Vera Aleksandrovna

illustratie Anna Borisova

Prachtige dame, jaar of tachtig. Rood geverfde krullen piepen onder haar elegante baret uit. Zwierige bontjas. Het is min veertien vandaag. Dat mensen van deze leeftijd er met zulke temperaturen zo bij kunnen lopen is alleen al bewonderenswaardig.

‘Ik vind Petersburg de mooiste stad op aarde. Ze zeggen wel dat Venetië mooier is, maarja, daar ben ik nooit geweest, dus wat mij betreft wint Petersburg. Misschien niet de beste stad, maar toch in ieder geval de mooiste. Als je bedenkt wat mensen hebben moeten doorstaan om de stad uit de handen van de fascisten te houden… mijn moeder, mijn oma, allemaal blokadniki. Ze vertelden me over de honger en de kou. Er waren sneeuwhopen, kijk, net als nu. Maar mensen waren uitgeput. Negenhonderd dagen, onvoorstelbaar. Toch heeft mijn oma doorgeleefd tot ver in de negentig. Ze heeft gewoon nooit opgegeven, zo iemand was ze.’

‘Ben jij getrouwd? Net liep ik langs de kade, langs het huwelijksbureau. Daar zijn mijn man en ik getrouwd. Lang geleden hoor, mijn man leeft zelfs al zeven jaar niet meer. Net liep ik langs dat bureau en ik zag alles weer voor me, wat waren we toen allemaal jong, mooi en lang. Meer dan dertig gasten, stel je voor, in een prachtige zaal. Toen we naar buiten stapten kwamen er net twee bussen met toeristen aan. Geen idee uit welk land, maar ze vonden onze bruiloft geweldig. Ze maakten foto’s met ons en wij met hen, zo werden ze als het ware gasten op mijn bruiloft!’

‘Hoe heet je? Elina? Vera Aleksandrovna, aangenaam. Luister Elina, Ik hoop dat je veel kindjes krijgt. Zie het als mijn advies, dat is echt het belangrijkste, veel kinderen. Zodat je nooit alleen zal zijn. Zo. Veel. Mogelijk, echt.’

Ze staat op en schuifelt richting de deur, met één hand grijpt zich vast aan de stang, de andere, tot een mager vuistje gebald, zwaait fanatiek door de lucht. Ze kijkt om:

‘Zo veel mogelijk kinderen! Zo veel mogelijk! Zo veel mo-ge-lijk!’

Al roepend stapt ze de bus uit. Na een paar onzekere stapjes op de besneeuwde stoep kijkt ze nog een keer om en werpt me een kushandje toe door het vuile raam. Terwijl de bus weer optrekt blaas ik er gauw eentje terug.

 

Eline Helmer (1993) begon na een BA Antropologie (University College Utrecht) en MSc Russische en Oost-Europese Studies (University of Oxford) in 2017 aan een PhD (University College Londen). Ze woont en werkt sinds 2015 in Rusland; eerst één jaar in Pskov, daarna in Sint-Petersburg en portretteert voor Tirade mensen die ze ontmoet.

Foto van Eline Helmer
Eline Helmer

Eline Helmer (1993) begon na een BA Antropologie (University College Utrecht) en MSc Russische en Oost-Europese Studies (University of Oxford) in 2017 aan een PhD (University College Londen). Ze woont en werkt sinds 2015 in Rusland; eerst één jaar in Pskov, daarna in Sint-Petersburg en ze portretteerde voor Tirade mensen die ze ontmoet.

In de Oorshop

De emigratie (boekhouder van kwade zaken)

Depressie lijkt op rouw, het lijkt ook op angst en verdriet – verzamelnamen voor wat er gebeurt als je iets verliest, schrijft [1]Eva Meijer in De grenzen van mijn taal. Daar voegt ze aan toe dat een depressie anders is omdat ze gepaard gaat met het verlies van realiteit. (Ik doe haar werk tekort, zoals ik hier alle geciteerde schrijvers tekort doe). Dapper zijn, schrijft Meijer en dat ontroert me mateloos.

Heimwee lijkt op rouw, maar lichter. Je hebt iets verloren wat niet weg is, door weg te gaan heb je plek verloren aan anderen. Heimwee is een constant registreren wat je niet meer hebt, het is alsof een kwade boekhouder alleen de minnen noteert in een steeds dikker wordend schrift. In de wintermaanden spiek ik dagelijks op mijn weerapp om te zien hoe het weer in Nederland is, dat helpt (alweer bewolkt). Maar op de momenten dat ik door heimwee word overvallen is er niets lichts, niets warms dat op de wind naar me toedrijft. Meestal gebeurt het als ik iets zie of meemaak wat me tegenstaat, wat op zich al irriteert: mag er dan niets meer tegenvallen nu we eenmaal zijn vertrokken?

Eerder schreef ik dat wie weg is, zich realiseert hoe schoon Nederland is. In onze Alicanteese wijk poepen honden op de stoep, als het donker eenmaal is gevallen zijn er nog maar weinig baasjes die het opruimen. Hondenpis vreet aan gebouwen en lantaarnpalen. Ik heb medelijden met de dieren die met een shirtje of jasje aan, in de stad altijd aan een lijntje lopen. Het lijkt hier doodnormaal. Het Spaanse woord voor huisdier is mascota.

Niet ver van ons zolderappartement ligt een plein met een paar bomen, de bakker heeft er zijn terras gebouwd. Mijn echtgenoot en ik gaan er op zaterdagmorgen koffiedrinken, het is er altijd druk, gezinnen met kinderen strijken neer op de stoelen. Een jongetje trekt zijn broek omlaag, zijn moeder zet hem tussen de tafeltjes en laat hem spetterend plassen tegen een boomstam. Wanneer we naar het bergdorp Polop gaan, eindigt onze dag op een terras met een hartverheffend uitzicht over de vallei. Natuurlijk zijn er toiletten, er zijn in Spanje óveral toiletten, ook bij de bakker en in de supermarkt. Aan de linkerzijde van het terras ligt wat grind, waar een meisje neerhurkt, broekje op de knieën. Ik verzet mijn stoel en glimlach naar mijn echtgenoot. ‘Laten we blijven en nog wat bestellen.’

In werkelijkheid praat ik tegen mezelf. De bergen zijn mooi. Spoedig, ik weet het zeker, zal ik in staat zijn die gramme boekhouder de tent uit te gooien.

[1] Eva Meijer De grenzen van mijn taal Uitgeverij Cossee 2019

Lia Jildiz Kaptein (3)

foto: Jildiz Kaptein

Lia Tilon (1965) debuteerde in 2002 met de roman Huizen van papier bij Uitgeverij De Arbeiderspers. In 2012 publiceerde Uitgeverij Cossee haar roman Zielhond, in 2017 gevolgd door Archivaris van de wereld. Tilon schrijft romans en korte verhalen. Zij blogt over emigratie en de vraag wat heimwee is. Is heimwee wel verbonden met een plek in je leven, of aan het gevoel dat je had toen je je op die plek bevond? En maakt het wat uit?

 

Foto van Lia Tilon
Lia Tilon

Lia Tilon (1965) debuteerde in 2002 met de roman Huizen van papier bij Uitgeverij De Arbeiderspers. In 2012 publiceerde Uitgeverij Cossee haar roman Zielhond, in 2017 gevolgd door Archivaris van de wereld. Tilon schrijft romans en korte verhalen. Zij blogt over emigratie en de vraag wat heimwee is. Is heimwee wel verbonden met een plek in je leven, of aan het gevoel dat je had toen je je op die plek bevond? En maakt het wat uit?

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

Avonddagen

IMG_1389Gisteren liep ik voor het eerst een etappe van de avondvierdaagse met Nadim. We hadden hem zo neutraal mogelijk gevraagd of hij mee wilde doen, en hij had stuiterend geroepen dat het hem fantastisch leek.

We moesten onze zoon hiervoor inschrijven op zijn school, wat we vergaten, waardoor we hem eergisteren ter plaatse moesten inschrijven, wat door een aspergerige man met een scherpe neus en een opvallend kleine bril geweigerd werd.

Hoewel we dus naast de begeerde medaille zullen grijpen, meldden we ons ook gisterenavond bij het vertrekpunt. Al Nadims klasgenoten hadden wél een knipkaart. Wat iedereen óók had: een gehalveerde sinaasappel met Kingpepermuntjes op het vruchtvlees, omwikkeld met kaasdoek.

Het was de bedoeling dat je daaraan likte. Het was verfrissend en goed voor de vochthuishouding. Het was slecht voor je tanden. Iedereen had het, maar mijn jongen niet.

B, die op maandag met Nadim de eerste etappe liep, had me al opdracht gegeven een rol pepermunt te kopen, wat ik braaf geprobeerd had, maar in geen enkele buurtsuper waren die krengen meer te krijgen. Ik kocht Fruitella aardbei en liet de bizarre dorstlesser verder voor wat hij was. Nadim droeg deze tegenslag als een man. In de eerste kilometer ging onze Fruitella op.

Langs de route stonden kraampjes van de deelnemende scholen klaar met cake en limonade, met ijsjes ook. De school van Nadim had ingezet op kraanwater en bananen. Mijn jongen sprak er schande van, en zijn vriendin jatte spekkies bij de kraam van een school uit de Zeeheldenbuurt.

De ouders bij Nadims schoolkraam hadden blikjes koud pils onder de toonbank. Vanaf balkons langs de route werden we met tuinspuiten besproeid, en de begeleiders hadden er hun handen vol aan iedereen op de stoep te houden.

Het tempo was opvallend laag. Al snel liepen Nadim, zijn vriendin en ik aan kop. We finishten als eersten, en kwamen erachter dat de wandeling met het oog op de hoge temperatuur flink was ingekort. Nadim en ik fietsten naar huis en maakten daar nog een tijdje bommetjes in een gracht vol gierende pubers.

De zon ging roodoranje onder. Iedereen ging laat naar bed.

________________________________________

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en recensent. Hij was redacteur van Tirade en zijn fictie verscheen online en in diverse bladen. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind en Het jasje van Luis Martín.

 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

De emigratie (over illusies)

Cees Nooteboom noteert in [1]De omweg naar Santiago het volgende: “ Spanje is bruut, anarchistisch, egocentrisch, wreed, Spanje is bereid zich voor onzin de das om te doen, het is chaotisch, het droomt, het is irrationeel.” Spanje, verklaart Nooteboom, is een liefde voor het leven. Een liefde evenwel die veroverd moest worden. In Italië liggen de schatten voor het oprapen, aldus Nooteboom, in Spanje moet je ernaar op zoek. Lyrisch wordt hij in Santo Domingo de Silos, waar een drietal scheve zuiltjes de superieure regelmaat van een kloosterhof doorbreken. “Ze vallen, schrijft Nooteboom, maar houden elkaar nog net in evenwicht en eigenlijk doen ze een dansje”.  Nooteboom ziet de scheve zuilen als commentaar op volmaaktheid, bij het zien ervan voelt hij opluchting.

Ik wil me laten veroveren en ga op vrijersvoeten. Gemakkelijk word ik verleid door het eten – spruiten en radijs zo groot als pingpongballen –  door de salsamuziek die uit rijdende auto’s klinkt, de houten klapstoeltjes op de boulevard waarop de ouden zitten te kletsen, kathedralen en steenrode paleizen. Het bergmassief waar ik op uitkijk vanuit mijn badkamerraam en werkkamer, vormt het balkon van Alicante, daarachter ligt de huerta, land van vochtige grond, glooiende moestuin die de kuststeden van groenten en fruit voorziet. De marktkoopmannen reageren op mijn lach en noemen me knap, evenals de bakker. De supermarktcaissière kent geen reserves, voor haar ben ik mooi, knap én lief. Als ik wegloop hoor ik dat het tandeloze vrouwtje na mij, exact dezelfde complimenten krijgt.

Het vervelende van heimwee schuilt in het ongrijpbare, het leugenachtige, want ik weet dondersgoed dat het in het Land van ooit niet allemaal beter was; ik vertrok tenslotte niet voor niets. Ik breng mezelf in herinnering dat ik een hekel had aan de grijze dagen, aan de eindeloze avonden voor de televisie (wat ik mezelf aandeed), de gordijnen van de buren en mijn eigen gesloten gordijnen, de lege speelplaatsen tussen de rijtjeshuizen. Weinig zo triest als een in de steek gelaten, bladderende wipkip. Toch krijgt het Land van ooit door het gevoel van heimwee een onweerstaanbare glans. Nooteboom roemt de Spaanse imperfectie, het maakt hem vrij. Wie heimwee heeft vindt zichzelf gebonden aan illusies. Hardop tel ik wat goed is: de bakker, de bergen en het licht, het is hier altijd licht, maar evenzogoed tuimel ik – niets wezenlijks houdt me in evenwicht.

Ik kom een stuk van [2] Michael Zeeman tegen waarin hij schrijft over nostalgie. “Nostalgie is veelal een vals en kleverig sentiment, dat je hoogstens kun opdienen als je het meteen aanlengt met ironie”.

Ik weet zeker dat voor heimwee hetzelfde geldt, maar verdorie, de boel ligt al op tafel.

[1] Cees Nooteboom De omweg naar Santiago Uitgeverij De Bezige Bij 1992

[2] Uit: Ongetemd verschalken Volkskrant 28-05-1999

Lia Jildiz Kaptein (3)

foto: Jildiz Kaptein

Lia Tilon (1965) debuteerde in 2002 met de roman Huizen van papier bij Uitgeverij De Arbeiderspers. In 2012 publiceerde Uitgeverij Cossee haar roman Zielhond, in 2017 gevolgd door Archivaris van de wereld. Tilon schrijft romans en korte verhalen. Zij blogt over emigratie en de vraag wat heimwee is. Is heimwee wel verbonden met een plek in je leven, of aan het gevoel dat je had toen je je op die plek bevond? En maakt het wat uit?

Foto van Lia Tilon
Lia Tilon

Lia Tilon (1965) debuteerde in 2002 met de roman Huizen van papier bij Uitgeverij De Arbeiderspers. In 2012 publiceerde Uitgeverij Cossee haar roman Zielhond, in 2017 gevolgd door Archivaris van de wereld. Tilon schrijft romans en korte verhalen. Zij blogt over emigratie en de vraag wat heimwee is. Is heimwee wel verbonden met een plek in je leven, of aan het gevoel dat je had toen je je op die plek bevond? En maakt het wat uit?

Niet-bestaande gedichten III

Dichter Daan Doesborgh schreef in 2016 zijn laatste gedicht. Door Salinger kwam hij op het idee om niet-bestaande gedichten te analyseren, om toch nog iets te vangen van de gedichten die er maar niet uit willen komen. Dit is aflevering drie.

 

Met ‘Tuin’ wordt dan weer een heel andere toon aangeslagen, die van het breekbare liefdesgedicht. Hoewel pas na de volta daadwerkelijk iemand wordt aangesproken, is in de tuin die in de eerste acht regels wordt omschreven ook duidelijk een geliefde te kennen, met een iele boom die zich ‘s ochtends geeuwend uitrekt, en een jasmijn die een stadse muur niet begroeit maar aanklampt. De dichter is er treffend in geslaagd om de sfeer op te roepen van zo’n vroege lenteochtend, waarop het voor het eerst een beetje aangenaam weer lijkt te gaan worden, en de tuin voorzichtig weer groen kleurt, of zoals het gedicht het verwoordt, er een brakke film van groen over de takken drijft, voor de appelbloesem openbreekt. Die appelbloesem geeft de sfeer bijna iets bijbels, we hebben een tuin met als centraal object een appelboom. Als daar maar geen Eva van komt, lijkt deze appelboom op de volta vooruit te lopen.

Behalve een wisseling in perspectief (er wordt ineens een jij aangesproken) is die volta ook een sprong in de tijd. We zien de jij-figuur namelijk jasmijnbloesem van het terras vegen, en de jasmijn bloeit pas in de zomer. Ook aan andere details is te merken dat we niet meer in de vroege lente zijn, de zware schaduw van de boom die tegenover het lichte hemdje van de aangesprokene wordt gesteld roept een associatie op met een dicht bladerdak in de zomer, niet met de brakke film van groen uit het octet.

In de slotregels krijgt dit sonnet een tweede wending, waarmee het gedicht zich als het ware tussen petrarkisch en shakespeariaans sonnet in plaatst. Het thema van een geliefde die dodelijk verwond raakt in een natuurlijke omgeving roept associaties op met Eurydice die door een slang wordt gebeten, maar het gedicht maakt die link niet expliciet. Dat zou ook teveel afleiden van de gedecideerde toon waarop met name deze slotregels geschreven zijn, ontdaan van elke lyriek, alsof met het ongeluk, dat is natuurlijk ook zo, plotseling een plompverloren ernst op komt zetten. Met name regel veertien is aangrijpend, omdat zich daarin zo kalm en toch zo meeslepend de kloof opent tussen de prille gelukzaligheid uit het begin van het gedicht en de akelige werkelijkheid van het eind, die dan ook nog een plaatsvindt onder de zoete geur van gistend fruit. En daarmee komt aan het slot subtiel toch die appelboom weer om de hoek kijken, die steeds in het midden van de voorstelling heeft gestaan, maar zonder de hoofdrol naar zich toe te trekken, als een boom die er al zo lang staat dat hij pas opvalt als er iets omheen ingrijpend verandert.

 

Een soort vriend

113836c3-b08e-46f4-b7c5-e66dd210b3a6Er is een scène in Het Jasje van Luis Martín waarin mijn alter Issa ten einde raad is, zijn wereld staat op losse schroeven.

Hij is bij zijn beste vriend weggefietst na een misgelopen nacht, vreest dat degene die zo centraal in zijn leven geworden is, zo nodig is gebleken, zal ophouden zijn vriend te zijn.

Het voorvoelen van het echte einde, misschien.

Zonder erbij na te denken rijdt hij naar Artis. Bij de duistere mangrovetank op de eerste verdieping, in die nacht zonder ochtend, hangt de reuzenmeerval tussen stammen in het water.

Issa laat zich op de grond zakken en tuurt naar het beest dat oud als de tijd is, constant zoals niets levends ooit kan zijn. Als staren naar de hemel in een niet door licht vervuilde nacht.

In het verhaal De wandelaar uit mijn debuut komt ook een meerval voor. De geliefde van de hoofdpersoon koopt er een van een visser die hem net gevangen heeft en neemt het dier mee in een emmer, zonder te weten waarom.

Dit gebeurt niet echt, het wordt bedacht door de hoofdpersoon terwijl hij op een operatie wacht. De kans is groot dat hij niet uit de narcose bij zal komen en zijn geliefde weet dit niet.

Er is geen verhaal dat ik geschreven heb, geen wereld waarnaar ik niet dagelijks verlang.

In een interview met Jamal Ouariachi zei Salman Rushdie te betreuren dat voor het fantastische verhaal zo weinig plek is in de literatuur van nu.

Hij zei: ‘Alsof fantastische verhalen minder écht zijn.’

Toen we in Suriname zaten speelde Nadim met zijn beste vriend Quentin. Hij praatte met hem, vertelde over de straat waarin we woonden. Nadim wist dat hij alleen was, had nog geen vrienden in de buurt gemaakt.

Ik keek naar hem en voelde trots. Mijn zoon had ingegrepen in de werkelijkheid, die omgevormd tot wat hij nodig had.

Dat doen we allemaal, natuurlijk. Elke dag, maar er is sterk vertrouwen nodig om de meerval op te roepen.

Een moed die me met het vorderen van de jaren verlaat.

________________________________________

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en recensent. Hij was redacteur van Tirade en zijn fictie verscheen online en in diverse bladen. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind en Het jasje van Luis Martín.

 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

Meer blogs

  • Afbeelding bij Warm

    Warm

    Hitte verbindt. Er wordt minder van je verwacht; je verwacht een stuk minder van anderen en veel minder van jezelf. Bij hitte doe ik alles langzaam en merk dan dat ik hetzelfde gedaan krijg – zelfs na vijf duiken in de gracht en anderhalf uur staren sluit ik mijn laptop in de middag met tevredenheid....
    Lees verder
  • Afbeelding bij Zomerverlies

    Zomerverlies

    Alle ramen stonden open en toch was het warm in mijn keuken. Ik sneed knoflook in dikke plakken en liet die bruinen in de lekkerste olijfolie, hakte een paar rijpe vleestomaten en voegde die toe, dopte hulkgroene erwtjes. Als ik buiten de deur ga eten maak ik voor vertrek iets voor de thuisblijvers; je bent...
    Lees verder
  • Afbeelding bij De bekende weg

    De bekende weg

    Het Zeeuwse dijkhuisje van B’s tante is al een jaar of twintig in mijn leven. Het is er stil, er is veel licht en de zee voelt heel dichtbij, maar rond de dijk is geen toerisme. Het enige wat er verandert is de tuin: er zijn meer rozen dan voorheen. De wilg is groter, en...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Menno Hartman
    Menno Hartman

    Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

  • Foto van Tim Veeter
    Tim Veeter

    Tim Veeter

    Tim Veeter (1991) is acteur en schrijver. Hij studeerde af als Theaterwetenschapper aan de UvA en genoot diverse acteeropleidingen. In zijn schrijfwerk speelt hij met taal en legt de nadruk op het perspectief en de ontwikkeling van de personages. Zijn verhalen zijn vaak licht absurdistisch, maar toch herkenbaar. Tim is woonachtig in Amsterdam.

  • Foto van Eline Helmer
    Eline Helmer

    Eline Helmer (1993) begon na een BA Antropologie (University College Utrecht) en MSc Russische en Oost-Europese Studies (University of Oxford) in 2017 aan een PhD (University College Londen). Ze woont en werkt sinds 2015 in Rusland; eerst één jaar in Pskov, daarna in Sint-Petersburg en ze portretteerde voor Tirade mensen die ze ontmoet.