Wacht es even, wacht es even…

Wacht!

Joehoe, wacht es even postbezorgster!

Wacht!

Wacht, wacht, wacht, postbezorgster.

O, postbezorgster, maak me blij.
Heb je Tirade, Tirade voor mij?
[Please, please postbezorgster…]
Waarom, waarom duurt ’t zo lang?
Die lege bus, die maakt me bang.

Zit ie nou bij de post vandaag?
‘t Duurt zo lang: ik vind ’t vaag.
O, postbezorgster, maak me blij:
Heb je Tirade, Tirade voor mij?

 

Naar: The Marvelettes – Please, Mr. Postman (1961)

Tirade 447 – over dertien dagen daar.

In de Oorshop

Tirade 447: introducing Nikki Dekker

In het komende nummer van Tirade lees je het literaire debuut van de jonge Nikki Dekker. Op haar website kun je al teksten en vertalingen van haar lezen én filmpjes bekijken.

Tirade – een traditie van vernieuwing.

‘Je gebruikt iedere keer een andere slogan, Eppo. ‘

‘Dat is de traditie van vernieuwing.’

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

‘Eigenlijk zijn er maar twee soorten vogeltjes’

The Great Dutch Novel

Voordat we, later deze week, aan de voorlopige afsluiting van ‘De komst van de filosofische roman’ toekomen – dat is dan ook het moment om te verklappen uit welke sublieme tekst die zinsnede is gelicht – moeten we ons nog afvragen of een eventuele (Nederlandse) Filosofische Roman een kind zou kunnen zijn van wat schrijver en vertaler Daniël Rovers een paar jaar geleden The Great Dutch Novel heeft gemunt in een essay dat hij in 2003 publiceerde in Yang en in 2005 opnam in zijn bundel Bunzing en dat als volgt eindigt:

‘In een essay over de crisis van de roman constateerde Walter Benjamin in 1930 dat romanciers zich altijd heel bewust hebben afgezonderd van de gemeenschap en het volk. Het genre van de literaire roman zou voortkomen uit het eenzame individu dat zich geen raad meer weet en ook geen raad meer geven kan.

Benjamin schreef: `Die Geburtskammer des Romans ist das Individuum in seiner Einsamkeit, das sich über seine wichtigsten Anliegen nicht mehr exemplarisch aussprechen kann, selbst unberaten ist und keinem Rat geben kann

Een artistiek antwoord op deze crisis van de roman zag Benjamin belichaamd in Berlin Alexanderplatz van de geëngageerde arts Alfred Döblin, die bij het schrijven van zijn grote roman vooral beïnvloed werd door Dos Passos´ Manhattan Transfer.

Döblin zou de traditionele roman hebben laten exploderen, stelde Benjamin, door op voorbeeldige wijze de nieuwste montagetechnieken in zijn boek op te nemen. Slechts door deze explosie, door de toestroom van verschillende niet-literaire genres zoals de reclame, volksliedjes en de riooljournalistiek, zou Döblin over onverhoopte epische mogelijkheden hebben beschikt, zou hij in staat zijn geweest een verhaal te vertellen over en aan de Berlijnse gemeenschap op het moment dat die dreigde te versplinteren onder het nationaal-socialisme.

Misschien is het wachten in de Nederlandse letteren op een dergelijke explosie. Een explosie die de manier waarop we de werkelijkheid plegen waar te nemen en vast te leggen aan gruzelementen blaast. Pas als de muur van hardgebakken taal die ons scheidt van de buitenwereld op kunstige wijze ondermijnd wordt, bestaat er een kans op een grote Nederlandse sociale roman.’

Einde citaat.

Wat denk je? Kan de NFR alleen opgroeien aan de hand van TGDN? Of is het de Filosofische Roman die TGDN zou moeten baren? Of zijn de NFR en TGDN heteroniem? Dat zou in ieder geval lekker overzichtelijk zijn! ‘Eigenlijk zijn er maar twee soorten vogeltjes,’ zoals Freek de Jonge al van zijn zoontje leerde (levende en dode).

Tirade – voor het lekkere denkwerk.

Verantwoording: het lange citaat dat is opgenomen in de tekst hierboven komt uit Daniël Rovers The Great Dutch Novel (een essay dat je dus terugvindt in Bunzing (Vantilt, 2005; betreffende citaat op p.57/58)) – de boekversie waaruit ik quote wijkt iets af van de versie waarnaar hierboven wordt gelinkt.

De menigte is uitzinnig

‘Ik kijk naar de sterren en leg mijn hand op mijn hart. Mi pobre viejo. Samen renden we door het zand. ‘Ik doe het voor jou,’ zeg ik en sluit mijn ogen. Voor mij op de grond ligt Veloso. Kapot, uitgeteld. Ik sta in het felle licht, mijn armen geheven in de lucht. De menigte is uitzinnig. Ze gooien met popcorn, stoelen vliegen alle kanten op. Ik kijk naar de deinende massa om mij heen. Ik sta, machtig en alleen. Ik voel de stilte van de natuur, voordat ik bestond. Voordat er woorden werden gesproken. Ik ben de koning van de woestijn.’

Rosan Hollak, Scherptediepte, mozaïekroman, De bezige bij (2012;p.110).

 In Tirade 447 vind je een nieuwe tekst van Hollak, een kort verhaal.

‘Wanneer verschijnt die Tirade 447 eigenlijk?’

‘Over 15 dagen.’

‘Dan pas?! Q%&*#$@!!!’

Ambiguity and conflict and flux – De komst van de filosofische roman (IV/V)

David Foster Wallace

‘It’s amazing to me that no one much talks about this – about the fact that whatever our founders and framers thought of as literate, informed citizenry can no longer exist, at least not without a whole new modern degree of subcontracting and dependence packed into what we mean by ‘informed’.

 (…)

‘Part of our emergency is that it’s so tempting (…) to retreat to narrow arrogance, pre-formed positions, rigid filters, the ‘moral clarity’ of the immature. The alternative is dealing with massive, high-entropy amounts of info and ambiguity and conflict and flux; it’s continually discovering new areas of personal ignorance and delusion. In sum, to really try to be informed and literate today is to feel stupid nearly all the time, and to need help.’

David Foster Wallace, Deciderization 2007 – a Special Report, [een inleiding bij, M.K.], The Best American Essays 2007 (Houghton Miflin 2007;p.XII-XIII).

Klonk het niet zo klef – op zondag nog wel – dan zou je zeggen: we hebben elkaar nodig.

Portret David Foster Wallace: Gary Hannabarger/Corbis.

‘Hé, Schrijver… kan ’t wat korter? Ik heb nog meer te doen vandaag.’ – een zijpad

‘Roman, roman, roman… vanwaar toch altijd die veronderstelde suprematie van de roman?’ Ik zou zeggen: vanwaar die veronderstelling dat de suprematie van de roman wordt verondersteld? Aan Tirade ligt het in ieder geval niet. Evengoed is de vraag of er misschien – ook? – Filosofische Kortverhalen bestaan een interessante. In het komende nummer van Tirade heeft het er wel de schijn van. Zeker één aanstormend auteur (<35) lijkt zich, zeker in de vorm die hij (m/v) voor zijn tekst heeft gekozen, te hebben laten voeden/inspireren door de wijsbegeerte. Dus: of/hoe de filosofie de literatuur voedt kun je vanaf 20 maart aanstaande zelf vaststellen. In Tirade.

 Tirade 447 – post waar je blij van wordt.

 ‘Blij? WTF?!’

‘Laat ‘m nou maar effe. Hij is gewoon de rek een beetje aan ‘t testen hier.’

Meer blogs

  • Afbeelding bij Uitje

    Uitje

    Drie jaar werk ik nu in Café De Druif; twee personeelsuitjes gingen aan mijn neus voorbij omdat die steeds in schoolvakanties vielen. De gemiddelde leeftijd van het personeel is zesentwintig – niemand heeft kinderen of schoolvakanties. Voor ik bij de Druif begon had ik geen kloof verwacht tussen mezelf als vijftiger en jongere collega’s. Misschien...
    Lees verder
  • Afbeelding bij Veertien

    Veertien

    Bijna elk jaar is onze jongen jarig in de herfstvakantie. We zijn dan in Normandië, in een huis met een haard in de woonkamer en grasland voor de deur waar bonkige paardjes grazen. We wandelen er veel, ik koop voorraad op de markten en kook voor onze familie. Een man of tien, met kinderen en...
    Lees verder
  • Afbeelding bij Met de fiets naar de trein

    Met de fiets naar de trein

    Ik haastte me met flinke wind tegen naar het station. Terwijl ik zwoegend op de pedalen stond schoot me de titel van een gedicht van Obe Postma (1868-1963) te binnen: ‘Mei de auto nei de trein’ (Met de auto naar de trein), dat hij in 1927 publiceerde. De opeenvolging van de twee vervoersmiddelen, en vooral...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Hans van Pinxteren
    Hans van Pinxteren

    Hans van Pinxteren is dichter en vertaler

  • Foto van Gigi Müjde
    Gigi Müjde

    Gigi Müjde studeert in augustus 2025 af van de schrijfopleiding met een gemoderniseerde bewerking van het Middelnederlandse toneelstuk Mariken van Nieumeghen, namelijk: Meryem van Mokum. Door de lens van een oud Nederlands stuk, reflecteert die op de hedendaagse Nederlandse samenleving. In diens schrijven, speelt Gigi met taal, gebaar en referenties – om de lezer een eigen(aardige) wereld in te lokken vol verwarring en plezier. Die schrijft ook graag in samenwerking, vooral met Robin Alberts volgens hun eigen versie van de flarf-techniek, waarin er een tekst heen en weer wordt verstuurd en om en om wordt herschreven tot het onherkenbaar vol zit met liefde voor taal. Gigi schrijft alleen vanuit liefde, anders telt het niet.

  • Foto van Julien Ignacio
    Julien Ignacio

    De Nederlands-Arubaanse schrijver Julien Ignacio (1969) studeerde af als literatuurwetenschapper. Hij publiceerde theaterteksten, blogs en korte verhalen. In 2008 ontving hij de El Hizjraliteratuurprijs voor zijn toneelstuk Hotel Atlantis. Hij was redacteur van literair tijdschrift Tirade en is bestuurslid van de Werkgroep Caraïbische Letteren. In 2018 verscheen zijn debuutroman Kus (nominatie Bronzen Uil). Met collega-schrijvers Michiel van Kempen en Raoul de Jong stelde hij Dat wij zongen samen, een bloemlezing Caraïbische literatuur die in 2022 uitkwam bij uitgeverij Das Mag. In september 2023 verscheen zijn tweede roman Goudjakhals, een kralenketting van historische en futuristische migrantenverhalen, die zich afspelen in onder meer Amsterdam en Aruba, Beiroet en Lesbos.