De doden

In een stukje voor Tirade.nu schreef ik over een tekst van Anne Carson. Het gaat over achteruitlopen, dat mag ze niet van haar moeder, ‘omdat de doden dat doen’. Het staat in haar debuut ‘Short Talks’. Een bevriende boekhandelaar heeft gezorgd dat ik het boekje kon kopen. Ik heb een vrije vertaling gemaakt.

Mijn moeder verbood ons achteruit te lopen. Zo lopen de doden,
zei ze. Hoe kwam ze erop? Misschien door een slechte vertaling.
De doden lopen immers niet achteruit, ze lopen achter ons.
Omdat ze geen longen hebben kunnen ze niet roepen,
ze zouden er een moord voor doen als we ons omdraaiden.
Velen zijn slachtoffer van de liefde.

In de Oorshop

Baer Cornet

Een vriend wilde striptekenaar worden. Toen hij zeventien was mocht hij stage lopen bij Kuifje, in Brussel. Opgetogen reisde hij af. Om op de redactie te horen dat het niet de bedoeling was dat hij zou tekenen, hij mocht een week lang de vloer vegen. Boos ging hij aan de slag. Na een week riep de redactiechef hem bij zich en stelde vragen over wat hij had gezien, stelde vragen over tekenen. Mijn vriend gaf verbluffende antwoorden. Vond hij zelf. De chef was niet verbluft, hij had dit wel verwacht.
‘Je hebt een week lang op de vingers mogen kijken van begaafde ambachtsmensen. Je hebt al vegend meer kunnen leren dan wanneer ik je had laten tekenen, alleen achter een tafel’.

Typograaf Marc Vleugels vertelde me een soortgelijk verhaal. Na zijn middelbare school werkte hij in de beste drukkerij van Nederland, Rosbeek, een bedrijf dat helaas failliet is gegaan. Prachtig drukwerk, ze werkten samen met de beste vormgevers en ontwerpers: Walter Nikkels, Irma Boom, Jan Bons, Baer Cornet.
Over die laatste ontwerper vertelde Marc een mooi verhaal. Baer Cornet, over wie kunsthistoricus Paul Hefting een boek schreef, over wiens werk Wim Crouwel opmerkte dat er meer is weggelaten dan toegevoegd.

Cornet bivakkeerde ook regelmatig in de drukkerij. En altijd weer wilde hij drukken met de Baskerville, en altijd weer constateerde hij na afloop dat het beter had gekund. Marc Vleugels stond er bij en keek er naar, zoals hij ook Jan Bons gadesloeg als die een kalender maakte voor een scheepvaartbedrijf.
En hij leerde, al kijkend.

Leerde bijvoorbeeld dat een goede ambachtsman niet aan een toekomstig publiek denkt maar – al makend – een eerbetoon aan het ambacht probeert te brengen.

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

Weiner & Broodthaers

Voor Q.S. Serafijn

Het lijkt me mooi om nog eens een regel te maken die een rol speelt in het openbare domein. Bij mij in de buurt valt zo’n tekst te lezen op een bord aan het water. Over het schip ambitie dat voorbijkomt. Het is geen goed kunstwerk. Het is cabaret. Cabaret doet het nooit goed in de openbare ruimte.

Zo’n werk moet – kijk naar de afbeelding – de kracht hebben van een werk van Lawrence Weiner.

Een mooi filmpje op een scherm kan ook. Een scherm op een groot gebouw, midden in de stad. Denk aan een opname van Broodthaers: iemand schrijft een brief in de regen. Het is dramatisch, het is klein. Het maakt indruk terwijl je op de tram wacht.pluie

A. Marja

Het is een van de sterkste beelden die ik ken. Een filmscene. Oerscene is een beter woord. Het staat in een boek van de Amerikaanse schrijver Peter de Vries, die voor The New Yorker schreef. Hij was van Nederlandse komaf. Niet zo lang geleden verscheen er een vertaling van het boek: ‘Het Lam’. Een boek over geloven,  over worstelen met het geloof – en waarschijnlijk is dat hetzelfde.
Begin deze week ontdekte ik dat een oude vertaling van A. Marja, doorgaans moeilijk vindbaar, te koop was.

Die vertaling wilde ik al lang graag hebben, al was het maar om het voorwoord van Marja, waarin hij zo elegant uitlegt hoe die oerscene moet worden geduid. Het beeld: de hoofdpersoon komt uit het ziekenhuis. Zijn veertienjarige dochter is net overleden. Hij is dronken, hij is woedend. Kolkend van woede betreedt hij een kerk en gooit een roomtaart naar het hoofd van Christus. En zinkt dan op zijn knieën.

Marja schrijft: ‘Iemand die werkelijk in wanhoop Christus een roomtaart naar het hoofd smijt, kan niet ver meer zijn van het Koninkrijk Gods! Je hoeft niet zo ver te gaan als professor Beerling, die Nietzsche om z’n scheldpartijen tegen het Christendom zowat tot Christen bombardeerde (al voel ik daar wel iets voor)… Je kunt aan het woord van Luther denken: ‘Niemand is God meer nabij dan de vertwijfelden’.

Paris

Eindelijk, de zon! Eerst een stukje, dan naar buiten. En op het terras citeer ik straks een taoistische spreuk.
I don’t really think, I just walk.
Er zal instemmend worden geknikt.
O, wat snappen wij het leven goed!

In het weekeinde zag ik een foto van Paris Hilton in de zaterdagbijlage van Trouw. Ze is gevallen in een Braziliaanse nachtclub. Ze ligt op de grond. Kont omhoog.
Bierblikje in haar hand.

‘s Avonds lees ik een verhaal over haar in het debuut van de jonge Leidse classicus Arjen van Veelen, de essaybundel Over rusteloosheid. De recensie in de krant had ik niet gelezen, alleen die foto bekeken. En ik had nog tegen mijn dochter gezegd: laat die Hilton een afschrikwekkend voorbeeld zijn. Hoe stom kun je zijn. Van Veelen schrijft over haar onder meer:

‘Gek genoeg voelen velen nog steeds minachting voor iemand die virtuoos is in precies de ambachten die onze samenleving als hoogste waardeert: sociale intuitie en mediatalent. Paris’ succes komt niet door haar afkomst. Er zijn talrijke rijkeluisdochters die naar beroemdheid streefden – maar faalden. Er zijn tientallen B-sterren die sekstapes lieten slingeren – maar op tragische wijze geen buzz wisten te creeren.

‘One of my heroes has always been Barbie’, zegt Paris zelf.  ‘She may not do anything, but she always looks amazing doing it’. Deze creatio ex nihilio is niet niks. Het woord ‘socialite’ wordt ten onrechte geassocieerd met leeghoofdigheid. Vele schrijvers, politici en kunstenaars smeken om een vleugje van Paris’ gaven. Wie haar dom noemt is dom’.

Aldus Van Veelen. Ze was overigens niet dronken in die nachtclub. Ik ga dadelijk naar het terras, en ik zal haar citeren:
I don’t really think, I just walk.

Olifanten

Charles Bukowski is de schrijver van een aantal prachtige pagina’s over een verschrikkelijke jeugd en de schrijver van veel verschrikkelijk gootproza. Toch citeer ik hem vaak, dat wil zeggen: een regel van hem. Deze: ‘It’s easy to be a poet, it’s hard to be a man.’
In de boekhandel lag een nieuwe editie van zijn gedichten.Ik had het omslag niet bekeken, zijn naam niet gezien.
Ik sloeg het boek open en las een beeld dat me toch weer voor hem innam:

‘In de namiddag kruipen de olifanten
tegen elkaar en kun je zien hoeveel
ze van de zon houden.’

Ooit zal ik een circusolifant toespreken.  Dat gebeurt trouwens in een dompteurstaal die is samengesteld uit woorden uit verschillende talen.

Meer blogs

  • Afbeelding bij Warm

    Warm

    Hitte verbindt. Er wordt minder van je verwacht; je verwacht een stuk minder van anderen en veel minder van jezelf. Bij hitte doe ik alles langzaam en merk dan dat ik hetzelfde gedaan krijg – zelfs na vijf duiken in de gracht en anderhalf uur staren sluit ik mijn laptop in de middag met tevredenheid....
    Lees verder
  • Afbeelding bij Zomerverlies

    Zomerverlies

    Alle ramen stonden open en toch was het warm in mijn keuken. Ik sneed knoflook in dikke plakken en liet die bruinen in de lekkerste olijfolie, hakte een paar rijpe vleestomaten en voegde die toe, dopte hulkgroene erwtjes. Als ik buiten de deur ga eten maak ik voor vertrek iets voor de thuisblijvers; je bent...
    Lees verder
  • Afbeelding bij De bekende weg

    De bekende weg

    Het Zeeuwse dijkhuisje van B’s tante is al een jaar of twintig in mijn leven. Het is er stil, er is veel licht en de zee voelt heel dichtbij, maar rond de dijk is geen toerisme. Het enige wat er verandert is de tuin: er zijn meer rozen dan voorheen. De wilg is groter, en...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Greet Kuipers
    Greet Kuipers

    Greet Kuipers (1962) is psychiater. Onder het pseudoniem Minke Douwesz publiceerde zij bij uitgeverij Van Oorschot twee romans, Strikt en Weg. Voor de laatste ontving zij de Opzij Literatuurprijs 2009 en de Anna Bijns Prijs 2012.

  • Foto van Anna op de Weegh
    Anna op de Weegh

    Anna op de Weegh schrijft experimenteel theater over honger, onhoudbare transformatie en de (her)ontdekking van een lichaam. Haar teksten zijn vlezig, tactiel en poëtisch. In de afgelopen vier jaar werkte ze o.a. als dramaturg, liep ze stage bij Theater Utrecht als regieassistent voor de voorstelling Panic Room en zette ze samen met Maggie Thedinga het tweekoppige collectief Disgusted & Horny op.

  • Foto van Ida Hondelink
    Ida Hondelink

    Ida Hondelink is schrijver en performer. Ze studeert momenteel af aan de studie Writing For Performance aan de HKU. Reeds is ze actief als dichter en essayist op verschillende platforms en podia, waaronder Notulen van het Onzichtbare, Hard//hoofd, Dichters in de Prinsentuin, de U-Slam en de Nacht van de Literatuur. Haar werk is fantasierijk, maatschappijkritisch en heeft doorgaans een poëtische ondertoon.
    (portret: Lin Woldendorp)