mijn mystieke klassiekers. Ik weet wat stilte is. M’n vrienden zullen het beamen. Ik weet wat versterven is, opgeven… maar wel graag met een computer bij de hand, ja! En ik denk vaak aan Flaubert als er weer eens wordt geopperd dat het toch aardig zou zijn om een tijdje te leven zonder al die moderne verworvenheden. Heb ik zelf ook wel eens overwogen.

Maar dan is er gelukkig Flaubert. Hij legde tijdens zijn leven lange lijsten aan van ‘idées recues’. Gemakzuchtige ideeën over de wereld, die niet kloppen, maar door bijna iedereen voor waar worden aangenomen. Dat we door de moderne technologie, onze gejaagde levens, die andere tijd niet meer kennen is zo’n idee.

De Duitse filosoof Rudiger Safranski hield ook eens een pleidooi voor rust, voor het vinden van een plek die in ons in staat zou stellen in onszelf af te dalen. Direct na verschijnen van zijn boek doorkruiste hij de wereld om deze boodschap te verspreiden.
Vliegtuig in.
Vliegtuig uit.

Meer blogs

  • Afbeelding bij Veertien

    Veertien

    Bijna elk jaar is onze jongen jarig in de herfstvakantie. We zijn dan in Normandië, in een huis met een haard in de woonkamer en grasland voor de deur waar bonkige paardjes grazen. We wandelen er veel, ik koop voorraad op de markten en kook voor onze familie. Een man of tien, met kinderen en...
    Lees verder
  • Afbeelding bij Met de fiets naar de trein

    Met de fiets naar de trein

    Ik haastte me met flinke wind tegen naar het station. Terwijl ik zwoegend op de pedalen stond schoot me de titel van een gedicht van Obe Postma (1868-1963) te binnen: ‘Mei de auto nei de trein’ (Met de auto naar de trein), dat hij in 1927 publiceerde. De opeenvolging van de twee vervoersmiddelen, en vooral...
    Lees verder
  • Afbeelding bij Zwichten de varensmannen

    Zwichten de varensmannen

    Gezwicht ben ik, wist je dat wij varensmannen, de taal van de molenaars verstaan? Het is dan wel een andere taal, een landtaal maar de molenaars leven nu eenmaal ook van de wind. Met veel wind reven ze net als wij maar het minderen van de zeilen heet bij hen zwichten. Wat ik qua taal...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Greet Kuipers
    Greet Kuipers

    Greet Kuipers (1962) is psychiater. Onder het pseudoniem Minke Douwesz publiceerde zij bij uitgeverij Van Oorschot twee romans, Strikt en Weg. Voor de laatste ontving zij de Opzij Literatuurprijs 2009 en de Anna Bijns Prijs 2012.

  • Foto van Sem van de Graaf
    Sem van de Graaf

    Sem van de Graaf (2002) schrijft absurde verhalen die uit de bocht vliegen en toch een sterke moraal communiceren. Zijn werk is komisch, vervreemdend en oprecht.Hij studeert af van Writing for Performance aan de HKU met het lange filmscenario ‘Een stoel, de dief en Elske’ en zijn onderzoek ‘Handen’. Verder schrijft hij toneel voor verschillende groepen, waaronder zijn eigen collectief ‘bröd’ waarmee hij met de gelijknamige voorstelling in Zaal 3 stond. Zijn VHS-korte films stonden op het Rotterdams Open Doek en het Gouds Filmfestival, waar hij de prijs won voor Beste Film Jong Talent.

  • Foto van Milo van Bokkum
    Milo van Bokkum

    Milo van Bokkum (Amsterdam, 1994)  is economieverslaggever bij NRC.