Een prinses op een prinseneiland

“I am a descendent of four civilizations… the hand is Persian, the dress Byzantine, the face is Cretan and the eyes Oriental.”

Aan het woord is prinses Fahrelnissa Zeid, modernistisch kunstenaar, die trouwde met een Iraakse prins, die op boeiende momenten in Berlijn, leefde, in London en Parijs, en stierf in Jordanië. Op een van de prinseneilanden nabij Istanbul, Büyükada, werd ze geboren, hetzelfde eiland waar Trotsky vier jaar verbannen zat, zeven jaar voordat hij in Mexico door Ramon Mercader met een ijsbijltje om zeep geholpen werd, zoals we bijvoorbeeld kunnen weten uit de wonderlijk genoeg in Amsterdam spelende prachtige roman van Jorge Semprun, De tweede dood van Ramon Mercader. Maar zover zijn we nog niet.

Het eiland, anderhalf uur varen van Istanbul over de zee van Marmara – dolfijnen naast de boot – vormt een onthutsend contrast met de hectiek van de stad. Er wonen honderden zeer ontspannen katten, die spinnen in de zon in de lommerrijke tuinen van de houten Ottomaanse villa’s van rond de vorige eeuwwisseling.

De prinses maakte ongetwijfeld met haar familie soms de wandeling van het dorp naar de top van de heuvel waar sinds de 6e eeuw het Grieks Orthodoxe Sint Joris kloostertje gevestigd is, munt en rozemarijn, bloesembomen, staalblauwe zee 360º rondom.

IMG_8887Als Fahrelnissa naar het klooster wandelt voelt de patriarch zich waarschijnlijk nog niet in zijn bestaan bedreigd, zoals zijn opvolger die ik een eeuw later ontmoet, een vriendelijke Turk die in een wereld leeft waar Erdogan vindt dat zijn onderdanen geen Wikipedia mogen lezen, of The New York Times, en die repressie van politieke en religieuze minderheidsgroeperingen legitimeert.

Zowel de prinses als Trotsky – die in navolging van de Byzantijnse prinsen aan wier exile de eilanden hun naam danken in wezen  eveneens een verdreven hoogwaardigheidbekleder is – zullen met gelijksoortige vreugde over het schitterende en kruidig geurende eiland gelopen hebben, de rust en stilte en slaperige welgedaanheid inademend die dit soort eilanden eigen is, de tijd staat stil 1901, 1933 en 2018 verschillen niet zoveel van elkaar, een tiental achter elkaar geplaatste kattenlevens ging voorbij. Duizenden vingers beroerden het zilver van de het Sint Joris icoon, en jaar in jaar uit verkoopt Mehmet gepofte kastanjes aan het havenfront.

 

——-
 IMG_6285Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot, zit in de redactieraad van Tirade.
Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

In de Oorshop

Gesmolten stilte

Adembenemende traagheid en de zwaarte in eeuwen in golvend steen uitgedrukt. Zo ongeveer herinner ik me de Aya Sofia in Istanbul. De lome golving van de stenen platen op de gaanderijen vormen een beeld dat vaak bij me terugkomt, zonder dat ik precies weet wat het betekent. Ik heb ook een paar kurkeiken in Portugal, een dijk in Waterland en een bremstruik op Kintyre die hetzelfde doen: hardnekkig verschijnen voor je geestesoog wanneer je bent gaan liggen om te slapen.

De grote vroeg-middeleeuwse kathedraal die later moskee werd representeert meer dan welk ander oud gebouw ook de last van de geschiedenis. Alles is ouderdom aan dit gebouw, ervaring, belevenis, het mastodont zucht echt onder eeuwen. De lichte golving in de zeer brede gaanderijen op een meter of 6 hoogte laat alleen maar zien dat het hele gebouw een tikje ongelijkmatig ingeklonken is, maar geeft daarmee een soort flegmatisch stromende tijd weer. Het gebouw is tijd geworden. Gestolde tijd. Een gelijksoortige zichtbare vertraging en eeuwomspannende existentie als deze wurgvijg van Les Murray is.

Wurgvijg

Ik verheug me er honderdjarig traag in

dat ik Goegoembah de wurgende vijg ben

uit vogels geboortig om diepten van deze

wespbladige brandboom te begroeien alom

de gesmolten stilte langs zijn sponzige romp

kruislings omklampend en zelfs mijzelf

overwoekerend tot mijn weelderig blad

uitrijst om de zon woudhoog te aanbidden

terwijl mijn schaduw-koelste behoefte een lang

verlangde verdieping bereikt die mijn hout

omzet in wortelkristallen en ik me voltooi

op machtige schragen alleen verheven

in worstelomarming zonder resten van rot

tot het rijpende regendak ben ik één.

 

(Les Murray, vertaling Maarten Elzinga)

 

Volgende week ga ik kijken of de Hagia Sophia dezelfde indruk van steengeworden mensengeschiedenis toont. De viscositeit van eeuwen. Of er iets aan die indruk veranderd is en of dat dan in mij besloten ligt. En of Istanbul verder nog de  Pamuk-achtige melancholie te bieden heeft of dat juist dat het laatste decennium ook sterk veranderd is.

——-
 IMG_6285Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot, zit in de redactieraad van Tirade.

 

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

Contouren

Een suggestie van Jules Renard in zijn dagboek is een boek te schrijven met waarvan hij houdt zodat er een portret ontstaat op basis van zijn voorkeuren. De wereld zoals je die wilt. En de contouren van de wereld die je minder bevalt. Maandag beviel me een uurlang Erik Verlinde die uitlegt wat zwarte gaten en wat donkere energie en materie is, bij Science & Cocktails in Paradiso. Minder beviel me dat deze lezing in het ouderwets steenkolen Engels gehouden werd voor een voornamelijk Nederlandstalig publiek, en dat het na een uur al klaar moest zijn en dan men toen bijna opgelucht aan de cocktails ging. Dinsdag at ik in de vegan junkfoodbar een echte hamburger waar geen beest voor geleden had, met druipende kaas erover waar geen melk aan te pas kwam. Nep maar lekker is een aantrekkelijke optie. In 2007 at ik bovenop een Chinese berg in een boeddhistisch klooster  een paar dagen allerhande soorten vlees en vis, kunstig nagemaakt van onduidelijke maar smakelijke ingrediënten waaraan evenmin een beest te pas was gekomen.

Woensdagavond in de Rode Hoed lazen dichters die inzonden voor de Turingwedstrijd voor, misschien wel voor het eerst voor publiek er zaten geweldige zinswendingen bij, geestige gedichten en oprechte pogingen de wereld te veranderen. Mijn gewoonte in beleefdheid terug te schieten in gezelschap maakt me een stugge gesprekspartner die bovendien vermoedelijk zichtbaar verlangt naar papier boven gesprek, naar donkere luchten boven kunstlicht en naar stilte boven geroezemoes.

Ik houd ervan heel langzaam te koken zodat ik al bijna aan het werk moet om vanavond om 19 uur een cassoulet au confit de canard op tafel te hebben. De eenden die gekonfijt eindigen vlogen een jaar geleden rond in de Dordogne, zeg in Saint-Avit-Sénieur.

In Outline doet Rachel Cusk het net anders: ze schrijft een portret van zichzelf, de contouren van haar bestaan worden zichtbaar door de weerslag van gesprekken met anderen, geweldige gesprekken in hun geloofwaardige afwisseling en relatieve alledaagsheid al is de manier waarop ze opgeschreven zijn en met name hun arrangement heel kunstig en veelbetekenend.

Ik houd van een goede verkoper en de mogelijkheid toch nee te zeggen tegen zijn product. Ik houd van een afwisseling van gesprekken die heel persoonlijk is, die niemand dan jij meemaakt en zo betekenis aan je dagen geeft en de rust waarin je daarover na kunt denken en nakauwen op toevallige bijzinnen die toen niets betekenden, poëzie in conversatie.

 

——-
 IMG_6285Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot, zit in de redactieraad van Tirade.

 

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

Poëzie, reizen zonder vliegschaamte

De presentatie van Roberta Petzoldts debuutbundel Vruchtwatervuurlinie in Dok eerder in januari en de première van van ‘Zwervershart’ in de Roode Bioscoop gisteren hadden gemeen dat op geweldige Amsterdamse locaties voor een groot publiek voluit de poëzie gevierd werd. En dat ik, hoewel ik de twintiger jaren in Berlijn en Petersburg van bijvoorbeeld Paul van Ostaijen en Daniil Charms niet meemaakte,  toch voelen kon.

In ‘Zwervershart‘ hebben Felix Srategier, Marko Bonarius en Saskia Meijs gedichten gearrangeerd op muziek; contrabas, altviool, cello (Eilidh Martin), het New Flint Poetry Orchestra. Prachtig werk van Boris Ryzhy, Gerrit Achterberg en Ed. Hoornik en  Paul van Ostaijen en Hugo Claus, Carlos Drummond de Andrade, Ingrid Jonker en Antjie Krog,  W.B. Yeats  en Bertolt Brecht. Muziek helpt poëzie soms en hier werkt dat goed.  Om de sfeer van authenticiteit kracht bij te zetten verscheen Antjie Krog na afloop op het podium. Een waardige start van de poëzieweek. Het prachtigst was overigens een instrumentaal stuk, Lo Eterno een uitgeschreven improvisatie van drie musici op een Spaans volksliedje, huiveringwekkend wat poëzie kan doen, maar nu in muziek: direct in het hart aansprekend.

Zoals Joseph Brodsky dat kan, zonder poespas geweldig. Een dichter overigens die in dit palet nog wel thuis zou kunnen horen, hier in vertaling van Peter Zeeman en Kees Verheul het begin van

‘WIEGELIED VAN CAPE COD

voor A. B.

De oostelijke punt van het Imperium zinkt weg in de nacht. Cicaden
verstommen in het gras van gazons. Klassieke citaten
op frontons worden onleesbaar. Het kruis op een spitse toren
donkert onverschillig, net als de fles die nog op tafel staat.
Vanuit een geparkeerde politieauto in de straat
strelen de toetsen van Ray Charles je oren.

Een krab kruipt vanuit de diepe oceaan naar een leeg stuk strand,
graaft zich in in het met klodders zee(p)sop bedekte natte zand
om af te koelen en slaapt in. De klok op een stenen toren stemt
z’n scharende wijzers. Zweet blijft je van het voorhoofd lopen.
De lantaarns aan het eind van de straat zijn als de knopen
van je openhangende overhemd.’

 

Het is direct, zintuigelijk, beeldrijk en heeft de ongelofelijke kwaliteit je toe te halen naar waar het geschreven werd.

Of dat bij Brodsky nu Sint Petersburg, Florence, Venetië of Cape Cod is. Je bent daar. Brodsky maakt de wereld groot, zoals ook de voorstelling ‘Zwerverhart’  of Roberta Petzoldts debuutbundel dat doen.  Van Los Angeles naar Berlijn, naar Cape Cod naar Petersburg.

Goede poëzie is reizen zonder vliegschaamte.

 

——-
 IMG_6285Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot, zit in de redactieraad van Tirade.

 

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

Brief versus dagboek

‘3 Johannes 13, 14.’ Dat schreef mijn moeder op kaartjes naar vriendinnen in pakweg 1948. Ongetwijfeld vanaf een uitje van de Jongedames Vereniging nabij Garderen op de Veluwe.

  1. Ik had veel te schrijven, maar ik wil u niet schrijven met inkt en pen;
  2. Maar ik hoop u haast te zien, en wij zullen mond tot mond spreken. Vrede zij u. De vrienden groeten u. Groet de vrienden met name.

De verwijzing naar de brief van Johannes aan Gajus was niet zozeer vroom als wel geestig bedoeld. Het vat tenslotte lekker samen. En er is in Garderen nog meer te doen.

De zendingsbrieven vormen samen met de nog twee eeuwen oudere brieven van Cicero aan Atticus de verst weg liggende voorbeelden van onze correspondentiecultuuur, waarover ik nadacht omdat ik Tijs Goldschmidt’s Onvoldoende liefdesbrieven aan het lezen en overwegen ben. Cicero schrijft een instruerende vriendenbrief, Johannes – of wie twee eeuwen na Christus onder die naam bekend was – een lichtjes vermanende zendingsbrief. Een brief heeft als literair genre alles mee. Hij is persoonlijk en vrij van vorm, ontbeert het navelstaarderige dat dagboeken kunnen hebben want de correspondent heeft een zeer klein publiek dat vermaakt of vermaand moet worden: een duidelijke ontvanger. De recente faxen van Nicolien Mizee, uitgegeven in twee bundels De kennismaking en De porseleinkast leveren op dit vlak vrijwel het beste wat de Nederlandse literatuur te bieden heeft. De brief is voor Nicolien Mizee dan ook haar ultieme genre. Haar andere werk ontsproot eraan, maar hier lag de basis: het feit dat zij al decennia lang vrijwel dagelijks een fax aan Ger Beukenkamp stuurt. Ik ken niemand die het las en die het niet geweldig vindt. Wel ken ik mensen die het niet lazen, en daar doen zij zichzelf mee tekort.

Met het navelstaren vanuit een dagboek doe ik het genre onrecht. Niet overigens mijn eigen dagboek, dat zelfs voor mijzelf verrassend gespeend is van elke soort van buitenpersoonlijke waarde. Ik heb pas dagboek kunnen schrijven nadat ik besloten had dat het niets mocht voorstellen, en dat gaat me sindsdien moeiteloos af. Er zit geen enkele valse bescheidenheid in de overtuiging dat die verzameling schriftjes voor slechts 1 persoon boeiende lectuur oplevert. Maar ik zal er nooit mee ophouden. Hele delen van mijn geheugen sterven af omdat ik de herinneringen immers heb vastgelegd. Ik zit er dus aan vast.

Dan Jules Renard. Zijn dagboek had ik liggen omdat Kousbroek er een stuk over schreef, maar schrijver SE wees me er weer eens op en ik ben verkocht. Waar brieven Mizee’s ultieme genre zijn, is het dagboek dat voor Renard. Je kunt blijven citeren, er staat geen overbodige zin in, wel veel duistere of pas na enig kraken hun inzicht vrijgevende maximes. Hij is niet pedant, liet literatuurderig, niet zanikend. Kleine stukjes helder inzicht die de kwaliteit hebben precies van toepassing te zijn op waar jij op dat moment maar net over na aan het denken was.

‘5 januari

Door zijn gebaren vooral viel hij op. Hij haalde woorden zomaar uit zijn mond en als hij ze eruit trok liet hij ze even flonkeren tussen zijn vingers, als ringen.’

Dat is de volledige dagboekaantekening van die dag in 1883. Maar wat een beeld! Als je zoiets gezien hebt en op papier gekregen dan hoef je verder ook de hele dag niets meer te doen.

De twee deskundige (en in geval van Frans de Haan bij leven, Marianne Kaas nog altijd) zeer sympathieke en met buitengemeen elegant Nederlands geëquipeerde vertalers helpen het boek een grote aanwinst te maken.

——-
 IMG_6285Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot, zit in de redactieraad van Tirade.
Jules Renard, Dagboek 1887-1899. Arbeiderspers, 1988.
Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

De vertellers van Helmers, tweede editie!

Café Helmers stond vol op de eerste De vertellers van Helmers. Men luisterde aandachtig en het kleine rode bankje neigde naar het midden, waardoor onze gasten lekker dicht tegen ons aan kwamen te zitten.

David Vann, die ondanks de taalbarrière was langsgekomen, bleek tussen Jan en mij in op het velours te passen. Voorlezers waren Mark Pieters, Maartje Wortel, Marian Mudder, Julien Ignacio en Herman Koch.

Hoewel we tegen zo’n topavond moeilijk op kunnen boksen, gaan we vol vertrouwen die tw6eede ronde in. Maandag 28 januari in café Helmers! Onze gasten-die-voorlezen-uit-door-hen-geliefd-werk-van-anderen zijn:

Josje Kraamer, Abdelkader Benali, Stephanie Hoogenberk, Gonny Gaakeer en Sun Li. We beginnen om 20:00, maar eerder zijn er ook al bier en nacho’s!

___________________________________________________________________________

image1De vertellers van Helmers. Vijf keer per jaar op de maandagavond. Regisseurs, acteurs, uitgevers en schrijvers die hun meest geliefde verhaal voorlezen in een huiskamersetting, inclusief schemerlamp en omazitje.

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

Meer blogs

  • Afbeelding bij Warm

    Warm

    Hitte verbindt. Er wordt minder van je verwacht; je verwacht een stuk minder van anderen en veel minder van jezelf. Bij hitte doe ik alles langzaam en merk dan dat ik hetzelfde gedaan krijg – zelfs na vijf duiken in de gracht en anderhalf uur staren sluit ik mijn laptop in de middag met tevredenheid....
    Lees verder
  • Afbeelding bij Zomerverlies

    Zomerverlies

    Alle ramen stonden open en toch was het warm in mijn keuken. Ik sneed knoflook in dikke plakken en liet die bruinen in de lekkerste olijfolie, hakte een paar rijpe vleestomaten en voegde die toe, dopte hulkgroene erwtjes. Als ik buiten de deur ga eten maak ik voor vertrek iets voor de thuisblijvers; je bent...
    Lees verder
  • Afbeelding bij De bekende weg

    De bekende weg

    Het Zeeuwse dijkhuisje van B’s tante is al een jaar of twintig in mijn leven. Het is er stil, er is veel licht en de zee voelt heel dichtbij, maar rond de dijk is geen toerisme. Het enige wat er verandert is de tuin: er zijn meer rozen dan voorheen. De wilg is groter, en...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Jasmijn Kenselaar
    Jasmijn Kenselaar

    Jasmijn Kenselaar studeert in de zomer van 2025 af als toneel- en filmschrijver. Het samenbrengen van mensen en het aanbieden van nieuwe perspectieven kenmerken haar signatuur. Ze schrijft veel voor en over jongeren en plaatst haar verhalen vaak in werelden die een beetje – of heel erg – verschillen van de onze. Haar eindwerk De Ongewilden is een komische, sciencefiction-dramafilm over een zestienjarige wees die zich staande probeert te houden in een wereld die niet voor haar gemaakt is. Haar afstudeerscriptie As if! is een praktijkgericht onderzoek naar hoe schrijftechnieken kunnen worden ingezet om films en series te creeëren met een positieve impact op tieners. Voor afstuderend regisseur Julija Filipović schreef ze daarnaast De Golven – een vrije bewerking van de gelijknamige roman van Virginia Woolf. Haar korte film GENIUS is in juni 2025 te zien tijdens het Rotterdams Open Doek Filmfestival.

  • Foto van Menno Hartman
    Menno Hartman

    Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

  • Foto van Roos van Rijswijk
    Roos van Rijswijk

    Roos van Rijswijk is redacteur van Tirade. Ze publiceerde proza in diverse tijdschriften en de roman Onheilig (Querido, 2016).