Kaders

Zomerhitte drukt zwaar op de lucht en de bloedsomloop, maar desalniettemin snellen de mensen door de straten. Men zwaait en lacht naar elkaar of dribbelt op de plaats van ingehouden opwinding. Mannen slepen met dozen limoenfrisse champagne, vrouwen grissen feestjurken van de rekken en CEO’s strooien presentjes op de bureaus van hun werkbijen. Terwijl kranten de laatste duo-interviews vol bezinning voorbereiden, geeft de Kamer spontaan een klap op het kinderpardon.

‘Is de duizend euro van Rutte uitgekeerd?’ snuift Peter van Straaten onderuitgezakt op een bankje naast God, ‘of heeft Wilders zich voorgoed in een kibboets teruggetrokken?’
‘Nee’, lacht God, ‘ik heb kerst vervroegd. Nog een jaar zo’n grafstemming trek ik niet. Steve heeft met een zero-day aanval alle kalenders gemanipuleerd, en nu denkt iedereen dat het dit weekend kerst is.’

Doden voegen zich op de bankjes om hen heen en genieten van het schouwspel dat zich op de grond voltrekt. Er staat een file voor het verzorgingstehuis; oudjes worden in rijen naar buiten gereden en ingeladen, hun ogen dichtgeknepen tegen het plotselinge zonlicht. Bij het asiel wordt gevochten wie de laatste valse pitbull mag adopteren en zwervers laten zich vrolijk meenemen voor etentjes bij wildvreemden thuis. In de achtertuinen van vinexwijken begint zich een gekaveld patroon van feesttafels en lampionnen af te tekenen, terwijl vervreemde families hun harnas op een kier zetten.

Petrus komt aanlopen en ploft neer. ‘Dat wordt een rustig weekend, baas.’
God lacht. ‘Ken je het verhaal van de mier en de cirkel?’
‘Nee.’
‘Als je een mier op een wit vel papier zet en je tekent een cirkel om hem heen, blijft hij binnen de lijnen.’
‘Weet je’, zegt Johan Cruijff terwijl hij een wolk rook uitblaast, ‘je gaat het pas zien als je het doorhebt.’

roxane-van-iperenRoxane van Iperen is jurist en schrijver. Afgelopen jaar was ze gastcorrespondent Brazilië voor De Correspondent en verscheen haar debuutroman Schuim der Aarde (Lebowski). http://depleitschrijver.blogspot.nl

In de Oorshop

Mijn geheugen bestaat niet

Verleden week schreef ik op dit blog:

Een aantal jaar geleden was ik met een vriend aan het sneupen bij een kraam op een boekenmarkt. Hij trok een onbeduidend gelegenheidsboekje van A.F.Th. van der Heijden tevoorschijn. ‘Marko, moet je zien, en dat maar voor drie euro!’ Hij gaf het aan mij en ik bladerde belangstellend het boekje door. Er viel een gevouwen papier uit. ‘Kijk eens aan, een brief,’ zei ik en kreeg onmiddellijk spijt. Ik wist zeker dat ik nooit zou weten wie de geadresseerde was, laat staan wat de inhoud van deze brief. ‘En het is zijn handschrift!’ bulderde hij bij het zien van het vel. Naast mij dook op dat moment de boekhandelaar op, die me de brief uit handen nam en zei: ‘Zo, dat is dan vijfentachtig euro.

Iemand wees me erop dat ik hier eerder over heb geschreven, terwijl ik me dat zelf niet meer kon herinneren. Twee jaar terug haalde ik die anekdote namelijk al eens op – bleek na wat gezoek – alleen was het verloop tot mijn schrikt anders.  Zoek de verschillen:

Op een boekenmarkt vond ik eens een boekje van de genoemde Van der Heijden, dat ik niet kende. Toen ik het doorbladerde – het koste maar een paar euro – viel er een papier uit. Ik herkende het handschrift, het was een brief van de schrijver zelf. ‘Kijk, een brief! Het is zijn handschrift!’ riep ik naar een vriend die met mij mee was. Voor ik het wist kwam de boekhandelaar op mij af en nam het boekje meteen van mij over. ‘Dat is dan tachtig euro,’ zei hij zonder een krimp te geven. Ik wist dat ik een fout had gemaakt, maar bedacht dat het altijd nog goedkoper was zelf een brief naar zijn Amsterdamse adres te sturen en te hopen op antwoord. Dat heb ik nooit gedaan.

Ik leek wel rijp voor de Max Geheugentrainer als niet het is des bloggers was om zo’n gebeurtenisje naar eigen inzicht vorm te geven. Daarbij ben ik dus geneigd zowel de details als de grote lijnen te verdraaien. Ik weet blijkbaar niet wie wat heeft gezegd, of wat dat boekje proecies had moeten kosten na de vondst van die brief. Het is net alsof ik met mezelf dat oude basisschoolspelletje speel waarbij aan het ene eind van de kring iets word ingefluisterd en na het doorgeven aan de andere kant iets anders uitkomt. Ik recycle mijn eigen anekdote, en dan treden fouten op.

In zekere zin recycle ik ook mijn eigen herinnering, of geheugen. Tenzij ik onbewust uitga van de tekst zoals ik die eerder heb opgetikt, dan zou ik mezelf moeten vergelijken met een middeleeuwse monnik die een manuscript kopieert. Het geheugen ligt in dat geval buiten mij, als een externe hardeschijf, een ‘geleend’ geheugen dat helemaal uit externiteiten (is dat een woord?) bestaat. Sommige van mijn herinneringen kloppen daardoor helemaal niet: popconcerten die nooit bezocht (tenzij prenataal) bijvoorbeeld, en verrefamiliegeschiedenissen. Als ik dat niet van mezelf heb, van wie dan wel?

 

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds drie jaar blogt hij voor tirade.nu.

Marko van der Wal

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds enkele jaren blogt hij (onregelmatig) voor tirade.nu.

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

Eeuwig in beweging, van Tinguely tot Laurie Lee

Deze week sprak ik mensen uiteenlopend van geboortejaar tussen 1928 en 2004. Die heer van 1928 liet me zijn boekenverzameling zien en voegde een nieuwe organisatieprincipe voor boekenkasten toe aan die ik al kende: per land oude teksten boven aan, en dan steeds nieuwer. Gemiddeld staat op ooghoogte dan de tussentijd, misschien wel de tijd waarmee je je het meest verwant voelt. Het geeft blijk van een intens leven met de geschiedenis, zo’n manier van de boekenkast invullen. Zelf zou ik dan  misschien liever andersom werken, Homeros bij de voeten, teksten van nu met een trapje te bereiken.

In het stedelijk museum is thans een grote overzichtstentoonstelling van Jean Tinguely, de Zwitserse kunstenaar  die vooral vanwege zijn  bewegende machines bekendheid geniet. Het is een van de leukste tentoonstellingen die ik zag in het stedelijk, het bevrijdende fenomeen van de doelloze machine werkt erg aanstekelijk. Ik ben al gaan schetsen. Ook op veel andere bezoekers werkt het aanstekelijk – er staan rotten hoopvol wachtende kunstminnaars af te tellen tot ze de rode knop weer kunnen beroeren om het gevaarte dat hun aandacht heeft weer aan de gang te brengen. Ik herinner me specifiek een hysterisch-soort-schuddend-knaagdier-machientje, dat niet anders kan dan de beschouwer in de lach doen schieten – een lachmachine dus.

Maar ook Tinguely’s grote holocaustaanklacht staat opgesteld. Een naargeestig knarsend immens horizontaal hard droef ding dat machinaal beweegt en recht in het hart zijn verborgen vernietiging toont. Een frons- en droefenismachine dus. Tinguely blijkt veel veelzijdiger dan ik dacht, een wand lang bouwtekeningen voor een enorme machinale ejaculatie heeft eveneens het bevrijdende effect van pure lol, ingenieuze techniek en licht ontregelend burgerschuddend kunstenaarschap. Het fraaist vond ik de brieven van Tinguely aan onder anderen Sandberg, vierkante kunstwerken van gecomponeerde typografie en teken- en schilderkunst met bouwtekeningen verlucht: geweldig.

Ik lees een boek van een negentienjarige, die avontuurlijk halverwege de jaren dertig de Spaanse Burgeroorlog inloopt. Laurie Lee’s As I Walked out One Midsummer Morning. In een intens hete wandeling beschrijft Lee een zinsbegoocheling:

‘For mile after mile I saw neither man nor beast; the world seemed to be burnt out, drained and dead; and the blinding white road, narrowing away to the horizon, began to fill me with curious illusions. I felt I was treading the rim of a burning wheel, kicking it behind me step by step, feet scorched and blistered, yet not advancing an inch, pinned for ever at  this sweltering spot.’

Sinds Tinguely begin ik bij fragmenten als dit onmiddellijk machines te schetsen, dit moet uit te drukken zijn in een Tinguely ‘mobile’!

Voor de oudere heer zou dit  boek ruim onder ooghoogte staan. Een buiging om het te kunnen benaderen.

——————–

img_2482Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot en was redacteur bij Tirade.

Is onverminderd enthousiast over: Gilles van der Loo Het jasje van Luis Martín, Joseph Mitchell McSorley’s wonderbaarlijke Saloon (vertaling Dirk-Jan Arensman) en Marijke Schermer Noodweer.

 

 

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

Een noodzaak

img_2911Laatst las ik ergens – hoe onbepaald kunnen eerste woorden worden – dat onder elk sterk verhaal een noodzaak ligt. Iets in de schrijver moet het uitschreeuwen, een oppervlak van logge stilte wordt verbroken uit woede, verdriet, liefde, angst.

Sinds 2010 schreef ik een verhalenbundel, een tiental losse verhalen en twee romans. Mijn personages verdrongen elkaar om ruimte op het papier en ik vroeg ze een nette rij te vormen; hoorde ze één voor een aan.

Sinds de laatste punt achter de laatste woorden van Het jasje van Luis Martín is het stil geworden in het klaslokaal. De deur staat wijdopen, ik zit op een bankje op de eerste rij en wacht op de haastige stappen van een verdrietig meisje, een broze oude man, een woedende jongen met een snijwond in zijn arm.

Buiten regent het niet, de zon schijnt niet, er zijn geen wolken. Er is geen bloesem aan geen boom die net niet achter een van de grote ramen staat. Wat er is: het ruisen van losgekomen kalkdeeltjes in de verwarmingsbuizen, het tikken van een uitzettende radiator. Mijn onuitgesproken wens om alleen te zijn en vooral niet alleen gelaten te worden.

__________________________________________________________

Gilles van der Loo (Breda, 1973) was redacteur van Tirade. Sinds 2010 publiceerde hij online en in diverse bladen. Hij schreef de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de roman Het laatste kind. Op 23 oktober van dit jaar verscheen zijn nieuwe en sterk autobiografische roman Het jasje van Luis Martín.

 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

Verzilveren

‘De grootste dank gaat uit naar mijn vrouw en zoons. Voor jullie heb ik het allemaal gedaan,’ waren de slotwoorden van zijn emeritaatsrede.
De volgende ochtend vertrok ze.
‘Is dat niet zonde, nu nog?’ had hij gestameld terwijl hij haar koffers door het halletje droeg.
‘Nee hoor,’ antwoordde ze, ‘met een beetje geluk heb ik nog twintig jaar. Dat is voldoende om één keer tot wasdom te komen.’ Kwiek liep ze het grindpad af en verdween door de hedera boog.
Hij had haar nooit meer gezien. Zijn zoons waren een keer langsgekomen, maar nu alle patronen waren weggevallen doolden ze wankel om elkaar heen. Vroeger ontving hun moeder hen, hoorde hij ze vanuit zijn werkkamer bijkletsen aan de keukentafel tot ze hem erbij riepen. Nu stonden ze gedrieën in de woonkamer, hun lichamen te groot voor de ruimte, armen klapwiekend als vogels in hun kooi, tot hij de voordeur opende en ze hun vrijheid gaf.

Zijn handen liggen op wit linnen aan weerszijden van het porselein. Aders duwen tegen de huid als doorlekkende inktlijnen; hoe langer hij ernaar kijkt hoe geprononceerder ze worden. De hulp heeft gedekt als voorgaande jaren en de kerstboom is opgetuigd, maar niemand riep hem om aan tafel te komen. De tv stond niet aan, met daarop de Top 2000. Geen beelden van een popsterretje op schoot bij de Kerstman en honden met een rendiergewei op hun kop. ‘Wat een kitsch,’ bromde hij altijd, drukte op de uitknop en zette de Piano Sonata van Berg op. Dan gingen ze zitten, sneed hij het vlees en proostten zijn zoons op de dictatuur van de goede smaak.

Hij staart naar de boeken in de kast met zijn naam erop en denkt aan de woorden van zijn oude leermeester. ‘Het kan allemaal wel hier zitten,’ had die gezegd terwijl hij tegen zijn slaap tikte, ‘maar je moet de dingen verzilveren. Anders lopen ze als zand tussen je vingers weg.’ Vanuit de spiegel boven de schouw kijkt een man hem aan. De boord van het hemd is te wijd, grauwe kaaklijnen verraden stoppels van een dag. De lichtjes van de boom achter hem springen aan en doven weer. Hij neemt een slok rode wijn. Misschien had hij het verkeerde verzilverd.

roxane-van-iperenRoxane van Iperen is jurist en schrijver. Afgelopen jaar was ze gastcorrespondent Brazilië voor De Correspondent en verscheen haar debuutroman Schuim der Aarde (Lebowski). http://depleitschrijver.blogspot.nl

Wat ik zoal aantrof

Mijn zus en mijn ouders is het weleens overkomen: helemaal vergeten zijn dat je iets veiligheidshalve had opgeborgen in een boek in de kast en dat terugvinden. In beide gevallen waren ze stomverbaasd om een stapeltje bankbiljetten te ontdekken in een nauwelijks gelezen roman. Ik heb dat geluk nooit mogen meemaken, wat betekent dat ik ofwel in het bezit ben van een beter geheugen ofwel arm ben. In mijn boeken vind ik niets anders dan leggers – vaak geïmprovisserde, zoals kassabonnen, ansichten en tandenstokers – bijvoorbeeld in Jan Hanlo’s verzameld proza bij de passages over zijn Vincentmotoren.

Verrassende ontdekkingen deed ik eigenlijk alleen in tweedehands boeken. Wie weleens een antiquarisch boek ‘op de kop tikt’ kent de sensatie: doorbladeren, openslaan en dan ligt daar ineens een briefje voor je of is de marge volgekrabbeld. Terugbladeren, nog eens kijken, en verdomd het blijkt een hele brief te zijn. Nooit verstuurd (nooit gelezen?) of een eerste kladje. Soms vertelt zo’n vondst iets over het boek dat je te pakken hebt gekregen, maar bijna altijd zegt het (ook) iets over de vorige lezer of eigenaar.

Drie voorbeelden:

Een aantal jaar geleden was ik met een vriend aan het sneupen bij een kraam op een boekenmarkt. Hij trok een onbeduidend gelegenheidsboekje van A.F.Th. van der Heijden tevoorschijn. ‘Marko, moet je zien, en dat maar voor drie euro!’ Hij gaf het aan mij en ik bladerde belangstellend het boekje door. Er viel een gevouwen papier uit. ‘Kijk eens aan, een brief,’ zei ik en kreeg onmiddellijk spijt. Ik wist zeker dat ik nooit zou weten wie de geadresseerde was, laat staan wat de inhoud van deze brief. ‘En het is zijn handschrift!’ bulderde hij bij het zien van het vel. Naast mij dook op dat moment de boekhandelaar op, die me de brief uit handen nam en zei: ‘Zo, dat is dan vijfentachtig euro.’

Bij een kringloopwinkel in Hilversum trof ik het tweede deel van de memoires van Nadjezjda Mandelstam aan. Een mooi sinterklaascadeautje voor iemand met alleen deel een. De vorige lezer was vermoedelijk niet verder gekomen dan pagina dertig, waar de flap van het omslag naar binnen was gevouwen. Was het de filosofische inhoud waardoor hij vroegtijdig was afgehaakt? Hoe verheven Mandelstams verhaal ook mocht overkomen, de losse vellen duiden op een heel andere toonsoort. Er kwam een stapeltje sinterklaasgedichten uit het boek. Met naam en toenaam en saillante details. Deze Peter (1937) blijkt niet alleen hondenbezitter en fanatiek thuisklusser, maar ook een boekenliefhebber: ‘Eindelijk tijd voor al die zaken / die nu nog ernstig achter raken, / zoals daar is de bibliofiel / die heel zijn hart en heel zijn ziel / nu nog legt in enkel hopen / eeuwig winkels af te stropen.’* En zo gaat het nog wel even door, maar als we op het gave stofomslag mogen vertrouwen genoot Peter meer van stropen dan van lezen.

Ten slotte een boek dat voor mij persoonlijk veel betekent, en ook heeft betekend voor degene wiens exemplaar ik heb mogen vinden: de Belijdenissen van Augustinus. Voorin zat een Frans briefje: ‘Ave le Frère qui lira ce livre! Veuille bien faire une prière pour celui qui l’a offert en souvenir de la Profession solennelle de Frère A…’ Maar ik bidde niet; mijn fantasie begon te werken. Hij moet (een deel van) zijn geloof hebben gevonden bij Augustinus, zoals hij hem aanhaalt: ‘Il me regarde, non parce que je suis, mais je suis, parce qu’Il me regarde.’ Niet Ik denk dus ik ben, maar Hij kijkt dus ik ben. De Heer heeft lang op hem gelet, want deze broeder overleed in de leeftijd van 95 jaar. Gezegend, waag ik te zeggen.

 

* Blijkens het gedicht was het cadeau het boek van Mandelstam.

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds drie jaar blogt hij voor tirade.nu.

Marko van der Wal

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds enkele jaren blogt hij (onregelmatig) voor tirade.nu.

Meer blogs

  • Afbeelding bij Zomerverlies

    Zomerverlies

    Alle ramen stonden open en toch was het warm in mijn keuken. Ik sneed knoflook in dikke plakken en liet die bruinen in de lekkerste olijfolie, hakte een paar rijpe vleestomaten en voegde die toe, dopte hulkgroene erwtjes. Als ik buiten de deur ga eten maak ik voor vertrek iets voor de thuisblijvers; je bent...
    Lees verder
  • Afbeelding bij De bekende weg

    De bekende weg

    Het Zeeuwse dijkhuisje van B’s tante is al een jaar of twintig in mijn leven. Het is er stil, er is veel licht en de zee voelt heel dichtbij, maar rond de dijk is geen toerisme. Het enige wat er verandert is de tuin: er zijn meer rozen dan voorheen. De wilg is groter, en...
    Lees verder
  • Afbeelding bij Zo alleen… Zo alleen 

    Zo alleen… Zo alleen 

    (beeld: Don Duyns) Uit de hengstebron gedronken hebben.   Ik schrijf over gegeven paarden en ogen van naalden.  Over brood op de keukenplank muizen die op tafel dansen en   klokjes die tikken.  Had het meisje geantwoord.  Hij had haar rode kapje gevolgd en zijn besluit genomen.  Ik ben een poëet, had ze piepend gezegd.  Aan de...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Jan Lodewijckx
    Jan Lodewijckx

    Jan Lodewijckx (1990) had het wel even gehad op kantoor. Hij kocht een zware fiets en een kleine tent en zegde zijn werk op en zijn appartement.

  • Foto van Roos van Rijswijk
    Roos van Rijswijk

    Roos van Rijswijk is redacteur van Tirade. Ze publiceerde proza in diverse tijdschriften en de roman Onheilig (Querido, 2016).

  • Foto van Menno Hartman
    Menno Hartman

    Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.