Ongedierte

 

 

 

 

 

 

 

Opeens waren de tulpen weg. Ze waren net in bloei gekomen, rood, geel, paars, rondom het huis, maar toen we na een weekje in Nederland terugkwamen waren ze weg. Ze leken afgesneden dus misschien had iemand er een boeket van gemaakt. De eerste verdachte was mijn schoonmoeder die op de kinderen had gepast. Ze ontkende en wist bovendien meteen wie de echte dader was: reeën. Ze zijn er dol op, vertelde ze. Narcissen, daar houden ze niet van, maar tulpen vinden ze een lekkernij. We liepen nog eens een rondje. De narcissen stonden er nog.

Reeën. Toen we net in Zweden woonden waren ze een attractie. De opwinding was groot als ze zich in de tuin waagden. Later werden ze alledaags. Eentje had zelfs een naam: Lucy. Ze kwam elke dag langs, een winter lang, ongeveer op dezelfde tijd: een mager, mottig dier, zo levensmoe als wat, sjokkend door de sneeuw.

Maar toen begonnen ze de appels op te eten. En toen de groenten in het moestuintje. En nu dus de tulpen. Schattig hoor, die reeën, met die witte kontjes van ze, en die Bambikoppies, maar uiteindelijk is het ongedierte.

Ooit at ik om principiële redenen geen vlees, nu verlang ik naar een jachtgeweer: wat is het toch een zegen dat mijn principes zo flinterdun zijn.

In de Oorshop

Herezegendezespijzeamen

Krijg nou wat, opeens herinner ik me dat mijn moeder wel eens bad voor de avondmaaltijd, bij de zeldzame gelegenheden dat mijn vader er niet was. De ronde tafel, vier kinderen, hoofdjes gebogen. Ik herinner me hoe moe ze was en hoe ze het gebed spatieloos afraffelde.

Herezegendezespijzeamen.

Waar komt zo’n herinnering in hemelsnaam vandaan? Ik zit gewoon aan mijn bureau te werken en dan opeens zo’n herinnering.

De archivaris die mijn geheugen beheert is een merkwaardige figuur. Hij lijkt vaak paniekerig te willen raden wat ik nog eens wil zien of horen, haalt het betreffende voorval haastig van een plank of uit een doos, en duwt het in een bewustwordingskwab.

En dan zit ik opeens met mijn moeder, jong nog, het haar gepermanent. Met dat gepermanente haar verschaf ik de archivaris een nieuwe aanwijzing want daar verschijnt de olijfgroene droogkap, en dan de geur van haarlak, en dan het sjaaltje dat ze wel eens om haar haar deed. Een paar tellen gebeurt er niets maar dan zie ik hoe ze haar lippen stift in het halletje, voor de spiegel, voordat we naar de kerk gaan. Ik sta naast haar in mijn zondagse kleren, de haartjes gekamd, en zie alles: de snelle bewegingen van de roodgepunte stift, het naar binnen trekken van de lippen, de mummelbeweging, de inspectie in de spiegel met iets opgeheven kin, nog een haaltje langs de onderlip, nog een keer mummelen en dan de lippenbeet in het witte tissue om het overtollige rood te verwijderen.

 

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

Lulletje tik!

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

In De betovering van lijsten (Bert Bakker, 2009) geeft Umberto Eco tientallen voorbeelden van opsommingen en ze zijn allemaal even verleidelijk. De Ark van Noach, curiositeitenkabinetten, de soepblikken van Warhol, de repeterende poëzie van het Hooglied natuurlijk. Je ogen zijn duiven, je haar golft als een kudde geiten, je tanden zijn als witte schapen, je borsten zijn als kalfjes…

Als je er eenmaal op let, wemelt het van de lijsten. Kassabonnen, telefoonboeken, postzegelverzamelingen, dienstregelingen, indexen, rekeningoverzichten, de olifantjes van hout, porselein, steen en kunststof die ik ooit bij iemand thuis in een glazen vitrine heb gezien, de Top 2000. De pagina’s met rouwadvertenties in de krant: een soort visuele lijst. Het stratenregister bij een stadsplattegrond, de uitstallingen op de stoep van de groenteboer. Procedures, protocollen. Mit nach bei seit von zu auB. Stembiljetten. Opstellingen. Theo Laseroms, Wim van Hanegem, Rinus Israël, Eddy Pieters Graafland…

Het boek van Eco is zo’n boek waarin je blijft bladeren. De werken van Theophrastus: Over de beste staatsvorm, Over spreekwoorden, Over onderzoek naar planten, Over oorzaken van planten, Over stollen en smelten, Over Vuur, Over Winden… Een gedicht van Georges Perec, Ik herinner me, dat uit een opsomming van herinneringen bestaat. ‘Ik herinner me in drieën gesneden bananen. Wij waren met zijn drieën.’

En ten slotte, om uw dag een wolkenloze hemel te geven, een greep uit een opsomming van soorten lullen, uit Gargantua en Pantagruel van François Rabelais: lulletje krulletje, lulletje eierkop, lulletje bloedworst, lulletje ronkelaar, lulletje schuddebeurs, lulletje knoflook, lulletje steekgraag, lulletje algebra, lulletje knoffel, lulletje ruigpoot, lulletje tik…

Lulletje tik!

Italiaans wachten

 

 

 

 

 

 

 

Ik sta in een keurige Zweedse rij in de supermarkt. Er wordt niets gezegd. Mensen lijken in zichzelf verzonken. Oogcontact is er niet, laat staan lijfelijk contact. Niemand geeft een kik terwijl een bejaarde man met zijn klantenkaart klungelt.

Met enige weemoed herinner ik me de chaotische kaartverkoop bij San Siro, Milaan, een paar weken geleden. Buiten het stadion was een rond gebouwtje met loketten en daar moesten we kaarten zien te bemachtigen. Rond het gebouwtje stonden geen rijen, maar golfde een metersdikke korst van vooral mannen. Er zat niets anders op dan ons in die korst te wurmen en mee te golven, in de hoop bij zo’n loket te komen. Opgeschoren nekken, tattoos, ringetjes in gebeeldhouwde oren en roodzwarte shirts, eentje met de naam Marco van Basten. Walmen van after shave, zweet en knoflook. Veel opgewonden standjes. Avanti! Een oude kerel met nog maar een paar tanden in de mummelmond en het linkeroog halfgesloten vanwege een onwillig ooglid: hij stond aan een stuk door te schreeuwen. Op een meter of twee voor het loket stuitten we op kruishoge hekjes en werden we alsnog in een soort rijen geperst, ongeveer zoals gekookte aardappelen door een pureeknijper gaan.

En toen, oh Heer, na bijna een uur, was er opeens een loket, en daarachter een verbluffende vrouw die ons in serene schoonheid – het haar als verse tagliatelle, de ogen in olijfolie gedrenkt, de lippen tomaatrood – de begeerde kaartjes verkocht.

Botterik

Vorige week at ik in Amsterdam met mijn Zweedse vrouw en Nederlands-Zweedse zoontje in een Italiaans restaurant dat gerund wordt door een Turk die mijn zoontje eerst in vloeiend Nederlands en vervolgens in vloeiend Zweeds een glas appelsap aanbood. We aten een Napolitaanse pizza en dronken Siciliaanse wijn en rondom ons klonk Frans, Duits en Russisch.

Een tijdje terug hoorde ik het weer eens: dat de multiculturele samenleving is mislukt. Ik weet niet meer wie het was, maar het is weerzinwekkend bot – iets dat alleen gezegd kan worden door iemand die niet meer kijkt maar vooraf al weet wat hij gaat zien.

Het zal dus wel een politicus zijn geweest.

De dood van een bij

 

Zojuist is er een bij gestorven op mijn bureau. Het diertje kwam luid zoemend uit het luchtrooster van de schoorsteen, maakte een duikvlucht over mijn bureau, smakte tegen het raam, zigzagde nog wat heen en weer, en viel toen op het bureaublad, vlak naast de computer. Daar lag het nog een paar minuten te spartelen op zijn ruggetje. Het zag er een beetje uit als de auto die ik ooit in een film zag, direct na een ongeluk: op de kop, nog schommelend, het stof opdwarrelend. Na een paar minuten was het afgelopen en lag het diertje stil.

Het begint in het voorjaar en gaat door tot diep in de herfst. Vooral op de vloer onder het luchtrooster en op de vensterbank verzamelen zich de lijkjes, elke week weer tientallen. In de zomer neemt het aantal af omdat dan meestal het raam openstaat. Zo nu en dan stofzuig ik ze op. Ik heb uitgerekend dat ik in de paar jaar dat we hier wonen al een paar duizend lijkjes heb opgezogen.

Het nest weghalen uit de schoorsteen heeft volgens de imker geen zin. Er zou meteen weer een nieuwe kolonie ontstaan. Zo’n schoorsteen is nu eenmaal een prima plek voor bijen, legt hij uit.

Het zijn prachtige diertjes. Het zojuist gestorven exemplaar is lichtbruin, het achterlijf gestreept, het voorlijfje donzig en roodbruin, als de vacht van een vos. De dubbele vleugels zijn doorzichtig, de zes pootjes zijn met het sterven zedigjes tegen het gelede lijf gevouwen.

Ik heb het opgetild aan een vleugeltje en in mijn hand gelegd: het was zo licht dat ik niets voelde.

Meer blogs

  • Afbeelding bij De bekende weg

    De bekende weg

    Het Zeeuwse dijkhuisje van B’s tante is al een jaar of twintig in mijn leven. Het is er stil, er is veel licht en de zee voelt heel dichtbij, maar rond de dijk is geen toerisme. Het enige wat er verandert is de tuin: er zijn meer rozen dan voorheen. De wilg is groter, en...
    Lees verder
  • Afbeelding bij Zo alleen… Zo alleen 

    Zo alleen… Zo alleen 

    (beeld: Don Duyns) Uit de hengstebron gedronken hebben.   Ik schrijf over gegeven paarden en ogen van naalden.  Over brood op de keukenplank muizen die op tafel dansen en   klokjes die tikken.  Had het meisje geantwoord.  Hij had haar rode kapje gevolgd en zijn besluit genomen.  Ik ben een poëet, had ze piepend gezegd.  Aan de...
    Lees verder
  • Afbeelding bij Geen weer

    Geen weer

    Omdat onze vriendengroep door aanvullende kinderen en huisdieren bijna alle vakantiehuizen ontgroeid is en de resterende vakantiehuizen hatelijk duur zijn geworden, bedacht ik een alternatief. We zouden een tentenkamp opslaan bij S en L, die sinds kort een boerderij met flink wat grond in Wardoe bewonen. Fikkie stoken, buiten koken, disco met de kinderen, sterrenstaren...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Greet Kuipers
    Greet Kuipers

    Greet Kuipers (1962) is psychiater. Onder het pseudoniem Minke Douwesz publiceerde zij bij uitgeverij Van Oorschot twee romans, Strikt en Weg. Voor de laatste ontving zij de Opzij Literatuurprijs 2009 en de Anna Bijns Prijs 2012.

  • Foto van Koen Dobbelaer
    Koen Dobbelaer

    Koen Dobbelaer (2000) is schrijver, scenarist en voormalig kindacteur. Deze zomer studeert hij af van de studie Writing for Performance aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht met het filmscenario Een Film Over Familie, een absurdistisch drama over de drang naar maakbaarheid. Dit najaar verschijnt de door hem geschreven film De Laatste Dag in het Leven van Walterus.

  • Foto van Milo van Bokkum
    Milo van Bokkum

    Milo van Bokkum (Amsterdam, 1994)  is economieverslaggever bij NRC.