Vrij van wil

Nu de jongste onderzoekingen schijnen uit te wijzen dat Anders Breiviks moordpartij onder jonge Noorse socialisten deze zomer een gevalletje van literatuur was, zouden reacties in de vorm van intertekstuele bewerkingen, satires en meer voor het oprapen moeten liggen. Aan mijn blik passeerde er vooralsnog eentje, op een website voor ‘arbeiderseenheid & socialisme’. Het is een gedicht van ‘een cultureel marxist’. Lijkt het onbepaald lidwoord in de titel woordgeslachten aan zijn laars te lappen, in België gaan kinderen naar het school en wonen ze in het stad:

 

Het wereld is kort

implosie van dood
explosie van leven
het wereld is kort
en kleiner nog bij ons
dan ooit

verloren

kinderen,
zusters,
broeders,
kameraden,

verloren

voor altijd

en

voor altijd

zullen zij leven
in onze gedachten en strijd

martelaren,
tegen wil en dank
maar
vrij van wil
vrij van gedachte

martelaren,

martelaren,

wil en dank

onze dank,
gij kon niet meer geven,
voor dat waar wij samen voor leven 

Schier ten overvloede geeft het daverende slotrijm aan dat dit hooguit literatuur is uit eeuwen geleden. Het gedicht behelst één grote nevenschikkende nadrukkelijkheid, van bladorde, van boodschap, van ritme. Al dat wit rond ‘martelaren’, pure praalgraverij! Dat maakt het gedicht wel gedurfd. De ‘kameraden’, het persoonlijk voornaamwoord ‘gij’ – onbeschroomd ideologisch in een vaag, dag en nacht openstaand ‘wij’ (hetzelfde als dat van Verhofstadt?). Passend dat het auteurschap vanwege zijn anonimiteit eigenlijk niet is opgeëist: cynici zouden het gedicht een aanslag op de poëzie kunnen noemen.

In de Oorshop

Regenboog

Een kind kan er in prentenboeken op worden gewezen, het kan liedjes zingen (‘Hand in hand, oog in oog’), maar eens is er de werkelijkheid – die in onderhavig geval principieel buiten de consumentenplanning raakt. Al verkeerde het kind dwars door verwonderingspoëtica’s heen in een staat van permanent OOOOOOOOO!, het had daartoe eerst naar ouderlijke vingers moeten kijken die naar boven wezen. Later brak er een debat uit of er inderdaad liefst twee regenbogen te zien waren geweest, en of niet zij veel minder kleuren bevatten dan de zeven uit de vakliteratuur. Prince desgevraagd: ‘I don’t wanna be a poet / Cuz I don’t wanna blow it (D.M.S.R.)’.

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

Sorry

Ik koester de term ‘idealistisch’. Heeft Guy Verhofstadt in Zomergasten echt gedemonstreerd niet terug te deinzen voor ongemakkelijke inzichten? De multiculturele samenleving is een feit ja, maar kunnen bestaande sentimenten daarover met nationalisme = populisme worden opgelost, opdat onwilligen voor zijn project kortzichtig kunnen heten? Creëert Verhofstadt geen wij-zijverschil dat zijn kosmopolitisme had overwonnen? Het is flauw om te pareren dat Henk en Ingrid zich geen tweede huis kunnen (en mogelijk willen) veroorloven in Toscane. Wel benut Verhofstadts wijngaard-in-opbouw daar kennis die, met een specifieke lichtval en vochtigheidsgraad, is getest op exact die bodem. Hopelijk krijgt zijn product van de EU een ‘beschermde oorsprongsbenaming’ .

En toch

Je kunt veel van onze Nietzsche zeggen, maar nooit zou hij een gegeven paard in de bek kijken.

Welterusten

William van Nassau, telg
van een Duitse en oude lijn,
Ik draag onsterfelijke
geloof in dit land van mij.
Een prins ben ik onverschrokken,
Van Oranje, altijd gratis,
aan de koning van Spanje heb ik verleend
Een levenslange loyaliteit.
  
Ik heb ooit geprobeerd om te leven in
de vreze Gods gebod
En daarom heb ik gereden,
Van mensen, thuis, en het land,
Maar God, ik vertrouw, zal rate me
Zijn gewillige instrument
En op een dag me te herstellen
In mijn regering.
 
(Eerste twee coupletten van het Wilhelmus. De Engelse vertaling is door Google terugvertaald naar het Nederlands)
  
Ik denk vaak aan Joost van der Westhuizen (1971). Deze Zuid-Afrikaanse Wesley Sneijder, of Marco van Basten, of Ruud Gullit, was een groot rugbyspeler en nu is hij gevloerd door een ernstige motorneuronaandoening. Binnen een paar jaar schakelen zijn hersenen een voor een al zijn spieren uit, tot het licht in zijn lichaam zelf wordt uitgezet. Verwachting is dat hij nog zo’n vijf jaar heeft.
Weten dat je doodgaat – volkomen logisch, maar pas als er een datum aan vastgeplakt is wordt het menens. En beangstigend. Ben ik bang voor de dood, of bang voor het lijden, dat soort vragen komen op, je kunt ze niet meer achteloos ontwijken want het lijf liegt niet; je tong begint te slepen, alsof je altijd net een glas te veel gedronken hebt. Je armen doen niet precies meer wat ze willen, je hebt niet genoeg kracht meer om je dochter op te tillen.
Het doet me denken aan een film waarin ook iemand opgesloten raakt in zijn eigen lichaam, nogal plotseling. De verschrikking van die eenzame opsluiting, die gruwelijke eenzaamheid. Er is geen loutering in zo’n plek, uit een zwart gat valt geen licht te destilleren.
Soms, als ik denk aan de toekomst, over tien, vijftien jaar, overvalt me een angst die met een soortgelijk gevangenschap verband houdt: dat ik het Nederlands verleerd ben en me met geen mogelijkheid verstaanbaar weet te maken. Vergeten en verstoft dwaal ik ergens langs een eindeloos lang strand, de geest is uit de fles en niets kwam in de plaats.
Andere dagen is het heerlijk om je zo nietig te voelen, je overweldigd te weten door alles wat je niet bevatten kunt. Vandaag zaten we in onze t-shirts onder de bomen en boven onze hoofden zag je de oeroude rotsen van Tafelberg, op weg terug naar huis beukte de zee tegen de kade, en knalde het zonlicht fel over het schiereiland. Wat een winter. In Helplessness Blues van The Fleetfoxes zingt Robin Pecknold: “If I know only one thing is that everything I see of the world outside is so inconceivable that often, I barely can speak.” Dat kun je wel zeggen.
Ja, het is hier al met al niet slecht. Er zijn ongeleide projectielen die in de politiek zitten, er zijn racistische speldenprikken, maar dit land is groot en absorbeert als de beste.
En Zuid-Afrika staat met beide benen op de grond, met al z’n zorgen en zegeningen. Wel economische ongelijkheid, maar geen woorden als ‘kopvoddentaks’, en geen doorgeslagen redelijkheid. Ik kan het mijn vrienden hier niet uitleggen; Nederland, een land waar de rechten van het dier tot in de politiek toe worden verdedigd, maar waar een partij als Martijn ‘gewoon moet kunnen’, een partij die toch streeft naar een wettelijke en maatschappelijke acceptatie van seksuele relaties tussen volwassenen en kinderen. Aanspreekpunt. Signaalfunctie. Tja. En dan dat superioriteitsgevoel dat in de discussies komt boven drijven.
KaapstadHet heeft geen zin er van zo’n afstand nog op in te gaan, het internet stroomt over van de commentaren, over Noorwegen, over moslims, over noem maar op, de een nog intelligenter dan de ander. En niemand die luistert.
Het was interessant om twee maanden een blog bij te houden; internet is een heerlijke vrijplaats en een stinkende vuilnisstortplaats tegelijk. Ik had natuurlijk meer moeten posten, maar ik kwam er al snel achter dat zo’n blog veel tijd opslurpt.
Ik had nog kunnen schrijven over de harde wind die hier dikwijls aan de ramen rammelt tijdens de wintermaanden, of over de naargeestige videoclips die ik soms obsessief blijf spelen, mijn herinneringen aan Istanboel en Parijs, de laatste steden die ik bezocht voor mijn terugkeer naar Kaapstad, over de prachtig geschreven filmrecensies in Die Burger van Laetitia Pople (‘Spannende oe-ah!-aksie, mitiese wêrelde wat skouspelagtig ontvou en natuurlik koeng foe sorg vir nog ’n gewaarborgde loketreus’ – over Kung Fu Panda II), of over MacGregor, de schoonmaker van het complex waar we wonen. MacGregor is als zoveel mensen in dit land; iemand met veel verhalen. Komt elke ochtend met de trein vanuit Bonteheuwel naar Sea Point. Als ik vroeg ben, zie ik hem al op het station, rond half zeven. Anders tref ik hem in het gebouw. Bonteheuwel is een township waar vooral ‘colourds’ wonen. Ik weet nooit hoe ik ze hier moet noemen (en mezelf, gezien m’n huidskleur): bruinmense, kleurlingen, bruine mensen, gekleurde mensen – wat een gedoe.
Breed heeft MacGregor het niet, en dan elke dag werken in een welgestelde buurt. Je hoeft niet heel erg hard je best te doen om binnen de kortste keren schuldgevoelens op te bouwen. Terwijl je weet dat zo’n schuldgevoel eigenlijk een belediging zou zijn aan het adres van iemand als MacGregor; je zou alleen maar een slachtoffer van hem maken. En het laatste wat hij zou zijn, is een slachtoffer. Schijnt vier keer getrouwd te zijn, heeft rond de twintig kleinkinderen. Elke ochtend zegt hij: ‘Have a blessed day!’ Maya is gek op hem, en als ze hem een ochtend niet ziet, vraagt ze: ‘Waas Humgregor nou?’
Daarover had ik het ook nog eens kunnen hebben, de elementaire wereld van een kind. Over m’n dochter die niets moet hebben van de wind, en steeds roept ‘Nee wind, nie doen’. Of als de zon in haar ogen schijnt (en schijnen doet ie): ‘Nee son, nie doen!’ De wereld zonder gradaties, wat een belevenis en wat een chaos moet dat zijn. Dat je naar een vogel loopt en met de beste intenties roept ‘Hello vogel!’ En dan vliegt ie weg! Of dat je een vlieg met je ogen probeert te volgen en zegt ‘Wag, vlieg!’
Maar dat hoeft allemaal niet meer, het is wel mooi geweest. De paar lezers die hier af en toe eens kwamen buurten dank ik hartelijk voor de aandacht, en ek stuur vir u baie groete uit hierdie wonderlike, onthutsende, skitterende plekkie aan die suidpunt van Afrika.
Groetnis, en mooi bly,
Alfred

Uit verwondering werden wij geboren,
aan andere verwondering gaan wij dood.

Leven is verwondering verliezen.
Tenzij geboren worden en doodgaan
zou zijn doodgaan en geboren worden.

Leven zou dan een andere verwondering zijn:
de derde.

De meest ondraaglijke.

(Roberto Juarroz, Elfde verticale poëzie, vertaald door Guy Posson, 2001)

‘Hij is waarschijnlijk krankzinnig’

‘Een schietclub in Oslo heeft vandaag bekend gemaakt dat Breivik sinds juni 2010 actief lid was. Eerder was hij lid geweest van 2005 tot 2007. […] Volgens de club gaf het gedrag van Breivik echter geen directe aanleiding tot zorgen.’
(Uit: de Volkskrant, 27-7-2011)
        
‘De dader van de schietpartij in Alphen aan den Rijn is de 24-jarige Tristan van der V. Hij was lid van een schietvereniging. Hij had een vergunning voor vijf wapens, en drie wapens in bezit. Het is niet duidelijk of hij daarmee geschoten heeft.’
(Uit: de Volkskrant, 9-4-2011) 
    
       
Staat verzekerend 
   
   
‘Ik was aan het winkelen en ineens zag ik een rugzak staan. Helemaal alleen in een drukke winkelstraat. Net toen ik de politie had gebeld, kwam er een jongetje aanrennen.’
            
Mevrouw Berends in de brochure Wat wordt er gedaan tegen terrorisme? En wat kunt u doen? 
     
I
     
De kans dat er een terrorist* in uw wijk woont, is erg klein.
Mensen worden niet van de ene op de andere dag terrorist.
Heeft uw kind veel aandacht voor radicale ideeën?
Praat daar dan over met hem of met haar.
Mensen die zich verdacht* gedragen, worden scherp in de gaten gehouden.
Ook mensen die geen toekomst* voor zichzelf zien
kunnen een risico vormen. Meer dan we kunnen vertellen.
Daarom is er speciale aandacht voor plekken* waar radicalisering ontstaat.
We luisteren af. We infiltreren. We verzamelen en bestuderen
informatie over verdachte personen en groepen.
Wat de overheid wel en niet mag, is in wetten* vastgelegd.
Om terrorisme beter te kunnen bestrijden, worden wetten aangepast.
In een paar minuten zijn we aan de andere kant van het land.
We gaan er onmiddellijk op af.
U kunt niet altijd aan iemands uiterlijk* zien of hij of zij een terrorist is.

Oslo
II

We weten veel* en we doen veel.
In situaties van verhoogd risico zal er meer controle zijn.
We zoeken naar bewijsmateriaal* dat in de rechtszaal kan worden gebruikt.
Een officier van justitie kan niet altijd precies inschatten
of het bewijsmateriaal voldoende is voor een veroordeling.
Iedereen heeft het recht om zijn of haar mening te geven.
U begrijpt dat het niet goed is om te veel te vertellen.
Het niveau kan veranderen* in de tijd. Mijn collega’s* en ik
draaien ploegendienst. We houden de boel dag en nacht in de gaten.
Meer dan 200.000 professionals werken samen.
Dat kan op scholen zijn, maar ook in gevangenissen of op internet.
We komen ook in contact met mensen die dreigen te ontsporen
of verkeerde ideeën* ontwikkelen.
Meer dan we kunnen vertellen.
We hebben gelukkig nog nooit meegemaakt dat er echt iets aan de hand was. 

III

Iedereen* moet zich aan de wet houden.
Let u vooral extra op in situaties waar veel mensen bij elkaar zijn.
Ga zo snel mogelijk naar een open plek. Kijk bij een aanslag regelmatig
naar de televisie of luister naar de radio voor informatie.
Als het donker is, gebruik dan geen lucifers of een aansteker.
Het kan zijn dat u toevallig* mensen met elkaar hoort praten
en dat hun woorden u verdacht voorkomen.
Een bestelbusje* dat al twee weken bij u in de straat staat,
hoeft niets te betekenen. Maar het kan wel. Meer dan we kunnen vertellen.
Let u in elk* gebouw altijd op waar de nooduitgangen of vluchtgangen zijn.
Bescherm uzelf tegen rondvliegend of vallend materiaal.
Bent u zelf niet ernstig gewond, help dan zo veel mogelijk anderen.
Ga niet kijken op de plek van de aanslag. Ga niet in groepen* staan.
Er kan nog een bom ontploffen.
We moeten voorkomen dat netwerken overbelast raken.

Utoya
IV

Moeten we ons zorgen maken?
Waarschijnlijk was iemand vergeetachtig en is er niets aan de hand.
In geval van dreiging krijgen mijn collega’s en ik een sms’je.
Zodat we precies* weten wat we moeten doen. Meer dan we kunnen vertellen.
De inhoud van containers kan bekeken worden door een scan.
We zien dan, net als bij een röntgenfoto, precies wat erin zit.
Elk onbekend* vliegtuig boven ons land wordt meteen opgemerkt.
We werken aan een apparaat waarmee je door kleding kunt kijken.
Je ziet ook echt de vorm* van een pistool of een mes,
anders dan bij een metaaldetector. Er is geen reden voor paniek.
Belangrijk is dat we elkaar blijven respecteren* en vertrouwen.
Dat we in gesprek* blijven met de buurtbewoners.
Als het moet, zetten we de trein stil. We kunnen niet voorzichtig genoeg zijn.
Het is belangrijk dat ons leven niet wordt overheerst door angst.
Meer informatie is ook beschikbaar in een groter lettertype.

Voor ‘Staat verzekerend’ is gebruik gemaakt van de brochure ‘Wat wordt er gedaan tegen terrorisme? En wat kunt u doen?’
        
(Alfred Schaffer, Schuim, 2006)


Meer blogs

  • Afbeelding bij Zo alleen… Zo alleen 

    Zo alleen… Zo alleen 

    (beeld: Don Duyns) Uit de hengstebron gedronken hebben.   Ik schrijf over gegeven paarden en ogen van naalden.  Over brood op de keukenplank muizen die op tafel dansen en   klokjes die tikken.  Had het meisje geantwoord.  Hij had haar rode kapje gevolgd en zijn besluit genomen.  Ik ben een poëet, had ze piepend gezegd.  Aan de...
    Lees verder
  • Afbeelding bij Geen weer

    Geen weer

    Omdat onze vriendengroep door aanvullende kinderen en huisdieren bijna alle vakantiehuizen ontgroeid is en de resterende vakantiehuizen hatelijk duur zijn geworden, bedacht ik een alternatief. We zouden een tentenkamp opslaan bij S en L, die sinds kort een boerderij met flink wat grond in Wardoe bewonen. Fikkie stoken, buiten koken, disco met de kinderen, sterrenstaren...
    Lees verder
  • Afbeelding bij Tenta

    Tenta

    (beeld: Don Duyns – naar Hokusai) Het Spaanse strand is leeg, op wat lege flessen, de resten van een kampvuur, omgevallen plastic stoelen en Cleo na. Haar vingers prutsen met het wieltje van een aansteker terwijl ze haar 3e sigaret van de ochtend probeert op te steken. Blote voeten half begraven in het zand, gehaakte...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Ida Blom
    Ida Blom

    Ida Blom schrijft proza en essays. Haar werk verscheen op papieren helden.

  • Foto van Ida Hondelink
    Ida Hondelink

    Ida Hondelink is schrijver en performer. Ze studeert momenteel af aan de studie Writing For Performance aan de HKU. Reeds is ze actief als dichter en essayist op verschillende platforms en podia, waaronder Notulen van het Onzichtbare, Hard//hoofd, Dichters in de Prinsentuin, de U-Slam en de Nacht van de Literatuur. Haar werk is fantasierijk, maatschappijkritisch en heeft doorgaans een poëtische ondertoon.
    (portret: Lin Woldendorp)

  • Foto van Jasmijn Kenselaar
    Jasmijn Kenselaar

    Jasmijn Kenselaar studeert in de zomer van 2025 af als toneel- en filmschrijver. Het samenbrengen van mensen en het aanbieden van nieuwe perspectieven kenmerken haar signatuur. Ze schrijft veel voor en over jongeren en plaatst haar verhalen vaak in werelden die een beetje – of heel erg – verschillen van de onze. Haar eindwerk De Ongewilden is een komische, sciencefiction-dramafilm over een zestienjarige wees die zich staande probeert te houden in een wereld die niet voor haar gemaakt is. Haar afstudeerscriptie As if! is een praktijkgericht onderzoek naar hoe schrijftechnieken kunnen worden ingezet om films en series te creeëren met een positieve impact op tieners. Voor afstuderend regisseur Julija Filipović schreef ze daarnaast De Golven – een vrije bewerking van de gelijknamige roman van Virginia Woolf. Haar korte film GENIUS is in juni 2025 te zien tijdens het Rotterdams Open Doek Filmfestival.