Koba, waarom moet ik sterven van jou?

Rykov en Boecharin op weg naar hun proces, 1938

In Stalin’s bureau werd na zijn dood een briefje gevonden met de tekst ‘Koba, waarom moet ik sterven van jou?’ een brief van zijn vroegere vriend Boecharin, die hij ten val bracht.

Oktober 2017 overleed Coen Stork, de diplomaat over wie Peter Henk Steenhuis De rode ambassadeur: de twintigste eeuw door de ogen van Coen Stork schreef. Ik bezocht hem een paar keer omdat hij bij de uitgeverij om de hoek woonde, vaak langs liep en we ook bij een presentatie weleens aan de praat waren geraakt. Hij liet graag zijn indrukwekkende verzameling boeken zien, gerangschikt per land en dan chronologisch, en zijn prachtige verzameling schilderijen van Floris Arntzenius. Stork sprak altijd nog met enige trots over zijn aanwezigheid bij het Rivoniaproces, de rechtszaak tegen ANC-leden onder wie Mandela waar Stork als waarnemer aanwezig was. En er ook steeds echt was: wat zo belangrijk gevonden werd dat Mandela hem er later in een brief uitgebreid voor heeft bedankt.

Daaraan moest ik denken toen ik dezer dagen Eastern Approaches van Fitzroy Maclean las. Maclean is een jong diplomaat in Parijs in de dertiger jaren als hij besluit dat het allemaal wat te mooi en makkelijk is, de wandelingetjes langs de Seine, de mooie ontvangsten, diners, de modieuze collega’s. Hij wil wat meemaken. En solliciteert tot ieders verbijstering naar de post in Moskou, waar ze de kandidaten tot dan toe met tractors heen moesten slepen.

Fitzroy Maclean wil Centraal-Azië zien, en dat lukt hem ook – midden in de roerselen van de Nieuwe Economische Politiek en de diepe angst die dan heerst voor buitenlanders – reist hij gewoon met wat mazzel en een een omweg naar waar hij komen wil. Terug in Moskou valt hij midden in de Grote Zuiveringen, de derde reeks van showprocessen tegen hoge communisten. Stalin is zich aan het ontdoen van zijn kameraden van het eerste uur. Maclean neemt hier de tijd voor, het proces wordt minutieus omschreven en dat is huiveringwekkende getuigenisliteratuur.

Een geweldig drama is de clash tussen aanklager Vyshinski en econoom Boecharin. Vyshinski het vuige instrument (geef mij een man en ik lever u de misdaad), de man die doet wat er van hem verwacht wordt, en Boecharin tot het einde toe intellectueel, en in de wetenschap van de hopeloosheid van zijn zaak steeds oprecht blijvend en strijdend althans tegen de leugens waar nog tegen te strijden viel. Karel van het Reve heeft overigens niet zoveel goede woorden over voor Boecharin (koekje van eigen deeg)  maar geeft elders ook toe dat hij zelf aanvankelijk deze schijnprocessen heeft toegejuicht.

Dit soort ooggetuigenverslagen zijn een uitgesteld soort rechtvaardigheid: we kunnen nu beter weten wat voor man Boecharin was. De 40 pagina’s die Maclean aan het proces wijdt zijn huiveringwekkende literatuur. Door Macleans aanwezigheid blijft ook vandaag, 80 jaar later de leugenachtigheid van Vyshinski in schril contrast staan met de althans in het proces indrukwekkende opstelling van Boecharin.

—-

IMG_6285Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot en was redacteur bij Tirade, droomt altijd over reizen.

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

In de Oorshop

Planned obsolescence

Sinds een paar jaar mag ik alleen maar spullen kopen die heel lang meegaan. Dit is, naast het voornemen om maximaal twee kinderen op de wereld te zetten, mijn kleine bijdrage aan een vorm van toekomst voor ons allemaal. Ik slaap er niet beter door, maar voel me wel vaak superieur.

Gisteren fietste ik langs de Action op de Kinkerstraat en wist me ver verheven boven het volk dat er met overvolle tassen naar buiten kwam.

Ik parkeerde mijn fiets bij de meesterslijper en kocht er een gietijzeren theepot die Nadims kleinkinderen nog zullen gebruiken om elkaar de hersens mee in te slaan. Het was een goede aanschaf, en al zal ik er de rest van de maand geen thee meer door kunnen kopen: het gaat juist om de lange termijn, om leven naar wat duurzaam is, niet naar wat je vandaag nog graag wilt hebben.

Mijn besluit om alleen maar goed gemaakte dingen te kopen nam ik in Suriname, waar op elke straathoek een Chinese winkel zit die uitsluitend rejects van de Action voert. In Paramaribo kwam ik er ook achter dat er zoiets als een plastic kaasrasp bestaat; zulke na kort gebruik gebroken, gescheurde of gebarsten spullen vind je in alle greppels van de stad, op braakliggende terreinen en drijvend in de Surinamerivier.

Dat we teveel consumeren is één ding, maar wat me gek kan maken is dat we shit produceren waarvan we wéten dat het onmiddellijk stuk zal gaan.

Mijn theorie over hoe zoiets als de Action kan bestaan: mensen ervaren koopkracht omdat ze er veel kunnen aanschaffen. Kennelijk is dat vaak belangrijker dan of de dingen die ze kopen echte waarde hebben, i.e. dat producten kunnen wat hun naam suggereert (zo zou een kaasrasp ten minste tien jaar bestand moeten zijn tegen elke vorm van kaas).

Wie dat soort spullen koopt gelooft niet in morgen. Niet echt. Ik heb op deze plek al eerder gepleit voor een keurmerk voor producten die doen wat we van ze mogen verwachten.

Planned obsolescence zou strafbaar moeten worden gesteld en klanten van de Action moeten weten dat ze geplayd worden.

Jesse. Nogmaals. Bel me. Je hebt me nodig.

 

* Het slapende hondje op de foto komt niet in dit verhaal voor en heeft niets met de Action te maken. Je zou je wel kunnen indenken hoe blij hij – gezien zijn geringe koopkracht – met de Action zou zijn.

____________________________________________________________________

Optie 8Gilles van der Loo (Breda, 1973) was redacteur van Tirade. Sinds 2010 publiceerde hij online en in diverse bladen. Hij schreef de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de roman Het laatste kind. In 2016 verscheen zijn sterk autobiografische roman Het jasje van Luis Martín.

 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

Ziek

fullsizeoutput_216Natuurlijk neemt B wel eens zorgverlof als een van de kinderen koorts heeft, maar omdat zij in haar werk echte mensen behandelt en ik alleen met personages te maken heb is de keuze overzichtelijk.

Als thuiswerkende ouder ben je altijd de lul, en ik ben geen geduldige vader gebleken, niet het soort dat urenlang kan Legoën. Dat is me tegengevallen van mezelf.

Mijn eigen vader was veel weg toen ik zo oud was als Nadim, maar ik herinner me de verhalen die we samen schreven over onze kat; dat hij me voorlas en spelletjes met me deed tot ík – niet hij – er genoeg van kreeg.

In mijn verdediging: het waren andere tijden. Als ik maar vijf uur per week met mijn zoon zou hebben, zou ik dan wél een hele middag kunnen bomenklimmen? In 1979 werd mijn vader ook niet uit ons spel gehaald door mails uit Italië, whatsappberichten of reacties op zijn Facebookposts.

Nadim heeft vakantie en vandaag had onze dag samen moeten worden, maar om half zeven vanochtend stond hij knikkebollend aan de voet van ons bed.

‘Papa ik heb overal pijn.’

‘Waar dan precies, man?’

Een snik. ‘Ik zeg toch: overál!’

Ik keek naar B, die naar mij keek. Ze maakte een streep van haar mond en haalde een schouder op.

‘Kut,’ zei ik, en trok de gloeiendhete jongen naar me toe.

Het sneeuwde. Ik had met hem naar Artis gewild, samen saoto eten, zijn handjes onder de mijne op het stuur van mijn fiets, zijn heldere stem vlakbij mijn oor.

Terwijl Ada, B en ik ontbeten keek Nadim een filmpje op de bank. Ik bracht Ada naar de crèche, sneed een appel in partjes en schonk thee voor mijn jongen in. Omdat we niet naar buiten zouden kunnen besloot ik aan het werk te gaan. Vanachter mijn bureau keek ik af en toe naar hem: zijn bleke smoeltje, zijn geruite pyjama, de deken opgetrokken tot vlak onder zijn moeders I-pad.

Ik vroeg me af wat mijn vader met me gedaan zou hebben als hij een hele dag moest zitten wachten tot ik beter werd. Ik overwoog hem te bellen en het te vragen, maar deed het niet.

Ik dacht aan alle dingen die we nu nog kunnen vragen maar nooit vragen, en waarom we dat niet doen.

____________________________________________________________________

Gilles van der Loo (Breda, 1973) was redacteur van Tirade. Sinds 2010 publiceerde hij online en in diverse bladen. Hij schreef de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de roman Het laatste kind. In 2016 verscheen zijn sterk autobiografische roman Het jasje van Luis Martín.

 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

The Great Game

Het is geen ‘groot wild’ wat twee weken geleden afgeschoten werd in de Tweede Kamer, omdat het beschamend had opgeschept aanwezig te zijn geweest bij Poetin’s ‘Groot Rusland’ fantasieën, zoals hij die zou hebben ontvouwd in zijn datsja. In een ‘zaaltje’ had Halbe gestaan, ‘ergens achterin’. Na die formulering hadden we het al kunnen weten.

De kwestie ‘wat wil Rusland’ blijft natuurlijk een interessante, en een die al een poosje meegaat.

The Great Game is een vrijwel de gehele negentiende eeuw durende langzame maar soms hete schermutseling tussen Rusland en het Britse Rijk die de controle over Centraal-Azië behelst.

Beter uit te leggen, of vooral sneller uit leggen dan in dit filmpje van 4 minuten gebeurt, is vermoedelijk onmogelijk:

Rusland was – naar Britse sentimenten – op jacht naar de ‘Pearl in the Crown’, zoals India gezien werd, en wilde controle over de zijderoute.  Er speelt een heel fraai spionage-aspect mee in the Great Game, een geopolitiek schaakspel zonder weerga en met langdurige effecten (de foute inschatting en vervolgens ‘defenestratie’ van Zijlstra is er gewoon nog een van).

In Peter Hopkirks Quest for Kim. In search of Kipling’s Great Game krijg je een heel mooi relaas over deze zaken. Hopkirk was een avonturier/ journalist/ historicus die een aantal boeken over The Great Game schreef, deze laatste het toegankelijkst, omdat het deels het verhaal van Rudyard Kipling’s Kim volgt, die hij nareist, en de personages uit het boek probeert hij te linken aan bestaande historische figuren. Kim is een slimme jongen van dertien, wees van Ierse ouders die in Lahore native is gegaan, hij kleedt zich als de andere straatjongens, en spreekt hun taal. Maar ook Engels; een gedroomd kandidaat om een spion te worden van het grote Britse Rijk.

James Bond maar dan een halve eeuw eerder. Zeer vermakelijke literatuur. Zo vermakelijk dat ik Kim van Kipling er nu maar achteraan lees. Een boek uit 1927 kocht ik, waar in een soort zegel van Kipling nog heel gemoedelijk een swastika kan staan, omdat dat in 1927 nog weinig anders betekende dan het hindoeïstische levenswiel waarvoor het stond.

Hopkirk heeft een plezierige wat archaïserende stijl en weet literatuur, politiek en reizen prachtig Brits te verenigen. Kipling was zelf een Raj-orphan, een begrip dat lezers van Jane Gardam heel goed kennen. The quest for Kim is in dit boek ook een beetje een quest ƒor Kipling, deze vrijwel vergeten grootheid.

—-

IMG_6285Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot en was redacteur bij Tirade, droomt altijd over reizen, maar was in 1992 voor het laatst lang in India.

 

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

Mislabeling emotion

Sinds Ada kan lopen wil ze niet anders. Ze kent de weg naar de crèche, de speeltuin en het perkje in onze straat waar altijd merels zitten.

Als ik haar van de grond til om haar te dragen, verzet ze zich met hand en alle vier de tanden die ze inmiddels heeft. Dingen van haar afpakken: precies dezelfde reactie. Altijd huilt ze erbij.

Zoals ik hier al eerder schreef geloof ik niet zo in verdriet bij heel jonge kinderen. Volgens mij huilen ze vooral uit schrik of uit frustratie. Weinig irritanter dan een passerende vrouw op leeftijd* die de tranen van mijn ziedende dreumes net te luid perverteert tot groot verdriet.

Aan komen sloffen, boodschappen neerzetten, medelijdende keelklanken maken en dan: ‘Ach ach, wát een ver-driet. Meiske, wat ís er toch?’

Trut, ik sta ernáást.

Laatst haalde ik Nadim (6 jaar) op van het spelen bij een vriendinnetje. Op het moment dat ik binnenkwam was dat vriendinnetje met een van haar vaders schoenen in aan het slaan op het hoofd van haar moeder. De klappen van hak op schedel waren duidelijk te horen. Mijn jongen stond er met grote ogen naast.

Ik onderdrukte mijn impuls om dit duidelijk bezeten kind uit het raam te werpen en wachtte af. Andermans huis / kind en zo. Misschien had Satan wel een rol in dit gezin. De moeder van het meisje signaleerde dat haar dochter haar pijn deed door een paar keer theatraal ‘au!’ te roepen, en toen het kind niet ophield legde ze dat ook nog eens in woorden uit. Schijnbaar ten einde raad, klemgezet in een hoek van haar eigen gang, pakte de moeder met beide handen de pols van het kind beet en voorkwam minstens een haarscheur in haar schedel.

‘Dit. Mag. Niet,’ zei ze met kalme stem terwijl de overdruk uit haar oren sloeg. ‘Mama wordt hier héél verdrietig van.’

Verdrietig, my ass, dacht ik. Mama wordt hier pislink van. En het gekke was: ik wist zéker dat dochter meteen was gestopt met slaan als moeder haar woede had laten zien.

Dochter pakte de veters van de schoen met haar vrije hand over en wilde doorgaan met meppen. Moeder slaagde erin haar een zijkamer in te duwen, die ze daarna op slot deed. Achter het hout klonken geschreeuw en gegooi met zware voorwerpen. Niet veel later liep ik met een wat stille Nadim over de Westerstraat.

‘Mag ik thuis een filmpje kijken?’ vroeg hij na een tijdje.

Ik knikte, pakte zijn hand. Een stinkvrachtwagen reed voorbij, en met ingehouden adem staken we over.

‘Als je boos bent,’ zei ik, ‘beloof je dat je me dan nooit met mama’s pumps zult slaan?’

Hij knikte zó ernstig dat ik hem wel op moest tillen. Het laatste stuk van onze wandeling maalden zijn radertjes voelbaar in mijn armen.

‘Pap?’ zei hij toen ik hem neerzette om onze voordeur open te doen. ‘Wat is een pump?’

 

* Ja, sorry, maar dat is nou eenmaal nooit een man. Of een jónge vrouw. 

____________________________________________________________________

Optie 8Gilles van der Loo (Breda, 1973) was redacteur van Tirade. Sinds 2010 publiceerde hij online en in diverse bladen. Hij schreef de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de roman Het laatste kind. In 2016 verscheen zijn sterk autobiografische roman Het jasje van Luis Martín.

 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

Voel je zo oud als je bent

Van Lubbers herinner ik me bijvoorbeeld nog dat hij zijn politieke bestaan verbond aan de magische grens van 500.000 werkelozen, als die gehaald zou worden had hij dat als eigen falen geïnterpreteerd en achtte hij zich niet waardig door te regeren. Het aantal werd toen gelukkig niet gehaald.

Deze week moest ik nog aan dat statement denken toen ik door de dichter Willem Jan Otten in zijn nieuwe en geweldige bundel Genadeklap op Prof. Dr. H.C. Rümke gewezen werd. Otten deed dat door een afdeling van zijn bundel naar het ‘Praesenium’ te noemen.

Ik ging opzoek naar waar dat vandaan kwam en kwam bij een boekje uit 1938 uit dat Levenstijdperken van den man heet. Uitgegeven door de Arbeiderspers. Een heel bijzonder boek dat mijn kwaliteit van leven verhoogd heeft. Rümke betoogt in het werk dat kennis van hoe de levensfasen opgebouwd zijn, de lezer wellicht helpt ‘het leven beter te voeren.’

De grondgedachte is zo oud als de weg naar Rome, letterlijk, van fasen in het bestaan waarin je andere dingen doet, waar andere nadrukken liggen. Door de grondige studie – Rümke is ook niet bang vaak en heel hoffelijk te verwijzen naar goed voorwerk van Charlotte Bühler – maakt aannemelijk, dat heel veel mannen (en vrouwen, maar over hen gaat dit boek niet) door gelijksoortige fasen heen gaan, met vergelijkbare psychische problematiek. En het opmerkelijk is dat zo’n werk eigenlijk maar in zeer beperkte mate verouderd is. Verouderd is bijvoorbeeld zijn suggestie om seks even op te schorten totdat getrouwd is. Niet van deze tijd, maar alsnog van belang is zijn nadruk op de geestelijke problemen die voortkomen uit werkeloosheid, midden jaren dertig een veel nijpender en vooral veel voorkomender probleem dan thans.

Freud is een autoriteit in dit boekje, maar ook als je dat langzaam zou hebben laten varen is het erg leerzaam je fasen eens door te lezen. Ik bevind mij bijvoorbeeld in een fase die Virilitas genoemd wordt. ‘Het tijdperk dat nu begint, de viriliteit dus, is het tijdvak waarin de mens, die tot dusverre functioneel leefde, niet verder komt.’

Slik.

Waar een aantal waarnemingen van Rümke confronterend is, rest na lezing vooral opluchting door een beter begrip van wat ik vind dat ondergesneeuwd is geraakt, althans bij mij. Met alle 3,5 miljard mannen deel ik heel eenvoudig te duiden overeenkomstige fasen en troebelen die daarbij horen. Vreemd genoeg ben ik fierder rechtop gaan lopen sinds ik beseft heb geen wat ouwelijke jongere te zijn, maar een jeugdige oudere.

Het is maar een van de verfrissende inzichten die de beloning van een zorgvuldige lezing van het boek zijn. Elke fase heeft een begin en eind, er zijn rites de passage, niet iedere man excelleert in elke fase, maar vooral: gedachten die knagen, problemen die opdoemen vallen in een mal die beschreven wordt, dat kun je als een opluchting ervaren. Misschien juist wel omdat je het waarschijnlijk met zovelen deelt.  Je problemen zijn niet erg persoonlijk, maar hangen voor een groter deel dan je aannam samen met hoe lang je al leeft.

Levensfasenpsychologie is ongetwijfeld veel verder gekomen sinds 1938. Maar Bühler en Rümke hebben een helder en overtuigend begin geformuleerd, in slecht 90 doordacht geschreven bladzijden.

Ik hoef nog geen stok, maar ik hoef ook niet meer te rennen.

—-

IMG_6285Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot en was redacteur bij Tirade, zal niet verder komen, maar droomt altijd over reizen.

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

Meer blogs

  • Afbeelding bij Warm

    Warm

    Hitte verbindt. Er wordt minder van je verwacht; je verwacht een stuk minder van anderen en veel minder van jezelf. Bij hitte doe ik alles langzaam en merk dan dat ik hetzelfde gedaan krijg – zelfs na vijf duiken in de gracht en anderhalf uur staren sluit ik mijn laptop in de middag met tevredenheid....
    Lees verder
  • Afbeelding bij Zomerverlies

    Zomerverlies

    Alle ramen stonden open en toch was het warm in mijn keuken. Ik sneed knoflook in dikke plakken en liet die bruinen in de lekkerste olijfolie, hakte een paar rijpe vleestomaten en voegde die toe, dopte hulkgroene erwtjes. Als ik buiten de deur ga eten maak ik voor vertrek iets voor de thuisblijvers; je bent...
    Lees verder
  • Afbeelding bij De bekende weg

    De bekende weg

    Het Zeeuwse dijkhuisje van B’s tante is al een jaar of twintig in mijn leven. Het is er stil, er is veel licht en de zee voelt heel dichtbij, maar rond de dijk is geen toerisme. Het enige wat er verandert is de tuin: er zijn meer rozen dan voorheen. De wilg is groter, en...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Kees Snoek
    Kees Snoek

    Kees Snoek (1952) doceerde Nederlandse taal en letterkunde aan universiteiten in Michigan, Indonesië, Nieuw-Zeeland en Frankrijk (Straatsburg en Parijs). Hij publiceerde onder meer de biografie van E. du Perron (2005) en vertaalde poëzie van Sitor Situmorang en Rendra. In augustus verscheen bij Van Oorschot Wissel op de toekomst, zijn keuze uit de brieven van Sjahrir (de eerste premier van Indonesië) aan zijn Hollandse geliefde.

     

  • Foto van Greet Kuipers
    Greet Kuipers

    Greet Kuipers (1962) is psychiater. Onder het pseudoniem Minke Douwesz publiceerde zij bij uitgeverij Van Oorschot twee romans, Strikt en Weg. Voor de laatste ontving zij de Opzij Literatuurprijs 2009 en de Anna Bijns Prijs 2012.

  • Foto van Jos Versteegen
    Jos Versteegen

    Jos Versteegen (1956) schreef zeven dichtbundels, waarin hij zich vooral liet inspireren door zijn familie en zijn jeugd in Limburg. Voor zijn debuutbundel werd hij genomineerd voor de C. Buddingh’-prijs. Zijn meest recente bundel is Woon ik hier, met herinneringen van oude mensen. In 2016 publiceerde hij zijn vertaling van de Duitse gedichten die Hans Keilson in 1944 in de onderduik schreef voor een geliefde: Sonnetten voor Hanna. Jos Versteegen werkt sinds begin 2017 aan de biografie van Hans Keilson.