Gekaapt

Ooit bruikbare woorden worden soms gekaapt, met als resultaat dat je je er nooit meer van wil bedienen. Hoewel hun letterlijke betekenis me na aan het hart ligt, kan ik de woorden ‘spiritualiteit’ en ‘zingeving’ nauwelijks meer uit mijn strot of tekstverwerker wringen. Ze voelen klef aan, bepoteld als ze zijn door mensen tot wie ik graag wat afstand bewaar, de post-christelijke praatgroepen die graag vleesloos en duurzaam gaan, de welwillende retraitegangers, de pensioengerechtigde softies die het nordic walking graag eens afwisselen met een excursie naar Het Hogere, al dan niet onder leiding van een zelfbenoemde leidsman-met-baard-en-hoornen-bril.

Waar vind ik de woorden die mijn lading opnieuw dekken zonder ze te besmeuren?

In de Oorshop

Céline pornograaf

Céline schreef zijn meesterwerk Mort à credit in de jaren dertig van de vorige eeuw. Ik denk dat de seksuele zeden en gewoonten toen niet sterk zullen hebben afgeweken van wat zo’n twee decennia later gold. Wie ervaring op wilde doen, moest de kunst afkijken, letterlijk. En dus werd er door mij en mijn vriendjes flink wat afgeloerd en bespied. Netjes was dat niet, maar als nog niet volgroeide voyeur kwam je doorgaans weg met een paar scheldwoorden of hooguit een schop onder je kont.

Waarom ik Mort à credit hier noem? Wel, er is een tafereel in beschreven (te vinden op pagina 170-173 van de door Frans van Woerden vervaardigde en bij Meulenhoff uitgegeven vertaling) dat wat mij betreft het absolute hoogtepunt uitmaakt van de voyeursliteratuur, en dat niet alleen vanwege de hilarische sfeer, maar vooral omdat het een puntgave demonstratie bevat van de prikkeling die het erotische gluren eigen is. Samen met zijn maatje Robert staat verteller Ferdinand ongezien toe te kijken hoe knecht Antoine zijn bazin een flinke beurt geeft. Het is plat en ranzig, maar toch weet Ferdinands alter ego Céline je zo effectief te hypnotiseren dat je al lezende mee blijft kijken.

Anderen hebben geprobeerd Céline te evenaren, niet alleen in zijn hoedanigheid van rancuneuze kankerpit, maar ook als superieure pornograaf. Gerard Reve kwam in Op weg naar het einde, Nader tot U en Oud en eenzaam een heel eind in de richting. A.F.Th. van der Heijden deed in Advocaat van de hanen (pag. 229 en verder) een niet onverdienstelijke poging. Maar ze halen het niet bij Céline.

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

De Germaanse geest

hetzaadDe portrettengalerij in het Letterkundig Museum bevat een echte Han van Meegeren, de schilder die beroemd werd als succesvol producent van valse Vermeers, en als de man van het Bambi-achtige hertje dat in vele tienduizenden copieën Nederlandse huis- en slaapkamers placht op te sieren. In dit geval gaat het om een dubbelportret van een blonde, blauwogige man, met wakkere blik en wilskrachtige kin, en een dromerig kijkende vrouw die letterlijk aan hem ondergeschikt is. Die man is Martien Beversluis (1894-1966), dichter en tijdschriftredacteur.

Levensbeschouwelijk en politiek gezien was Beversluis een zwerver. Hij was achtereenvolgens socialist, communist en nationaal-socialist, en manifesteerde zich ook nog even als representant van de jong-protestantse letteren. Kort na de Duitse inval in 1940 werd hij lid van de NSB, en in zijn kwaliteit van collaborateur bracht hij het tot burgemeester van Vrouwenpolder en Veere. Na de bevrijding zat hij twee jaar vast en mocht drie jaar lang niet publiceren.

Een reproductie van Van Meegerens schilderij staat op Beversluis’ bundel Het zaad, verschenen ter gelegenheid van ‘s dichters vijftigste verjaardag. Hoewel er geen onvertogen woord in voor lijkt te komen, zijn de hier bijeengebrachte gedichten al even rein-arisch als de kop van Beversluis. Het zijn brave lofliederen op alles wat leeft en groeit en altijd weer boeit, een en ander overgoten met de martiale heroïek van Jeugdstorm en Nederland Houzee. Kenmerkend zijn regels als ‘De strijd alleen geeft alle leven waarde’ en ‘Met vasten stap bewandlen zij de gouwen / en elke vuistzwaai, die gestadig strooit, / is een gebaar van geven en vertrouwen / aan ’t ledig duister, dat zich wijd ontplooit.’

Tijdens de oorlog deed Beversluis zijn best om kameraad Van Meegeren te pushen. Het dubbelportret is waarschijnlijk ontstaan bij wijze van bedankje. Het laat zien dat de meestervervalser zich uitstekend wist te plooien, niet alleen naar de stijl van Vermeer, maar ook naar de Germaanse geest.

Dodepop

Gisteren wezen kijken naar de dubbeltentoonstelling van Louise Bourgeois en Hans Bellmer in het Haags Gemeentemuseum. Haar werk is vooral speels en frivool; het zijne beklemmend. Het fascinerendst vond ik de foto’s die hij maakte van de door hem gewrochte poppenlijven, voorzien van minder of juist meer ledematen dan de anatomie leert, dikwijls zonder hoofd, of met een kop die doet denken aan het gemummificeerde lijk uit Hitchcocks Psycho.

Bellmers poppenfoto’s dragen de sporen van seks, geweld en dood. Ze kusten een gedicht van de lust- en geweldsmaniak Achterberg in me wakker. Het heet ‘Standbeeld’ en gaat zo:

Een lichaam, blind van slaap
staat in mijn armen op.
Ik voel hoe zwaar het gaat.                                                                                
Dodepop.
Ik ben een eeuwigheid te laat.
Waar is je harteklop?

De dikke nacht houdt ons bijeen
en maakt ons met elkaar compact.
‘Om Godswil laat mij niet meer los;
mijn benen zijn geknakt,’
fluister je aan mijn borst.

Het is of ik de aarde tors.
En langzaam kruipt het mos
over ons standbeeld heen.

Met wie spreek ik?

Sommige mensen hebben er moeite mee om bij het opnemen van de telefoon te zeggen wie ze zijn. Het lijkt botheid of arrogantie, maar het is gewoon angst. Wie zijn naam noemt, geeft niet alleen zijn identiteit prijs, maar ook de mogelijkheid om controle te houden. Anonymi zijn ongrijpbaar en dus machtig. Dat kunnen we tenminste leren van oeroude verhalen die per definitie oeroude waarheden bevatten. Repelsteeltje kan alleen over zijn magische vermogens blijven beschikken zolang niemand weet hoe hij heet. En als Mozes tijdens een ontmoeting met de Schepper vraagt naar diens naam, luidt het antwoord ‘Ik ben die ik ben’.

Toch blij

Gisteravond naar New York gebeld, om Arnon Grunberg mee te delen dat hij de Frans Kellendonkprijs krijgt. Toen het hoge woord eruit was, zei hij iets heel anders te hebben verwacht, de aanzegging van een overlijden of een vreselijk ongeluk. Ik sprak namelijk met een diepe grafstem. ‘Dat moet wel komen omdat ik onder de indruk ben van het plechtige moment’, zei ik. ‘Ik ben nog niet gewend om blijde tijdingen ook blij te brengen, maar voor jou ben ik wel degelijk blij, en in dit speciale geval ook voor mezelf.’

Meer blogs

  • Afbeelding bij Warm

    Warm

    Hitte verbindt. Er wordt minder van je verwacht; je verwacht een stuk minder van anderen en veel minder van jezelf. Bij hitte doe ik alles langzaam en merk dan dat ik hetzelfde gedaan krijg – zelfs na vijf duiken in de gracht en anderhalf uur staren sluit ik mijn laptop in de middag met tevredenheid....
    Lees verder
  • Afbeelding bij Zomerverlies

    Zomerverlies

    Alle ramen stonden open en toch was het warm in mijn keuken. Ik sneed knoflook in dikke plakken en liet die bruinen in de lekkerste olijfolie, hakte een paar rijpe vleestomaten en voegde die toe, dopte hulkgroene erwtjes. Als ik buiten de deur ga eten maak ik voor vertrek iets voor de thuisblijvers; je bent...
    Lees verder
  • Afbeelding bij De bekende weg

    De bekende weg

    Het Zeeuwse dijkhuisje van B’s tante is al een jaar of twintig in mijn leven. Het is er stil, er is veel licht en de zee voelt heel dichtbij, maar rond de dijk is geen toerisme. Het enige wat er verandert is de tuin: er zijn meer rozen dan voorheen. De wilg is groter, en...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Machiel Jansen
    Machiel Jansen

    Machiel Jansen blogt voor Tirade incidenteel over zaken die ‘Big Data’ raken. Hij leidt het Scalable Data Analytics-team bij SURFsara Amsterdam. Machiel is gepromoveerd op Knowledge Engineering en heeft in 2007 bij verschillende bedrijven en universiteiten aan SURFsara gewerkt.

  • Foto van Anja Sicking
    Anja Sicking

    Anja Sicking schrijft romans en essays. In haar laatste boek, De visionair, onderzoekt ze via de verbeelding
    hoe de toekomst eruit zou kunnen zien.

  • Foto van Bibi Roos
    Bibi Roos

    Bibi Roos studeert in 2025 af van de opleiding Writing for Performance aan de HKU en is de eerste in de reeks Tiradeblogs van afstudeerders. Ze schreef een scriptie over schaamte en humor en maakt daarnaast als Funny Bergman de explosieve solo ‘Ik ben Funny’, waarmee ze deze zomer op de Parade staat. Ze maakt het liefst werk over Bijzonder Vreemde Personen en Dingen en is entertainer, winnaar en performer in vele opzichten.
    (portret: Lin Woldendorp)