Tekenen

DrawingHandsRecentelijk leerde ik twee goede trucs om wat beter te tekenen: de eerste is éen oog dichtknijpen en een potlood met gestrekte arm voor je houden. Je kunt nu de afstanden van je object goed meten en zo op papier overbrengen. De tweede is belangrijker voor me. Het is het bewustzijn dat je ogen je bedriegen. Dat je kennis over het oppervlak van de stoel op drie meter afstand die je aan het tekenen bent, ervoor zorgt dat je dat oppervlak steeds te groot tekent, hoewel het perspectief gebiedt dat dat veel kleiner wordt. Ik ben heel verbaasd over de hardnekkigheid van je eigen geest om niet dat op papier te brengen wat je ziet: maar dat hoe je denkt dat het is. En heel gelukkig over hoe kennis van dit fenomeen uitpakt, als het je met moeite lukt dat element echt zo klein te tekenen als je het ziet, heb je een veel betere tekening gemaakt dan je ooit eerder deed.

Ik hang de theorie aan dat veel mensen een verhaal van hun leven maken. Dat narratieve technieken een filosofisch grondbeginsel zijn voor acceptatie van hoe ons leven is. Dat iedereen dus aan zijn eigen leven schrijft. En bij uitbreiding, dat wie besluit uit het leven te stappen zijn verhaal niet rond krijgt. Maar als onze zintuigen al gewend zijn ons zo te bedriegen bij het tekenen van een stoel, hoe vertrouwenwekkend zijn ze dan in het waarnemen van je eigen bestaan? We zitten opgesloten in een apparaat dat geprogrammeerd is te overleven, maar dat niet noodzakelijkerwijs de wereld waarin we leven goed weergeeft.

Als we ons leven als een verhaal opbouwen, dan moet lezen helpen dat vaardiger te kunnen. En dan moet afwijkende boeken lezen helpen te accepteren dat de gebeurtenissen die je overkomen en waarvan je dacht dat ze niet zouden passen toch een goede rol kunnen spelen in je eigen verhaal.

En zo niet dan is het lezen van zo’n niet passend boek tenminste een witregel, een moment van vertelrust in het verhaal dat je leven aan het worden is.

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

In de Oorshop

Joost Zwagerman

images

Vandaag op deze plek geen column. Wat een vreselijk nieuws. De redactie wenst de nabestaanden van Joost alle sterkte toe.

 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

Nabijheid

OLYMPUS DIGITAL CAMERA“In the last years of his life, Soviet film director Andrei Tarkovsky lived in Stockholm, working on The Sacrifice. He was given an office in the same building in which Ingmar Bergmann, who at that time still lived in Stockholm, had his. Although the two directors had deep respect and supreme mutual admiration, they never met, but carefully avoided each other, as if their direct encounter would have been too painful and doomed to fail on account of the very proximity of their universes.”

Slavoj Zizek (2009), Violence. London: Profile Books. 

Wytske Versteeg schreef Dit is geen dakloze, De Wezenlozen en Boy. Haar nieuwe roman, Quarantaine, verschijnt deze herfst.

Stof op zeep

In het toilet van mijn oma staan twee beeldjes van twee beertjes, één in meisjesroze en één in grasgroen. In haar vorige huis stonden deze beeldjes ook in het toilet, maar toen naast een fles eau de Cologne op een plankje aan de muur. Nu staan ze op het witte kastje waar mijn oma haar handdoeken in bewaart. Op zich niets vreemds aan, ware het niet dat deze twee beeldjes van zeep zijn.

Op het dressoir in de woonkamer staan ook twee kandelaars met ieder een kaars. De kaars past bij de kandelaar, in dezelfde kleur goud en met hetzelfde barokpatroon in het oppervlakte gegutst. Toch zie je aan de witte lonten dat het kaarsen zijn. Ze staan er al 12 jaar, maar mijn oma zal ze nooit ontsteken, net als dat ze nooit de zepen beeldjes zal gebruiken om haar handen mee te wassen.

Deze zomer las ik De onschuld van voorwerpen, de “museumcatalogus” van Het Museum van de Onschuld in Istanbul. Het museum is opgericht door schrijver Orhan Pamuk en gebaseerd op zijn gelijknamige boek Het Museum van de onschuld. Ik schrijf museumcatalogus tussen aanhalingstekens, omdat het geen gewone museumcatalogus is. Natuurlijk, het was te koop bij het museum en er staan foto’s van het museum en de collectie in, maar het boek is meer een reconstructie van de totstandkoming van het museum als mede een hevig pleidooi voor de oprichting en uiteindelijke inrichting daarvan. Voor degenen die het boek Het Museum van de onschuld niet hebben gelezen; heel kort gezegd is het een tragisch liefdesverhaal tussen een man en zijn verre familielid waar de man gedurende de loop van het verhaal persoonlijke, maar vooral alledaagse objecten van de vrouw steelt om zijn liefdeswee te stelpen. Het daadwerkelijke museum in Istanbul fungeert als een display van deze objecten, maar probeert ook een weergave te zijn van Istanbul in de jaren ’70.

4213 uitgedrukte sigaretten in het Museum van de Onschuld. Bron: http://en.people.cn/mediafile/201209/13/ F201209131638003128818005.jpg

 

De grens tussen roman en realiteit, tussen hoofdpersoon en schrijver is vaag en wordt steeds vager hoe langer je het verhaal leest. Die steeds vager wordende grens bereikt zijn hoogtepunt wanneer je de ‘werkelijke’ objecten eenmaal in het museum ziet. Toen ik het museum twee jaar geleden bezocht, zag ik vitrines met half opgegeten ijshoorntjes, massaal geproduceerde asbakken voor reclamedoeleindes en 4213 uitgedrukte sigaretten, allemaal aangeraakt door of geassocieerd met de vrouwelijke geliefde Füsun. Voorwerpen die zijn gebruikt en die hun bedoeling hebben gediend.

Voor mijn gevoel is een connectie tussen de gebruikte voorwerpen in de museumvitrines en mijn oma en de spullen in haar huis die ze nooit zal gebruiken zoals ze zijn geproduceerd, maar misschien is het een tegengestelde parallelle beweging. Waar het museum en zijn catalogus zijn dierbaarheid jegens een bepaalde tijd aan wil geven, en die onherroepelijkheid lijkt te vieren als een schrijnend genot, hebben de kaarsen en de zeep voor zowel mijn oma als voor mij een tijdloosheid bereikt. Natuurlijk hebben zij uiterlijke of materiële kenmerken die je weer zou kunnen terugplaatsen in een tijdvak met bijbehorende sociale status, maar door hun onbruik en vaste plek in het huishouden, zijn ze daar los van komen te staan, en zullen dus daarom nooit gebruikt worden.
Twee voorwerpen -een uit het Museum van de onschuld en een afkomstig uit het huishouden van mijn oma- kunnen elkaar vinden in dezelfde status die zij bereikt hebben, dat van een museaal object dat enigszins misplaatst aanvoelt, bijna-museaal. Aan de ene kant staat de kweeperenrasp van Füsuns moeder waarvan het metaal verkleurd is en deuken heeft door het veelvuldig gebruik, geplaatst in een eigen glazen vitrine (nr. 66 van in totaal 74 vitrines), en aan de andere kant staan de twee beeldjes van zeep in het toilet van mijn oma, onbeschermd maar toch onaanraakbaar omdat ze al te lang wachten om gebruikt te worden.

257789_351428901605513_26271548_o

Zondagblogger Mira Aluç (Schiedam, 1993) doorliep de Akademie van Beeldende Kunsten in Den Haag en debuteerde in Tirade 459 met het kortverhaal Eila.

 

Foto van Mira Aluç
Mira Aluç

Mira Aluç (1993) schrijft korte verhalen en beschouwingen. Haar werk is sinds 2015 onder andere verschenen op Mister Motley, in Streven, De Revisor en De Gids en werd meermaals gepubliceerd op DIG (De Internet Gids) en in Tirade. In 2020 werd haar verhaal Backspace opgenomen in Rebel, Rebel, de bundel van Uitgeverij Prometheus ter gelegenheid van de Boekenweek. Ook maakte zij de podcast Balkon voor Sprekende Letteren.

De schermen van Windows

Posted by Windows on Tuesday, 1 September 2015

 

Op Facebook werd mij deze reclame van Windows in het gezicht geduwd. Te zien is hoe een meisje haar volle rugzak uitpakt, alle boeken eruit haalt en er dan een tablet in stopt. Vervolgens verschijnt in beeld de kreet: ‘Zeg papier vaarwel.’

Ik heb het korte filmpje gedeeld met de woorden: ‘Misselijkmakend, kwalijk, driewerf schande!’ Ik hoop dat Microsoft dat ziet en zich eens achter het oor krabt. Wat zou die jongen in vredesnaam bedoelen? Wat een ouderwetse prietpraat met z’n ‘driewerf schande’. Dit is de vooruitgang!

Nou nee. Afscheid nemen van het papier is een vorm van verloedering. Lezen vanaf een scherm is misschien wel deel van nieuwe technische mogelijkheden en innovatie, maar geen algehele vooruitgang. Natuurlijk gebruikt iedereen dagelijks digitale vormen van tekst, alleen zal bijvoorbeeld een tablet nooit een vervanging van het boek kunnen betekenen. Uitgever Theo Sontrop zei het al midden jaren tachtig: de twee vormen zullen naast elkaar blijven bestaan en dat moet dan maar.

Windows, Microsoft, ik heb een enorme hekel aan dat bedrijf en de producten die ze afscheiden (maar dat is een ander verhaal). Als ik zeg dat hun reclame niet deugt dan is dat hartgrondig en oprecht, helemaal gemeend en doodeerlijk. Zeker wanneer die duidelijk gericht is op de meest vatbare groep. Sorry Bill, vast heel leuk om eens een Budweiser met je te drinken, maar verder kun je regelrecht de hoogste boom in.

Er gaat geen platgeslagen flutcomputertje boven de voordelen van het boek. Al was het maar vanwege het feit dat er geen pagina’s meer bestaan in het digitale. De karakteristieke geur ontbreekt, net als de letterlijke gevoelswaarde van een boek, een omslag of band. Ezelsoren zijn verdwenen, en nooit meer kom je een stukgelezen exemplaar tegen, want stuklezen kan niet meer. Digitaal gaat namelijk nooit kapot (zeggen ze, maar hoor ze piepen al de boel crasht). Nooit meer een beklad, door een ander volgeschreven boek tegenkomen, nooit meer een opdracht van oprechte trouw of innige vriendschap op de eerste bladzijde.

Op zichzelf is dat allemaal al gruwelijk genoeg, ware het niet dat het in feite nog erger is. De generatie die van kinds af in aanraking komt met verhalen en teksten, zelfs leerboeken, die digitaal zijn zal een domme generatie zijn. De invloed die lezen vanaf een scherm heeft op het brein is negatief. Het algemene concentratieniveau daalt onder invloed daarvan en door andere digitale afleidingsbronnen. Het samenwerken tussen de hersenhelften verslechtert doordat het scherm plat is. Verder is bewezen geacht dat het geheugen zich minder goed ontwikkelt dan wanneer papier het medium is. Windows doet de vensters op de wereld systematisch dicht.

Uiteindelijk zal er groep zijn die niet vanzelfsprekend met het boek in aanraking is gekomen. Ik ben daar uitermate pessimistisch over en vrees dat die groep in een verdomhoekje zal terechtkomen, zonder vaardigheden, half-hersendood en tot weinig in staat. Gelukkig zal hun hulp en verzorging worden geboden door middel van nieuwe apparaten en nieuwe schermen – van Microsoft natuurlijk.
 

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds twee jaar blogt hij wekelijks voor tirade.nu. Hij ziet er overigens anders uit dan hij eruitziet.

Marko van der Wal

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds enkele jaren blogt hij (onregelmatig) voor tirade.nu.

De buik van de dood

De Pommern in het Finse Mariehamn

In het Finse Mariehamn, een stadje op Åland, een archipel in de Botnische Golf  ligt de Pommern, een van de laatste grote zeilschepen voor de commerciële vaart. Het schip voer in de vroege jaren dertig nog regelmatig naar Australië om daar graan te halen en in Engeland te verkopen. Ik tuimelde onmiddellijk toen ik er anderhalve  maand geleden rondliep de nautisch glossery in.

Thuisgekomen deed ik twee dingen: ik bestelde The last Grain Race van Eric Newby over deze schepen en de tochten naar Australië, en ik blies het stof van mijn Moby-Dick.Gaff, furl, avast, scuttle, transom’, het is een handvol van de scheepsladingen termen in Moby-Dick die alleen al de charme van het boek uitmaken.

61HCd1NnheL._SY344_BO1,204,203,200_Vorige week kreeg ik Robert McFarlane’s Landmarks in handen, een mooi gebonden boek van uitgever Hamish Hamilton waarin de schrijver woordenlijsten verzamelt die te maken hebben met de beschrijving van natuurlijke fenomenen in het landschap. De reden voor mijn woordenliefde wordt in het voorwoord goed samengevat: “A common language – a language of the commons, is getting rarer. And what is lost along with this literacy is something precious: a kind of word magic, the power that certain terms possess to enchant our relation with nature and place.’ En verder: … the euphonious vocabulary of the natural wold – words which do not simply label an object or action but in some mysterious way become part of it.’

Zowel de scheepstermen in Herman Melvilles klassieker als de enorme verzameling landschappelijke fenomenen (lade, cos-shruth, burraghlass, bukli-tan, cowlease, dallop) in MacFarlanes woordenlijsten helpen eenvoudigweg beter te kijken naar wat je zonder kennis van de woorden vaak niet kunt zien. Dat is al een deel van het mysterie, de magie, deze woorden stellen het aangeduide aanwezig.

GouldsBookOfFishMelville heeft in zijn boek nog een extra laag aangebracht. Niet slechts nauwkeurige beschrijving van zeemansfenomenen, maar de grote vis als een beeld voor… Ja voor van alles. Ik weet drie boeken die ik heel goed vind waarin de vis (oké: een walvis is geen vis) een meer dan zijdelings rol speelt, ik was er alle drie de keren blijvend van onder de indruk. Aquarium van David Vann,  Gould’s Book of Fish: A Novel in Twelve Fish  van Richard Flanagan.

Drie voorbeelden van schrijvers die precisie laten prevaleren, een nauwkeurigheid in taal die op zich al enerverend is, maar ook nog een manier wisten te bedenken om een niet voordehandliggend onderwerp  een zelfstandig uitgewerkte literaire plek in het verhaal te geven.

aquariumEn nu zit ik midden in een fantastische preek in een kapel voor zeelieden  over Jona, de Oudtestamentische ongelukkige die in een zeemonster belandt.

U slingerde mij de diepte in, naar het hart van de zee.
Door kolkend water ben ik omgeven,
zwaar slaan uw golven over mij heen.
[…]
Het water stijgt tot aan mijn lippen,
muren van water storten op mij neer,
zeewier om mijn hoofd verstikt mij.

 

Water boarding avant la lettre!

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

Meer blogs

  • Afbeelding bij Zomerverlies

    Zomerverlies

    Alle ramen stonden open en toch was het warm in mijn keuken. Ik sneed knoflook in dikke plakken en liet die bruinen in de lekkerste olijfolie, hakte een paar rijpe vleestomaten en voegde die toe, dopte hulkgroene erwtjes. Als ik buiten de deur ga eten maak ik voor vertrek iets voor de thuisblijvers; je bent...
    Lees verder
  • Afbeelding bij De bekende weg

    De bekende weg

    Het Zeeuwse dijkhuisje van B’s tante is al een jaar of twintig in mijn leven. Het is er stil, er is veel licht en de zee voelt heel dichtbij, maar rond de dijk is geen toerisme. Het enige wat er verandert is de tuin: er zijn meer rozen dan voorheen. De wilg is groter, en...
    Lees verder
  • Afbeelding bij Zo alleen… Zo alleen 

    Zo alleen… Zo alleen 

    (beeld: Don Duyns) Uit de hengstebron gedronken hebben.   Ik schrijf over gegeven paarden en ogen van naalden.  Over brood op de keukenplank muizen die op tafel dansen en   klokjes die tikken.  Had het meisje geantwoord.  Hij had haar rode kapje gevolgd en zijn besluit genomen.  Ik ben een poëet, had ze piepend gezegd.  Aan de...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Twan Vet
    Twan Vet

    Twan Vet (1998) schrijft poëzie, proza en liedteksten. Hij blogt wekelijks voor Tirade.

    Zijn gedichten verschenen eerder in literaire tijdschriften zoals De Revisor, DW B en Het Liegend Konijn en in kranten zoals NRC en AD.

    De komende jaren werkt hij aan een dichtbundel, een non-fictieboek en een roman bij De Bezige Bij.

    Foto: Roderique Arisiaman

  • Foto van Lia Tilon
    Lia Tilon

    Lia Tilon (1965) debuteerde in 2002 met de roman Huizen van papier bij Uitgeverij De Arbeiderspers. In 2012 publiceerde Uitgeverij Cossee haar roman Zielhond, in 2017 gevolgd door Archivaris van de wereld. Tilon schrijft romans en korte verhalen. Zij blogt over emigratie en de vraag wat heimwee is. Is heimwee wel verbonden met een plek in je leven, of aan het gevoel dat je had toen je je op die plek bevond? En maakt het wat uit?

  • Foto van Sem van de Graaf
    Sem van de Graaf

    Sem van de Graaf (2002) schrijft absurde verhalen die uit de bocht vliegen en toch een sterke moraal communiceren. Zijn werk is komisch, vervreemdend en oprecht.Hij studeert af van Writing for Performance aan de HKU met het lange filmscenario ‘Een stoel, de dief en Elske’ en zijn onderzoek ‘Handen’. Verder schrijft hij toneel voor verschillende groepen, waaronder zijn eigen collectief ‘bröd’ waarmee hij met de gelijknamige voorstelling in Zaal 3 stond. Zijn VHS-korte films stonden op het Rotterdams Open Doek en het Gouds Filmfestival, waar hij de prijs won voor Beste Film Jong Talent.