Goede schrijvers

Voordat mijn officiële schrijverschap aanbrak las ik alleen Engelstalige boeken. Ik heb daar geen excuus voor, maar ga toch opvoeren dat het de schuld was van mijn ouders, die altijd Engels lazen; van het Gymnasium, waar ik gedwongen was te kiezen tussen Mulisch, Wolkers of Brouwers.

Eenmaal in Amsterdam kocht ik al mijn nieuwe boeken bij ABC of Waterstone’s. Mijn tweedehandsjes haalde ik bij The Book Exchange op de Kloveniersburgwal, die toen nog van de kettingrokende Barry was. Barry had Louis Armstrong zonder moeite omver kunnen brommen, en vertelde me vaak dat ik the most eclectic taste in books had. Never seen anything like it. 

Pas nu ik dit opschrijf vraag ik me af of hij dat positief bedoelde.

Omdat ik zo’n slecht geheugen heb, was deze hele levensfase al weg aan het glippen toen Menno van der Veen me eraan herinnerde.

Ik dacht hem recent te ontmoeten op een feestje van de uitgeverij, maar Menno vertelde me dat ik hem al kende. Hij hoorde in de jaren ’90 bij een groepje gidsen van Rederij Kooij dat altijd hun fooi opdronk aan de bar van Zeppos.

Voor de late inhaker: ik was daar barman.

‘Jij vertelde me dat je een boek schreef, maar nooit iets las,’ zei Menno. ‘Dat weet ik zeker.’

We zaten met wat andere schrijvers op het kantoortje van corrector Jaap, waar sinds mensenheugenis wordt gerookt. Hoewel ik wist dat Menno geen gelijk kon hebben, liet ik het erbij. Thuisgekomen liep ik naar mijn boekenkast en verzekerde me ervan dat meer dan de helft van die ruggen in de jaren ’90 was gekocht.

Sinds ik word uitgegeven ontmoet ik veel Nederlandse schrijvers, en als zo’n figuur me interesseert lees ik zijn/haar werk. Mijn ontdekking is dat bijna alle schrijvers die ik ken in staat zijn een goed boek te produceren.

Een mens zou kunnen denken: Ok, ik zal dus iets moeten maken wat beter is.

Hoewel sommigen dit als een geweldige stimulans ervaren, word ik er vooral moedeloos van.

Ik las laatst ergens dat concurrentie de dood voor de kunst is. Wie niet vrij is om te maken, maar werkt vanuit een verlangen te overtreffen, verliest de ruimte om te láten gebeuren, en precies die ruimte brengt unieke uitingen voort.

Voorlopig houd ik me daar aan vast.

________________________________________________

Optie 8Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en recensent. Hij was redacteur van Tirade en zijn fictie verscheen online en in diverse bladen. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind en Het jasje van Luis Martín.

 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

In de Oorshop

Stanislav

illustratie Nikita Klimov

‘Sorry, ik weet gewoon nog niet precies hoe dit ding werkt, ik wil even zeker weten dat de route klopt.’

Een man van een jaar of vijftig rommelt aan de tablet op zijn dashboard.

‘Werkt u nog niet zo lang als taxichauffeur?’ vraag ik.

‘Dit is mijn vijfde dag. Ik ben eigenlijk vrachtwagenchauffeur, maar mijn wagen staat bij de garage. Dacht ik in de tussentijd even uit te rusten, het is lekker weer tenslotte, maar nee hoor, ze gunnen je geen moment rust, moest meteen aan de slag op de taxi. Nog anderhalve week, dan ga ik met vakantie. Twee weken naar het dorpje in de oblast Novgorod.’

‘Heeft u daar een datsja?’

‘Nee, een huis. Een echt huis. Als vrienden op bezoek komen zeggen ze, kijk dit is nu een echt huis. Dikke balken, mooie lak, geen behang of andere onzin. En een grote kachel, precies zoals het hoort. Alleen ver weg, zeventig kilometer van het dichtstbijzijnde stadje. Daarom vertrekt iedereen. Toen mijn vader het kocht telde het dorp nog veertig bewoonde huizen. Hij heeft er zelfs nog een houten kapel gebouwd, een mooi ding. Maar ja, de een overleed, de ander vertrok, en nu zijn wij de enige bewoners die nog over zijn.

Dit jaar gaan we voor het laatst.

Mijn vrouw vindt het wel moeilijk, maar het is niet anders. Het leven daar is, hoe zal ik het zeggen, aan de enge kant. De natuur is volstrekt wild: elanden, wolven, wilde zwijnen. En totaal niet bang voor mensen. Vossen blijven gewoon staan als je ze tegenkomt, dat is toch niet normaal? Die horen weg te rennen. Wel lekker rustig, daar hou ik van. Als je hier in de buurt van Petersburg een datsja hebt zit je hutjemutje op elkaar. Steek je ‘s ochtends je slaperige kop uit het raam, zeggen twintig mensen goeiemorgen. Nee, dat is niks voor mij.

In ons dorpje is het dan wel rustig, maar het leven is er zeker niet makkelijk. Een winkel heb je er niet, dus rijden we naar een vrouw een eindje verderop. Zij heeft twee zoons van een jaar of tien, dertien, en vijf koeien. Een sterke vrouw. Haar vader was boer, een eigenzinnig type. Haar man is een paar jaar terug in het riviertje verdronken. Gewoon verdronken. Maar ja, de mensen daar, ze…’

Hij tikt tegen zijn keel. Ze drinken, begrijp ik.

‘En het zijn oudgelovigen, die geloven op een andere manier. Ze zijn een beetje vreemd, als ze een kruis slaan steken ze bijvoorbeeld twee vingers op.

Het leven daar is aan de enge kant. Boodschappen doen gaat niet bijvoorbeeld, en zaaien doen we al een paar jaar niet meer. We nemen alles mee in de auto, want de bus is ook gestopt met rijden. Maar ja, dan zit je daar met al dat eten dat je maar beter meteen kunt opeten, want om de haverklap valt de elektriciteit uit. En waar ga je dan naartoe, als ineens het licht uitvalt? En al je boodschappen bederven in de koelkast? Precies, nergens heen. Alleen maar lege huizen. In de dikke balken van ons huis wonen vleermuizen, ‘s nachts vliegen ze je om de oren, gewoon binnen, in het huis. Dat is natuurlijk ook aan de enge kant.

Het huis verkopen gaat niet, niemand die het koopt. Dus aan het eind van deze zomer trekken we gewoon de deur achter ons dicht, en dat was het dan. Dan doen we voor het laatst het licht uit, als dat tenminste niet toch al uitgevallen is.’

 

Eline Helmer (1993) begon na een BA Antropologie (University College Utrecht) en MSc Russische en Oost-Europese Studies (University of Oxford) in 2017 aan een PhD (University College Londen). Ze woont en werkt sinds 2015 in Rusland; eerst één jaar in Pskov, daarna in Sint-Petersburg en portretteert voor Tirade mensen die ze ontmoet.

Foto van Eline Helmer
Eline Helmer

Eline Helmer (1993) begon na een BA Antropologie (University College Utrecht) en MSc Russische en Oost-Europese Studies (University of Oxford) in 2017 aan een PhD (University College Londen). Ze woont en werkt sinds 2015 in Rusland; eerst één jaar in Pskov, daarna in Sint-Petersburg en ze portretteerde voor Tirade mensen die ze ontmoet.

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

De emigratie (de uitgestelde aankomst)

Ik durf het nu wel hardop te zeggen: heimwee heeft met de plaats waar je vandaan komt bar weinig te maken. Heimwee is een terugverlangen naar jezelf. Naar de vanzelfsprekendheid waarmee je door de straten fietste en vragen niet verbonden werden met de plek waar je je bevond. Hier voert elk onbehagen onmiddellijk naar de emigratie; wat als? kunnen wij? kan ik? Wie heimwee heeft krijgt er telkens vragen bij.

Ik was gewaarschuwd, maar ik meende zeker te weten dat waarschuwingen aan mij niet waren besteed. Al snel zou ik iets nieuws over mezelf te weten komen. ‘Ik lees,’ verklaarde ik vooreerst nogal pedant, ‘ik voel me nergens een vreemdeling’ – indachtig de regels van Curzio Malaparte [1] over Rossellini: “ Hij ( Rossellini) maakt films. Hij voelt zich nergens een vreemdeling. Film is het vaderland van de vreemdelingen”.

Bovenstaande regels las ik in Madrid; ik herinner me van bijna elk boek op welke plek ik het las en zo krijgen deze plekken achteraf een intenser tint. Met de gedachten aan mijn favoriete roman: De Engelse patiënt van Michael Ondaatje, buitelen alledaagse maar daardoor niet minder dierbare herinneringen, mijn geheugen binnen. Een kurken vloer, een paar schoenen naast me op de grond, de geluiden van de buurman die zijn deur afsluit om naar zijn werk te gaan. Een boek herlezen lijkt in meerdere opzichten op een thuiskomst, bij het lezen van vertrouwde zinnen doemen er tevens bekende kamers op. Er klinkt muziek. Niet zo gek, want Ondaatje schrijft zoals een jazzmuzikant speelt, meer dan eens verandert hij van ritme, hij verlegt de loop van zijn zinnen, vaak er middenin. Doordat er zoveel klank in zijn taal zit houden romans als Op weg naar stilte en De verzamelde werken van Billy the Kid  nooit op te verrassen. Wellicht moet ik in mijn Spaanse huis Ondaatje nogmaals lezen. Weggaan en dan terugkeren.

Cees Nooteboom nam de grootst mogelijke omweg naar Santiago, blijmoedig bereed hij talloze zijwegen, ook hij verlegde zijn route, liet de auto staan en wandelde, kuierde in het lage gras. Telkens stelde hij zijn aankomst uit, verliefd als hij was op de reis zelf. Wij arriveerden zo razendsnel vanuit Ooit, dat je gerust kunt stellen dat de reis werd overgeslagen. Wat ik nodig heb is een uitgestelde aankomst. Er moet nog worden gedwaald – ruimte genoeg hier. In de tussentijd staar ik naar de rotsen langs de kust. Mediterraan licht is alleen zacht in de vroege ochtend en avond. Om zes uur ‘s morgens lijkt de lucht van gloeiende as en als de zon eenmaal brandt moeten de luiken voor de ramen worden gesloten. ‘s Avonds kleuren de rotsen geel, de kleur van gedroogd stro. Buiten staat mijn echtgenoot op het terras, hij fluit een deuntje dat me bekend voorkomt. Kinderstemmen stijgen op van de speelplaats voor ons appartementengebouw. Ik draai me om en neem De Engelse patiënt uit de boekenkast. Er is een weersverandering op komst. Nog voor ik het boek heb opengeslagen fluister ik die eerste geliefde zinnen.

[1] Curzio Malaparte Dagboek van een vreemdeling in Parijs Privé-domein nr.279 Uitgeverij de Arbeiderspers 2014

Lia Jildiz Kaptein (3)

foto: Jildiz Kaptein

Lia Tilon (1965) debuteerde in 2002 met de roman Huizen van papier bij Uitgeverij De Arbeiderspers. In 2012 publiceerde Uitgeverij Cossee haar roman Zielhond, in 2017 gevolgd door Archivaris van de wereld. Tilon schrijft romans en korte verhalen. Zij blogt over emigratie en de vraag wat heimwee is. Is heimwee wel verbonden met een plek in je leven, of aan het gevoel dat je had toen je je op die plek bevond? En maakt het wat uit?

Foto van Lia Tilon
Lia Tilon

Lia Tilon (1965) debuteerde in 2002 met de roman Huizen van papier bij Uitgeverij De Arbeiderspers. In 2012 publiceerde Uitgeverij Cossee haar roman Zielhond, in 2017 gevolgd door Archivaris van de wereld. Tilon schrijft romans en korte verhalen. Zij blogt over emigratie en de vraag wat heimwee is. Is heimwee wel verbonden met een plek in je leven, of aan het gevoel dat je had toen je je op die plek bevond? En maakt het wat uit?

Büch, een late liefde

In veel van mijn fascinaties hobbel ik werkelijk decennia achter veel vlottere mensen aan. En dat ik nou elders een beetje avantgarde ben kan ik ook niet beweren. Jaren ’80 muziek ben ik pas gaan waarderen rond 2010, omdat ik in de jaren ’80 liever Bach draaide. Misselijk mannetje. Ik dan. Over Bach geen slecht woord.

Toen vrij veel mensen boeken lazen en programma’s keken van Boudewijn Büch had ik een onverklaarde hekel aan de man. Nu hij helaas reeds lang verscheiden is begint het boeiende aan deze figuur mij pas te geworden. Ik wilde dat ik wat vlotter was en niet zo vooringenomen, dan had ik hem makkelijk nog eens kunnen spreken voor 2002 toen hij op 54-jarige leeftijd overleed. (Ik heb een hele lelijke arme kerel gekend die vaak zei: ‘ik wilde dat ik wat rijker was en niet zo knap…’)

Ik werk me nu met veel genoegen door Büchs eilandentetralogie heen: Eilanden, Eenzaam, Het ijspaleis en Blauwzee.

Fascinerend vind ik het schaamteloze navolgen van eigen hang ups en interesses, Büchs Amerikahaat, zijn pathologische bibliofilie, en de neiging meticuleus te citeren en te bibliograferen. Ik deel dus onder meer zijn eilandliefde en deze vier deeltjes, die volgens mij heel goed tot 1 dundrukboek Eilandliefde zouden zijn samen te smeden (doen, uitgeverij Atlas Contact!, met kaarten en een Büchwaardig register) zijn een Nederlands monument voor de nesofilie of eilandliefde.

De enige reden dat ik misschien met wat minder zelfhaat naar mijn late ontdekkingen kan kijken is dat je op afstand gewoon beter ziet: Büchs pedanterie was wellicht moeilijker te scheiden van zijn levende aanwezigheid, nu hij helaas zo lang al dood is lees je een heel sympathiek mens en duidelijke afwijkingen die hem alleen maar sympathieker maken. Zijn betweterigheid past helemaal bij zijn biografie, hij treedt op de voorgrond omdat hij zich verbergen wil. Een schitterend tegenstrijdig persoon. Ik ga nog van hem houden. Altijd te laat.

——-

 IMG_6285Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot, woont op dit eiland. Lees ook dit. En nog een paar eilandstukken op dit blog.

 

 

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

Keti Koti

Dit jaar zou ik Nadim meenemen naar Keti Koti. Maandag haalde ik hem op uit school en zette hem op de stang van mijn fiets, trapte richting Oost.

Ik wilde hem vertellen waar het festival voor staat; wilde niet dat hij zou denken dat hij naar een vroege versie van Kwakoe ging. Natuurlijk had ik me afgevraagd wat een goede leeftijd is om je kind te vertellen dat er zoiets als slavernij bestond, dat onze stad gebouwd is met het bloed van onderworpen mensen.

Zeven is jong, maar zwarte kinderen kunnen ook niet kiezen wanneer ze klaar zijn voor discriminatie, dus zeven leek me oud genoeg. Al trappend probeerde ik moed te verzamelen; de juiste woorden.

We kwamen langs een VR-café waar ik Nadim mee naartoe genomen had toen we te laat bleken voor het Amsterdam Light Event. De blitse bril en het 3D-spel hadden hem de beloofde lichtjestoer doen vergeten.

‘Pap’ zei hij. ‘Wanneer gaan we weer met zo’n bril?’

Ik ademde in en weer uit. ‘Dat doen we nog wel eens. Nu gaan we ergens anders heen, en daar wil ik iets over vertellen.’

Soms vraag ik me af hoe het zou zijn om in een land te wonen waar je alles met de auto doet. Waar je nooit met je jongen tussen je armen door de stad kunt zoeven, de wind door zijn haar.

Het is moeilijk om je kind over ons verleden te vertellen. Precies te zeggen hoe het was en is. Nadim luisterde en ik praatte, hakkelde af en toe. Ik hoopte dat hij mijn verdriet niet hoorde. Toen ik klaar was vroeg ik of hij me begrepen had.

Ik vroeg hem te herhalen wat ik had verteld, wat hij heel nauwkeurig deed. Ik zei dat veel van de zwarte mensen die we kennen nakomelingen van slaafgemaakten zijn. Ik noemde zijn tante Q en zijn vriend G, noemde mensen die hij zich herinnert uit Suriname.

Stilletjes liep hij aan mijn hand het Oosterpark in, waar de wolken barbecue en reggae ons opvingen. We kwamen bij het monument: mensen in ketenen, de vrijheid aan het einde als een gevleugelde figuur.

Met zijn hand in de mijne zette ik koers naar een kraam waar ik schaafijs voor mijn jongen kocht. Hij koos blauw en rood en oranje, slurpte luidruchtig.

Nu, dacht ik, komen de vragen.

‘Pap?’

‘Naadje?’

‘Denk je dat we op de terugweg nog even naar dat café met de brillen kunnen?’

________________________________________________

Optie 8Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en recensent. Hij was redacteur van Tirade en zijn fictie verscheen online en in diverse bladen. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind en Het jasje van Luis Martín.

 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

Vera Aleksandrovna

illustratie Anna Borisova

Prachtige dame, jaar of tachtig. Rood geverfde krullen piepen onder haar elegante baret uit. Zwierige bontjas. Het is min veertien vandaag. Dat mensen van deze leeftijd er met zulke temperaturen zo bij kunnen lopen is alleen al bewonderenswaardig.

‘Ik vind Petersburg de mooiste stad op aarde. Ze zeggen wel dat Venetië mooier is, maarja, daar ben ik nooit geweest, dus wat mij betreft wint Petersburg. Misschien niet de beste stad, maar toch in ieder geval de mooiste. Als je bedenkt wat mensen hebben moeten doorstaan om de stad uit de handen van de fascisten te houden… mijn moeder, mijn oma, allemaal blokadniki. Ze vertelden me over de honger en de kou. Er waren sneeuwhopen, kijk, net als nu. Maar mensen waren uitgeput. Negenhonderd dagen, onvoorstelbaar. Toch heeft mijn oma doorgeleefd tot ver in de negentig. Ze heeft gewoon nooit opgegeven, zo iemand was ze.’

‘Ben jij getrouwd? Net liep ik langs de kade, langs het huwelijksbureau. Daar zijn mijn man en ik getrouwd. Lang geleden hoor, mijn man leeft zelfs al zeven jaar niet meer. Net liep ik langs dat bureau en ik zag alles weer voor me, wat waren we toen allemaal jong, mooi en lang. Meer dan dertig gasten, stel je voor, in een prachtige zaal. Toen we naar buiten stapten kwamen er net twee bussen met toeristen aan. Geen idee uit welk land, maar ze vonden onze bruiloft geweldig. Ze maakten foto’s met ons en wij met hen, zo werden ze als het ware gasten op mijn bruiloft!’

‘Hoe heet je? Elina? Vera Aleksandrovna, aangenaam. Luister Elina, Ik hoop dat je veel kindjes krijgt. Zie het als mijn advies, dat is echt het belangrijkste, veel kinderen. Zodat je nooit alleen zal zijn. Zo. Veel. Mogelijk, echt.’

Ze staat op en schuifelt richting de deur, met één hand grijpt zich vast aan de stang, de andere, tot een mager vuistje gebald, zwaait fanatiek door de lucht. Ze kijkt om:

‘Zo veel mogelijk kinderen! Zo veel mogelijk! Zo veel mo-ge-lijk!’

Al roepend stapt ze de bus uit. Na een paar onzekere stapjes op de besneeuwde stoep kijkt ze nog een keer om en werpt me een kushandje toe door het vuile raam. Terwijl de bus weer optrekt blaas ik er gauw eentje terug.

 

Eline Helmer (1993) begon na een BA Antropologie (University College Utrecht) en MSc Russische en Oost-Europese Studies (University of Oxford) in 2017 aan een PhD (University College Londen). Ze woont en werkt sinds 2015 in Rusland; eerst één jaar in Pskov, daarna in Sint-Petersburg en portretteert voor Tirade mensen die ze ontmoet.

Foto van Eline Helmer
Eline Helmer

Eline Helmer (1993) begon na een BA Antropologie (University College Utrecht) en MSc Russische en Oost-Europese Studies (University of Oxford) in 2017 aan een PhD (University College Londen). Ze woont en werkt sinds 2015 in Rusland; eerst één jaar in Pskov, daarna in Sint-Petersburg en ze portretteerde voor Tirade mensen die ze ontmoet.

Meer blogs

  • Afbeelding bij De mens als biopic

    De mens als biopic

    Aflevering 1 Samuel Sarphati Amsterdam zou een andere stad zijn als daar niet op 31 januari 1813 Samuel Sarphati was geboren. Niet alleen moest de stad het dan stellen zonder Amstel Hotel, De Pijp en sociale woningbouw, de arts Sarphati zorgde ook voor de eerste vuilophaal, gezondheid in arme wijken, schone grachten, nijverheidsonderwijs én tippelzones....
    Lees verder
  • Afbeelding bij Eerste zwaluw

    Eerste zwaluw

    Vanuit het ruim kijk ik op. Door een van de dekramen zie ik de mast in de avondzon; het zonlicht schijnt op de nog ingepakte witte zeilen. Het is voorjaarslicht dat ik zie. ‘Voorjaarslicht’, zeg ik, ‘maatje’. We zijn weer thuis op de klipper in Middelburg, ons andere schip. We schilderen het dek dat het...
    Lees verder
  • Afbeelding bij Leven en laten leven – wat we kunnen leren van de BaMbuti

    Leven en laten leven – wat we kunnen leren van de BaMbuti

    Larousse 18 Er zijn veel wonderlijke zaken die Colin Turnbull beschrijft in zijn prachtige boek over de pygmeeën in de Congo. Door algemene depressie aangaande de toestand in de wereld merk ik een vergaande neiging tot escapisme in mijzelf op. Het werkelijk naar-binnen-drinken van antropologische studies als The Forest People van voornoemde Turnbull is er...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Anja Sicking
    Anja Sicking

    Anja Sicking schrijft romans en essays. In haar laatste boek, De visionair, onderzoekt ze via de verbeelding
    hoe de toekomst eruit zou kunnen zien.

  • Foto van Gilles van der Loo
    Gilles van der Loo

    Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

  • Foto van Mira Aluç
    Mira Aluç

    Mira Aluç (1993) schrijft korte verhalen en beschouwingen. Haar werk is sinds 2015 onder andere verschenen op Mister Motley, in Streven, De Revisor en De Gids en werd meermaals gepubliceerd op DIG (De Internet Gids) en in Tirade. In 2020 werd haar verhaal Backspace opgenomen in Rebel, Rebel, de bundel van Uitgeverij Prometheus ter gelegenheid van de Boekenweek. Ook maakte zij de podcast Balkon voor Sprekende Letteren.