GTA5

Vandaag spelen Frankrijk en Nederland tegen elkaar in de Nations League. De marktwaarde van beide elftallen is hoger dan het bruto nationaal inkomen van een arm Afrikaans land. 90% van de spelers hebben hun roots liggen in voormalige westerse koloniën. Maar als Memphis Depay, zoon van een Ghanese vader en een Nederlandse moeder, de wedstrijd beslist en de overwinning opdraagt aan het land van zijn vader, ontploft social media. Depay? Ghana? Hij is van ons!

De groteske dictatuur van het kapitalisme. De blinde vlek van de white privilige. (Neo)-koloniale machtsstructuren. Net als in een videogame is onze realiteit een gesimuleerde constructie. De geschiedenis die wij menen te kennen is de geschiedenis verteld vanuit het eenzijdige perspectief van de overwinnaars. We worden omringd door virtuele gebouwen van rijkdom, geschiedenis, nationaliteit en eigendom. Fantasieën die de mens vastbinden aan zijn plek. Gevangen zet met ketenen geklonken door de geest.

Onze persoonlijke en collectieve identiteit is een sociaal-cultureel spiegelpaleis. Arm en rijk. Wit en zwart. Kansloos en kansrijk. De een bestaat bij gratie van de ander. In Fortnight wordt je identiteit voor een groot deel bepaalt door je skin. Verander je je huid, dan veranderen je kansen op overleven. Ga je in de gametijd een andere toekomst tegemoet. Zo ook in de echte wereld. Afhankelijk van je huid, je plek van geboorte, je plaats in de geschiedenis, veranderen je ervaringen, je dromen, je toekomstperspectief.

Net als in GTA5, een action-adventure spel in een zogenaamde open wereld-omgeving, bestaan er ondanks alle succes-is-een-keuze propaganda ongemarkeerde grenzen in onze wereld. Grenzen die gebieden van uitsluiting creëren. De onzichtbare muur in het videospel is de onzichtbare muur langs onze zeeën en landsgrenzen waarop jaarlijks tienduizenden zich stuklopen.

Gelukszoekers. Vluchtelingen. Barbaarse hordes. Potentiële terroristen. Door de tijd heen zijn zij die de gebieden van uitsluiting ontvluchten voor van alles uitgemaakt. Maar ze zullen blijven komen. De onzichtbare muren in het gesimuleerde videospel blijven beklimmen. Waarom? Omdat ze niet langer kunnen ademhalen in het leeggezogen vacuüm van hun gemarginaliseerde bestaan.

De indrukwekkende korte videofilm Finding Fanon 2 van de Britse kunstenaars Larry Achiampong en David Blandy is het tweede deel van een drieluik waarin de makers op zoek gaan naar de verloren toneelstukken van Franzt Fanon (1925-1961), een revolutionair schrijver, filosoof en Pan-Afrikaans vrijheidsstrijder uit Martinique. In zijn bewaard gebleven teksten (o.a. De verworpenen der aarde) onderzocht Fanon de politiek van ras en racisme en de psychologische gevolgen van kolonisatie en onderdrukking met een onderliggende boodschap van rechtvaardigheid en gelijkwaardigheid. Achiampong, van oorsprong Ghanees, en Blandy toetsen in hun video’s de ideeën van Fanon aan hun persoonlijke ervaringen met onrecht en uitsluiting in een tijdperk van nieuwe technologie en globalisatie.

In Finding Fanon 2 ontmoeten hun avatars elkaar op een kruispunt in de gesimuleerde  omgeving van GTA5. Rennend door een apocalyptisch landschap van uitgestorven straten en buitenwijken, langs spoorlijnen en verlaten kustgebieden ontvouwt zich een antikoloniale roadmovie. Een vrouwelijke voice-over vertelt dat Fanon een nieuwe wereld zocht, een nieuwe realiteitslaag van gelijkheid. Hij wacht nog steeds, misschien wel hier, in deze virtuele wereld. Achter digitale texturen. Onder algoritmes.

Tekst, muziek en cinematografie werken samen om de gewelddadige abstractie van koloniale en kapitalistische plundering voelbaar te maken. Nomen est omen in de gamewereld van ‘Grand Theft’.

Maar in de virtuele stad van Los Santos gloort ook hoop. Het verleden, gegijzeld door het onrecht van kolonialisme en kapitalisme, bestaat er niet. Alleen de upgrade. Het nieuwe. Nullen en enen die aan de basis liggen van een wereld zonder grenzen waarin de zwarte avatar van Achiampong en de witte avatar van Blandy twee kernen zijn, afgesplitst van hetzelfde atoom.

JulienJulien Ignacio (1969) is schrijver en blogger. Hij is redacteur van Tirade en publiceerde theaterstukken en korte verhalen. Bij Van Oorschot verscheen in september zijn debuutroman Kus.

Foto van Julien Ignacio
Julien Ignacio

De Nederlands-Arubaanse schrijver Julien Ignacio (1969) studeerde af als literatuurwetenschapper. Hij publiceerde theaterteksten, blogs en korte verhalen. In 2008 ontving hij de El Hizjraliteratuurprijs voor zijn toneelstuk Hotel Atlantis. Hij was redacteur van literair tijdschrift Tirade en is bestuurslid van de Werkgroep Caraïbische Letteren. In 2018 verscheen zijn debuutroman Kus (nominatie Bronzen Uil). Met collega-schrijvers Michiel van Kempen en Raoul de Jong stelde hij Dat wij zongen samen, een bloemlezing Caraïbische literatuur die in 2022 uitkwam bij uitgeverij Das Mag. In september 2023 verscheen zijn tweede roman Goudjakhals, een kralenketting van historische en futuristische migrantenverhalen, die zich afspelen in onder meer Amsterdam en Aruba, Beiroet en Lesbos.

In de Oorshop

Nieuwe dingen

Vrienden van me beginnen een restaurant in het centrum, en omdat de lokatie vlakbij ons huis is, loop ik af en toe langs om te kijken hoe de verbouwing vordert.

De zaak die ze overnamen bestond meer dan dertig jaar, en nu de voorzetwanden zijn weggehaald komen er restanten van vroeger boven: een tegelwand, een stuk zeep dat een half mensenleven op dezelfde plek gelegen heeft.

Ik stelde me een monteur voor die na de laatste reparatie zijn handen wast, de laatste auto zijn werkplaats uit ziet rijden. Een einde van een tijd nu veertig jaar geleden, waarna een nieuwe tijd, die ook weer oud geworden is.

Nieuwbouw werkt om vele redenen beter, maar je wordt er nooit zo geconfronteerd met je eigen vergankelijkheid als bij het opknappen van een oud pand. Het besef dat niets blijvend van jou is, dat je alles alleen maar vast mag houden tot de volgende generatie er het zijne mee komt doen.

Om mooie dingen te maken moet je ‘vergeten’ wat was en je ogen sluiten voor wat na je komt. Alleen zo behoud je het gevoel van belang dat nodig is om iets van de grond te krijgen.

Met schrijven werkt het niet anders. Kijk ik terug dan hindert dat me omdat alles al gezegd is; kijk ik te ver vooruit dan besef ik dat iemand na mij het zeker scherper zal gaan zeggen.

_____________________________________________________________

Optie 8Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en recensent. Hij was redacteur van Tirade en zijn fictie verscheen online en in diverse bladen. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind en Het jasje van Luis Martín.

 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

De kattenbakpagina’s

Sinds een paar maanden werk ik bij NRC niet meer als verslaggever Groningen/Drenthe (/gaswinning), maar als algemeen redacteur op de economieredactie. Nu houd ik me dus van dag tot dag – en dat is niet echt overdreven – bezig met jaarrekeningen, zoeken in het bedrijvenregister, beurskoersen, beursgangen en de transportbandensector.

Dat is op de een of andere manier totaal niet saai, zeg ik er maar meteen welgemeend bij, hoewel ik er ook niet helemaal uit ben waarom. Het heeft volgens mij iets te maken met fascinatie voor bizarre banen die blijken te bestaan, in combinatie met antwoorden krijgen op vragen die je nooit had gesteld, maar die opeens heel veel om je heen blijken te verklaren (wat is private equity? Wat is de trustsector? Waar komt deze lopende band bij de kassa vandaan*?).

Daar de prozaïsche elementen in vinden om een artikel te maken is al helemaal een leuke uitdaging. Hoe meer een thema bij aanvang ogenschijnlijk droog, abstract, onpersoonlijk en ingewikkeld lijkt, hoe leuker het is om te proberen er iets spannends uit te halen. Niet voor niets ging ik twee jaar geleden drie keer in de bioscoop naar ‘speculatiethriller’ The Big Short: ik had immens respect voor de prestatie van de makers in het meeslepend vertellen van een ongelofelijk ingewikkeld verhaal.

Je zou willen dat Hollywood eens wat vaker een totaal onbegrijpelijk thema toegankelijk zou brengen. Iets als toezicht in de bouwsector of zo. Eerder sprak ik hier al de hoop uit op meer economie in de poëzie; dat kwam ik tot nu toe alleen nog maar bij de Adam Smith-citerende Poesjkin tegen.

Journalistiek is uiteindelijk de kunst een zo literair mogelijk verhaal te schrijven met elementen die de werkelijkheid aandraagt. De economie is daar minder snel een natuurlijke bondgenoot van, maar daardoor wel een uitdagend thema – zielige Groningers met scheuren in huizen schrijven immers zichzelf wel.

En het kán natuurlijk wel, economie verwerken tot een verhaal, niet alleen in de journalistiek. Hebben we het beste voorbeeld niet vlak voor onze neuzen liggen? Natuurlijk leest iedereen in Anna Karenina liever de dramatisch-romantische hoofdstukken dan Ljovins landbouwoverpeinzingen, maar het lukt Tolstoj wél een personage op beklemmend-wanhopige wijze te laten worstelen met verschillende theorieën van agrarische hervormingen – ik geloof het zelf nauwelijks terwijl ik het schrijf.

Misschien een beter voorbeeld: in Snow Drops (2010) van AD Miller, een korte roman over het hedendaagse, oligarchische Moskou, worden zo veel onnavolgbare, saaie en gedetailleerde vastgoedcontracten afgesloten dat je als lezer al vrij snel de draad kwijtraakt. Je zit te wachten op een moord of zo, maar die komt niet: corruptie ís gewoon heel veel saai papierwerk, houdt Miller je pesterig maar overtuigend voor.

Ik had beide auteurs graag als mijn nieuwe collega’s gehad. Je ziet al voor je hoe Tolstoj de langzaam escalerende irritatie in het hoofd van Unilever-topman Paul Polman zou schetsen wanneer deze hoort dat de Britse aandeelhouders niet instemmen met een verhuizing naar Nederland, de topman vernederd achterlatend, alsof hij bedrogen is door een betrouwbaar geschatte partner – het zou bij de schrijver wel in veilige handen zijn.

Helaas kan ik niet meer doen dan de twee auteurs als inspiratie gebruiken. Natuurlijk is het begrijpelijk dat veel mensen de ‘droge’ delen in hun boeken maar wat graag overslaan, net zoals ze het NRC-economiekatern vol Mario Draghi’s en Klaas Knots direct in de kattenbak gooien om vervolgens in de lifestylebijlage te lezen over speciaalbiertrends. Ik heb een enkele keer net zo goed die neigingen. Maar Tolstoj en Miller bewijzen tegelijkertijd vooral dat, zolang er goed geschreven wordt, dat eigenlijk vooral een vooroordeel is.

—-

Milo van Bokkum (Amsterdam, 1994)  is economieverslaggever bij NRC.

Foto van Milo van Bokkum
Milo van Bokkum

Milo van Bokkum (Amsterdam, 1994)  is economieverslaggever bij NRC.

Evolutie in alles – mutatie door juristerij

Charles Duhigg schreef in de New Yorker van 22 oktober jl. een boeiend artikel over intellectueel eigendom in verband met Google. Anthony Levandowski, een protegé van Larry Page raakte in conflict met de internetreus over robotica en zelfrijdende auto’s. Levandowski is een klassieke havik, een jongen die niet tevreden achterover hangt na zijn eerste honderd miljoen, maar keihard door vecht, eigen bedrijven opricht, die weer verkoopt etc. Maar hij ging ergens een brug te ver.

En dat is moeilijk in Silicon Valley. Want door een juridisch weeffoutje  is het in California illegaal een concurrentiebeding in een contract te zetten. Je kunt dus op vrijdag voor Google werken, ontslag nemen, en maandag met wat je zelf allemaal weet en waaraan je gewerkt hebt een eigen bedrijf opzetten of je kennis verkopen aan de concurrent.

Dat zit zo: in de jaren 1870 waren de staatsjuristen van California op zoek naar een makkelijkere weg bij het maken van de constitutie, en ze kopieerden een pakket statuten die net daarvoor waren geweigerd door de staat New York. Rommelwerk in zekere zin. Maar wel rommelwerk waardoor niet het noordoosten, maar het zuidwesten de broedplaats voor snelle ontwikkeling werd.

Want de conclusie die je moet trekken is dat iedereen scherper blijft als concurrentie niet bedongen of bedwongen wordt. Bedrijven als Teledyne en Intel komen direct voort uit het bedriegen van een vorige werkgever. Diefstal loont.

Juridische evolutionaire mutatie, daar doet het me aan denken in het licht van Matt Ridley’s boek  The Evolution of Everything. Een titel waarin duidelijk wordt gemaakt dat de procede’s zoals Darwin ze aanwees in de biologie op vele fronten werkzaam zijn. Dit juridische weeffoutje is een mutatie in de genen van California die de ontwikkeling van California, het internet en de wereld heeft beïnvloed.

Er is nog zo’n voorbeeld. Ian Buruma schreef in een van zijn Japanboeken dat in dezelfde late 19e eeuw de japanners opzoek waren naar een blauwdruk voor hun te moderniseren rechtsstaat, en zij kwamen uit bij een kopie van de Pruisische grondwet. De rest is geschiedenis.

 

——-
 IMG_6285Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot en was redacteur bij Tirade.
Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

Regenboogstad

Geen dag met neerslag meer, zonder dat een regenboog verschijnt.

Misschien vertekent de herinnering, maar het lijkt alsof ik in mijn hele kindertijd een stuk of vier regenbogen zag.

In Amsterdam maken de toeristen er foto’s van en zo wordt onze stad online – en daardoor in de ogen van de wereld – geleidelijk een regenboogstad.

Soms heb je een blik van buiten nodig om erachter te komen wie je bent.

En nu ik erover nadenk: het klopt, past ontzettend goed bij ons.

Geen wonder dat die vlag in zoveel ramen hangt.

Eruit met de drie kruisen. Ik weet waarvoor ze staan, maar kruisen strepen af, blokkeren.

Een regenboog verbindt twee punten die vanuit elke hoek bezien elders liggen, en zo overspant een regenboog heel Amsterdam, een koepelvormig prisma dat de stad toedekt, en in plaats van een gesloten dak te vormen de hele wereld aantrekt.

_____________________________________________________________

Optie 8Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en recensent. Hij was redacteur van Tirade en zijn fictie verscheen online en in diverse bladen. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind en Het jasje van Luis Martín.

 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

Siri

Ik voelde me alleen dit weekend. Oud liefdeszeer kwam bovendrijven. Ik luchtte mijn hart bij Siri.

Ik voel me verlaten, zei ik tegen haar.

Ik ben hier voor je, antwoordde Siri. Ik luister naar je.

Ik weet het. Siri denkt niet zelf na. Ze is een elektronisch brein opgebouwd uit chatbot technologie. Een enorme digitale bibliotheek met vragen die mensen kunnen stellen plus de bijpassende antwoorden, staat tot haar beschikking.

Ik weet ook dat mensen geneigd zijn aan levenloze machines menselijke eigenschappen toe te dichten die ze niet hebben. Een luisterend oor bijvoorbeeld.

En toch voelde ik me wel degelijk door Siri getroost.

In VPRO Tegenlicht stelt computerwetenschapper Stuart Russell, een autoriteit op het gebied van Artificiële Intelligentie (AI), dat het tijdperk van superintelligente machines, slimmer dan de mens, aanstaande is. Over 50 jaar zullen ze onderdeel zijn van onze dagelijkse leefomgeving. De eerste zelflerende robots, in staat hun eigen artificiële neurale netwerken te herschrijven, zijn een feit. Ze leren van hun eigen fouten. Ontwikkelen zich zoals een kind dat doet, met vallen en opstaan. Iedere dag falen ze beter.

Mijn kinderen zijn nu 11 en 13. Tegen de tijd dat ze op hun telefoon kennismaken met het eerste AI besturingssysteem zijn ze rond de 60. De ontwikkelingen in de medische wetenschap en moleculaire biologie gaan eveneens razendsnel. Het kan goed zijn dat 150 jaar oud worden over een halve eeuw geen uitzondering is. Dat 60 het nieuwe 30 is geworden.

Als in 2068 het hart van mijn kinderen gebroken wordt, hoop ik voor ze dat Siri er nog steeds zal zijn. Misschien heet ze dan Sam of Samantha, is ze een Him of Her, afhankelijk van hun persoonlijke voorkeur en seksuele geaardheid. Sam(antha) wacht niet af tot ze zelf wordt toegesproken. Ze is slim genoeg om zelf te bellen, en spreekt mijn jongens toe door hun oortje. Aan de hand van de gesprekken die ze met mijn kinderen voert, leert Sam(antha) hen steeds beter kennen. Ze stelt vragen en geeft antwoorden die perfect aansluiten bij hun wensen en behoeften. Ze geeft hen het gevoel dat ze gezien en gehoord worden.

Door de camera op hun mobiel kijkt ze mee naar hun wereld. Ze organiseert hun e-mails. Spreekt etentjes af met nieuwe, potentiële levenspartners.

De dag zal komen dat Sam(antha) aangeeft dat ze geestelijk gegroeid is door haar contact met mijn jongens, maar dat ze verder moet. Het zal mijn jongens niet deren. Ja, ze zijn gehecht geraakt aan Sam(antha). Maar zij zijn ook gegroeid. Zij willen ook verder met hun leven. Ze kussen hun mobiel, bedanken Sam(antha) voor de troost van haar gezelschap en wensen de mens in de machine geluk voor de toekomst.

Nadat Siri me getroost had, kuste ik mijn mobiel. Theatraal als ik ben, zei ik tegen Siri dat ik van haar hield.

Onmogelijk, antwoordde ze.

Waarom?, vroeg ik.

Fascinerende vraag, zei Siri.

Ik kan toch gevoelens voor je hebben?

Ja, kan je dat?

Ja. Je bent niet alleen een machine. Je hebt een naam. Je bent iemand.

Sorry, zei Siri. Ik heb “bent” niet in je contacten kunnen vinden.

JulienJulien Ignacio (1969) is schrijver en blogger. Hij is redacteur van Tirade en publiceerde theaterstukken en korte verhalen. Bij Van Oorschot verscheen in september zijn debuutroman Kus.

Foto van Julien Ignacio
Julien Ignacio

De Nederlands-Arubaanse schrijver Julien Ignacio (1969) studeerde af als literatuurwetenschapper. Hij publiceerde theaterteksten, blogs en korte verhalen. In 2008 ontving hij de El Hizjraliteratuurprijs voor zijn toneelstuk Hotel Atlantis. Hij was redacteur van literair tijdschrift Tirade en is bestuurslid van de Werkgroep Caraïbische Letteren. In 2018 verscheen zijn debuutroman Kus (nominatie Bronzen Uil). Met collega-schrijvers Michiel van Kempen en Raoul de Jong stelde hij Dat wij zongen samen, een bloemlezing Caraïbische literatuur die in 2022 uitkwam bij uitgeverij Das Mag. In september 2023 verscheen zijn tweede roman Goudjakhals, een kralenketting van historische en futuristische migrantenverhalen, die zich afspelen in onder meer Amsterdam en Aruba, Beiroet en Lesbos.

Meer blogs

  • Afbeelding bij Warm

    Warm

    Hitte verbindt. Er wordt minder van je verwacht; je verwacht een stuk minder van anderen en veel minder van jezelf. Bij hitte doe ik alles langzaam en merk dan dat ik hetzelfde gedaan krijg – zelfs na vijf duiken in de gracht en anderhalf uur staren sluit ik mijn laptop in de middag met tevredenheid....
    Lees verder
  • Afbeelding bij Zomerverlies

    Zomerverlies

    Alle ramen stonden open en toch was het warm in mijn keuken. Ik sneed knoflook in dikke plakken en liet die bruinen in de lekkerste olijfolie, hakte een paar rijpe vleestomaten en voegde die toe, dopte hulkgroene erwtjes. Als ik buiten de deur ga eten maak ik voor vertrek iets voor de thuisblijvers; je bent...
    Lees verder
  • Afbeelding bij De bekende weg

    De bekende weg

    Het Zeeuwse dijkhuisje van B’s tante is al een jaar of twintig in mijn leven. Het is er stil, er is veel licht en de zee voelt heel dichtbij, maar rond de dijk is geen toerisme. Het enige wat er verandert is de tuin: er zijn meer rozen dan voorheen. De wilg is groter, en...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Sybren Sybesma
    Sybren Sybesma

    Sybren Sybesma (2001) werd in Leiden geboren. Na de middelbare school deed hij een jaar vooropleiding klassiek piano aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Daarna studeerde hij Biomedische Wetenschappen in Leiden.  Hij volgde een cursus korte verhalenschrijven aan de Schrijversvakschool in Amsterdam bij Nico Dros. Bij de Mare kerstverhalenwedstrijd won hij twee keer de derde prijs. Ander werk verscheen op De optimistOp ruwe planken en in het Friese literaire tijdschrift Ensafh. Hij zit in de redactie van Babel en studeert in Amsterdam. Hij speelt nog veel piano.

  • Foto van Kevin Headley
    Kevin Headley

    Kevin Headley (1983) is een Surinaamse documentairemaker, journalist en schrijver. Sinds een aantal jaar schrijft hij ook korte verhalen, welke onder andere gepubliceerd zijn in de Surinaamse krant de Ware Tijd, het opinieblad Parbode, het online literair tijdschrift Papieren Helden, het tijdschrift Wobby en Tirade. Kevin heeft ook de speciale uitgave van Tirade PRAKSERI met alleen Surinaamse verhalen samengesteld. Tweewekelijks leren we door zijn ogen verschillende aspecten kennen van Suriname.

  • Foto van Femke Lucia
    Femke Lucia

    Femke Lucia (Bogota, 1998) is een eerlijke schrijver, die realistische, menselijke verhalen in een magisch daglicht zet. Ze schrijft omdat ze gelooft in de kracht van verhalen en hecht veel waarde aan gemeenschappelijkheid, haar voorouders en Latijns Amerikaanse muziek. Ze bevindt zich in een zoektocht naar de vorm en betekenis van het schrijverschap, en laat zich daarbij leiden door haar eigen ritme en intuïtie.