Heaven is a place on earth

‘Je gaat niet dood omdat je bent geboren, of omdat je hebt geleefd, of van ouderdom. Je gaat aan iets dood.’, schreef Simone de Beauvoir in Een zachte dood (1964), een persoonlijk relaas over het langzame sterven van haar moeder, die aan kanker leed.

Anno 2018 spreekt een groeiende minderheid wetenschappers en denkers openlijk over het ouderdomsproces een te kraken biologische code. Wat als verouderding een aandoening is? Geen 100% dodelijke multi-systeemziekte, maar een te genezen lichaamskwaal?

Met de toenemende vergrijzing is verouderingsonderzoek in een stroomversnelling terecht gekomen. Onderzoekers, overheden en het bedrijfsleven realiseren zich dat als je de veroudering kunt vertragen, je het risico op ouderdomsziekten als hart- en vaatziekten en Alzheimer, en de bijbehorende maatschappelijke kosten, drastisch kunt verlagen. Innovatie-hotspot Sillicon Valley heeft Magere Hein de oorlog verklaard. Biotech bedrijven als Calicox en Google Ventures pompen jaarlijks miljarden in onderzoek naar levensverlenging en het herschrijven van onze biologische software.

Door een innovatieslag op het gebied van de biotechnologie zijn ingrepen op cel- en dna-niveau realiteit geworden. Met het equivalent van moleculaire pincetten is het mogelijk individuele cellen en genen te bewerken. De nieuw ontwikkelde immunotherapie, die effectief gericht is op het elimineren van kankercellen, is hiervan een voorbeeld. De breekhamer-aanpak van chemotherapie, die ook gezonde cellen beschadigt, lijkt zijn langste tijd te hebben gehad.

In laboratoria is inmiddels succesvol geëxperimenteerd met medicatie die inwerkt op het zogeheten epigenoom, de energiecentrales van de cellen, en deze verjongt. Harvard doet onderzoek naar stoffen die de lysosomen – de verbrandingsovens van onze cellen die steeds slechter functioneren naarmate we ouder worden –  een opknapbeurt geven. Verjongingskuren door gentherapie, waarbij de telomeren – de uiteinden van onze chromosomen die bij iedere celdeling korter worden tot ze niet meer kunnen delen en de cellen afsterven – verlengd worden, zijn geen science fiction maar science fact.

Als ons lichaam een nanomachine is die op moleculair niveau beïnvloedt kan worden, zijn de hersenen geen uitzondering. Het behandelen van dementie en Alzheimer is hierbij een speerpunt. Een hoopvolle ontwikkeling op dit gebied is optogenetica, een methode die met licht individuele neuronen in de hersenen aan en uitzet. Op deze manier is het mogelijk specifieke herinneringen te wissen of juist te activeren. Theoretisch gezien zijn we een paar stappen verwijderd van het kopiëren en opslaan van individuele herinneringen en deze te reproduceren in een digitale omgeving.

De Black Mirror aflevering ‘San Junipero’, bekroond met twee Emmy’s, schotelt de kijker een  toekomst utopie voor waarin mens en technologie een hemel op aarde creëren. Stel je bent oud en grijs en je leeft in een bejaardentehuis. Er is een therapeutisch systeem ontwikkelt dat helpt tegen Alzheimer. Het San Janipero systeem, een zogenaamde immersieve nostalgietherapie, die je onderdompelt in herinneringen. Je plaatst een microchip op je slaap. De software sluit aan op de microgolven in je hersenen. Je drukt op een afstandsbediening en sluit je ogen.

Je belandt in een virtuele wereld die niet van de echte te onderscheiden is. In deze wereld ben je niet gebonden aan de lichamelijke beperkingen van je oude dag. Je bent een jongere verzie van jezelf. Je woont in een stadje aan de kust waar het altijd mooi weer is. Iedere zaterdag ga je uit in de plaatselijke discotheek. Je danst op de favoriete muziek uit het favoriete jaar van je jeugd. Kies je 2002, dan draait de dj  Can’t get you out of my head van Kylie Minogue. Kies je 1984, dan dans je op Heaven is a place on earth van Belinda Carlisle met getoupeerd haar, beenwarmers en brede schoudervulling.

In de digitale wereld van San Junipero is de geuploade versie van jezelf onsterfelijk. Sla je je vuist door een spiegel dan blijft je huid heel. Bloed blijft achterwege. De barst in de spiegel verdwijnt. Niets is echt. Maar het is wel een echte ervaring. Het zand tussen je tenen voelt echt. Je gevoelens, gedachten en sensaties doen niet onder aan die van de echte wereld.

Zolang je nog leeft, mag je van de bejaardenhuisverzorgers alleen tijdelijk in San Janipero verblijven. Vijf uur lang, op zaterdagavond van 19.00 tot klokslag middernacht. Een overdosis is schadelijk voor je hersenen. Je zou gaan dissociëren. Je geest zou zich loskoppelen van je lichaam. Je zou letterlijk gek worden.

Maar als je lichaam sterft van ouderdom heb je daar geen last meer van. Dan maak je permanent de oversteek naar cyberspace. In een opslagruimte van het biotechbedrijf dat het San Junipero systeem ontwikkelde, wordt je microchip door een robot aangesloten op een supercomputer. Er is geen sprake van sterven in de oude zin, maar van voorgoed “oversteken” naar de cloud.

En mogelijk ontmoet je iemand op de dansvloer die je hart steelt. Iemand die je in het echte leven nooit hebt gekend. Iemand die in het echte leven net als jij gestorven is. Iemand met wie je in San Junipero een nieuwe toekomst opbouwt.

 

 

JulienJulien Ignacio (1969) is schrijver en blogger. Hij is redacteur van Tirade en publiceerde theaterstukken en korte verhalen. Bij Van Oorschot verscheen in september zijn debuutroman Kus.

Foto van Julien Ignacio
Julien Ignacio

De Nederlands-Arubaanse schrijver Julien Ignacio (1969) studeerde af als literatuurwetenschapper. Hij publiceerde theaterteksten, blogs en korte verhalen. In 2008 ontving hij de El Hizjraliteratuurprijs voor zijn toneelstuk Hotel Atlantis. Hij was redacteur van literair tijdschrift Tirade en is bestuurslid van de Werkgroep Caraïbische Letteren. In 2018 verscheen zijn debuutroman Kus (nominatie Bronzen Uil). Met collega-schrijvers Michiel van Kempen en Raoul de Jong stelde hij Dat wij zongen samen, een bloemlezing Caraïbische literatuur die in 2022 uitkwam bij uitgeverij Das Mag. In september 2023 verscheen zijn tweede roman Goudjakhals, een kralenketting van historische en futuristische migrantenverhalen, die zich afspelen in onder meer Amsterdam en Aruba, Beiroet en Lesbos.

In de Oorshop

Snijpunt

Je kunt de Lonely Planets van Berlijn tot Iran openslaan, ze zullen je allemaal zonder ironie vertellen dat je op vakantie bent in een ‘meeting point between East and West’. Meestal, in Wenen of Moskou, lach ik daar om – het zoveelste bewijs voor mijn bovenstaande stelling – maar in Istanbul, vorige week, dacht ik voor het eerst dat het misschien écht waar was.

De Europa-Azië grens mag dan volledig arbitrair zijn, in combinatie met de verwarrende mix van christelijke kerken en islamitisch erfgoed, soms zelfs in één gebouw, overtuigt het ongepland toch.

Het laatste zetje kwam op het vliegveld, bij vertrek. Ook op Schiphol is het al lekker om loom je nek te verrekken voor de vertrekborden in de centrale hal, te kijken naar de vluchten waar je over een uurtje hypothetisch gezien in kan stappen, hoewel je er alleen maar staat omdat je Intercity Direct net is gestrand.

In Istanbul kwamen daar allerlei bestemmingen bij die ik in West-Europa nog nooit had gezien: Asjgabad, Tasjkent, Bagdad, Riyaad, Erbil, tussen Londen, Parijs en Amsterdam. Eens een ontmoetingspunt tussen oost en west, altijd een ontmoetingspunt tussen oost en west, zou je denken. Geen wonder dat de Turkse regering tientallen kilometers ten noorden van Istanbul het grootste vliegveld ter wereld probeert te bouwen: laat die intercontinentale draaischijf maar draaien.

Enige probleem: de nieuwe luchthaven – die mogelijk genoemd wordt naar president Erdogan – is gebouwd in een natuurgebied waar trekvogels op weg naar het zuiden van oudsher graag uitrusten. Daarmee dreigt verstoring van de vluchten. Tot haar eigen afgrijzen ontdekt Istanbul plots dat het óók een noord-zuid-draaischijf is.

Hoeveel snijpuntheid kan een stad aan? Ik maak me geen illusies over de inspanningen van de regering-Erdogan om haar prestigeproject niet door vogels te laten dwarsbomen. Maar ik oefen in mijn fantasie een scenario waarin hét ontmoetingspunt tussen oost en west overmoedig haar hand overspeelde – ten gunste van de oudste trekroute ter wereld.

—-

Milo van Bokkum (Amsterdam, 1994)  is economieverslaggever bij NRC.

Foto van Milo van Bokkum
Milo van Bokkum

Milo van Bokkum (Amsterdam, 1994)  is economieverslaggever bij NRC.

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

Een mooie avond

IMG_8182Deze maandag was de eerste editie van De Vertellers van Helmers.

Vijf keer per jaar ontvangen Jan van Mersbergen en ik regisseurs, acteurs, uitgevers en schrijvers, die voordragen uit het werk van anderen.

We trapten af met Marian Mudder (Hermans), Julien Ignacio (Cortazar), Herman Koch (Reve), Maartje Wortel (Kafka en Lucia Berlin) en Mark Pieters (Martin M. Driessen).

Café Helmers stond vol, men luisterde aandachtig en het kleine rode bankje neigde naar het midden, waardoor onze gasten lekker dicht tegen ons aan kwamen te zitten.

David Vann, die ondanks de taalbarrière was langsgekomen, bleek tussen Jan en mij in op het velours te passen.

Volgende editie: 28 januari om 20:00 in café Helmers. Jan en ik gaan zéker.

_____________________________________________________________

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en recensent. Hij was redacteur van Tirade en zijn fictie verscheen online en in diverse bladen. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind en Het jasje van Luis Martín.

 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

Bashō en een Schots schaap

Wij hebben vijf scheurkalenders, Psychologie, Peter van Straaten, Quest, Dirk Jan en Filosofie. Als je ze allemaal hebt afgescheurd ben je eigenlijk al weer aan je bed toe. Filosofie blijft vaker ongescheurd, we zitten pas in oktober. Filosofie is met name voor mij eigenlijk vaak te moeilijk. Seneca, boeddhisme, Montaigne begrijp ik geloof ik, Nietzsche vind ik leuk, maar Schopenhauer, Foucault en Heidegger meestal niet.

Waarom werd ik nu zo vrolijk toen ik deze week bij deze Bashō aankwam:

‘Ik zie het al voor me:
mijn door wind verbleekt skelet
IJzige kou doorklieft me.’

Hij is van 19 oktober, maar toen was het warm, ik scheurde op 20 november en ging naar buiten de ijzige wind in.

Weg zijn je problemen! Sub specie aeternitatis noemde mijn stadsgenoot Baruch de Spinoza dat, kijken en denken van onder het aspect van de eeuwigheid. Je zorgen verdampen als je je naar een paar honderd jaar verder verplaatst en de wind door je eigen karkas ziet blazen. Echt een vrolijk makend inzicht, vind ik.

Ik heb het ook gezien! Op een berg in Schotland, op een smal paadje zag ik een schaap, geknield, daar gestorven. En het was jaren terug, want de wind blies door haar skelet, vlokken vacht zaten nog op de goede plek, maar alle vlees was vergaan. Hoelang duurt zoiets? Een paar jaar in regen en wind. Er heerste totale  stilte daar en ik had al twee dagen geen mens gezien.  Daar heb ik minuten lang naar staan kijken voordat ik warm levend voortging, Bashō voorvoelend.

Stel je maar eens voor
je skelet door wind verbleekt
doorblazen van kou.

 

——-
 IMG_6285Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot en was redacteur bij Tirade.
Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

Zwemles

c424ddb1-0e0c-4163-8428-adb99618c5bdNadim deed erg lang over badje drie. Twee jaar bracht ik door aan de warme kant van het Marnixbad – met afstand de meest Surinaamse plek van Amsterdam – en ik kan elke tegel dromen.

Zijn probleem was onder meer dat hij vals speelde, steeds de bodem van het bad gebruikte om zich af te zetten en zo zijn baantje vol te kunnen maken. Vorige week kreeg hij te horen dat hij naar het grotemensenbad mocht.

‘Ik heb nog nooit ergens zó hard voor gewerkt,’ zei hij op weg naar huis, de koude wind in zijn zwembadhaartjes. We vierden het met snoep, een nieuw boek en een Legosetje.

Gisteren was de eerste les in het diepe, met kleren aan. Toen het tijd werd om te gaan en ik zijn spulletjes inpakte zag ik hem steeds bleker worden.

‘Misschien is vandaag niet zo’n goede dag om te gaan zwemmen,’ zei hij.

Ik zette hem op de stang van mijn fiets en reed aan, een muisstil mannetje tussen mijn armen.

Bij de afspoeldouches liep hij door, zei dat hij geen nat T-shirt wilde. De nieuwe zwemjuf bleek een zwemmeester.

Een voor een gingen de kindjes het water in. Mijn jongen zwom op zijn hondjes, de slag waar hij op terugpakt als het spannend wordt, en ik dacht aan mijn vriend Gijs die in de gracht verdronken is.

Na elf minuten heb ik Nadim weer uit het bad gevist. Hij rilde, zijn ogen groot en zacht.

‘Ik voel me niet zo lekker,’ zei hij. ‘Daarom ging het niet.’

Terwijl ik achter zijn oren droogde vroeg ik wat er dan aan scheelde. Of het misschien ook best wel spannend was geweest.

‘Volgende week gaat het beter,’ klappertandde hij. ‘Als ik niet meer me niet lekker voel.’

Ik hurkte zodat ik hem aan kon kijken. ‘Naadje, luister eens.’

‘Uh-huh?’

Het was eruit voor ik er iets aan kon proberen te doen. ‘Wat je hier leert gaat je leven redden. Je weet toch dat ome Gijs verdronken is? Je moet kunnen zwemmen, man. Als je nu van de brug af valt dan haal je de kant niet eens.’

Hij knikte en liet zich in zijn onderbroek hijsen terwijl ik bedacht op hoeveel manieren dit slecht ouderschap was. Mijn boosheid had me ertoe aangezet over Gijs te beginnen, niet een overweging over hoe ik mijn jongen het best bereiken kon.

En boos was ik omdat hij het opgegeven had. Hij had het water laten winnen, zoals Gijs uiteindelijk ook moet hebben gedaan.

Liefste Nadim, het spijt me.

Ik heb je nooit willen belasten met mijn eigen bagage. Blijf bang zo lang het nodig is, zoek houvast bij alle badranden die zich aandienen en leer op jouw manier. Ik zal het niet meer doen.

_____________________________________________________________

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en recensent. Hij was redacteur van Tirade en zijn fictie verscheen online en in diverse bladen. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind en Het jasje van Luis Martín.

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

Moreel naar de opera

In het Amsterdamse filmmuseum EYE kun je dezer dagen een videokunstwerk van Marina Abramovic zien waarin je haar moet redden van klimaatverandering. Ik ben er zelf niet geweest, maar als ik het goed begrijp komt het erop neer dat een virtuele Abramovic dreigt te verdrinken in een soort tank en dat je haar moet zien te redden door middel van ‘empathie’.

In NRC schreef Thomas van Huut een grappige recensie waar de frustratie van af spatte. “Maar hoe je dat dan moet doen [haar redden] is in de versie die Eye tentoonstelt niet duidelijk. Je handen op het glas leggen waar zij haar handen houdt? Niets. […] Niets werkt. Het water blijft stijgen.”

Voor Van Huut was de onduidelijkheid reden om maar twee sterren te geven, maar ik las het zelf heel anders: toont de installatie niet dat je met empathie de wereld in ieder geval niet kan redden? Hoe meelevend je ook kijkt en denkt, Abramovic verdrinkt in medeleven en goede bedoelingen die niet concreet zijn. Dat lijkt me een voor de mensheid pijnlijk accurate boodschap.

Het deed me eraan denken hoe ik rond 2013 erg wegliep met Kwame Anthony Appiah. De bekende Ghanees-Britse denker had in een klein Penguin-boekje dat ik voor mijn studie las uitgelegd hoe je zonder schuldgevoel naar de opera kan gaan terwijl er mensen op de wereld doodgaan van de honger. “Would you really want to live in a world in which the only thing anyone had ever cared about was saving lives?”

Ja, dacht ik toen, precies! Dat zou een vreselijke wereld zijn! Ik had al een paar jaar niet echt aan Appiah gedacht, totdat ik laatst ontdekte dat er een berg aan kritiek op hem bestaat op dit thema. Op de huidige manier is de wereld immers ook niet bijzonder fijn – maar wel voor degene die naar de opera gaat. Het antwoord op de vraag van Appiah verschilt vermoedelijk nogal afhankelijk van aan wie je hem stelt.

Dat begreep ik inmiddels wel: de 18-jarige Milo was denk ik vooral blij dat hij een filosofisch verhaal had gevonden om niks tot weinig te hoeven doen. Empathie was voldoende – en verder lekker je eigen leven leiden.

Vrienden van mij die fanatiek De Correspondent lezen zeggen wel eens: het probleem van een krant is dat ze afleidt met bijzaken (denk aan kunstrecensies en necrologieën) en ons niet met volle kracht aan het werk zet tegen klimaatverandering – gechargeerd gezegd min of meer het énige vraagstuk van onze tijd, waar al onze aandacht heen moet.

Ik vraag me wel eens af of dat aan de krant ligt of aan de mensheid (wie zou de krant nog kopen als alle redacteuren over het klimaat schreven? Behalve een kleine groep De Correspondent-lezers), maar ik snap het punt wel. Ik zie op de economieredactie de worsteling ook: hoeveel aandacht moeten we geven aan het milieu? Moeten we misschien elk interview met elke topman beginnen met duurzaamheidsvragen in plaats van daarmee afsluiten (en het soms van de pagina laten vallen)? En het belangrijkste: zijn we anders schuldig?

Soms bekruipt me het gevoel dat dat allemaal klopt – dat je leven empathisch ‘een beetje’ aanpassen grote onzin is, dat ik nú moet stoppen met tikken en op moet staan. Dat dat de enige manier is om je moreel te gedragen in tijden van klimaatverandering. Maar vervolgens doe ik het niet – want dat kan toch niet écht? Dat doet toch niemand?

Precies daarom zal Elise Leijten (1962-2018) mij nog een tijd bijblijven. Ik schreef afgelopen week een stukje over deze net overleden activiste, die haar hele volwassen leven lang honderden eenmansprotesten organiseerde voor een beter milieubeleid en de toekomst van de wereld. Meerdere keren per week was ze op het Binnenhof te vinden, voor demonstraties nam ze geregeld vrij van haar werk.

Het voelde als een fascinerend, miniem inkijkje in de wereld waar elke seconde gaat over het proberen te redden van de planeet. Je kunt natuurlijk besluiten dat niet te doen, zoals ik en bijna iedereen – maar niets confronteert meer dan zien dat het wél kan.

—-

Milo van Bokkum (Amsterdam, 1994)  is economieverslaggever bij NRC.

 

Foto van Milo van Bokkum
Milo van Bokkum

Milo van Bokkum (Amsterdam, 1994)  is economieverslaggever bij NRC.

Meer blogs

  • Afbeelding bij Warm

    Warm

    Hitte verbindt. Er wordt minder van je verwacht; je verwacht een stuk minder van anderen en veel minder van jezelf. Bij hitte doe ik alles langzaam en merk dan dat ik hetzelfde gedaan krijg – zelfs na vijf duiken in de gracht en anderhalf uur staren sluit ik mijn laptop in de middag met tevredenheid....
    Lees verder
  • Afbeelding bij Zomerverlies

    Zomerverlies

    Alle ramen stonden open en toch was het warm in mijn keuken. Ik sneed knoflook in dikke plakken en liet die bruinen in de lekkerste olijfolie, hakte een paar rijpe vleestomaten en voegde die toe, dopte hulkgroene erwtjes. Als ik buiten de deur ga eten maak ik voor vertrek iets voor de thuisblijvers; je bent...
    Lees verder
  • Afbeelding bij De bekende weg

    De bekende weg

    Het Zeeuwse dijkhuisje van B’s tante is al een jaar of twintig in mijn leven. Het is er stil, er is veel licht en de zee voelt heel dichtbij, maar rond de dijk is geen toerisme. Het enige wat er verandert is de tuin: er zijn meer rozen dan voorheen. De wilg is groter, en...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Fannah Palmer
    Fannah Palmer

    Fannah Palmer (1994) studeert momenteel online aan de Rijksuniversiteit Groningen. Ze schrijft zelf fictie, poëzie en af en toe een essay. Naast haar ambities in de uitgeverswereld hoopt ze in de nabije toekomst veel eigen werk uit te brengen.

  • Foto van Milo van Bokkum
    Milo van Bokkum

    Milo van Bokkum (Amsterdam, 1994)  is economieverslaggever bij NRC.

  • Foto van Lia Tilon
    Lia Tilon

    Lia Tilon (1965) debuteerde in 2002 met de roman Huizen van papier bij Uitgeverij De Arbeiderspers. In 2012 publiceerde Uitgeverij Cossee haar roman Zielhond, in 2017 gevolgd door Archivaris van de wereld. Tilon schrijft romans en korte verhalen. Zij blogt over emigratie en de vraag wat heimwee is. Is heimwee wel verbonden met een plek in je leven, of aan het gevoel dat je had toen je je op die plek bevond? En maakt het wat uit?