‘Hij is waarschijnlijk krankzinnig’

‘Een schietclub in Oslo heeft vandaag bekend gemaakt dat Breivik sinds juni 2010 actief lid was. Eerder was hij lid geweest van 2005 tot 2007. […] Volgens de club gaf het gedrag van Breivik echter geen directe aanleiding tot zorgen.’
(Uit: de Volkskrant, 27-7-2011)
        
‘De dader van de schietpartij in Alphen aan den Rijn is de 24-jarige Tristan van der V. Hij was lid van een schietvereniging. Hij had een vergunning voor vijf wapens, en drie wapens in bezit. Het is niet duidelijk of hij daarmee geschoten heeft.’
(Uit: de Volkskrant, 9-4-2011) 
    
       
Staat verzekerend 
   
   
‘Ik was aan het winkelen en ineens zag ik een rugzak staan. Helemaal alleen in een drukke winkelstraat. Net toen ik de politie had gebeld, kwam er een jongetje aanrennen.’
            
Mevrouw Berends in de brochure Wat wordt er gedaan tegen terrorisme? En wat kunt u doen? 
     
I
     
De kans dat er een terrorist* in uw wijk woont, is erg klein.
Mensen worden niet van de ene op de andere dag terrorist.
Heeft uw kind veel aandacht voor radicale ideeën?
Praat daar dan over met hem of met haar.
Mensen die zich verdacht* gedragen, worden scherp in de gaten gehouden.
Ook mensen die geen toekomst* voor zichzelf zien
kunnen een risico vormen. Meer dan we kunnen vertellen.
Daarom is er speciale aandacht voor plekken* waar radicalisering ontstaat.
We luisteren af. We infiltreren. We verzamelen en bestuderen
informatie over verdachte personen en groepen.
Wat de overheid wel en niet mag, is in wetten* vastgelegd.
Om terrorisme beter te kunnen bestrijden, worden wetten aangepast.
In een paar minuten zijn we aan de andere kant van het land.
We gaan er onmiddellijk op af.
U kunt niet altijd aan iemands uiterlijk* zien of hij of zij een terrorist is.

Oslo
II

We weten veel* en we doen veel.
In situaties van verhoogd risico zal er meer controle zijn.
We zoeken naar bewijsmateriaal* dat in de rechtszaal kan worden gebruikt.
Een officier van justitie kan niet altijd precies inschatten
of het bewijsmateriaal voldoende is voor een veroordeling.
Iedereen heeft het recht om zijn of haar mening te geven.
U begrijpt dat het niet goed is om te veel te vertellen.
Het niveau kan veranderen* in de tijd. Mijn collega’s* en ik
draaien ploegendienst. We houden de boel dag en nacht in de gaten.
Meer dan 200.000 professionals werken samen.
Dat kan op scholen zijn, maar ook in gevangenissen of op internet.
We komen ook in contact met mensen die dreigen te ontsporen
of verkeerde ideeën* ontwikkelen.
Meer dan we kunnen vertellen.
We hebben gelukkig nog nooit meegemaakt dat er echt iets aan de hand was. 

III

Iedereen* moet zich aan de wet houden.
Let u vooral extra op in situaties waar veel mensen bij elkaar zijn.
Ga zo snel mogelijk naar een open plek. Kijk bij een aanslag regelmatig
naar de televisie of luister naar de radio voor informatie.
Als het donker is, gebruik dan geen lucifers of een aansteker.
Het kan zijn dat u toevallig* mensen met elkaar hoort praten
en dat hun woorden u verdacht voorkomen.
Een bestelbusje* dat al twee weken bij u in de straat staat,
hoeft niets te betekenen. Maar het kan wel. Meer dan we kunnen vertellen.
Let u in elk* gebouw altijd op waar de nooduitgangen of vluchtgangen zijn.
Bescherm uzelf tegen rondvliegend of vallend materiaal.
Bent u zelf niet ernstig gewond, help dan zo veel mogelijk anderen.
Ga niet kijken op de plek van de aanslag. Ga niet in groepen* staan.
Er kan nog een bom ontploffen.
We moeten voorkomen dat netwerken overbelast raken.

Utoya
IV

Moeten we ons zorgen maken?
Waarschijnlijk was iemand vergeetachtig en is er niets aan de hand.
In geval van dreiging krijgen mijn collega’s en ik een sms’je.
Zodat we precies* weten wat we moeten doen. Meer dan we kunnen vertellen.
De inhoud van containers kan bekeken worden door een scan.
We zien dan, net als bij een röntgenfoto, precies wat erin zit.
Elk onbekend* vliegtuig boven ons land wordt meteen opgemerkt.
We werken aan een apparaat waarmee je door kleding kunt kijken.
Je ziet ook echt de vorm* van een pistool of een mes,
anders dan bij een metaaldetector. Er is geen reden voor paniek.
Belangrijk is dat we elkaar blijven respecteren* en vertrouwen.
Dat we in gesprek* blijven met de buurtbewoners.
Als het moet, zetten we de trein stil. We kunnen niet voorzichtig genoeg zijn.
Het is belangrijk dat ons leven niet wordt overheerst door angst.
Meer informatie is ook beschikbaar in een groter lettertype.

Voor ‘Staat verzekerend’ is gebruik gemaakt van de brochure ‘Wat wordt er gedaan tegen terrorisme? En wat kunt u doen?’
        
(Alfred Schaffer, Schuim, 2006)


In de Oorshop

Worden we persoonlijk?

Ik zocht een krant. Ik wilde iets lezen over de gebeurtenissen in Noorwegen, of over Amy Winehouse. Misschien was er nieuws over het afluisterschandaal in Engeland. Of over Strauss-Kahn. Aan de kranten merk je hoe veelkantig het wereldbeeld is. Hier is Somalië belangrijker, en alle binnenlandse zaken moeten ook verteld. Ik kon me voorstellen dat de recente berichten uit Europa het hier met één pagina moesten doen.
Maar ik zag geen recente krant, ik vond alleen een oude zondagskrant, de Zuid-Afrikaanse Sunday Times. Ik sloeg hem open en zag op pagina drie een grote foto van Brad Pitt en Angelina Jolie. Zondagskranten: overal ter wereld hetzelfde.
Toen kwam de serveerster de bestelling opnemen. Na even aarzelen, vroeg ze wat dat hangertje om m’n nek betekent.
Heel wat jaren terug sliep ik op een avond in en belandde in een krakkemikkig en verweerd houten bootje op een vlakke, azuurblauwe zee. Het water klotste tegen de boot, héél ver weg was iets van een eiland in zicht. De zeespiegel schitterde door het overvloedige zonlicht, het was tropisch warm en de wereld was scherp als een screensaverfoto.
blue-sea_1Ik was alleen, maar niet verlaten.
Ik helde voorover en stak mijn hoofd in het verkoelende, heldere water. Gek genoeg kapseisde ik niet. Ik zag tientallen dolfijnen van alle kanten om me heen drommen. Een adembenemende aanblik. Ik kwam weer omhoog, en één dolfijn stak zijn kop boven water uit en piepte naar me. Toen omhelsde ik hem, innig omhelsde ik dat grijze glimmende wonder en de dolfijn liet het toe.
Het is een van de zeldzame keren geweest dat ik in tranen wakker werd. There was nothing to fear, nothing to doubt. Maar dan de fluwelen zijde van die nachtmerrie. Er zijn miljoenen dingen die je vergeet, miljarden grote en kleine emoties. Maar zo’n volkomen ontastbare ervaring als een droom draag je je hele leven mee.
Ik voelde me gesterkt in de weken nadien. In die tijd woonde ik net als nu in het buitenland, en ergens op een markt zag ik een dolfijnhangertje liggen. Nu kan ik niet meer zonder dolfijntje. Zeker niet in dit land. Anders is het net alsof ik zonder autogordels rijd.
Ik wilde de serveerster de herkomst van mijn talisman best vertellen, maar dacht: de waarheid is veel te sentimenteel. Dus zei ik: ‘Oh, dat, heb ik een keer van iemand gekregen.’ Wat van mij is, is van mij.
Ik sloeg de krant weer open en las dat Brad Pitt en Angelina Jolie een huis in Frankrijk hebben met vijfendertig kamers. Daar hebben ze vijfendertig miljoen dollar voor betaald, misschien wel contant. Er zijn genoeg mensen die er meer hebben, maar vijfendertig kamers, dat is op de één of andere manier een nog net te behappen aantal, en juist daarom niet voor te stellen.
Vijfendertig kamers, een heerlijke luxe, een kleine vorm van waanzin.
Ik moet er ook niet aan denken. Heb je haast en zoek je je portemonnee, nou, vind die maar eens zo snel. Ik vraag me af of een krottenwijkbewoner uit Khayelitsha of Guguletu een huis met vijfendertig kamers zou willen bewonen, als je hem er een zou aanbieden. Ja, een groter huis, natuurlijk, een huis überhaupt, niet zo’n kartonnen geval met een zinken dak erop. Maar één met vijfendertig kamers… Nou ja, misschien ook wel. Kun je aan je hele familie en vriendenkring onderdak bieden.
In mijn huis met vijfendertig kamers ren ik van de ene naar de andere kamer, in elke kamer doe ik even een hysterische jel, spring druk op en neer en daarna ren ik naar mijn volgende kamer, en zo hop ik van kamer naar kamer, ik weet niet waar ik het zoeken moet. Tot ik van geluk uiteenklap.

Watergraf

As dan soos ’n slaap water om my spoel,
helder windsels water my ledemate klee
en slakke in en om my ore pak, as dan
bondels lig die nis festoeneer en ryklik
straal deur die skemer van ’n halflewe,
sal my oë oopgaan, sal my voete wandel
oor die sand van die dood, sal ek weggaan
van die donker skeur en aankom by ’n kus,
’n takkie sitergroen seegras in my hand,
ag, ewe sorgeloos in my geskubde hand.
Kransduiwe sal skreeuend vlug as ek tree
op die strand met die puimsteen van my sole.
Verbysterde meeue sal hoog wielewaal,
en sak en pik na die skulpe van my oë.

(Wilma Stockenström, Die stomme aarde. ’n Keur, 2007)

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

Mijn kamer van afzondering

Vandaag had ik ineens trek in dat typisch Hollandse-Chinese voedsel, dat in Amsterdam precies hetzelfde smaakt als in Eindhoven of in Franeker. Met kloepoek en sambal bij. Pure nostalgie. Die grote plakken ham erin, een gebakken rubberei, die plastic bakken in dat grijs-witte papier verpakt.
Chinees, en live-concerten in Paradiso en De Melkweg. Af en toe kijk ik op de sites. The War on Drugs, Beirut, ik had ze graag willen zien. Hier komen nu en dan wat uitgemolken mega-acts voorbij, wat R&B (maar dan weer geen Prince). Kylie Minogue en Neil Diamond waren hier onlangs voor een paar concerten. En eind dit jaar treedt Coldplay op – slaan we maar over. Kings of Leon ook. De Radioheads, Bon Ivers, DM Stiths en Antony and the Johnsons van deze wereld moet je maar downloaden. Het is een kleine prijs voor het leven hier.
Wel binnenkort in dit theater: enkele ‘Hollandse Legendes’, onder de titel ‘Goue Stemme in Konsert’, begin september: “Onthou weer die dae toe jy verlief geraak het op die mooiste melodieë van Pussycat. Herleef die gesinsvakansies by Hartenbos met liedjies van BZN op die langpad. Koester die sorgvrye herinneringe van langarmdans op George Baker se treffers [hits]. Dit sal niks minder as ’n nostalgiese reis wees nie en die wêreldklasorkes van Nederland sal beslis bydra tot die betowering van ’n aand saam met lewende legendes! ’n Spesiale versamelalbum van EMI met die goue treffers sal in Augustus op die winkelrakke beskikbaar wees.’ Tijd voor de Jeugd van Tegenwoordig om eens langs te komen.
leroux-etienne-8Het schrikbarende vermaak dat die avond van Hollandse meesters belooft, vormt een stevig contrast met een van de grootste romans uit de Afrikaanse canon, Sewe dae by die Silbersteins (1962) van de excentrieke en charismatische Etienne Leroux (1922-1989). Ik lees het boek nu voor de vierde keer. Er is ooit een vertaling verschenen in Nederland, maar het zou eens opnieuw moeten worden opgepakt. Je kunt de roman een kruising noemen tussen het proza en de poëtica van Michel Houellebecq, W.F. Hermans en Jorge Luis Borges.
Sewe dae by die Silbersteins is het verhaal van een wat naïeve jongeman, Henry de Goede, die in zeven dagen wordt ingewijd op de boerderij van zijn aanstaande schoonfamilie, de familie Silberstein, die in het bezit is van een enorm landgoed, genaamd ‘Welgevonden’. Henry’s verloofde Salome blijft echter de onzichtbare factor; ze is voortdurend aanwezig, en tegelijkertijd onzichtbaar. Een boerenroman op LSD, decadent als de films van Visconti. Uiterst erudiet, ironisch, grotesk, geëngageerd, Jungiaans, krankzinnig, hallucinant. Geen ‘sorgvrye herinnering’ of ‘nostalgiese reis’. Sewe dae by die Silbersteins verbeeldt het belang van initiatie, en de waanzin van regels en rituelen die van een groep mensen een samenleving maakt. Een samenleving die ook plek moet bieden aan de zwarte ijsbeer in ons allen.
De roman barst van de klassieke scènes, maar onderstaande is een van mijn favoriete. Jock Silberstein leidt zijn aanstaande schoonzoon naar een soort machinekamer. De scène groeit uit tot een metafoor voor de zondige, doodeenzame mens, voor de schittering van het sublieme en de zuivering van de geest. Een primordiaal toneel met een innerlijke wedergeboorte als uitkomst.
Even terzijde: volgens mij is dat Afrikaans zo moeilijk niet. De sleutel is vaak: hardop lezen. Klankmatig kom je er dan wel uit, met een paar kleine regieaanwijzingen. Zo klinkt de ‘y’ als de Nederlandse ‘ij’, en staat er ‘een’, dan spreek je dat uit als ‘één’ (het Nederlandse lidwoord ‘een’ wordt in het Afrikaans als ‘’n’ geschreven); ‘hê’ klinkt als het Nederlandse ‘hè’, en ‘oë’ (‘ogen’) spreek je uit als ‘oowuh’. ‘Dis’ is een samentrekking van ‘dit is’, ‘teen’ spreek je uit als ‘tiejun’ en betekent ‘tegen’. ‘Du op’ is zoiets ‘komt naar boven’. ‘Soos’ is ‘zoals’.
Het was even tikken, maar nog een dag of zeven en mijn blogtijd zit er op. En dit wilde ik nog wel even kwijt.

Jock loop voor tot in ’n kamertjie wat van kant tot kant met koperpype bevleg is. Hy trek ’n deurtjie agter hom toe en ’n kliniese stilte heers in die vertrekkie. Hy kyk na Henry, beduie vir hom iets met sy vinger, en draai meteens ’n kraan oop. ’n Helse stoomgesuis vul die vertrek sodat alle ander geluide uitgewis word. Eenkant in die hoek staan ’n ysterhamer. Jock tel dit op en slaan met kragtige hale teen ’n stuk staal sodat die hamer met blitsvinnige protes terugspring terwyl die spiere in sy arms swel om die yster te tem. Maar daar is geen geluid behalwe die gesuis nie. In uitbundige vervoering spring Jock op en af, smyt die hamer weg, skop teen die mure, slaan met sy vuiste teen die pype – en daar is steeds geen geluid nie behalwe die oorheersende stoom wat op eie manier, namate hulle daaraan gewoond raak, ’n stilte van sy eie skep.
Nou draai Jock die stoomkraan toe en opeens kom sy stem duidelik en helder tot Henry.
“Dit is my kamer van afsondering,” sê hy. “In hierdie gedruis is die volkome stilte.” Hy vat dringend aan Henry se arm en trek hom nader, sy een hand op die kraan, sy stem in vervoering onder die aanslag van sy besondere verdowingsmiddel. “Gee jy om om mee te doen? Sodra ek die kraan aandraai, wil ek hê dat jy so hard skree as wat jy kan. Vloek, laster en huil soos jy wil – protesteer hardop soos jy alleen ander tye in jou gedagtes kan protesteer, beskerm soos Job jou onverdiende menslike lot, want hier praat jy direk tot jou Skepper; niemand anders kan jou hoor nie.” Sy oë is spierwit met die blink lig van fanatisme. “Hier is jy alleen soos jy nog nooit alleen was nie, maar dis nie die impotente stem van jou gedagtes nie, dis die volle, liggaamlike stem wat skreeu teenoor die Heelal; dis jy self in volle beheer van jou sintuie; dis jy, Job, wat van vooraf die vraag teen die Almag uitbulder. Dis jou reg, as mens, om met alles in jou vermoë jou protes aan te teken in die tussenwêreld van stilte wat nie stilte is nie.”
wynplaasHy draai die kraan meteens oop, die stoomgesuis oorweldig alles, verdoof alle ander geluide en gaan oor tot die nuwe stilte wat uit die eenklank gebore word. Dis net Jock se mond wat oop en toe gaan. Henry kan die are in sy nek sien swel – sy magtige bors wat dein met die krag van sy onhoorbare krete. Sy oë is na die dak gehef, sy arms gekrom in die lug, sy hele liggaam sidderend in die geluidlose ontboeseming. Vir die eerste ruk is Henry verslae voor hierdie sonderlinge bieg, dan begin iets in homself ontwaak, in hierdie oorverdowende stilte – ’n gevoel van ganse alleenheid, asof hy in ʼn verlate landskap staan, in die eensaamheid van die wildernis, en in die afsondering van diep binne hom die oerkreet opwel, die verlange, die ontketende protes teen die magteloosheid, die weeklag van sy verlatenheid, die vrye, gans ander formulering van sy diepste begeertes, die ontlediging van sy hart self. Hy voel ʼn klammigheid op sy wange en besef dat dit trane is. Hy vee hulle met sy hand af en ontdek in die proses dat sy mond wawyd oop is. Daar is iets wat in sy keel prikkel, iets in sy bors, iets in sy longe, en hy besef dat hy homself ook oorgegee het. Nou eers begin hy dink en die aard van sy versugtings en protes formuleer, maar spoedig besef hy dat die gewone formulering nie nodig is nie. Sekere woorde, sekere begrippe, sekere geluide, waarvan hy self nie seker is nie, skreeu hy ten hemele; slegs die kern van gevoel du op, die halfgebore gedagtes kom en gaan en niemand weet wat te voorskyn kom nie. Dis meer as die stilswyende wens, verlange of weeklag, want dit is geartikuleer sonder die beperktheid van gewone artikulasie. Dis ʼn volkome vrye uiting sonder die bande van selfoordeel, want hy weet nie wat hy sê nie. Dis die grootste, die alleromvattendste kommunikasie met die Almagtige wat hy nog ooit ervaar het.
Uitgeput, intens gereinig, snak hy na asem en sien hoe Jock meteens sy vinger na sy lippe bring. Dan word die kraan toegedraai en neem die ander stilte oor wat slegs deur hulle asemhalings onderbreek word. Hulle kyk na mekaar maar met die gevoel van mense wat ʼn ervaring gedeel het, en tog geïsoleer was van mekaar; met die kameraderie wat spruit uit die volkome deelname, en tog met ʼn kern van geheimhouding wat onaantasbaar is. Dis die volmaakte broederskap, en hulle verlaat die heiligdom in volkome swye.

Auw

Entertainment staat of valt vaak met leedvermaak, afgrijzen, een hoog dat-ie-dat-doet-zeg-hoe-dóet-ie-dat-nou-mij-niet-gezien gehalte. Soms denk je alleen maar: ‘Why…?’ Je steekt er niks van op, toch blijf je kijken.
Ik weet niet of de Chinese imker Lu Konjiang (20) hier veel pijn heeft – hij zwaait in elk geval vrolijk naar de camera’s voor zo’n 23 kg bijen hem van top tot teen bedekken.
Hij doet een wedstrijdje met een andere imker, Wang Dalin (42), die uiteindelijk maar liefst 26 kg bijen weet te lokken. Zal een behoorlijke herrie maken. Het record staat trouwens nog steeds op naam van ene Mark Biancaniello, die in 1998 maar liefst 39.5 kg bijen wist aan te trekken.
Arme Lu, bijna een uur lang onder de bijen zitten, en dan toch verliezen. Maar ja, als imkers elkaar uitdagen, dan doen ze nu eenmaal niet aan armpje drukken. Da’s iets voor softies.

Bee 1    

Bee 3











The Bee is not afraid of me

The Bee is not afraid of me.
I know the Butterfly.
The pretty people in the Woods
Receive me cordially—

The Brooks laugh louder when I come—
The Breezes madder play;
Wherefore mine eye thy silver mists,
Wherefore, Oh Summer’s Day?

(Emily Dickinson, The poems of Emily Dickinson, 2005)

grond/Santekraam

Kamfer‘Het is poëzie die de lezer verpletterd achterlaat: macaber en hallucinerend, maar ook vol ironie en vernuft en bovenal met een sterke emotionele kracht.’ Aldus de flaptekst achterop Sylvia Plaths Ariel (vierde, herziene, eerste tweetalige druk, De Bezige Bij 2003), vertaald door Anneke Brassinga.
Het had ook achterop de deze week verschenen tweede dichtbundel van de Zuid-Afrikaanse dichteres Ronelda S. Kamfer (Kaapstad, 1981) kunnen staan. Die heet grond/Santekraam, en is een adembenemende, zeer persoonlijke en ook zeer Zuid-Afrikaanse bundel. Maar er staat niets achterop vermeld. Geen foto, geen beschrijving, geen citaten. Terwijl dat makkelijk had gekund: haar debuut Noudat slapende honde (2008) is terecht overladen met lof, hier en buiten Zuid-Afrika.
Maar Kamfer is, zoals ook J.M Coetzee, een voorbeeld van een schrijver die wars is van dikdoenerij of geschreeuw. Laatst waren we hier in Sea Point met een klein groepje bijeen om Ronelda wat handige cadeaus te geven voor haar dochtertje, die een dezer dagen geboren wordt. Wij, haar uitgever Nèlleke de Jager, dichteres en mentor Antjie Krog, Margot Luyt van de radio, en ik, waren meer aan het woord dan Ronelda. Die luisterde vooral, lachte hartelijk en wreef af en toe over haar buik. Als het gezegde ‘Stille wateren hebben diepe gronden’ ooit op iemand van toepassing is geweest…
De gedichten in grond/Santekraam gaan echt ergens over, zonder prekerig, simplistisch of pamflettistisch te worden. Zoiets is razend knap. Over identiteit, over groepen achtergestelde landgenoten – het lot van de gewone, arme bruine medemens. Er worden personages ten tonele gevoerd die als metafoor dienen voor het onrecht dat veel landgenoten is aangedaan. Mensen die uit hun bestaan werden weggerukt en verplaatst, overgebracht naar een vreemde plek, krijgen hier een stem.
santekraamOok personages die minder mythisch lijken en midden in de stedelijke en rauwe realiteit staan, krijgen een stem. Dat gebeurde al in Noudat slapende honde, dat gebeurt nu nog sterker en doordachter. Deze poëzie gaat dikwijls een gesprek aan met Zuid-Afrikaanse geschiedenissen, liedjes, gedichten, opvattingen – ‘The empire writes back’, als het ware. Nu en dan is de toon bitter: geen wonder, gezien de geschiedenis. Maar zoals Fred de Vries concludeert in zijn mooie bespreking in Rapport: ‘Dié is ’n moderne Suid-Afrikaanse weergawe van die “dust bowl blues” van die liedjies van die katoenplukkers en chain gangs – ’n oproep tot medemenslikheid en begrip wat nooit gekunsteld of pateties aandoen nie.’
grond/Santekraam is een verslavende, veelkantige en soms ingewikkelde bundel, vooral vanwege de verwevenheid met andere Zuid-Afrikaanse teksten.
Wat een grootse, hartverscheurende poëzie. Dat sms-te ik mijn goede vriend, dichter Danie Marais. Hij sms-te terug: ‘Absoluut. Mens kan dit eintlik nie eers kuns noem nie. Dis iets ergers.’

Jeppe
 
Jeppe wens hy was dood
elke dag
elke oggend
ons het saam taxi gery tot by Medi-Clinic
hy was 35 jaar oud
en ek 25
hy het sommer een oggend besluit
om my sy hele life story te vertel
so
tussen squeal met die taxi guard oor kleingeld
 
sy pa was ’n alkoholis
dis hoekom hy drink
en sy ma was ’n moeilike vrou
hy wou nie uitbrei nie
die bottom line het hy elke dag elke oggend
gesê
ek wens ek was dood
elke dag
elke oggend
het ek gesit en luister
 
een oggend vertel ek hom van my lewe
en hoe ek wens ek het nie so dood gevoel nie
en as ek kon
as dit van my afhang
as dit in my hande was
as ek regtig kon sou ek hom doodgemaak het
dan het ons albei se wens waar geword

ná daai oggend het ons nie meer met mekaar gepraat nie

dit vat ’n kat om ’n muis te vang
 
ek het my pa gaan soek
eers buitekant
waar mens mos begin
in die tuin tussen sy rankrose
toe in sy motorhuis
waar hy altyd in stilte besig is
laaste het ek binne gaan soek
waar mens mos eindig
drie kloppe
een
twee
drie
op jou merke gereed weg
my hand het sy asem opgehou
al vyf vingers se oë was toe
met die oopdraai van die handvatsel
het die deur gekreun
my vingers het my probeer waarsku
een
twee
drie
op my merke gereed weg
my oë was toe
maar ek kon hom sien
ek kon my pa sien hang
hy hang
en hy hang
en hy hang
sonder my
elke dag sonder om te val
hang hy
hy hang nou nog 

(‘Jeppe’ en ‘dit vat ‘n kat om ‘n muis te vang’: Ronelda S. Kamfer, grond/Santekraam, 2011)

Meer blogs

  • Afbeelding bij De bekende weg

    De bekende weg

    Het Zeeuwse dijkhuisje van B’s tante is al een jaar of twintig in mijn leven. Het is er stil, er is veel licht en de zee voelt heel dichtbij, maar rond de dijk is geen toerisme. Het enige wat er verandert is de tuin: er zijn meer rozen dan voorheen. De wilg is groter, en...
    Lees verder
  • Afbeelding bij Zo alleen… Zo alleen 

    Zo alleen… Zo alleen 

    (beeld: Don Duyns) Uit de hengstebron gedronken hebben.   Ik schrijf over gegeven paarden en ogen van naalden.  Over brood op de keukenplank muizen die op tafel dansen en   klokjes die tikken.  Had het meisje geantwoord.  Hij had haar rode kapje gevolgd en zijn besluit genomen.  Ik ben een poëet, had ze piepend gezegd.  Aan de...
    Lees verder
  • Afbeelding bij Geen weer

    Geen weer

    Omdat onze vriendengroep door aanvullende kinderen en huisdieren bijna alle vakantiehuizen ontgroeid is en de resterende vakantiehuizen hatelijk duur zijn geworden, bedacht ik een alternatief. We zouden een tentenkamp opslaan bij S en L, die sinds kort een boerderij met flink wat grond in Wardoe bewonen. Fikkie stoken, buiten koken, disco met de kinderen, sterrenstaren...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Gigi Müjde
    Gigi Müjde

    Gigi Müjde studeert in augustus 2025 af van de schrijfopleiding met een gemoderniseerde bewerking van het Middelnederlandse toneelstuk Mariken van Nieumeghen, namelijk: Meryem van Mokum. Door de lens van een oud Nederlands stuk, reflecteert die op de hedendaagse Nederlandse samenleving. In diens schrijven, speelt Gigi met taal, gebaar en referenties – om de lezer een eigen(aardige) wereld in te lokken vol verwarring en plezier. Die schrijft ook graag in samenwerking, vooral met Robin Alberts volgens hun eigen versie van de flarf-techniek, waarin er een tekst heen en weer wordt verstuurd en om en om wordt herschreven tot het onherkenbaar vol zit met liefde voor taal. Gigi schrijft alleen vanuit liefde, anders telt het niet.

  • Foto van Lia Tilon
    Lia Tilon

    Lia Tilon (1965) debuteerde in 2002 met de roman Huizen van papier bij Uitgeverij De Arbeiderspers. In 2012 publiceerde Uitgeverij Cossee haar roman Zielhond, in 2017 gevolgd door Archivaris van de wereld. Tilon schrijft romans en korte verhalen. Zij blogt over emigratie en de vraag wat heimwee is. Is heimwee wel verbonden met een plek in je leven, of aan het gevoel dat je had toen je je op die plek bevond? En maakt het wat uit?

  • Foto van Dünya Calikci
    Dünya Calikci

    Dünya Calikci (28) is een echte Amsterdammer en schrijver pur sang. Als student aan de opleiding Writing for Performance aan de HKU schrijft ze rauw, eerlijk en realistisch – altijd dicht op de huid. Haar werk draait om echte mensen en hun verhalen, zonder opsmuk of filter. Dünya zoekt de kwetsbaarheid op en vangt het alledaagse in woorden die blijven hangen.