“Waarom heeft u mijn jurk zo lang gemaakt, moeder?”

Lulu, ik kende haar vooral uit de gelijknamige opera van Alban Berg, maar daarbij stond de muziek het nogal in de weg haar beter te leren kennen. Het oorspronkelijke toneelstuk van Frank Wedekind, dat ik zag in een uitvoering van Toneelgroep Oostpool, maakt dat een stuk makkelijker. Lulu is een vrouw die elke man moeiteloos om haar vinger windt, en ze vervolgens te gronde richt. Of dat doen ze zelf. Ze is een mens met beestachtige kenmerken, maar desondanks toch een mens, zo zegt ze zelf.  ‘Das wahre Tier, das wilde, schöne Tier/Das – meine Damen – sehn Sie nur bei mir,’ of het publiek daar wel een beetje doorheen wil kijken.

Ze is hardvochtig als ze haar nieuwe echtgenoot – haar vorige is net bezweken – Schwarz over het randje  van de dood helpt. Deze schilder is intens burgerlijk maar erkent dat zelf niet. Integendeel, hij overschat zichzelf grandioos in dat opzicht. Lulu legt de vinger op de zere plek en bespeelt hem door zijn idee van huwelijkse trouw en liefde aan de leiband overhoop te rotzooien. Hij krijgt te horen dat zij als meisje ‘elke avond tussen twaalf en twee’ aan de bar te vinden was. ‘Zonder ondergoed,’ zoals Wedekind in de eerste versie schreef (en opgediept door Hannah van Wieringen, die de tekst bewerkte). Een hoertje dus, en dat trekt Schwarz niet. In het besef dit niet zijn soort huwelijksgeluk is maar er niets meer aan kan veranderen, ‘guillotineert’  hij zichzelf met een scheermes.

Toevallig ging ik laatst ook naar Spring Awakening, de musical van Wedekinds Frühlings Erwachen. De pubers in deze Kindertragödie willen sommige opzichten hetzelfde als Lulu: de heersende kleinburgerlijke moraal van een weerwoord voorzien. En daarom staan vol lef de acteurs van de Studenten Toneelvereniging Amsterdam (STA) veelal in alleen ondergoed op het toneel. Door de ouders in het stuk, en de kerk, en de school, is wat de jongeren willen verboden: de ontdekking van seksualiteit vegen de opvoeders gemakzuchtig onder het tapijt. De geldende verhoudingen beginnen te schuiven (of moeten veranderen), als een paar spetterend ontwaakte scholieren zich op deze ontdekkingsreis begeven.

Net als de musicalversie is het originele stuk uit 1891 een aanklacht tegen volwassenen, hun onderdrukking van het kroost, kleinburgerlijkheid en schijnheilige houding. Het begint allemaal met de onschuldig klinkende vraag van protagoniste Wendla, die vraagt: ‘Warum hast du mir das Kleid so lang gemacht, Mutter?’ Daarmee vervat Wedekind in één zin grotendeels de strekking van het toneelstuk. Nieuwe tijden breken aan, al ver voor de minirok van de jaren zestig. Maar er moet meer op de schop, want op een vanzelfsprekende manier krijgen ook alle aan ontluikende seksualiteit verwante onderwerpen hun plaats. Wedekind pakt de taboes en vooroordelen van zijn tijd allemaal mee, inclusief man-vrouwverhoudingen, natte dromen, seksuele fantasieën, masturbatie en homoseksualiteit. Een van de jongens, Moritz, is zo geïndoctrineerd met de opvattingen van zijn tijd, dat deze nieuwigheden hem fataal worden. Hij jaagt zichzelf een kogel door zijn kop en wordt zo een martelaar.

Nu zou ik verwachten dat er tegenwoordig geen behoefte meer is aan vooruitstrevende voortrekkers in moreel opzicht. Iedereen die de jaren zeventig heeft meegemaakt zal over Spring Awakening zeggen: schon gesehen, niets nieuws onder de zon. Alleen ligt dat voor jongere generaties ingewikkelder, want inmiddels zijn die conservatiever dan ik zou denken. Ongetwijfeld is het niet zo erg als in de late negentiende eeuw, maar de algehele vertrutting die is er – probeer maar eens een willekeurig hierboven genoemd onderwerp met ze aan te snijden. Om die tendens te keren was er bijna vijftig jaar geleden Hair; vandaag de dag kunnen we een musical als Spring Awakening heel goed gebruiken, want het is wel weer mooi geweest met die nieuwe burgerlijke preutsheid.

 

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds drie jaar blogt hij wekelijks voor tirade.nu. Hij ziet er overigens anders uit dan hij eruitziet

Marko van der Wal

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds enkele jaren blogt hij (onregelmatig) voor tirade.nu.

In de Oorshop

Het leven ten volle leven

Over Eric Arnold lezen we in de krant dat hij in 1999 met bergbeklimmen begon. Vorige week overleed hij op de Mount Everest aan de gevolgen van hoogteziekte en totale uitputting. In de verschillende In memoriams die ik van hem las, bevreemdt mij de lichte toon van heroïek. Wat is nu zo heroïsch aan op je 35ste boven op een berg overlijden?

Misschien moeten we na deze koude hoogte meteen de diepte in. Wat worden we geacht van ons leven te maken? In veel landen, tijden en culturen: gewoon dat wat je ouders voor je uitstippelde. In de westerse cultuur word je zeker de laatste eeuw geacht het ‘maximale’ uit jezelf te halen. Op welk gebied dan ook. We vinden dat we moeten excelleren. Schrijvers moeten iets nalaten, hun naam, hun werk. Zakenlieden moeten een fortuin vergaren. De tuinman moet mooie tuinen afleveren. De televisiepersoonlijk moet minuten op de buis maken. In de sport gaat het ook om je naam vestigen, records op je naam krijgen.

Maar de Mount Everest, de respectabele hoogste berg ligt bezaaid met lijken van mensen die het niet redden, en vele bergbeklimmers hebben het al decennia eerder wel gered. Eric Arnold was dus noch de eerste, noch de beste, niet eens de eerste Nederlander, niet de jongste, en overleefde het niet. Nu laat ik de bespottelijke gedachte dat sherpa’s zonder naam gewoon steeds die berg oplopen om rijke westerlingen aan hun kick te helpen maar even achterwege.

Wanneer hij zelf sprekend opgevoerd werd in de necrologieën, zoals in het NRC stuk ‘Het doel waar alles voor wijken moest’, citeert hij bijvoorbeeld Walt Unsworth ‘Er zijn mannen op wie het onbereikbare een speciale aantrekkingskracht heeft. Meestal zijn ze geen experts: hun ambities en fantasieën zijn sterk genoeg de twijfels weg te nemen die voorzichtiger mannen zouden kunnen hebben. Vastberadenheid en geloof zijn hun sterkste wapens. In het beste geval worden ze als excentriek beschouwd; in het slechtste geval als gek.’

Ik vind Eric Arnold excentriek noch gek, ik vind hem cultureel misleid.

Unsworth is de auteur van het boek met de omineuze titel Everest the ultimate book of the ultimate mountain. Het lijkt alsof Eric Arnold op zoek was naar de ultieme ervaring.

Wat betekent nu zijn dood?  Misschien dat er net voor hij stierf tevredenheid is geweest omdat hij het doel bereikt had, de vorige keer had hij moeten afhaken 250 meter voor de top. Heeft hij uit het leven gehaald wat er in zit? Ik ben geneigd te vinden van niet. Ik ben zelfs geneigd te vinden dat dit een vorm van suïcide is die te maken heeft met een beperkte mogelijkheid zin aan het leven te geven. Ik denk ook dat wanneer Arnold had geweten deze klim niet te overleven, hij had besloten de klim niet te wagen. Dat betekent dus ook dat zijn zoektocht naar het ultieme groter is geweest dan zijn realiteitszin.Dat betekent dus ook dat het leven van thrill seekers, of mensen die gevaarlijke dingen doen voor geld als autocoureurs bijvoorbeeld, meeslepend is zolang of kort als het duurt. Hun sterven levert hen wat mij betreft geen heldenstatus op, maar een zacht en vertwijfeld misprijzen.

Dat bewijst zijn Unsworth citaat ook al: het is bijna een verontschuldiging: het gaat mislukken, want ik ben geen expert maar ik volg mijn fantasie.

Mag iedereen zijn eigen leven maken en breken? Ja, ik denk het wel. Maar ik voel het vreemde bijna paternalistische ongemak bij deze dood, dat deze jongen te weinig heeft nagedacht en wellicht te weinig overtuigend inhoudelijk is tegengesproken. Je leven wagen voor uitsluitend een hang naar het ultieme is alleen zinvol zolang je het hebt. Daarna verdwijnt met je leven de zin ervan.

‘Toch ging hij steeds opnieuw, en opnieuw om het leven ten volle te leven, zei hij – niet uit doodsverlangen, maar uit levensdrift. ‘

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

Eten

Elke dag vraag ik aan B wat ze wil eten. Meestal doe ik dat na het ontbijt, soms sms ik haar halverwege de middag, als ik al bij mijn visboer op de Albert Cuijp sta. Het vreemde hieraan is dat het niet uitmaakt wat ze antwoordt. Ik weet namelijk al waar ze zin in heeft, ook al weet ze het zelf nog niet of denkt ze aan iets heel anders.

Waar je écht zin in hebt is namelijk niet waar je zin in dénkt te hebben. Wat een mens na een lange dag als psycholoog, stratenmaker, liftbediende of schrijver nodig heeft is zonder uitzondering wat er die dag het lekkerst is, en dat mag onder geen beding worden overgelaten aan degene die niet kookt of niet weet hoe verse vis eruitziet.

Veel mensen werken een tijdje in de horeca en veel mensen werken er een heel leven in, maar slechts een kleine groep krijgt door dat hoewel een restaurant met een menukaart de indruk wekt keuze te bieden en de gast denkt dat hij keuze wil, het daar juist niet om gaat. Horecabezoek gaat om ontspannen en ontspanning heeft alles met vertrouwen te maken.

Een echt goede gastvrouw loopt met menukaarten naar een tafel van 8 personen en weet al voordat haar gasten de kaart hebben opengeslagen wat ze gaan eten; het opsommen van extra’s en dagspecialiteiten dient alleen maar om contact te leggen, vertrouwen te winnen. Zo’n gastvrouw is te herkennen aan de bon waarmee ze na een paar minuten naar de keuken loopt: een kreukloos wit papiertje waarop alleen maar 8 menu staat. IMG_1781

Gisteren Appte iemand me de oneliner: “Relationships are just two people constantly asking each other what they want to eat, until one of them dies.”

Hoewel de bedenker (Rob Fee) het waarschijnlijk heel anders bedoelt, vind ik het een romantisch idee om de rest van mijn leven aan B te zullen vragen wat ze wil om daarna precies datgene te doen waarvan ik voel dat ze het écht nodig heeft.

 

_________________________________________________________________________

Optie 8Gilles van der Loo (Breda, 1973) was redacteur van Tirade. Sinds 2010 publiceerde hij online en in diverse bladen. Hij schreef de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de roman Het laatste kind. Dit najaar komt zijn roman Het jasje van Luis Martín uit.

 

 

 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

Portret van een vrouw

Ze heeft een kunstheup en haar botten doen pijn, maar in de week dat het veiling is, is ze veilig. Ze komt altijd alleen. Zelden koop ze iets. Ze is hier niet voor de prenten of de boeken, althans dat is niet het belangrijkste. Ze komt voor de stem van de veilingmeester. Als ze de lage repetitieve stem hoort, uren achter elkaar, is het alsof alles in haar tot rust komt. Hij noemt de lotnummers, de geldbedragen. De vrouw luistert zonder in te dutten. Ze denkt niet meer aan de dingen waaraan ze niet wil denken. ’s Nachts slaapt ze zonder wakker te worden. De veilingcatalogus is even de wereld en die wereld is opgedeeld in lotnummers met precieze beschrijvingen.

Soms niest de vrouw. Haar hele lijf schudt, het geluid is overweldigend. Klanten die via de webcam aan de veiling deelnemen, klagen erover. Als ze niest, is er niets te verstaan van wat de veilingmeester zegt. Hij probeert er rekening mee te houden: als de vrouw niest, wacht hij even. Er mag niet geboden worden.

Toen ze nog voorin de zaal zat, kon je haar op de webcam zien. Een grote vrouw met brede schouders en brede heupen, haar haren kort, altijd meerdere tassen bij zich. Ze volgt de lotnummers die op het scherm verschijnen, laat haar vinger gaan over de beschrijving in de catalogus. Geregeld kijkt ze voor zich uit, naar een punt in de verte, alsof ze zich ergens diep op concentreert. Mensen uit de hele wereld hebben haar inmiddels gezien. Misschien heeft zij zich dat op enig moment beseft, want tegenwoordig zit ze achterin, buiten het bereik van de webcam. De enige keer dat men haar iets heeft horen zeggen, was na afloop van een winterveiling. Ze vroeg zich af of de veilingmeester in een koor zingt.

Wanneer hij toekomt aan de afdeling ‘Maritieme geschiedenis, topografie en reizen’ sluit de vrouw haar ogen. Dit is halverwege de week, op woensdag. Haar handen liggen opengevouwen in haar schoot. Ze heeft een extra vest om haar schouders geslagen. Dit is het moment dat de stem haar gaat meenemen.

Baedeker, K. The Dominion of Canada with New Foundland and and Excursion to Alaska.
Satow, E.M. A Handbook for Travellers in Central and Northern Japan.
Kruse, E. Seeluft und Seebad. Eine Anleitung zum Verständnis und Gebrauch der Kurmittel der Nordseeinseln.
Amshoff, M.A. Norderney. Brieven bij een badbezoek.

De veilingmeester heeft zeker twee uur nodig voor deze afdeling. De vrouw laat zich meevoeren door de zinnenprikkelende boektitels. In het zeldzame geval dat ze iets koopt, is het een boek uit deze afdeling. Meestal over voormalige kuuroorden. Misschien omdat ze slecht ter been is. Misschien omdat ze uit een familie komt waarin kuren gebruikelijk was. Misschien dat ze zich schuldig voelt dagenlang naar de stem te luisteren, in een mooie stadsvilla aan een groen park, zonder iets terug te geven: ze wil de stem bedanken door haar hand op te steken en te bieden.

—-

fotoportret lichterGustan Asselbergs (1986) schrijft proza. Hij studeerde filosofie in Amsterdam. Momenteel werkt hij in een veilinghuis

Notities (2)

* Heart of a Dog, het prachtige filmessay van Laurie Anderson, gezien. Ik kan alleen niet tegen haar stem, zoals ik ook niet tegen het roombotergeweld kan van een heel zwikkie operazangeressen dat nog steeds denkt dat Maria Callas de norm is. Anderson vertelt met veel kwijl en nadruk over de dood van haar hond, de dood van haar moeder, de dood in het algemeen en de liefde. Het is een heel zweverig geneuzel, rechtstreeks uit het Tibetaans Dodenboek geplukt, of aangereikt door ‘onze’ yogaleraar of psychotherapeut (en dan bedoelt ze die van haar en haar hond). Mijn boerenverstand zegt dan: zielenheilzwendel, wat een quatsch, volksverlakkerij! Denk eerst eens zelf na. Maar misschien had ze dat allang gedaan, en was dit waar ze desondanks bij uitkwam?

* Na een geweldig onweer spraken Willem Jan Otten en Joost Baars over stilte, bij een voorleesbeurt in boekhandel Kirchner. Dat zij die niet als hetzelfde ervaren ligt misschien voor de hand. De een hecht meer belang aan bijvoorbeeld de stilte voordat er gesproken wordt, dan de ander die zulke stilte niet eens bewust ervaart. Sowieso is het ervaren van stilte nogal betrekkelijk: Otten voelt zich niet stil wanneer hij een lange pauze laat vallen tussen de gedichten die hij voorleest, hij is dan alweer met het volgende gedicht bezig, terwijl de luisteraars toch echt een stilte laten vallen. Dat is een stilzwijgende afspraak van het publiek, een verbinding.

* Ik vind het leuk mensen een hele dierenboerderij te sturen via Whatsapp. Maakt mij dat nu een beter mens?

* Luisterend naar een stuk van Stravinsky in Paradiso  bedacht ik: als ik al stilte heb gekend dan was dat niet zonder geluid. Het is in de stad – of misschien in de wereld überhaupt – onmogelijk écht stil te zijn. Zelfs op 4 mei lukt het niet. Een concertzaal biedt uitkomst. Daar is het stil, en de muziek neemt de plaats in van de gedachten, een soort surrogaatstilte. Naast mij keek een meisje voortdurend op haar telefoon. Later stond ze midden in een muziekstuk op, om op haar klossende hakken over het plankier te lopen, en even later terug te keren met twee drankjes in haar handen. Het had mijn avond kunnen vergallen, maar ik was te moe om dat te laten gebeuren. Later vroeg ik me af: hoelang zou het duren voordat de hipsterfreelancers hun werkplekken van de koffietentjes naar de concertzalen verhuizen?

 

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds drie jaar blogt hij wekelijks voor tirade.nu. Hij ziet er overigens anders uit dan hij eruitziet.

Marko van der Wal

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds enkele jaren blogt hij (onregelmatig) voor tirade.nu.

Is dit de P van Piraat?

Het jongetje tovert net buiten het zicht van de meester een klein legomannetje met een donkere vlek op het rechteroog uit zijn zak.

‘Ik heb ook een Ninja, de N van Ninja bij me, wil je hem zien?’

M.is een van de vijf kinderen die ik dit jaar help met lezen omdat ze dat lastiger vinden dan hun klasgenootjes. M. heeft een enorme fantasie, hij vertelt schitterende verhalen over tropische eilanden waar hij geweest is en waarvan zijn vriendjes’ vader koning is. Dat beïnvloedt lezen: als je veel en makkelijk fantaseert, waarom zou dan het volgende woord dat er staat van meer belang zijn dan het volgende woord dat je kunt bedenken?

De vijf kinderen van 6 à 7 met wie ik dit jaar al las vormen een intense motivatie voor mijn idee van het belang van leesonderwijs. Nooit eerder zag ik hoe moeilijk het kan zijn, en hoezeer lezen een eerste en absolute hindernis voor verdere kennisverwerving vormt.

K. is een goed voorbeeld, een heel slim jongetje met grote leesproblemen die ik in eerste instantie uitsluitend achteruit leek te zien gaan. Omdat motivatie van belang is en niets demotiverender is dan in een Formule I wagen 5 km per uur moeten rijden: daar zijn ze niet op gebouwd. Het Formule I-hoofd van deze jongen kan slecht omgaan met zijn leesprobleem. Dan begint verzet: niets is minder aantrekkelijk dan een lapje tekst dat op zich al betrekkelijk onder zijn niveau is in cognitieve zin, maar waar je dan ook nog h-e-el -l-a-n-g-z-a-a-m door heen moet.

Toen kregen we dus echte opstand: de kont tegen de krib. Waar we maar moeilijk uitkwamen met boekjes over brandweermannen en politieagenten.

L. is een ander speciaal geval: zij leest zo slecht niet, maar blijkt een heel ander vocabulaire te hebben. Met een tent is zij nooit op vakantie geweest, een hut of schuur is ook haar dagelijkse realiteit niet. Laat staan schop, hark en tuin. Veel leesmethodes lijken te zijn gemaakt door mensen die in 1971 in een Nederlands dorp zijn geboren. Met haar ging ik dus eerst de klassiekers als ‘1000 woorden’  maar eens af: thematische zoekplaatjes met in de marge alle ‘dingen’ met hun bijbehorende ‘woorden’.  Hoe ziet een tent er uit, en wat is ‘kamperen’? Een kookstel, een haring. etc. Vocalulaire-problemen lijken het makkelijkst op te lossen. Ze is helaas buiten mijn bereik geraakt met haar lezen: ze is te goed geworden en heeft me niet meer nodig…

Met het slimme baasje K. ben ik opeens dankzij de vindingrijke leerkracht ook verder: wat uitkomst bleek te bieden is zijn gevoel voor humor. Het is het type jochie dat zich graag slaplacht. Nu heeft een moppenboekje zijn weerzin overwonnen. In het gezicht zie je de intense wens om tot de clou te geraken. Alle aangezichtspieren bewegen zich al naar de ontladende lach toe. Een betere motivatie dan een klaterende schaterlach als beloning voor je geploeter, is er niet.

Ik heb nooit vermoed dat het feit dat een scheetje van een konijn naar worteltjes ruikt me naar deze belangrijke conclusie zou helpen.

 

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

Meer blogs

  • Afbeelding bij Zomerverlies

    Zomerverlies

    Alle ramen stonden open en toch was het warm in mijn keuken. Ik sneed knoflook in dikke plakken en liet die bruinen in de lekkerste olijfolie, hakte een paar rijpe vleestomaten en voegde die toe, dopte hulkgroene erwtjes. Als ik buiten de deur ga eten maak ik voor vertrek iets voor de thuisblijvers; je bent...
    Lees verder
  • Afbeelding bij De bekende weg

    De bekende weg

    Het Zeeuwse dijkhuisje van B’s tante is al een jaar of twintig in mijn leven. Het is er stil, er is veel licht en de zee voelt heel dichtbij, maar rond de dijk is geen toerisme. Het enige wat er verandert is de tuin: er zijn meer rozen dan voorheen. De wilg is groter, en...
    Lees verder
  • Afbeelding bij Zo alleen… Zo alleen 

    Zo alleen… Zo alleen 

    (beeld: Don Duyns) Uit de hengstebron gedronken hebben.   Ik schrijf over gegeven paarden en ogen van naalden.  Over brood op de keukenplank muizen die op tafel dansen en   klokjes die tikken.  Had het meisje geantwoord.  Hij had haar rode kapje gevolgd en zijn besluit genomen.  Ik ben een poëet, had ze piepend gezegd.  Aan de...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Lia Tilon
    Lia Tilon

    Lia Tilon (1965) debuteerde in 2002 met de roman Huizen van papier bij Uitgeverij De Arbeiderspers. In 2012 publiceerde Uitgeverij Cossee haar roman Zielhond, in 2017 gevolgd door Archivaris van de wereld. Tilon schrijft romans en korte verhalen. Zij blogt over emigratie en de vraag wat heimwee is. Is heimwee wel verbonden met een plek in je leven, of aan het gevoel dat je had toen je je op die plek bevond? En maakt het wat uit?

  • Foto van Bibi Roos
    Bibi Roos

    Bibi Roos studeert in 2025 af van de opleiding Writing for Performance aan de HKU en is de eerste in de reeks Tiradeblogs van afstudeerders. Ze schreef een scriptie over schaamte en humor en maakt daarnaast als Funny Bergman de explosieve solo ‘Ik ben Funny’, waarmee ze deze zomer op de Parade staat. Ze maakt het liefst werk over Bijzonder Vreemde Personen en Dingen en is entertainer, winnaar en performer in vele opzichten.
    (portret: Lin Woldendorp)

  • Foto van Julia Buijs
    Julia Buijs

    Julia Buijs is theater- en filmschrijver en manusje van alles. Deze zomer studeert ze af aan de opleiding Writing For Performance aan de HKU, met het scenario voor een bemoedigende animatiefilm over een station waar het altijd regent en niemand een gezicht heeft. Met dit en haar toekomstig werk wil ze proberen de lezer stil te laten staan, adem te laten halen en zichzelf en anderen te omarmen. Haar teksten zijn fantasierijk, gelaagd, experimenteel en persoonlijk. Ze werkt door middel van sprokkelen, puzzelen en plakken en gelooft binnen vijf jaar een eigen genre gecreëerd te hebben. Verder zal je haar kunnen vinden als vleermuisveldwerker, regisseur, festivalprogrammeur, creatief producent, saunameester, kinderboekenschrijver en juist ook voorloper van de ‘Kinderlijke’ Verhalen voor Volwassenen.