MIDDENMOOTMEESTER

Er zit veel vooruitgang in het leven. Maar toch is het jammer dat in het voetbal de oude tweepuntenregel is afgeschaft. Met de invoering van de nieuwe driepuntenregel kreeg een club niet meer twee, maar drie punten voor een overwinning. Voor een gelijkspel bleef de beloning net als daarvoor één punt. Het was de bedoeling dat dit tot meer levendigheid zou leiden: als er meer te halen viel (drie punten in plaats van twee) zou er meer risico worden genomen, dus meer strijd geleverd, dus aanvallender worden gespeeld. En dat zou dan weer meer plezier voor de toeschouwers moeten opleveren. Het is moeilijk te meten. In het algemeen hebben wij nog niet de indruk dat er door de invoering van deze nieuwe regel nu erg veel is veranderd.

Intussen ben ik door deze wijziging wel van mijn wekelijkse middenmoothoogtepunt beroofd. Op maandag ging ik in de nieuwe ranglijsten altijd op zoek naar de voorbeeldige middenmoter. Dat was de club die evenveel punten had verzameld als wedstrijden gespeeld. De cijferfetisjist in mij vond dat altijd mooi om te zien: elf gespeeld, elf punten. Nog mooier: als ze daarbij evenveel wedstrijden gewonnen als verloren hadden. Allermooist: als, in het geval van een even aantal gespeelde wedstrijden, ook het aantal gelijke spelen gelijk was aan het aantal overwinningen en verliespartijen. Ultiem middenmootgeluk: en dan ook nog een gelijk doelsaldo erbij.

In de voetbalranglijst volgt na de naam van de club altijd eerst het aantal gespeelde wedstrijden, dan het aantal overwinningen, dan het aantal gelijke spelen, dan het aantal nederlagen, dan het aantal behaalde punten, dan het aantal gemaakte doelpunten en (na een kort streepje) het aantal doelpunten tegen. Op maandag tuurde ik dan naar de lijsten en de rijtjes, en dan hoopte ik altijd zoiets te vinden:

(…)

FC Flutjebroek 11 7 1 3 15 24-10
FC Nergenshuizen 11 4 3 4 11 12-12
FC Gaskachelternijveen 11 2 5 4 9 8-14

(…)

Zie de cijfers van FC Nergenshuizen. Wat een regelmaat, wat een symmetrie, wat een fijne spiegeling van de twee vieren om de ene drie. Zo’n club ging ik dan volgen. Want het kon nog mooier. Hopen dat ze een week later met 0-0 gelijkspeelden. Dan zouden ze zo in de tabellen verschijnen:

FC Nergenshuizen 12 4 4 4 12 12-12

Hier diende zich een hogere regelmaat aan. De harmonie der cijfers.

Het hoogtepunt voor de middenmootvolger bevond zich natuurlijk niet aan het einde van het seizoen, ergens in mei of juni, maar juist precies in het midden, in december: de eerste helft zit erop, de Herbstmeister is bekend, de sneeuw gaat vallen en de winterstop begint. Dat was voor mij altijd het ideale moment om mijn beker uit te reiken aan de meest middelmatige club: de kampioen van het midden, de Middenmootmeester. Je hoopte op een club met een gespiegelde naam, en dan volmaakt gespiegelde cijfers erachter. Bijvoorbeeld zo:

VVV 17 5 7 5 17 17-17

Wie hier lang naar kijkt wordt vanzelf rustig. Het is een kalme cijferzee zover het oog reikt. Het water blak. Een uitgeveerde balans, een uitgetrilde trilling, een uitgewogen afweging. “Een uitgerolde bal: zo wil ik liggen.” (Hans Faverey) Dit was zen. Zo mooi kon voetbal zijn.

Er is niets meer van over sinds de invoering van de driepuntenregel. Zie nu:

VVV 17 5 7 5 22 17-17

Een doorn in het oog. Een nagel op het schoolbord. Spelbederf.

In de Oorshop

OVERLASTDONATIE

Op een bord aan de muur van de supermarkt staat: “Dit bedrijf is geregistreerd voor het opleggen van overlastdonatie.” Wat zou dat betekenen? Op internet lees ik: “Overlastdonatie is een instrument dat ingezet wordt om de schade die gemaakt wordt bij winkeldiefstal, namens de winkelier, te verhalen op de dader.” Is de winkel geregistreerd, dan heeft de winkel het recht om bij gebleken winkeldiefstal de dief meteen een rekening te sturen van 151 euro, de wettelijk vastgestelde standaardboete voor veroorzaakt oponthoud en overlast. Het schijnt een groot succes te zijn. “In de praktijk blijkt dat nagenoeg alle winkeldieven betalen!”

Het woord ‘donatie’ wekt de indruk van een vrijwillige gift, maar betekent hier dus ‘boete’. Overlastdonatie is diefstalboete. Zo zou je de taakstraf voor het in elkaar trappen van een bushokje een vandalismegeschenk kunnen noemen. En de boete voor belastingontduiking een fraudecadeau.

Ik heb nu een bord op mijn voordeur gehangen met de tekst: “Dit huis is geregistreerd voor het opleggen van overlastdonatie.” De inbrekers zullen nu wel gek zijn om nog bij mij in te breken. Die gaan natuurlijk naar de buren waar ze, als ze gepakt worden, geen 151 euro hoeven te betalen. Dat steelt toch wel wat lekkerder. Is het strafbaar, zo’n namaakbord ophangen? Dan krijg ik misschien wel een boevenbedrogbeloning opgelegd.



Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

IJSPRET

De dichter J.H. Leopold, leraar klassieke talen, vertelde zijn meisjes-leerlingen tijdens een gezamenlijk baantje op het ijs graag het verhaal van de drie beulen, “die een wedstrijd hadden aangegaan, wie het bekwaamst was in zijn vak. De eerste, nu dat bleek allang geen leerjongen meer. De tweede sloeg zo fors toe, dat het hoofd van de misdadiger onder de menigte vloog. Bij de derde echter vroeg het slachtoffer, dat geduldig het supreme moment had afgewacht, of er nu haast wat van kwam. ‘Ach man’, zei de beul, ‘voel maar eens aan je hoofd’, en warempel daar viel het er af.”

(J.M. Jalink, J.H. Leopold. Bijdrage tot een levensbeschrijving.)



RADIOMARATHONVERBOEKING

bigholtrop_marathoninterview









Ik had geen tijd gehad om de VPRO-gids te lezen. De week was voorbij, de nieuwe gids was al weer in gebruik. Voordat ik de oude weggooide, bladerde ik er toch nog even doorheen. Ik zag een kort interview met Aukje Holtrop. Zij had een boek met interviews gemaakt. Of beter: samengesteld. Of eigenlijk vooral: ingedikt. Uit de ongeveer honderdvijftig marathoninterviews die de VPRO-radio in de loop der jaren had uitgezonden waren er vijftien gekozen. Die vijftien radio-interviews waren door uitzendkrachten helemaal uitgeschreven. En die uitgeschreven versie (ongeveer dertigduizend woorden) had Holtrop teruggebracht tot ongeveer tien- tot vijftienduizend woorden.

Ik had er eigenlijk geen tijd voor, maar ik begon toch even te rekenen. Hoe groot was de kans dat een ooit uitgesproken marathongesprekwoord in dit boek terug te vinden was? Vijftien maal twaalf en een half duizend gedeeld door honderdvijftig maal dertigduizend – dus dan kom je op zo’n vier procent uit. Een op de vijfentwintig woorden was gered. Als je alle interviews bij elkaar vergeleek met een sonnet, dan had je daar nu maar een halve regel van in handen. Van een haiku nog niet eens één lettergreep.

Ik wilde verder, maar ik dacht toch nog even door. Als ik moest kiezen, zou ik dan liever vijf  marathoninterviews in hun geheel hebben? Of vijftien gehalveerde, zoals nu? Of liever alle honderdvijftig, maar dan stuk voor stuk teruggebracht tot maar vier bladzijden per interview? Dan waren het geen marathoninterviews meer, maar sprintinterviews. Ik wist het niet. Je zou er ook wel tweets van kunnen maken – elk interview van dertigduizend woorden teruggebracht tot een Twitterbericht van honderdveertig tekens.

Ik moest nog wat anders doen, maar ik dacht toch nog even: wie leest nu zo’n boek? Had je de interviews niet beter op CD kunnen uitbrengen? Of niks doen, en ze gewoon op internet laten staan, waar ze nu ook al staan? Dan had je ze ook niet te hoeven laten uitschrijven en vervolgens weer indikken. Dat had de interviewer zelf ook al bedacht. Vraag: “Lag een luisterboek niet meer voor de hand?” Antwoord Aukje Holtrop: “Veel mensen hebben geen tijd om uren te luisteren, maar nemen wel de tijd om te lezen.”

Ik heb nog van alles te doen, maar nu loop ik al weer twee dagen na te denken over dat antwoord. Zou het wel kloppen? “Mensen nemen wel de tijd om te lezen” Echt waar? Hoeveel tijd kost het niet om een boek van 688 pagina’s te lezen? “Veel mensen hebben geen tijd om uren te luisteren” Zou het? En al die oortjes dan ? Hoeveel tijd zou je niet winnen als je, tijdens het luisteren naar deze gesprekken, iets anders deed?

Kan de redenering niet ook worden omgedraaid? Stel nu dat er wel een luisterboek van deze interviews was gemaakt. Dan had de interviewer de volgende vraag bedacht: “Lag een leesboek niet meer voor de hand?” En dan had Aukje Holtrop kunnen antwoorden: “ Veel mensen hebben geen tijd om uren te lezen, maar nemen wel de tijd om te luisteren.” Dat zou dan ook heel aannemelijk hebben geklonken.

Ik moet nu snel verder, maar dat valt niet mee, met twee aannemelijk klinkende antwoorden die niet allebei tegelijk waar kunnen zijn. Heeft het wel met tijd te maken? Ik denk het niet. Wij geven altijd tijdwinst, of tijdgebrek, op als reden voor ons handelen, maar dat hoeft niet te betekenen dat tijdwinst of tijdgebrek ook de werkelijke reden voor ons handelen is. Zouden mensen werkelijk lezen “omdat ze er tijd voor hebben”? En zouden ze luisteren “omdat ze er tijd voor hebben”? Volgens mij doen ze maar wat, zonder dat daar veel reden voor is. Vallen ze bij toeval in een marathoninterview op de radio, of op internet – dan blijven ze luisteren, ook al hebben ze er geen tijd voor, is mijn ervaring. Slaan ze in de boekhandel toevallig Het Grote Marathoninterviewboek open, dan blijven ze erin lezen, ook al hebben ze eigenlijk wel wat beters te doen, merk ik.

Maar nu moet ik snel verder. Ik moet het oud papier wegbrengen. Ik weet nu al dat ik daar morgen geen tijd voor zal hebben.

KAMPIOE

Nog niet zo lang geleden was media in het Nederlands een meervoud. Net als in het Latijn. Eén medium, twee media. Maar de laatste jaren zien steeds meer sprekers in het meervoud een enkelvoud. En dus is er een nieuw meervoud ontstaan. De media zegt, de media’s zeggen. Hetzelfde gebeurt met podium. Eén podia, twee podia’s. Het verschijnsel is niet nieuw. Spoorbielzen is nu het meervoud van spoorbiels. Maar biels was een eeuw geleden nog het meervoud van biel. Schoenen is nu het meervoud van schoen, maar schoen was in de middeleeuwen nog het meervoud van schoe. Eén schoe, twee schoen. In het Duits (Schuh) en het Engels (shoe) is die oude enkelvoudvorm wel bewaard. In het Nederlands niet. Liedtekstdichter Johnny Hoes (geen meervoud) zal er blij mee zijn. Op een slof en een oude voetbalschoe – vind daar maar eens een lekker rijmwoord op. Op een voetbalschoe was Ajax hooguit kampioe geworden.

Meer blogs

  • Afbeelding bij Veertien jaar

    Veertien jaar

    Lieve Gijs, Na je overlijden in 2011 schreef ik elk jaar een stukje over je op de website van literair tijdschrift Tirade. Ik nummerde die stukjes; je was één jaar dood, toen twee, toen drie en dat ging zo door tot tien. Als laatste schreef ik: Op een ijzige februarinacht tien jaar geleden raakte je...
    Lees verder
  • Afbeelding bij Vooruitkijken / De dood

    Vooruitkijken / De dood

    Met vriendin Y spreek ik meestal af in het soort koffiezaak waar ik op eigen houtje niet kom. Ik ben klaar met specialty coffee; dat mag wel eens gezegd worden – die zure Ethiopische bonen waardeer ik niet, de honderden opties qua herkomst, branding, melk. Al het gelul. De recente verheerlijking van opgietkoffie stoort me...
    Lees verder
  • Afbeelding bij Het Grote Voordat

    Het Grote Voordat

    Ik ben altijd een minuut of vijf te vroeg op afspraken; als ik mijn best doe om te laat te komen dan ben ik exact op tijd. Dit heeft allemaal te maken met het Voordat. De omvang van zo’n Voordat is verbonden aan hoe alledaags de afspraak is, hoezeer ik er tegenop zie en hoe...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Kevin Headley
    Kevin Headley

    Kevin Headley (1983) is een Surinaamse documentairemaker, journalist en schrijver. Sinds een aantal jaar schrijft hij ook korte verhalen, welke onder andere gepubliceerd zijn in de Surinaamse krant de Ware Tijd, het opinieblad Parbode, het online literair tijdschrift Papieren Helden, het tijdschrift Wobby en Tirade. Kevin heeft ook de speciale uitgave van Tirade PRAKSERI met alleen Surinaamse verhalen samengesteld. Tweewekelijks leren we door zijn ogen verschillende aspecten kennen van Suriname.

  • Foto van Eline Helmer
    Eline Helmer

    Eline Helmer (1993) begon na een BA Antropologie (University College Utrecht) en MSc Russische en Oost-Europese Studies (University of Oxford) in 2017 aan een PhD (University College Londen). Ze woont en werkt sinds 2015 in Rusland; eerst één jaar in Pskov, daarna in Sint-Petersburg en ze portretteerde voor Tirade mensen die ze ontmoet.

  • Foto van Gilles van der Loo
    Gilles van der Loo

    Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.