Het einde

Deze zomer keerden we terug naar een plek waar we een jaar of vijf geleden waren. Val Veny ligt vlak onder de boomgrens in het Italiaanse Val d’Aosta, een groen plateau naast een steil massief waar twee gletsjers omheen slingerden.

Slingerden klopt, omdat de ene gletsjer plaats gemaakt had voor een brede zanderige geul, het ijs zo recent gesmolten dat er nog geen grasspriet groeide. De andere gletsjer leek dit jaar veel korter.

Op de dag van onze aankomst klonk een luid geruis, alsof een stapel sneeuw op het dak van ons hutje er in één keer afgeschoven werd. Een deel van de gletsjer bleek afgebroken, wat die middag nog een keer gebeurde, en meerdere keren in de dagen erna. Lokale mensen vertelden me dat ze zoiets hier nooit gezien hadden.

‘Nog twee van deze zomers,’ zei de uitbater van het Chalet del Miage, ‘en het ijs is weg.’

Ik keek naar zijn sterk ingekorte menukaart en vroeg naar zijn vrouw, die me ooit de fijnste ingemaakte boleetjes geserveerd had. Zijn gezicht betrok nog verder.

‘Haar hart,’ zei hij. ‘Ze mag niet meer werken.’ Zijn hand steeg naar zijn borst, maar kwam er niet te liggen. Alsof zelfs een klopje ter hoogte van zijn eigen hart teveel voor haar zou kunnen zijn.

Smeltend gletsjerijs vult de rivieren. Als die opdrogen, verdorren de bergwanden en valleien; gras en bomen zullen doodgaan, niets meer met hun wortels bijeenhouden. Wanneer het regent zullen zand en steengruis naar het dal worden gespoeld.

Een week later, in de Marche, zagen we bruine wijnranken. Het zeewater was er warm als bloed. Zelfs de bossen in het hogere Toscane leden onder de loeiende zon. Voor het eerst in mijn leven schakelde ik een airco in, en sliep toch slecht in het besef dat de unit op het dak nu warmte toevoegde aan de gloeiende nacht.

Er hing een schaarste over het land. Ingrediënten waren duur, de groenten die me altijd zo gelukkig maken oogden overspannen. Hoewel we het goed hadden met onze kinderen en vrienden, was het veranderde klimaat dagelijks aanwezig.

Zoals altijd wanneer ik me ergens druk over maak onderzocht ik of mijn blik gekleurd werd door interne aangelegenheden – of mijn selection bias de eindigheid uit alles pikte. Gezien ik volgend jaar vijftig word zou dat zo vreemd niet zijn.

Alleen bij het huisje in Zeeuws-Vlaanderen, waar we afgelopen weekend zaten, was alles als vanouds. Twee bijna nazomerse dagen met van dat lage, zoete licht. De zee was warm, maar ook verkoelend, de wind zout en schoon.

Na onze terugkomst dronk ik met Gerbrand koffie aan de Noordermarkt. Omdat hij ouder is dan ik, vroeg ik of hij iets gemerkt had van het vijftigworden, en Gerbrand vertelde dat het gevoel van hoop waar hij altijd bij had gekund rond dat moment verdwenen was.

We waren stil terwijl ik zijn hoop legde naast mijn eigen versie: het tegen alle logica in vertrouwen op een stijgende lijn in de dingen, ook bij grote tegenslag. Ik ben altijd bang geweest die aanleg kwijt te raken.

‘En toch ben je er nog,’ zei ik na een tijdje, misschien omdat ik niet met hopeloosheid wilde eindigen.

‘Toch ben ik er nog,’ zei Gerbrand.

Bij hem klonk het meer als een ontdekking dan een bezwering. Ik hoorde zelfs wat verwondering.

Op weg naar huis dacht ik aan Gerbrands intonatie, of hoe ik die had opgevat. Was mijn selection bias toch niet uitgewerkt, of nam de verwondering het op een zekere leeftijd over van de hoop?

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

In de Oorshop

Porno en peepshow – een geschiedenis

Uiteindelijk las ik op dat prachtige eiland nog een paar dingen. Onder meer een long read van Gay Talese over Frank Sinatra, een aan te bevelen kunststuk omdat het de omcirkelende capaciteit van Talese toont: echt in gesprek met Sinatra komt hij niet, maar door wie hij om hem heen spreekt, weet hij een geweldig precies en ergens ontluisterend beeld van de man te schetsen. My way or the highway. Dus bestelde ik een paar boeken die meteen thuis op me lagen te wachten. En lezend in Thy Neighbours Wife stort ik van de ene verbazing in de andere. Las ik ooit zoiets?

Het boek is een geschiedenis van de ontwikkeling van gecommercialiseerde seksualiteit in Amerika naast de ontwikkeling van de seksuele moraal in dat land. Maar hoe doet hij zoiets? Het boek begint met een jongen in de late jaren veertig, begin vijftig die met een seksblaadje naar huis loopt waarna we zijn hele woonsituatie en achtergrond opgedist krijgen voordat hij later op de avond uiteindelijk in de gelegenheid is alleen met zijn blaadje te zijn. Specifiek een plaatje heeft zijn opgewonden aandacht. In het volgende hoofdstuk gaat het over wie er op dat plaatje staat, Diane Webber, en wat haar achtergrond en verhaal is, tot aan het moment dat ze ene Hugh Hefner tegenkomt. Het hoofdstuk over deze Playboy-oprichter toont hem eveneens in extenso in zijn tijd en vanuit zijn ontwikkeling, je krijgt heel veel fascinerende geschiedenis mee! Zo belanden we bij Samuel Roth, een joodse immigrant vanuit een ruraal Oostenrijks dorpje die een groot clandestien drukker, antiquair en pornograaf zou worden en zijn leven lang in gevecht zou blijven met de Amerikaanse censuur, ook hij speelt daarmee een cruciale rol. John Williamson, een begaafd mechanicus die opgroeit in de moerassen van Alabama in het zuiden van de VS en jarenlang op Stille Zuidzee-eilanden verblijft wordt een ‘mechanicus van de sensualiteit’ in een langzaamaan uitgroeiende vrije seks-commune in California: Wife-swappers.

Screw, Playboy, massage parlours, Talese werkte acht jaar aan zijn brede geschiedenis, sprak honderden mensen, sommigen van hen meer dan 50 maal en bouwt een beeld op dat tevens een echte, intens geresearchte geschiedenis van Amerika is, ik heb uit geen eerder boek zoveel over dat land en zijn geschiedenis geleerd. Knap is dat hij alle personen bewogen heeft hun echte naam te mogen gebruiken. Het toont zijn wil verifieerbaar te zijn, maar ook zijn capaciteit de mensen in hun portretten volstrekt in hun waarde te laten. Wat een knap boek!

Nu heb ik nog drie boeken van hem liggen. Hopen dat ze niet alle drie net zo goed zijn, want ik voel een obsessie ontstaan.

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

Siesta’s in de schaduw…

Uiteindelijk maakten deze boeken zich uit de stapels los omdat ze mee willen. Het is een lastige kwestie, je moet je voorstellen waar je behoefte aan hebt nadat je van 6 tot 11 in de Kretenzische bergen gelopen hebt en je een paar ongetwijfeld giftig hete uren met een boek zult stukslaan. Dan moet je zo’n keuze hebben als je voor je boekenkast ook hebt. En waarom juist deze? The Cretan Runner is dan nog wel logisch; George Psychoundakis legt een deel van de recente geschiedenis bloot, daarbij zal de vertaling van Patrick Leigh Fermor helpen, want wat een schitterend Engels heeft deze man! Philip Larkin is de poëtische bijdrage, al denk ik dat ik een dunnetje nog wel bijkoop: ben wild nieuwsgierig naar de nieuwe Mustafa Stitou, en naast boeken hoeft er toch slechts een zwembroek mee. Larkin is tweetalig uitgegeven door IJzer, vertaald door Jan Pieter van der Sterre, Het leven met een gat erin. Wat is mooier dan tweetalige edities van goede dichters en een commentaar erbij? Je kunt meedenken met de vertaler, het met hem oneens zijn, maar je moet minstens toegeven dat hij de moed had de brontaal erbij te tonen, een schitterend bewijs van transparantie. Over een poosje geeft Van Oorschot op die manier W.H. Auden uit, een veel grotere selectie nog en vertaald door Han van der Vegt, ik zie daar zeer naar uit.

A.S. Byatt The Biographers Tale gaat mee vanuit de herinnering aan haar Possession, je zoekt in boeken een ervaring die je al had, soms, en deze was overweldigend. Goed benaderd door onze Nico Dros met zijn Willem die Madoc maakte blijft Possession toch op eenzame hoogte in de capaciteit een in de geschiedenis verborgen whodunnit te creëren waarin poëzie een hoofdrol speelt. Zou dit boek Saul Bellow’s Ravelstein-kant op gaan? Of meer Vladimir Nabokov’s Pale Fire? Of richting Bernard Malamud onvolprezen Dubin’s Lives?

Bij Frans de Waal weet je wel wat je krijgt: sexverslaafde bonobo’s en machtsbeluste chimpansees. Ik luisterde in de auto naar de Rudy en Freddie Show die met Frans spraken en ik verbaasde me wederom over hoe je als je maar genoeg echt weet over 1 onderwerp je vanuit dat onderwerp over vrijwel alles kan praten. Mooie man, deze De Waal een echt helder denker.

Conspiracy: A History of Boll*cks Theories, and How Not to Fall for Them is een soort boek dat we zelf wel wilden maken, maar we vonden er niet de juiste mensen bij. Nog… Er zijn trouwens geloof ik evenveel boeken over samenzweringstheorieën als dat er theorieën zijn. Maar dit is interesse in hoe je doe dit doet, hoe pak je dit aan, en ik kan me goed voorstellen dat ik al snel denk: zo niet.

‘It had never been done before. Not in 4000 years of Japanese recorded history had anyone followed the Cherry Blossom Front from one end of the country to the other. Nor had anyone hitchhiked the length of Japan.’ Ben ik dan toch aan het werk als ik lees? We willen al een poos een boek over liften maken, hoe moet dat? Doet Will Ferguson dat goed? Elke aanleiding om over Japan te lezen is trouwens een goede, dus ik hoop dat dit me voldoende over beide zaken leert.

Nu lees ik nog Elizabeth Strout Oh William, ik geloof dat het minder goed is dan de laatste boeken die ik – met stijgende bewondering – van haar las, maar als het niet uit is, dan gaat het toch mee. En er ligt een Ali Smith, Winter te lonken.

En waar heb je een zwembroek voor nodig? Zoek een rustig stukje kust…

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

Vakantiemelding

Gilles neemt even een paar weekjes vrij in het kader van de zomer!

Beeld: Eva Plevier

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

ETEN

De mini-appgroep ETEN ontstond tijdens de tweede lockdown: vier liefhebbers die het niet meer uithielden en desnoods in het geheim bij elkaar zouden komen om te koken en te eten.

Omdat ons viertal uit twee restaurateurs en twee restaurantrecensenten bestond, is er van een illegale samenscholing uiteindelijk niets gekomen. We vonden toch dat we het niet konden maken, en waren daarmee waarschijnlijk de braafste jongetjes en meisje van de klas.

Maar onze appgroep bleef in leven, en afgelopen maandagmiddag zagen we elkaar dan eindelijk rond lunchtijd bij mij thuis. We kletsten wat en aten een plakje van Milans uitstekende varkensworst terwijl het oventje warm werd. We dronken water, espresso, daarna een eerste glaasje wijn. Toen moest er maar eens gewerkt worden.

Iedereen mikte zijn meegenomen ingrediënten op het aanrecht en al snel kwamen we tot een menu. Dit is wat ik het meest mis aan in een keuken werken: het moment waarop de spullen verdeeld worden en je met collega’s bedenkt wat je daarmee allemaal kunt maken. Als jij die artisjokken doet, dan ontpit ik voor jou de kersen, en kan hij mooi de beurse exemplaren gebruiken voor zijn dressing.

Samenwerken is een groot geluk dat schrijvers nauwelijks overkomt. Hoeveel boekpresentaties je ook bezoekt en intervisies je ook start: uiteindelijk zit je altijd in je eentje voor dat witte scherm.

Hoewel de koks in ons gezelschap er al een volle werkweek op hadden zitten, was het enthousiasme er niet minder om, en ook Hiske glimlachte van oor tot oor. Zelf was ik een beetje afgeleid door de sores die me die ochtend op het dak gevallen was, maar met elk glas wijn krompen mijn zorgen. Heel gek, hoe dat werkt.

Na een eerste geïmproviseerd gerecht van rauwe bittermeloen met onrijpe kruisbes en niervet dacht ik alleen nog aan wat er in mijn handen, in mijn pan of op mijn bord lag.

We maakten groentedingetjes en een dingetje met vis, daarna bakte Milan een enorme pita die we belegden met haas en koji-varkensnek. Het zou kunnen dat we erg snel dronken, maar we pauzeerden ook regelmatig op het dak zodat de juiste mensen daar een sigaretje konden roken.

Rond negenen zat onze lunch erop. Milan stelde nog voor om ergens een fles champagne te gaan halen, en was daardoor de winnaar van de dag alsook de last man standing. Ik hoop dat hij nog zonder ons die fles champagne heeft gezocht.

B kwam thuis en trof me voor dood aan op de bank. Natuurlijk snapte ik dat mijn lunch beter zou zakken als ik enigszins verticaal bleef, maar ik had er de kracht niet meer voor. We keken het late journaal en ik merkte dat ik stiekem hoopte op een opleving van het virus, zodat de volgende lichte lunch met dit gezelschap nog even op zich zou laten wachten.

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

Wachten op Taniguchi

Dikke boeken blijven lang hangen: Oorlog en vrede, De toverberg, Diepe wildernis, de wegen van João Guimarães Rosa, misschien alleen al vanwege hun omvang en hoe lang je er dus mee leefde, etsen ze het verhaal in je ziel. En de tijdspanne die verteld wordt lijkt overeen te komen met de omvang van het boek. Dikke boeken over lange tijd. Misschien is dat het belangrijkste wat zich wreekt in Werner Herzogs Het schemeren van de wereld.

Lang geleden schreef ik voor een krantje bij een documentairefestival. Net afgestudeerd, bleu. Er was een retrospectief van Werner Herzog dus werd ik met een vriend een een hok ingestuurd om bij een oude vhs machine een tiental documentaires van deze vermaarde filmer te zien. Ik kwam verbijsterd uit dat hok. Wat een talent, wat een verhalen, werkelijk een ongelofelijk oeuvre! Een neus voor het juiste verhaal dat zijn weerga niet kent. Iets dergelijks schreef ik geloof ik ook op: een veelzeggende manoeuvre was dat Herzog durft A. uit te gaan zoeken en B. te vinden. Gaat ‘ie een vulkaan op enge shots van een eruptie te maken, dan komt ‘ie een groep mensen tegen die daar het einde af wachten. Wil hij een Quaker-gemeenschap leren kennen, dan stuit hij op wonderlijke veilingmeesters die een kunst maken van verbaal-vocaal biedingen noemen. Volgt hij een groep doofblinden met hun uitje in een cactuskas (op zich al een briljante vondst) dan is zijn meest weergaloze minutenlange shot van een douchende jongen na afloop. Etc etc.

Het verhaal van Hiroo Onoda dat in dit boek beschreven wordt, is even bekend als verbluffend. De Japanse soldaat werd in 1945 opgedragen stand te houden op het Filipijnse eilandje Lubang, en leefde daar in de jungle in de overtuiging dat de oorlog voortging tot 1974. Daarmee dus 29 jaar achterlopend op de tijd. Taniguchi, zijn meerdere die hem de opdracht gaf te blijven totdat ze hem zouden halen had intussen al die tijd een boekwinkeltje in Japan.

Ik denk niet dat dit een verhaal is dat je in honderd bladzijden moet willen vertellen. Er is een zekere analogie tussen omvang en tijdsduur denk ik in literatuur, tenzij je daar bijzondere narratieve trucs voor vindt. Die vond Herzog niet. De onbegrijpelijke hoeveelheid tijd komt niet over het voetlicht. Iets anders wat achterwege blijft in dit verhaal is Onoda’s omgang met informatie. In films en in zijn geboorteland Japan kreeg Onoda net als bij Herzog een heldenstatus. Maar blinde gehoorzaamheid, de neiging elke juiste informatie als propaganda te interpreteren en de onwil of het onvermogen werkelijk op zoek te gaan naar goede informatie zijn eigenlijk niet zulke heroïsche eigenschappen.

Anders dan in zijn documentaires vindt Herzog hier niet de achterzijde van het verhaal, maar slechts de voordehandliggende fascinatie. Boeiend genoeg, hoor. Dat was misschien zo erg nog niet als je tenminste ergens een dag voelbaar had gekregen in zijn werkelijke duur. Een dag dat de regen neerdaalt op een Filipijns eiland en je niets kunt doen dan afwachten. Onoda heeft kunnen wachten als geen ander. En wat er dan in dat hoofd gebeurde, dat had ik wel graag echt goed beschreven willen zien.

Bewondering heeft Herzog nog niet zoveel vaker in de weg gestaan. Het heeft ook ergens iets sympathieks dat dat nu wel het geval was. Maar ik hoop op een boek dat of een film die de keerzijde van dit verhaal toont. Dit verhaal gaat veel meer over jezelf 29 jaar voor de gek houden dan over 29 jaar stoer volhouden. En over jezelf voor de gek houden is veel meer te leren.

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

Meer blogs

  • Afbeelding bij De mens als biopic

    De mens als biopic

    Aflevering 1 Samuel Sarphati Amsterdam zou een andere stad zijn als daar niet op 31 januari 1813 Samuel Sarphati was geboren. Niet alleen moest de stad het dan stellen zonder Amstel Hotel, De Pijp en sociale woningbouw, de arts Sarphati zorgde ook voor de eerste vuilophaal, gezondheid in arme wijken, schone grachten, nijverheidsonderwijs én tippelzones....
    Lees verder
  • Afbeelding bij Eerste zwaluw

    Eerste zwaluw

    Vanuit het ruim kijk ik op. Door een van de dekramen zie ik de mast in de avondzon; het zonlicht schijnt op de nog ingepakte witte zeilen. Het is voorjaarslicht dat ik zie. ‘Voorjaarslicht’, zeg ik, ‘maatje’. We zijn weer thuis op de klipper in Middelburg, ons andere schip. We schilderen het dek dat het...
    Lees verder
  • Afbeelding bij Leven en laten leven – wat we kunnen leren van de BaMbuti

    Leven en laten leven – wat we kunnen leren van de BaMbuti

    Larousse 18 Er zijn veel wonderlijke zaken die Colin Turnbull beschrijft in zijn prachtige boek over de pygmeeën in de Congo. Door algemene depressie aangaande de toestand in de wereld merk ik een vergaande neiging tot escapisme in mijzelf op. Het werkelijk naar-binnen-drinken van antropologische studies als The Forest People van voornoemde Turnbull is er...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Ida Blom
    Ida Blom

    Ida Blom schrijft proza en essays. Haar werk verscheen op papieren helden.

  • Foto van Marian van der Pluijm
    Marian van der Pluijm

    Marian van der Pluijm (1997) is historica. Momenteel woont ze in Boedapest, waar ze Hongaarse Taal en Cultuur studeert. Voor VPRO-radioprogramma OVT maakte zij een documentaire over de Hongaarse dichter Miklós Radnóti. Zondag 7 november werd de documentaire uitgezonden op NPO Radio 1.

  • Foto van Jente Jong
    Jente Jong

    Jente Jong werkt als actrice, theatermaker en schrijver. In 2017 debuteerde ze met de roman Het intieme vreemde bij uitgeverij Querido. Daarnaast schrijft ze toneelstukken voor onder andere de Toneelmakerij en speelt ze in een jeugdvoorstelling en een poëzieprogramma. Voor Tirade schrijft ze over haar (eerste) stappen in de schrijverswereld.