Vastzitten

Vrouwenbarak in de Goelag

De variëteit en hoeveelheid  films en boeken  over gevangenissen kunnen doen vermoeden dat mensen graag naar gevangenen kijken. Waarom is dat? The Shawshank Redemption staat op menig lijst die het internet te bieden heeft van beste films aller tijden. Escape from Alcatraz, Le Trou, Cool hand Luke zijn ook volgens deze uitgebreide  lijst de betere gevangenisfilms, maar het zijn er 300!  Houden mensen misschien vogels om een intenser gevoel van vrijheid te ervaren bij het kijken naar wie en wat in een kooitje gevangen zit? Ik moet eerlijk toegeven dat het lezen van kampboeken een fascinatie is waar ik me enigszins ongemakkelijk bij voel. Omdat de waarheid gebiedt te zeggen dat wanneer ik bij  Varlam Sjalamov lees dat men in Kolyma weet dat het 50 graden vriest als spuug bevriest zodra het je mond verlaten heeft, ik mijn donzen dekbed nog wat plezieriger optrek. Dat is een sensatie waarvoor ik me wel wat schaam. Sjalamov zat 22 jaar in Siberische kampen, als politiek gevangene, vijand van het volk – het slechtste van het slechtste dus. In de mijnen kregen ze heel soms op een heel mooie dag het ‘criminelenwerk’: in hun ogen makkelijke dagen, want moordenaars en dieven werden een stuk beter behandeld dan wie ooit had beweerd dat bijvoorbeeld Ivan Boenin een goed schrijver was. Omdat Boenin geen genade kon vinden  in de ogen van Stalin en de zijnen verdween zo iemand (Sjalamov) in de kampen.

Het absolute hoogtepunt in mijn kamplectuur vormt nog altijd Gustav Herling’s Een wereld apart.  Dezelfde scènes als bij Sjalamov, die je overal in elk kampboek aantreft, maar een ongelooflijke drang tot menselijkheid en daarmee een ultieme innerlijke civilisatie, Herling wist mens te blijven en dat is misschien de essentie van dit soort boeken: hoe behoud je je menselijkheid onder zulke extreme omstandigheden? Kou, honger, dodelijke vermoeidheid, lichamelijk aftakeling, in alle kampboeken wordt duidelijk dat dat de moraal volledig ondermijnt. Toch blijft er iets over, ergens is er in de geest een autonoom gebied dat sommigen in stand kunnen houden. Dat bewustzijn stelde Herling en Sjalamov, maar ook Levie de Lange in staat om later indrukken te beschrijven die niet slechts beestachtig zijn.  Wanneer je een warme ‘beenlap’ van een lijk peutert en daarmee zelf net iets warmere voeten kunt krijgen, beschrijf je een intens droevige scène, maar eveneens toont de levenslust de eenvoudige behoefte aan warmte als iets algemeen menselijks dat diepe indruk maakt op de lezer. Kampliteratuur bespeelt de grondtonen van ons gevoel. Sjalamov beschrijft in het weergaloze verhaal ‘Cherry Brandy’ (vertaling Marja Wiebes en Yolanda Bloemen) de laatste uren van de dichter Mandelstam. Het is een van de fraaiste verhalen die ik ooit gelezen heb, vol van leven, tot aan de dood toe.

 

*Zie ook Gulag history, een website met veel veel informatie en foto’s

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

In de Oorshop

Spel, spelen – #WU14

1) Mens Dier Ding

‘Hé, Martijn Knol! Haha, jij bent die gozer van die grappige stukken op de Tirade blog, haha! Die zijn zo goed, man! Jij bent zo… VRIJ!,’ aldus Alfred Schaffer als ik me aan hem voorstel. ‘Het is écht grappig wat je maakt en het is écht literatuur.’*

‘Nou, ik zat me in de trein al een beetje af te vragen waar ik het maandag over zou gaan hebben, maar dit is eigenlijk wel een heel goeie opening die jij hier uit je mouw schudt… ik denk dat ik mijn maandagblog maar ga beginnen met al die mooie, ware, wijze en scherpzinnige woorden die jij zojuist tot mij sprak.’

‘Haha, tuurlijk man, moet je doen! Ik lees het wel, maandag.’*

Spontane erkenning door een collega van het kaliber Alfred Schaffer: alsof je de jackpot wint terwijl je langs een fruitautomaat kuiert. Lekker! Bovendien bewijst bovenstaand – werkelijk naar waarheid opgetekend – dialoogje maar weer eens hoe weinig genreonderscheid ertoe doet. Fuck de hokjes en de definities. Had Multatuli in onze tijd geleefd, dan was hij de beste op één na beste blogger van Europa.

 

2) Vrijdag – Martijn, Sanneke, Walter, Lieke

Sanneke – Sanneke van Hassel – en ik zijn in Den Haag om in de bunkerachtige foyer van het Theater aan het Spui tirades af te steken uit Tirade 450. Omdat Walter van den Berg en Lieke Marsman zich ziek hebben gemeld, moeten Sanneke en ik alle vier de geprogrammeerde tirades voor onze rekening nemen. Een Shakespeareaans spel met identiteiten lijkt aan te breken: naamsveranderingen, sekseveranderingen… complete transformaties!

Het klinkt ingrijpender dan het is: dat spel met schijn en werkelijkheid is precies het soort tovenarij dat je achter je schrijftafel bedrijft. En wat de uitvoerende kant betreft: Sanneke heeft tien jaar bij het beste toneelgezelschap van Nederland gewerkt… tien jaar, dat betekent dat we, even snel uit het hoofd, vijf jaar podiumkunstervaring per persoon hebben! Moet lukken!

In het geval van onze eigen tirades – De wilde brede rivierstroom en Omdat ik het zeg – is het gewoon een kwestie van voorlezen*.. Daarna gaat het er om spannen… Sanneke mag/moet als eerste andermans tirade voorlezen… zij heeft de tekst van haar fondsgenoot Walter gekozen… een tirade getiteld tirade… Tijdens de eerste regels van zijn tirade begint Sanneke – tot verbijstering van het publiek – enorm te groeien… nog voor ze de openingsalinea heeft gelezen is ze vijftig centimeter groter… vijftig kilo zwaarder… Nog een alinea later staat er een grote, brede, volwassen vent op het podium… Hij draagt een donkerblauwe trui met een band van gekleurde haaienvinnetjes erop… Geen twijfel mogelijk: daar staat de auteur van Van dode mannen win je niet… onmiskenbaar, ten voeten uit… Hij grijnst tevreden als het slotapplaus klinkt en buigt nog even naar de microfoon om te vertellen dat zijn boek in de stand van Boekhandel Paagman ligt.

Mijn eigen transformatie – die tot Lieke Marsman, ik lees haar tirade Liefde in tijden van eenzaamheid – zet ik in gang door het elastiekje uit mijn staart te trekken en m’n haardos los te schudden… Na een paar woorden gaat mijn stem vanzelf de hoogte in… ik voel hoe mijn trekken verzachten… mijn handgebaren worden eleganter… Na de laatste punt trek ik mijn rokje recht en veeg met de rug van mijn hand een druppeltje speeksel van mijn onderlip – op mijn hand blijft een veeg lipstick achter. ‘Volgende week verschijnt mijn nieuwe bundel,’ zeg ik tot besluit van mijn lezing.

Schrijven, lezen, voorlezen, luisteren: witte magie.

3) Teacher (I)

There are three points of view from which a writer can be considered: he may be considered as a storyteller, as a teacher, and as an enchanter. A major writer combines these three – storyteller, teacher, enchanter – but it is the enchanter in him that predominates and makes him a major writer.

Vladimir Nabokov, Good Readers and Good Writers

4) Zaterdag – Rosan, Gilles, Simone, Marko

Ik ben in Den Haag om auteursexemplaren uit te delen aan de contribuanten van Tirade 452 en, vooral, om te kijken & luisteren naar de tirades van Marko van der Wal, Simone van Saarloos, Gilles van der Loo en Rosan Hollak. Iedereen doet het goed en een verbetering ten opzichte van de vrijdagavond is dat het voorlezen van de tirades nu meer een programmaonderdeel is dan een guerrilla-actie of een op rondlopende bezoekers gerichte entr’acte. Er wordt beter geluisterd, er is meer publiek. Aan één van de stamtafels ontdek ik Nelleke Noordervliet – als ik naar haar knipoog, kijkt ze verontwaardigd de andere kant op.

 5) Teacher (II)

Van Oorschot uitgever en oud-Tirade redacteur Menno heeft leren lezen en schrijven van een mevrouw met de naam Knol. Juffrouw Knol. Menno vroeg zich af of juffrouw Knol familie was. Dat is niet het geval. Maar dankzij Nabokov weet ik dat iedere schrijver een beetje een teacher moet zijn. Zo zacht, lief en charmant als ik vermoed dat Juffrouw Knol was, zal ik nooit worden, maar die kwaliteiten zijn vast niet intrinsiek verbonden met het begrip teacher. Juffrouw Knol en ik mogen dan geen familie zijn, verwant zijn we wel.

6) Lang haar – sterke verhalen

We staan aan de bar. Marko, Gilles en ik. Het is nog steeds zaterdag, nog net. Gilles haalt af en toe een zakflesje drank uit zijn herderstas waarmee hij de cola van Marko en die van hemzelf bijschenkt*. Ik onderhoud mijn conditie met een verse sinaasappelsap. Om de één of andere reden ben ik vanavond een paar keer aangesproken door Mooie Vrouwen. Het irriteert Gilles niet, maar intrigeren doet het hem wél. Hij is ervan overtuigd dat 1) alle mooie vrouwen zich tot mij aangetrokken voelen en dat 2) alle vrouwen zich tot mij voelen aangetrokken vanwege mijn lange haar. Wat hij godverdomme wel eens een keer heel precies zou willen weten: welke haarproducten gebruik ik nou eigenlijk?

Tja, nou… wat betreft dat lange haar… Ik denk dat het omgekeerd is: mannen die niet bang zijn hun vrouwelijke kanten te ontplooien en te tonen – en voor wie praten en lachen met vrouwen doel is en geen middel – laten, in onze cultuur, hun haar eerder lang groeien. Zelf moest ik – heteroseksuele, serieel monogame man* – tot mijn eigen verbazing een klein voorraadje moed aanspreken toen mijn haar voor het eerst op lengte begon te raken. Welke onbedoelde signalen zou ik nu kunnen uitzenden? Geborneerd maar waar.

Lang haar maakt een man feminien – het verandert je van een macho in een ‘vrouwelijke macho’. Die term is overigens van Joyce Roodnat. Afgelopen zomer, bij de zeventigste verjaardag van Mick Jagger, schreef ze in NRC Handelsblad:

‘Wat dat is, een vrouwelijke macho, zie je het best als Mick danst. Dat doet hij als een meisje, heupwiegend, wiebelend, zijn hals gebogen en zijn hand in zijn zij. (…) Katachtig als een griet, agressief als een kerel. Hij vervult voor vrouwen het ideaalbeeld: hij is een man en hij is als ikzelf.’

Maar wat betreft de haarverzorging, Gilles: de dos regelmatig blootstellen aan zee- of bergwind.

En één keer in de week je hoofd een paar uur in een teil met geitenzeik steken.

7) Van Heemstra

Zaterdag. Artiestenfoyer. Marjolijn van Heemstra – bekend van haar romancyclus De Tandeloze Tijd – vertelt me bij de kapstokken dat ze erg genoten heeft van mijn poëziedebuut Melktanden. Normaal gesproken reageer ik bij zo’n misverstand met een kwinkslag, maar nu spring ik om de één of andere reden uit mijn velletje… ik word zo Verschrikkelijk Kwaad dat Van Heemstra zich, zodra het misverstand is opgehelderd, subiet naar de stand van Boekhandel Paagman spoedt om mijn roman Alles kan kapot te kopen. Ik weet dat zo precies, omdat ik haar schuimbekkend volg… enigszins gekalmeerd door Van Heemstra’s geste, koop ik, op mijn beurt, haar roman De laatste Aedema*. All is well that ends well.

Maar, dus, want: er is blijkbaar toch een verschil tussen droom en werkelijkheid… Op papier is ’t heerlijk om te fabuleren – om te acteren – en om zo, spelend, soms op een hogere waarheid, soms op een alternatieve werkelijkheid en soms op klinkklare fantasie te stuiten. In ‘de werkelijkheid’ daarentegen is het doorgaans wel prettig om gezien of herkend te worden als de persoon die je bent. Schrijversparadox: in je strijd om erkenning als persoon eindeloos spelen met plot en personages, onvermoeibaar fantaseren over locaties en drijfveren.

8 Teacher (III) – de wijze les… van kwart voor zes

Alfred Schaffer: ‘Je bent zo… VRIJ!’

TiradeUnlimited.

Volgende week: ff een eredoctoraat ophalen.

Noten

* Zelden iemand zoveel ware beweringen in zo weinig woorden zien horen persen.

*Later op de avond kocht ik Alfreds nieuwe bundel en liet ’m signeren (de bundel). Ik las Alfreds opdracht, grijnsde en zei: ‘Ik maak er thuis een foto van, voor bij de blog.’ Alfred lachte, sloeg me op mijn schouder en zei: ‘Gaaf! Doen!’

* Eigenlijk had ik de tirade van Sanneke moeten voorlezen en zij die van mij – zulke dingen bedenk je soms pas na afloop.

* Weet Birre dat eigenlijk, Gilles? Van dat flesje drank? Of heb ik nu iets verklapt?

* Een harde klap voor alle homo- en biseksuele mannen die dit blog volgen: sorry, jongens, het is geen bekrompenheid, het is de natuur.

* Vorig jaar deed ik een dergelijke boekruil met Christine Otten. Althans… dat was de bedoeling… Ik gaf Otten een exemplaar van mijn roman Alles kan kapot, zij zou mij een exemplaar van haar roman Om adem te kunnen halen doen toekomen. Waarschijnlijk is Christine erg druk met het verbeteren van de wereld, want dat boek heeft me nooit bereikt.

Productinformatie

Alfred Schaffers nieuwe bundel is getiteld Mens Dier Ding en is verschenen bij de Weekblad Pers Groep.

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

kroon

Zes jaar geleden verdween mijn vaste tandarts. Zijn lege auto werd teruggevonden, aan de rand van een Duits woud.

Twee weken voor zijn verdwijning lag ik in zijn tandartsstoel. Wat ik nog weet van het bezoek is dat ik mijn mond opensperde en niet kon praten, dat hij een kapje voor zijn mond had en ook niet kon praten. Zijn ogen stonden somberder dan anders.

     Meer gedetailleerd herinner ik me die laatste consultatie niet meer, ik herinner me enkel mijn herinneringen. De sombere ogen heb ik misschien verzonnen, omdat ik aannam dat iemand die zeker weet dat hij zal verdwijnen, alvast begint met afscheid nemen.

Ik verhuisde naar Brussel. Ik wilde niet zomaar een vreemde tandarts in een telefoonboek opzoeken, vervolgens met open mond op zijn stoel plaatsnemen. Het Duitse woud spookte een lange tijd door mijn hoofd. Ik vroeg me af of mensen die met een touw een woud intrekken, hun auto op slot doen voordat ze deze achterlaten.

Het duurde twee jaar voor ik een andere, Marokkaanse tandarts bezocht. Iemand had me haar aangeraden. Zij droeg geen mondkapje. Ze zei: ‘dit ziet er niet goed uit, mademoiselle.’ Achttien gaatjes. Eerst dacht ik dat ze een grapje maakte.

     Deze tandarts kreeg ondanks verschillende injecties nooit het juiste plekje verdoofd. Mijn oorlellen tintelden, mijn aangezicht werd zo gevoelloos als een steen, maar eenmaal ze begon met boren sloeg elke zenuw alarm. Er hing een pluchen giraffe boven haar tandartsstoel. Als je te lang naar knuffeldieren kijkt, wordt zichtbaar hoe dun de lijn is tussen glimlach en grijns.

Dat mijn gebit er zo slecht aan toe was, probeerde ik niet in de schoenen van mijn eerste tandarts te schuiven.

Hoe relatief is een gaatje in iemands kies als je hele leven wegzinkt in een groot zwart gat? Misschien was hij bij onze laatste consultatie zodanig in de war, dat hij zweeg over de hoeveelheid gaatjes die hij zag.

     Hoe groot was de kans dat hij, turend in mijn donkere verhemelte, zijn plan nog eens overliep.

Een koord kopen, in de wagen stappen, blijven rijden tot de tank leeg is.

Hoe ver moet men rijden voordat men het gevoel heeft dat er geen weg terug is?

Op zoek naar een nieuwe tandarts googelde ik ‘goede Nederlandstalige tandarts Brussel’. Ik maakte een afspraak bij de eerste die ik tegenkwam. D.V., de naam klonk bekend. Ik ken al jaren een D. Ik ken al jaren een V.

     Zijn wachtkamer was smakelijk ingericht, met gevoel voor drama. Bombastische boekenrekken. Ik voelde me klein en nederig. Met verhaaltjes kan men geen tanden vullen.

Een tijdje geleden vertelde D. V. dat ik mocht beginnen sparen voor een kroon. Het klonk grappig. Sowieso zijn er tandartsen die mopjes maken als ‘de kroon op hun werk’.

     Op dinsdag begon hij te boren. Hij droeg geen mondlapje. Mijn linkerkies ging letterlijk in stof op. Het stonk, naar muffe zolderkamer. Ik schaamde me. Ik nam me voor dat tanden van jonge vrouwen minder hard stinken dan tanden van oude mannetjes.

Zes minuten lang bleef hij boren. Stukjes kalk en tandvlees spetterden vanuit mijn open mond in mijn aangezicht, alsof ik snel tegen de regen in fietste. Ik duwde mijn ogen tot spleetjes.

     Toen het boren ophield, taste ik met mijn tong naar de krater in mijn tandvlees. Ik schrok, de kies waarmee ik al twintig jaar mijn eten vermaalde, was helemaal verdwenen. Er was geen weg terug. Daar had D. V. me op voorhand niet voor gewaarschuwd.

Later, terwijl ik naar huis fietste met een mond vol bloed, regende het. Ik voelde geen pijn, de helft van mijn gezicht was hard als steen. Ik bedacht me dat het goed was dat de tand werd verwijderd zonder aankondiging, of ik had me er teveel op voorbereid. 

Lize Spit (1988) schrijft scenario’s, proza en poëzie. Ze publiceerde in Tirade, Kluger Hans, Het Liegend Konijn en Das Magazin; eerder dit jaar won ze de schrijfwedstrijd Write Now. In het zomernummer van Tirade, Tirade 449, publiceerde Spit het kortverhaal Jagersaus. Momenteel werkt ze aan een scenario voor een speelfilm en aan een roman. Deze maand publiceert Lize Spit ieder weekeinde een blogbijdrage op Tirade.nu

Nu te koop: Tirade 452

Tirade 452 is verschenen.

Het nummer – de Writers Unlimited Special 2014 – bevat bijdragen van: Judith Uyterlinde (gastredacteur en programmacoördinator Writers Unlimited), Milo Manara, Herman Koch, Anne Vegter, Rudolf Kahl, Martijn Knol, Andries Samuel, Geling Yan, Anne Provoost, Fouad Laroui, Wende, Jan van Hooff, Theo van den Boogaard, Mathijs Deen, Noreena Hertz, Elsbeth Etty, Michel Krielaars, Antjie Krog, Tijs Goldschmidt, Lynne Leegte, Linda Christanty, Elisabeth van Nimwegen, Amin Maalouf, Ad van Liempt, Andrés Neuman, Roos Pollmann, Rodaan Al Galidi, Nihaad Siries, Marjolijn van Heemstra, Abdelkader Benali, Saskia De Coster, Oksana Chelsysheva, Miral al Tahawi, Alfred Schaffer, Ian Buruma, Typhoon & Blaxtar, Aminatta Forna, Huub van der Lubbe.

Verdere aanprijzing lijkt ons overbodig.

Tirade 452 is te koop in de serieuze boekwinkel, op festival Writers Unlimited en via deze site.

Een abonnement op Tirade regel je hier.

Tirade wordt uitgegeven door het zelfstandige Uitgeverij Van Oorschot.

TiradeUnlimited.

Een nieuwe straat

De Boekoestraat ligt in het zuiden van de stad. Een lange geasfalteerde straat met kleine huizen eraan, waarvan het mooiste, dat met die ruime veranda, te huur is.

Sinds mijn eerste (echte) veranda aan de Louiselaan, waar ik in 2010 een groot deel van Hier sneeuwt het nooit schreef, heb ik terugverlangd naar Paramaribo.

Nu lijkt het erop dat we écht – voor langere tijd – gaan. 

Een probleem dat zich meteen aandient is huisvesting. Het blijkt vreselijk belangrijk dat we het fijnste huis met de mooiste veranda vinden. Het moet een huis op palen zijn (vanwege de bries) en met dievenijzers (vanwege inbrekers) maar niet teveel dievenijzers (vanwege het ingesloten gevoel). Een huis aan de rand van de stad (voor natuur en uitzicht), maar niet zo ver buiten de bewoonde wereld dat we er helemaal alleen zitten. De buurt moet veilig zijn, maar niet zo’n particulier bewaakte expatcommune. 

Een woning bleek onmogelijk te kiezen vanachter het 11-inch scherm van mijn notebookje. Te meer omdat de meeste verhuurders in Suriname hun onroerend goed presenteren met behulp van één scheve, bij nacht en met flitslicht genomen foto van de badkamer. In vrijwel alle op internet te vinden huizen zijn de shutters dicht, ook al staat er ‘prachtig uitzicht’ in de beschrijving. Van het huis op de Boekoestraat waren heel mooie foto’s, ook van het uitzicht. Had ik al verteld dat ‘boekoe’ boek betekent? Hoe groter de keuzestress, hoe bijgeloviger ik word.

Uiteindelijk mailde ik vrienden die bij de Combémarkt in het centrum wonen. Gaby en Roy gingen de volgende dag kijken. Gaby vond het huis er gezellig uitzien. Roy vond de buurt niet veilig. Volgens Gaby viel dat wel mee, al zou ze er niet snel ‘s avonds laat gaan fietsen. Had het huis nu net genoeg, of net te weinig dievenijzers?

We waren weer terug bij af. 

‘Vroeger,’ zei ik tegen Birre. ‘Gingen we gewoon.’

‘Nu hebben we die kleine,’ zei ze. 

En dat was waar. Maar er was nog iets: één van ons was veertig geworden sinds de laatste keer dat we in Suriname waren. Voor een van ons was een half jaar Suriname zijn laatste te verwezenlijken droom. 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

Wanderlust. De ontdekking van het reizen

Wat is dit voor een foto? De zeventiende-eeuwse Grand Tour, die rijke jongelingen ter vervolmaking van hun studie mochten maken om de landschappen en kunstschatten van Zuid-Europa te zien, leverde een impuls op voor de schilderkunst, daar en hier. Van veel recenter datum is bijgaand type souvenirfoto, de zogenaamde photochrom afbeeldingen, een procedé dat in Zwitserland ontwikkeld werd en dat een combinatie is tussen fotografie en lithografie. Al deze foto’s stammen uit de periode 1890-1910. De periode ook dat rijke Amerikanen als de schrijfster Edith Wharton door Europa reisden. De photochrom vormt een stap in de massaproductie van de ingekleurde fotografie, dus machinaal en niet handmatig. Op deze wijze  staat de foto zelf symbool voor de tijd waarin de industriële revolutie al afgerond is, en het plezierreizen een grote vlucht nam.

LasteinWaarom speelt deze foto sterk in op mijn reisverlangen? In de eerste plaats is daar de weg en de verdwijnpunten in de foto, die van de weg die rechts langs het hotel gaat, en verderop, veel verder tussen de bergen waar het vergezicht nevelachtig wordt. Maar belangrijker kwaliteit van de photochrom foto’s is natuurlijk de kleur. Het ingewikkeld procedé van steendruk op foto levert een droomachtige feel good kleur die realistischer is dan een gemiddelde kleurenfoto, het is het soort licht, de soort kleuren die je wel kent van een wondermooie dag, maar nooit op enige andere soort foto gerepresenteerd zag. Ik heb voldoende zulke landschappen gezien, maar heel weinig van dit soort foto’s gezien, anders dan deze photochroms. Met andere woorden: deze kitsch souvenirfoto is dus zowel tranentrekkend nostalgisch, als gewoon extreem realistisch tegelijkertijd. Of heb ik een oogafwijking? Monet had ook een oogafwijking.

Gamle-Lastein-hotell_lightbox_image
Vanaf het water

De foto’s werden niet alleen gefabriceerd in Zurich, Zwitserland, maar ook in Detroit. Deze foto komt uit Detroit, en bevindt zich nu in de grote verzameling van de 6.500 Photochroms-tellende  Print Collection van het  Library of Congress in Washington.

De fantastische kwaliteit van het digitale bestand in de Library of Congress helpt me aan de informatie dat het hier om het Lastein Hotel gaat in het Noorse Telemark, Dalen, en met die informatie levert het internet hetzelfde hotel, maar nu vanaf het water gezien. En na even verder zoeken dan toch wat de wandelaar te zien krijgt als hij doorloopt, want deze foto is vanaf de ander kant. Maar in zwart wit. Zo reis ik per foto.

00930
Van de andere kant

Het blauw van het water blauw, dat veel weg heeft van het blauw dat door Japanse kunstenaars gebruikt werd in prenten, geeft beter het blauw van sommig water in Skandinavië weer dan ik een hedendaagse kleurenfoto ooit zag doen.  Je kunt elke foto zover uitvergroten dat er een paar blokjes overblijven, bij de photochrom gebeurt dit veel sneller: het geeft een beeld als een schilderspalet. Zo duik je in digitale realiteit van de kleur van het water. Photochrom.

Blaauw
uitvergroot water

Hier nog meer of andere photochroms: Zurich Central Library

 

 

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

Meer blogs

  • Afbeelding bij Warm

    Warm

    Hitte verbindt. Er wordt minder van je verwacht; je verwacht een stuk minder van anderen en veel minder van jezelf. Bij hitte doe ik alles langzaam en merk dan dat ik hetzelfde gedaan krijg – zelfs na vijf duiken in de gracht en anderhalf uur staren sluit ik mijn laptop in de middag met tevredenheid....
    Lees verder
  • Afbeelding bij Zomerverlies

    Zomerverlies

    Alle ramen stonden open en toch was het warm in mijn keuken. Ik sneed knoflook in dikke plakken en liet die bruinen in de lekkerste olijfolie, hakte een paar rijpe vleestomaten en voegde die toe, dopte hulkgroene erwtjes. Als ik buiten de deur ga eten maak ik voor vertrek iets voor de thuisblijvers; je bent...
    Lees verder
  • Afbeelding bij De bekende weg

    De bekende weg

    Het Zeeuwse dijkhuisje van B’s tante is al een jaar of twintig in mijn leven. Het is er stil, er is veel licht en de zee voelt heel dichtbij, maar rond de dijk is geen toerisme. Het enige wat er verandert is de tuin: er zijn meer rozen dan voorheen. De wilg is groter, en...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Kees Snoek
    Kees Snoek

    Kees Snoek (1952) doceerde Nederlandse taal en letterkunde aan universiteiten in Michigan, Indonesië, Nieuw-Zeeland en Frankrijk (Straatsburg en Parijs). Hij publiceerde onder meer de biografie van E. du Perron (2005) en vertaalde poëzie van Sitor Situmorang en Rendra. In augustus verscheen bij Van Oorschot Wissel op de toekomst, zijn keuze uit de brieven van Sjahrir (de eerste premier van Indonesië) aan zijn Hollandse geliefde.

     

  • Foto van Koen Dobbelaer
    Koen Dobbelaer

    Koen Dobbelaer (2000) is schrijver, scenarist en voormalig kindacteur. Deze zomer studeert hij af van de studie Writing for Performance aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht met het filmscenario Een Film Over Familie, een absurdistisch drama over de drang naar maakbaarheid. Dit najaar verschijnt de door hem geschreven film De Laatste Dag in het Leven van Walterus.

  • Foto van Eline Helmer
    Eline Helmer

    Eline Helmer (1993) begon na een BA Antropologie (University College Utrecht) en MSc Russische en Oost-Europese Studies (University of Oxford) in 2017 aan een PhD (University College Londen). Ze woont en werkt sinds 2015 in Rusland; eerst één jaar in Pskov, daarna in Sint-Petersburg en ze portretteerde voor Tirade mensen die ze ontmoet.