Redactievergadering – Show, don’t tell

In de Oorshop

Pfeijffer, Pauw en poëzie

‘Een dichter aan tafel en dan ook nog praten over poëzie, want dat gaan we even doen… nu,’ zo kondigde Jeroen Pauw in zijn nieuwe talkshow gisteren Ilja Leonard Pfeijffer aan. Pauw vroeg zich waarschijnlijk af hoeveel van de 737.000 kijkers er nu zouden wegzappen. Vroeg ik me ook af, maar om het van de positieve kant te bekijken: een dikke acht minuten poëzie op de teevee! En wat viel het mee.

Er was dan ook wel iets te melden. Pfeijffer mocht aan tafel bekendmaken dat hij de schrijver van het Poëziegeschenk 2015 is. De organisatie van de Poëzieweek had hem gevraagd aan de slag te gaan met het thema Liefde, onder het motto ‘Met zingen is de liefde begonnen’. Eind januari krijgt iedereen bij aankoop van een dichtbundel een echte Pfeijffer cadeau. Het is een cyclus geworden over de liefde, het verlopen ‘van begeren, beminnen en verliezen’. Pfeijffer schreef er vijftien sonnetten voor.

‘Natuurlijk, het kijkerspubliek dat naar jou kijkt weet precies wat een sonnet is.’

‘Een sonnet is twee keer vier, twee keer drie. Zeg maar 4-4-3-3, de opstelling waarmee Van Gaal wereldkampioen was geworden.’

De sonnetten vormen samen een krans, die een doorlopend rijmschema heeft. Ze sluiten allemaal op elkaar aan doordat de laatste regel van het ene gedicht de beginregel van het volgende is. Het afsluitende gedicht bestaat zelfs uit alleen de beginregels van de voorgaande sonnetten. Als voorproefje gaf Pfeijffer dat laatste gedicht ten beste en liet meteen zien hoe goed hij voordraagt:

Op marktplaatsen heb ik naar jou gezocht.
Ik wist je naam niet, wilde die niet weten.
Op elke website wist ik jou te heten,
hoewel ik nergens op je hopen mocht.

Toen ik je vond was jij verrassend echt.
Je maakte lange vingers van gedachten.
Je vlocht de woorden tot een strik. Je lachte,
al had ik volgens mij niets raars gezegd.

We scheppen wie ons liefheeft naar ons beeld.
In wolken valt een wereldrijk te winnen.
Bestaan is een illusie die je steelt.

Ik kan je slechts als fantasie beminnen
en op een blanke bladzij die vergeelt,
wil ik je weer als een gemis verzinnen.

Het publiek reageerde met enthousiast applaus. Pauw haastte zich nog te melden dat hij in de aanloop naar een ander poëzie-evenement, de Nacht van de Poëzie, elke dag een dichter zou uitnodigen. Een voorschot op een, wat mij betreft, erg goed idee: er moet sowieso elke dag een dichter aan die tafel. Poëzie is een verrijking, al was het maar op een heel basale manier: de andere gasten* vonden het gisteren leuk, het publiek was gretig. De precieze kijkcijfers laten nog op zich wachten, maar goed, bij het minuutje muziek van DWDD zapt men ook weg, dus waar hebben we het over. Laat Pauw in een gat springen nu De Dode Dichters Almanak van de buis verdwijnt. Er staat vanzelf wel een éminence grise op om een bedrag uit te loven voor de eerste dichter die met zijn gedicht het minuutje durft te overschrijden.

 

* Gevraagd naar ‘wat voor hen poëzie is’ gaven ze de volgende antwoorden. Alain Clarke: ‘Geluk’ van Toon Hermans. Jeanine Hennis-Plasschaert: ‘Een soldaat spreekt’ van Joost Prinsen (‘Maar als ik val, de ogen sluit / En nooit meer iets zal zien / Prevel ik zachtjes voor me uit / Jeanine, Jeanine, Jeanine…’). Jozias van Aartsen: ‘Waar in de wereld is een plein…’ van Constantijn Huygens.

Marko van der Wal

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds enkele jaren blogt hij (onregelmatig) voor tirade.nu.

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

‘En ik zal u altijd sprookjes vertellen.’ – la rentrée

Scarlett en ik hebben een uurtje banen gezwommen in het zwembad onder mijn huis. Ik geef haar een kusje (‘Fijne draaidag, schatje! Jaja, ik ook van jou! Doei de Poei!’) en trim via de brede draaitrap in de hal van mijn kasteel naar de oostelijke vleugel om daar wat te gaan ontbijten.

En ja hoor… daar zitten ze met z’n ik weet niet hoevelen aan één kant van de grote eettafel. M’n literair agent. M’n zakelijk leider. M’n dochter. De butler. De tuinbaas. De schijnheilen. Ze hebben achter m’n rug om weer iets voorbereid, dat is overduidelijk.

Ik neem een dienblaadje met een dubbele espresso en een croissant aan van… van hoe heet ze ook alweer, dat nieuwe meisje uit de keuken, nou ja… van Dinges. En ik ga zitten.

Ik trek m’n gun uit m’n schouderholster… en leg ’t wapen rustig op tafel (hahaha! iedereen toch even geschrokken).

Mijn literair agent schraapt haar keel. ‘We maken ons allemaal een beetje zorgen om je,’ zegt ze. De tuinbaas valt haar bij: ‘We hebben de indruk dat je werkelijkheid en fantasie niet meer zo goed uit elkaar kan houden.’

‘O, ja? Dat is m’n werk dacht ik zo. Daar vreten jullie godverdomme allemaal van. Of niet dan?’

In de gespannen stilte horen we hoe Scarlett de bandjes van haar cabrio flink laat piepen op de oprijlaan. Ze is laat, de ondeugd, maar de crew wacht wel op haar.

‘Weet je wat het probleem is,’ zegt mijn styliste vanaf een hip bankje in de hoek, ‘je gaat te vaak naar de film.’

Ik begrijp nog steeds niet hoe het kan, maar ik laat me overtuigen. Ik beloof dat ik me, om te beginnen, twee maanden niet in de buurt van de filmhuizen ’t Hoogt, Springhaver of Louis Hartlooper Complex zal wagen.

Dit alles was begin augustus. De eerste week was de hel. Ik kwam vijf kilo aan. De tweede en derde week gingen al wat beter. En toen kreeg de nieuwe Allen haar roulement…

You’re leaving fingerprints on my arm…

Film: To Catch a Thief (1955). Regie: Alfred Hitchcock.

De Franse Rivièra. Nice, Cannes, Monte Carlo. Afgezwaaide dief Robie the Cat wordt verdacht van juwelendiefstallen die hij niet heeft gepleegd. Zaak dus om de echte dief te vangen. Dat blijkt een vrouw in deze geëmancipeerde romantische komedie.

Eindoordeel: classic. Beeldschone openingssequentie (kat op nachtelijk dak, schreeuw bij daglicht). Bloedstollende finale. En daartussen plot, romantiek, achtervolging, crosstalk, schitterende zee sequenties. Vier witte, elegante chauffeurshandschoenen (4/5). Zie ‘m in de bios.

Zestig jaar na Hitchcock maakt Woody Allen een film die dertig jaar eerder is gesitueerd dan TCAT en die zich afspeelt aan de Côte d’Azur.

He’s a militant scientific.

Film: Magic in the Moonlight (2014). Regie: Woody Allen.

Verhaal: rationalistische goochelaar wil ‘helderziend’ meisje ontmaskeren en wordt verliefd op haar.

Iedereen die nog met het aanmeldingsformulier voor één of andere schrijfschool zit te hannesen of die zich heeft laten foppen door het Schrijfkamp van de commerciële phonies van Das Mag: flikker je cursusspullen maar weg, wis dat malle geënsceneerde kitschkamp vlug uit je geheugen… en herkans bij Allen. Plotpoints, statuswisselingen… in ruim anderhalf uur komt de hele flikkerse trukendoos voorbij en je hebt nog een leuke avond ook. Discussievraag voor na afloop, lieve cursisten: altijd leuk, well made plays, maar moet je als literair auteur niet verder reiken? Just asking.

Eindoordeel: verrukkelijke poppenkast voor Grote Mensen. Drie klopjes op het tafelblad (3/5).

—–

Foto (MK): Korte Smeestraat, Utrecht. Een kunstwerk van Allen Ruppersberg. De dagen worden korter. Mooi toch? Kun je weer lekker lezen en naar de film. De titel van deze blogpost is een citaat uit Frederik van Eedens De kleine Johannes (1887; p. 51).  Windekind zegt tegen Johannes: “Als de herfst komt, zullen wij met de zomer medetrekken, daarheen waar de hoge palmen oprijzen, waar kleurige bloemtrossen aan de rotsen hangen en het donkerblauwe zeevlak schittert in de zon. En ik zal u altijd sprookjes vertellen.” Het is de belofte van de Literatuur aan de ware Lezer.

Meta: de pay-off’s en soundtracks ben ik persoonlijk een beetje zat. En: met ingang van vandaag verlucht ik mijn maandagstukjes alleen nog met eigen foto’s.

Volgende week: ‘Tyn, weet je wat ik een beetje mis in jouw blogjes? Een stukje humor.’

Nu te koop: Tirade 455

September. La rentrée littéraire. Oogsttijd. Ze kwamen dan ook van de drukker in fruitkistjes:  blozende exemplaren van Tirade 455.

Alle teksten in deze gloednieuwe Tirade verdienen je aandacht. Maar Extra Speciaal is het project dat we ondernamen met Ilja Leonard Pfeijffer: de introductie, in de Nederlandse letteren, van de Italiaanse dichter Ilja Leonardo Pfeijffer.

Redacteur Marko van der Wal vertaalde acht van Leonardo’s gedichten en presenteert die naast de oorspronkelijke Italiaanse teksten die de Nederlandse auteur (ILP) schreef na zijn emigratie naar Genua. Ilja Pfeijffer zelf reageert op de vertaalde Leonardo-gedichten in een kort essay, in het Nederlands.

Het project – niets minder dan een intellectueel en literair avontuur – is volgens ons een geslaagde poging Ilja Leonard Pfeijffers obsessie met identiteit en authenticiteit op de spits te drijven.

Over authenticiteit gesproken. Ook in Tirade 455:  een rauw en persoonlijk essay van Walter van den Berg over zijn gewelddadige stiefvader, een pissige tirade tegen ons allemaal van Carolina Trujillo en een essay van de Mexiaanse auteur Valeria Luiselli, vertaald door Luc de Rooy, waarin zij, onder meer, vertelt over de tijd waarin zij boeken stal (nooit van levende schrijvers, alleen van concernuitgeverijen).

En er staat nog zoveel meer in Tirade 455!

Het nummer opent met een gedicht van James Salter, in de vertaling van Peter Verstegen. Bindervoet & Henkes schreven een hilarisch essay over één van hun favoriete auteurs/kunstenaars: Aart Clerkx. We brengen een melancholisch verhaal van Wytske Versteeg en zintuiglijk proza van country-noir auteur Daniel Woodrell, vertaald door Gilles van der Loo.

Bovendien vind je in Tirade 455 een prozatekst van Eloy Tizón, vertaald door Melani Reumers. Tizóns werk was niet eerder in het Nederlands te lezen.

Poëzie. Naast de Leonardo en Salter vertalingen bevat dit nummer vijf gedichten van de jonge en veelbelovende Amarantha Groen. Wim Brands gunde ons twee nieuwe liefdesgedichten en Roos van Rijswijk een kortverhaal.  Ook in deze Tirade: ontroerende nieuwe poëzie van Eva Gerlach, proza van Arjaan van Nimwegen, een beschouwing over Nina Weijers’ De consequenties, door Carel Peeters, én het verhaal waarmee Gert-Jan van den Bemd eerder dit jaar Tirade‘s Goudse Schrijfwedstrijd won.

‘Nou, nou, nou… met Tirade 455 piekt het literaire seizoen ’14-’15 wel héél erg vroeg!’

De tekeningen op, achterop en in het nummer zijn van de hand van Floris Felix van Velsen.

Tirade 455 – godenspijs.

Tirade wordt uitgegeven door het zelfstandige Uitgeverij Van Oorschot.

Hier kun je Tirade 455 voorproeven en/of bestellen.

Niks mis met losse nummers. Maar abonneren is: beter.

P.S. Lezers, schrijvers, vertalers, critici, contribuanten, (oud)redacteurs – op zondag 7 september komen we allen tezamen, jubelend van vreugde, om het verschijnen van Tirade 455 te vieren. In Café De Klepel, Amsterdam. De uitnodiging.

MIETJE

Ik heb het hier eerder gehad over mijn liefde voor de tirades van een bepaalde schrijver. Op zijn website, op Facebook, overal kankert hij de vonken er vanaf. Ik genoot, maar onlangs is er in het paradijsje een slang geslopen.

Gisterenavond heb ik zijn tijdlijn op Facebook uitgeplozen om te kijken of wat ik vermoedde waar was.

(Ook leuk trouwens: heel ver afzakken in iemands tijdlijn en daar dingen gaan liken, zodat de houder ervan allemaal berichtjes krijgt van: dingetje liket die ene post uit 2012 en nu liket ze die column van vorige zomer. Het kan niet lang duren of hij gaat zich afvragen waarom je in het verleden aan het jutten bent).

Inmiddels zal hij hier wel aan het lezen zijn.

 

Hoi Jamal!

Ik heb een klacht.

Je weet dat ik een groot fan ben van jouw onregelmatig verschijnende tirades, maar waarom zijn ze altijd gericht tegen vrouwen?

Ja, echt. Kijk: Marja Pruis en Janet Luis (ga door alsjeblieft ga door), Linda van Linda (dat vond ik een beetje zielig), de dochter van Durlacher en de Winter, Jessica Durlacher zelf, Ellen Deckwitz en Maartje Wortel (daar kom ik zo op terug), Ionica Smeets vond je ook niks en als laatste zien we op jouw tijdlijn Nelleke Noordervliet met een bak stront op haar hoofd voorbijkomen.

En de mannen? Die schitteren door afwezigheid.

Jouw voorkeur om mijn seksegenoten aan te vallen, viel me op toen je de schrijftips van Wortel en Deckwitz afzeek in een stuk dat laatst in de Volkskrant verscheen, in datzelfde stuk gaf ook een jongetje tips, daarover schreef jij:

[Piepstem:]

“Ja, er was ook een bijdrage van Daan Heerma van Voss — vind ervan wat je wilt, maar om zijn bijdrage hing in ieder geval niet dat hobby-achtige cupcakeluchtje.”

Daan HvV geeft in totaal 10 tips. Zes daarvan leent hij van andere schrijvers. Hij citeert: Cees Nooteboom, Malcolm Gladwell, Haruki Murakami, Flaubert, Adriaan van Dis en the Notorious B.I.G.

Zie je het ook? Dat in dat lijstje uitsluitend piemels hangen? Nu wel, hè? Fijn toch?

‘Wees niet jaloers,’ luidt een van Daan HvV’s eigen tips.

Daar had een vrouw mee moeten aankomen. Die had jij linea recta achter Linda aan gestuurd.

Hoe dieper ik in jouw tijdlijn afzak, hoe meer getier tegen vrouwen ik vind. Niks mis mee, maar waarom zo weinig tegen mannen?

Is Arie Boomsma niet wat voor jou? Of Alex Boogers? Je gaat me niet vertellen dat je op Özcan Akyol niet allang een inktpatroontje had willen leegspuiten.

Gewoon doen. Niet bang zijn. Wij beschermen je.

Kusje!

C.

————-

Over Carolina Trujillo

Carolina Trujillo 1970Carolina Trujillo (1970) publiceerde tot nog toe vier romans. Drie in het Nederlands en één in het Spaans. Haar werk werd bekroond met en genomineerd voor verschillende literaire prijzen.

Meer teksten & tekeningen op: Trujillo.nl

Meer informatie over Carolina Trujillo’s jongste roman, De zangbreker (2014), vind je hier.

N.B. De nieuwste papieren Tirade, Tirade 455, sluit af met een tirade van Carolina Trujillo: Tegen de mensheid.

 

 

 

 

Dit was de laatste Zondagse Gastblog van Carolina Trujillo. Na vijf zondagen zéér te hebben genoten van haar teksten en tekeningen maakt de redactie een diepe buiging: Carolina Trujillo… DANKJEWEL!

Volgende week: Van Voss gaat los – de eerste bijdrage van onze Nieuwe Zondagse Gastblogger, Thomas Heerma van Voss.

 

In harmonie

Ik ben deze week met Roos naar een yogaoase in Noord-Frankrijk. Op een landgoedje in de Franse Ardennen staan we op ons hoofd tot daar geen gedachten meer in zitten. We doen neerwaartse en opwaartse honden tot onze stuitjes uitgestrekt zijn naar de hemel of in volledige harmonie met de natuur.

Roos en ik deelden als studenten een tochtige zolder in de PC Hooftstraat, of: Avenue Parvenu, zoals onze hospita die toch wel treffend gedoopt had. Ik kom er niet vaak meer maar er lijkt nooit veel te veranderen daar. Over het trottoir schrijden glanzende Italiaanse bordeelsluipers en torenhoge stiletto’s. Soms wordt een dure winkel vervangen door een andere, maar verder blijft alles meestal bij het oude. Alhoewel, bijna alles. Want ik fietste er laatst doorheen en zag dat nummer 100, het huis waar Roos en ik woonden was verdwenen. Tussen de twee panden naast onze oude stek gaapte leegte; nog net iets meer leegte dan in de rest van de straat. Toch geschrokken wilde ik neerstrijken voor een kop koffie bij Het Buffet, waar onze keuken op uitkeek, en waar de eigenaar elke dag met versgeperst revers de koffie serveerde op een uitgestoken dienblad. Bijvoorbeeld aan Harry Mulisch die er bijna dagelijks tosti’s zat te eten (ik liet hem er mijn Ontdekking nog eens signeren). En aan Bram Moszkowicz die daar ‘s morgens geanimeerd zat te praten met Joegoslavische lui die Jort Kelder geen maatjes mocht noemen. Maar ook Het Buffet was weg.

Roos en ik hadden op de PC een hospita waar we een beetje bang van waren. Een ferme dame, jaar of zeventig, feminist, bewust gescheiden, want mannen zijn honden. Roos en ik huurden onze lekkende zolder van haar voor een klein fortuin en waren beleefd genoeg om daarbij haar incidentele beledigingen op de koop toe te nemen. Jij zult nooit een goede advocaat worden, gromde ze Roos eens toe toen die over huurverhoging klaagde. Je ziet er leuk uit maar je hebt een lelijk karakter, fluisterde ze eens tegen mij toen ik zei dat het haar niet aanging dat mijn kamer een klerezooi was. Roos en ik waren als de dood voor haar en douchten niet langer dan de toegestane vijf minuten, we fluisterden aan de telefoon en verstarden in een freezehouding als we in de keuken waren en haar gepantoffelde tred door het trappenhuis hoorden gaan. Toen we onze studentenmeubels aan de straatkant hadden gezet verwerd de hospita direct tot een leuke herinnering. Bewaar die briefjes, zei Roos tegen me. En nu op de avond voor we vertrekken naar ons yogaretraite vind ik de briefjes zonder moeite terug in een oud geel schrift, waar ooit nog eens een kop tomatensoep overheen viel. Voor in de kaft zitten een paar verfrommelde notities van onze oude hospita. Deze bijvoorbeeld:

Roos en Annemarieke,

Nu geven jullie of een van jullie 2 opnieuw reden tot ergernis en dat is niet omdat ik nu met een kritische blik in huis rondloop.
Vanmorgen was het graniet gedeelte van de badkamervloer kletsnat, evenals mijn 2 handdoeken naast de wasbak. Ik neem aan dat jullie dat, net als ik ook vies vinden.
Ook zit er modder op de vloer, en kijk eens onder de wastafel: donker haar. Dat laatste ruim ik al regelmatig op. Denk niet dat ik het leuk vind om te vitten. Het liefst leef ik in harmonie met de medebewoners.

Meer blogs

  • Afbeelding bij Geen weer

    Geen weer

    Omdat onze vriendengroep door aanvullende kinderen en huisdieren bijna alle vakantiehuizen ontgroeid is en de resterende vakantiehuizen hatelijk duur zijn geworden, bedacht ik een alternatief. We zouden een tentenkamp opslaan bij S en L, die sinds kort een boerderij met flink wat grond in Wardoe bewonen. Fikkie stoken, buiten koken, disco met de kinderen, sterrenstaren...
    Lees verder
  • Afbeelding bij Tenta

    Tenta

    (beeld: Don Duyns – naar Hokusai) Het Spaanse strand is leeg, op wat lege flessen, de resten van een kampvuur, omgevallen plastic stoelen en Cleo na. Haar vingers prutsen met het wieltje van een aansteker terwijl ze haar 3e sigaret van de ochtend probeert op te steken. Blote voeten half begraven in het zand, gehaakte...
    Lees verder
  • Afbeelding bij Vaart

    Vaart

    Precies een jaar na haar dood reden we met mijn moeders as naar Hilversum. Ada (8) zat naast me op de bijrijdersstoel, onder haar voeten lag de asdoos, met naam en datum op een sticker op de voorkant. Mijn moeders as heeft na de crematie een week op de kast in onze woonkamer gestaan, daarna...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Lodewijk Verduin
    Lodewijk Verduin

    Lodewijk Verduin (1994) studeerde Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam. Hij schrijft over literatuur en is redacteur van Tirade.

  • Foto van Lia Tilon
    Lia Tilon

    Lia Tilon (1965) debuteerde in 2002 met de roman Huizen van papier bij Uitgeverij De Arbeiderspers. In 2012 publiceerde Uitgeverij Cossee haar roman Zielhond, in 2017 gevolgd door Archivaris van de wereld. Tilon schrijft romans en korte verhalen. Zij blogt over emigratie en de vraag wat heimwee is. Is heimwee wel verbonden met een plek in je leven, of aan het gevoel dat je had toen je je op die plek bevond? En maakt het wat uit?

  • Foto van Kevin Headley
    Kevin Headley

    Kevin Headley (1983) is een Surinaamse documentairemaker, journalist en schrijver. Sinds een aantal jaar schrijft hij ook korte verhalen, welke onder andere gepubliceerd zijn in de Surinaamse krant de Ware Tijd, het opinieblad Parbode, het online literair tijdschrift Papieren Helden, het tijdschrift Wobby en Tirade. Kevin heeft ook de speciale uitgave van Tirade PRAKSERI met alleen Surinaamse verhalen samengesteld. Tweewekelijks leren we door zijn ogen verschillende aspecten kennen van Suriname.