Het algoritme – tussen overspannen verwachting en angst

Soms zou je willen dat mensen geen meningen uiten over iets waar ze geen verstand van hebben. Iedereen die iets wil bijdragen aan een discussie over algoritmes zou bijvoorbeeld alleen mogen meedoen na het lezen van ten minste een pagina van Donald Knuth.

Algoritmes krijgen de laatste tijd van alles de schuld. Ze houden je in de gaten, ze weten alles van je, ze kennen je beter dan je jezelf, ze schenden je privacy, ze weten je pincode, ze zijn ‘weapons of math destruction’, ze zijn ondoorzichtig en Facebook en Google gebruiken ze om alles over je te weten te komen.

Soms zou je het uit medelijden voor het algoritme op willen nemen. Maar voordat je het weet is er iemand je voor en beweert dat algoritmes de uitkomst voor onze democratie.  (van Oenen – NRC 9 juni) Omdat ‘ze ons beter kennen dan wij ons zelf.’ …Je kunt ook doorslaan.

Laat ik eerst uitleggen wat een algoritme is, om vervolgens te kunnen beweren dat het algoritme de laatste jaren juist minder, niet meer belangrijk is geworden. Een algoritme is een stappenplan om een bepaald probleem op te lossen. Het allereerste algoritme dat ik tijdens mijn studie moest opschrijven betrof het plakken van een lekke fietsband. Schrijf al de handelingen en keuzes die je bij het bandplakken moet doen maar eens op. Als je dat in detail doet heb je een algoritme opgeschreven. Een programmeur kan op basis van een algoritme vervolgens een programma maken, ongeveer zoals een kok een recept volgt. (Niet iedereen komt tot hetzelfde resultaat.)

Het gaat in de discussie die van Oenen start, uiteindelijk niet om algoritmes maar om voorspellingen op basis van data. Algoritmes (gevoed door data) worden gebruikt om modellen te maken, en op basis van modellen kunnen voorspellingen worden gedaan. Hoe goed kun je voorspellen dat iemand jouw product gaat kopen, je film goed vindt, op je politieke partij stemt, radicaliseert, een aanslag pleegt of aan een ziekte lijdt?  De data die gebruikt wordt speelt vaak een veel grotere rol dan het algoritme.

Van Oenen (NRC 9 juni) meent dat de overheid algoritmes kan inzetten om de burger meer inspraak te geven. Hij ziet hoe ‘Google’s algoritme’ feilloos kan voorspellen waar wij naar op zoek zij en hij meent in de toepassing van deze technologie de brug te zien die straks over de kloof tussen overheid en woeste burgers komt te liggen. Het algoritme als hoop in bang dagen.

Wie in de ICT werkt, kent waarschijnlijk de hypecyclus van adviesbureau Gartner. Deze cyclus laat zien hoe een nieuwe technologie eerst tot een hype wordt opgeklopt, waarbij verwachtingen onrealistisch tot in de hemel reiken. Deze piek van aandacht wordt gevolgd door een periode van grote teleurstelling en veel vernietigende kritiek. Na verloop van tijd worden de opvattingen minder extreem, realistischer en meer bepaald door bewezen resultaten dan geloof of dromen. De kans dat medestanders van Oenen in ‘het algoritme’ zullen worden teleurgesteld lijkt me aanzienlijk.

Van Oenen denkt onterecht dat Google weet wat straks hij in zal tikken. (Ik vermoed zelf dat hij binnenkort ‘Donald Knuth’ zal intypen.) Google gebruikt wel statische modellen om te proberen te voorspellen wat iemand intikt. Het algoritme om een model te maken dat dergelijke voorspellingen doet is helemaal niet zo ingewikkeld. Googles kracht ligt niet zozeer in de intelligentie van hun algoritmes maar in het gebruik van zeer veel data, intelligente modellen en het vermogen om grote hoeveelheden data snel en efficiënt te verwerken. Hoe ze hun voorspellingen precies doen, is grotendeels onbekend, maar waarschijnlijk controleren ze voortdurend of hun voorspellingen ook uitkomen. Dat laatste is iets waar de overheid van nature niet goed in is. Om één voorbeeld te noemen: de voorspelde geluidsoverlast van Lelystad airport op basis van een computermodel werd pas gecontroleerd toen een actiegroep met vraagtekens het nieuws haalde.

Het idee dat je met ‘een algoritme’ en een berg data tot onvermoede inzichten kan komen is een verhaal dat past in de opgeblazen verwachtingen rond de Big Data hype. In de praktijk komt Big Data-analyse neer op het vinden van statistische verbanden in grote hoeveelheden data. Het interpreteren van dergelijke uitkomsten is niet iedereen gegeven. Politici zijn er slecht in en journalisten niet veel beter. ‘The Media has a probability problem’ kopte Nate Silver september vorig jaar op de website fivethirtyeight.com. Zijn boodschap: opiniepeilingen worden subjectief geïnterpreteerd, voorspellingen verdraaid en onzekerheidsmarges… men weet helemaal niet wat onzekerheidsmarges zijn.

Silver, laat in zijn prachtige boek The signal and the noise en op zijn website telkens weer zien hoe je op basis van data inzicht kunt verkrijgen, of het nu om het weer, de economie, de politiek of aardbevingen gaat. Hij laat ook zien hoe ingewikkeld het voorspellen op basis van data is. De kunst is om het signaal van de ruis te onderscheiden en dat wordt vaak door de groeiende hoeveelheid data alleen maar moeilijker, niet makkelijker. Voorspellingen worden doorgaans beter naar mate we beter begrijpen wat er aan de data ten grondslag ligt. Het geloof in magische zwarte dozen is niet productief. Algoritmes zijn gereedschap bij data-analyse. Men moet ze niet verwarren met een heilige graal of een Noord Koreaanse raket. Voorspellingen zijn uiteindelijk een afspiegeling van inzicht, van begrip. Als het begrip ontbreekt, wees dan op je hoede.

Machiel_Jansen Machiel Jansen blogt voor Tirade incidenteel over zaken die ‘Big Data’ raken. Hij leidt het Scalable Data Analytics-team bij SURFsara Amsterdam. Machiel is gepromoveerd op Knowledge Engineering en heeft in 2007 bij verschillende bedrijven en universiteiten aan SURFsara gewerkt.

Foto van Machiel Jansen
Machiel Jansen

Machiel Jansen blogt voor Tirade incidenteel over zaken die ‘Big Data’ raken. Hij leidt het Scalable Data Analytics-team bij SURFsara Amsterdam. Machiel is gepromoveerd op Knowledge Engineering en heeft in 2007 bij verschillende bedrijven en universiteiten aan SURFsara gewerkt.

In de Oorshop

Bomen – langzaam afbouwen op deze planeet

Tāne Mahuta, in New Zealand

Toen ik zaterdag wakker werd in Antwerpen nadat Ester Naomi Perquin de avond daarvoor de Herman de Coninckprijs gewonnen had, liep ik naar Den Botaniek om een halfuurtje naast een geweldig magnolia te zitten. Elke magnolia refereert aan Billie Holiday’s ‘Strange fruit’:

Southern trees bear strange fruit
Blood on the leaves and blood at the root
Black bodies swinging in the southern breeze
Strange fruit hanging from the poplar trees

Pastoral scene of the gallant south
The bulging eyes and the twisted mouth
Scent of magnolias, sweet and fresh
Then the sudden smell of burning flesh

Here is fruit for the crows to pluck
For the rain to gather, for the wind to suck
For the sun to rot, for the trees to drop

Here is a strange and bitter crop

Zoals iedere grote boom voor mij refereert aan Das Leben der Mächtigen van Zora del Buono. Een curieuze verzameling ‘reizen naar bomen’. Wonderlijke hobby, bedacht ik me in die botanische tuin. Ik mis geen botanische tuin, dus feitelijk ook mijn wonderlijke hobby. Mijn verste boom staat in New Zealand: Tāne Mahuta heet hij en het is een Kuari boom. Meer dan 2.000 jaar oud is deze boom en anders dan veel oude gebouwen met die leeftijd een levend verband met onze geschiedenis.  Hij is, lees ik,  goed bevriend met Jōmon Sugi, een Japanse ceder van 5.000 jaar oud. (een scène rond de Ents in Lord of the Rings verschijnt voor mijn geestesoog…)

Dit levende verband met de geschiedenis is zeldzamer aan het worden, sommige oude bomen sterven opeens sneller.  In Afrika zijn veel van de oudste baobabs kort na elkaar afgestorven, schrijft Nature.

‘ The deaths of the majority of the oldest and largest African baobabs over the past 12 years is an event of an unprecedented magnitude. These deaths were not caused by an epidemic and there has also been a rapid increase in the apparently natural deaths of many other mature baobabs. We suspect that the demise of monumental baobabs may be associated at least in part with significant modifications of climate conditions that affect southern Africa in particular.

Als je ver genoeg zou zoeken in mijn stamboom kom je bij een lange periode van in het bos woonachtige voorouders denk ik zo. Ik heb een geweldige ficus in Palermo gezien, een grootse rubber-ficus in Buitenzorg, Java, prachtige ceders in Japan en magnifiek geurende pijnbomen op Luzon in de Filippijnen, Schotse eiken, Russische berken, Indiase Banyans, Griekse olijven, een groots verband van zwijgende tijdgenoten, hun aanwezigheid in mijn apenbrein al miljoenen jaren verankerd.

Vanuit bomenland dus een kleine reverence voor de vertrokken baobabs.

——-
 IMG_6285
Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot en was redacteur bij Tirade, droomt altijd over reizen.

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

Even langs

Het komt niet vaak voor dat ik opeens een vriend nodig heb. Voor bijna alles wat me dwars kan zitten heb ik B, die me kent en begrijpt en er altijd is.

Afgelopen maandagavond was het toch zover. Het was warm, B zei dat ze naar bed ging en ik moest nog iets, een biertje, even lullen op een terras. Ik appte twee vrienden die in de buurt wonen, wilde niet ver fietsen en daarna helemaal terug. Niemand reageerde.

Ik nam Otis de Hond mee en liep langs bij Matthijs, die in de Goudsbloemstraat woont. Matthijs is een warme man, en bovendien fotograaf, wat het hem mogelijk maakt ook op maandagen te drinken.

Hoewel zijn ramen openstonden werd er niet op de bel gereageerd. Otis en ik liepen verder, wat verloren langs de gracht, terwijl op alle terrassen mensen met hun vrienden fluitjes dronken.

Als vanzelf droegen mijn benen me naar het huis van Arjen. Onderweg stelde ik het me al voor: een joint roken met mijn vriend op zijn balkon en stikken van de lach terwijl de nacht zich nestelde in de binnentuinen. Het zou zeker te laat worden, maar het was al even ongezond om zelden hard te lachen.

Voor het roodstenen huis op het Frederik Hendrikplein, recht onder zijn raam, zette ik mijn handen aan mijn mond en riep zijn naam. Mijn stem moest tot in elke kamer van het appartement dragen, maar ook na vijf keer roepen verscheen hij niet.

Ik liet mijn armen zakken en mijn blik dwaalde naar straatniveau, waar Arjens buren van de begane grond met vrienden op bankjes en stoelen zaten, een smeulende barbecue tussen hen in. Ze keken wat ongeduldig naar me. Ik glimlachte, haalde mijn schouders op.

‘Volgens mij bennie er niet,’ zei een van de mannen, die op een klapstoeltje zat te roken. Hij droeg een korte broek van glimmende stof en de reep buik die onder zijn shirt te zien was gaf tl-achtig licht. Dacht hij dat ik een date van Arjen was? Een minnaar die kansloos onder zijn raam kwam roepen? Zo voelde het ook wel een beetje.

‘Kom, Oot,’ zei ik, en gaf een rukje aan de riem. ‘We gaan maar weer naar huis.’

Op je vijfenveertigste vrijgezel zijn, dacht ik, moest soms knap lastig wezen.

_____________________________________________________________

Optie 8Gilles van der Loo (Breda, 1973) was redacteur van Tirade. Sinds 2010 publiceerde hij online en in diverse bladen. Hij schreef de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de roman Het laatste kind. In 2016 verscheen zijn sterk autobiografische roman Het jasje van Luis Martín.

 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

Festival*

We gingen naar een festival, het was anderhalf uur fietsen over een smal pad naar een plek ver boven de stad.

Onderweg voegden zich van alle zijwegen andere festivalgangers bij ons en zo werd geleidelijk duidelijk dat we de oudsten zouden zijn. De fiets van B had als enige een zitje achterop.

Een meute van duizenden vulde het veld. Opeengepakt wachtten we, en dit was nog maar de ingang. Nog vóór het fouilleren.

Ik dacht: wie is zo ongastvrij om mensen na anderhalf uur fietsen in de brandende zon te laten wachten en ze dan zonder vertrouwen tegemoet te treden? En: wie wil er naar een feest waar het nodig is de gasten te fouilleren?

Ik haalde mijn zakken leeg tot op die halve tandenstoker. Misschien liet ik hem te demonstratief op tafel vallen. De vale man met de V op zijn revers leunde voorover, tuurde in mijn ogen en zei ‘Tot ziens,’ terwijl ik toch echt naar binnen ging.

Het plan was om een paar uur zonder tijd te leven, wat lukte ook nog. De zon brandde verder, maar het waaide er nu lieflijk bij.

De wereld bleek genderfluid geworden sinds ik voor het laatst op een festival was. Een jongen met een volle snor en een suède rokje knipoogde naar me. Twee gassies die op het verkeerde feest leken te zijn maakten lachend foto’s van hem, en ik begreep dat onze genderfluiden feitelijk kanaries zijn.

Kanaries in de kolenmijn van Nederland. Een graadmeter voor de vrijheid van ons allemaal.

Ik voelde de aandrang de jongen in het rokje te bedanken, maar durfde niet; was bang dat hij me een ouwe lul zou vinden.

* Dit blog las ik maandagavond voor bij Nooit meer slapen, waar ik deze week in de nachten van ma, di, wo en do een kleine bijdrage lever. Foto: Pander Vos

_____________________________________________________________

Optie 8Gilles van der Loo (Breda, 1973) was redacteur van Tirade. Sinds 2010 publiceerde hij online en in diverse bladen. Hij schreef de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de roman Het laatste kind. In 2016 verscheen zijn sterk autobiografische roman Het jasje van Luis Martín.

 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

Achter het boek – De Kim-dynastie

Gaat de top tussen Kim Jong-un en Donald Trump in juni door? Het is een van de weinige vragen aangaande Noord-Korea waar Casper van der Veen in zijn De Kim-dynastie. Geschiedenis van Noord-Korea geen antwoord op geeft. (Wel een educated guess over het verloop van zo’n gesprek overigens…)

Hoe kwam Uitgeverij van Oorschot tot dit boek? Casper van der Veen is naast journalist voor NRC en voor De Correspondent ook poëzieliefhebber en schrijft in die hoedanigheid recensies voor website Literair Nederland. In november 2016 las ik bijvoorbeeld deze. Een mooie recensie, maar wie was deze Casper? Toen ik las wat hij deed, nodigde ik hem uit voor een kop koffie. Casper had veel te vertellen, een veelheid aan achtergrond en kennis, belezenheid, is een mooi uitgangspunt voor een boek.

In januari van dit jaar spraken 22 studenten van de UvA die de Master Redacteur/Editor doen met Casper over zijn boek, nadat ze een maand over een stapel a4-tjes gebogen hadden gezeten als voorbereiding. Daarvoor hadden we drie dagen lang het boek gefileerd, wat kon er beter, wat ontbrak er? Hoe was de toon, herhaalt de schrijver veel? Wat kun je nog allemaal zeggen over een tekst die je onderhanden hebt, en vooral: welke tekst staat er nog niet in, maar zou er wel bij moeten zijn? De studenten deden wat een goede redacteur geacht wordt te doen: het naar vermogen compenseren van de auteur. Waar de auteur zich richt op de geschiedenis van de politieke gebeurtenissen vragen de studenten zich af hoe het met het dagelijks leven van de mensen zit. Waar de schrijver zijn literatuurlijst ontvouwt vraagt de redacteur zich af welke afbeeldingen er in het boek moeten om het verhaal kracht bij te zetten. Hoe is de verhouding lopend verhaal en ‘terzijdes’. Hoe los je zoiets op?

Zo ontstaat een boek stapje voor stapje… Eddo Hartmann leverde de foto voor het omslag. Getty Images de meeste foto’s in het binnenwerk. Er werd gekozen voor kleurenfoto’s van propagandamateriaal aan de binnenzijde van het omslag, zodat er geen complete kleurendruk voor het boek nodig was, de prijs is immers ook belangrijk: €22,50 voor een boek van 376 pagina’s, dat lukt de meeste mensen wel.

Dan gaat zo’n boek op de post naar de media en praat Casper bijvoorbeeld een uur op de NPO radio. En afgelopen maandag zat de salon van de Balie vol tijdens een gesprek rond dit boek met Tim Wagemakers en Anouk Eigenraam. (hier de youtube registratie van de avond). Nu wachten we op de recensies…

Het boek ligt in stapels in de winkels, want dit is het moment dat veel mensen zich afvragen: hoe zit het nou precies met Noord-Korea? Daar is een goed antwoord op te geven. Wij hebben het tij mee, en hopen dat de 25 miljoen burgers van Noord-Korea dat ook ooit eens kunnen zeggen.

——-
 IMG_6285
Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot en was redacteur bij Tirade, droomt altijd over reizen.
Lees  hier een eerder stukje over Noord-Korea.
Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

Nekkie

Sinds een paar weken doet B ‘s ochtends een elastiekje in bij onze dochter.

De bedoeling is dat haar lange pluk dan niet meer in haar gezicht hangt, en een fijne bijkomstigheid is het nekkie.

Hoewel de verhouding tussen haar hoofd en lichaam met de jaren zal veranderen, heeft Ada’s nekkie iets tijdloos.

Alsof ik alleen maar aan een jaartal hoef te denken, haar naam hoef te zeggen en dat ze dan naar me om zal kijken als puber, als jonge vrouw, als verse moeder.

Ada’s nekkie lijkt op dat van mijn moeder. Als ik het kus verdwaal ik in de generaties, soms. Vergeet ik wie en wanneer ik ben.

Mijn vriend Jochem, die jaren voor mij vader werd, vertelde me na de geboorte van zijn eerste dochter dat hij een sterk beeld had gehad bij hoe zij eruit zou zien en dat hij in de verloskamer een soort teleurstelling had moeten verwerken. Dit is niet wie ik verwachtte. Deze persoon ken ik helemaal niet. 

Je hebt het kind van je jongvolwassen droom en het kind dat komt. Het kind dat komt verdrijft dat van de droom, zoals een eksterjong.

Voor alles wat echt wordt, wat je werkelijk leert kennen, moet fictie sterven.

Terwijl ik dit schrijf denk ik voor het eerst in lange tijd aan mijn dochter met de donkere krullen. Aan het kind dat ik nooit kreeg; dat altijd even oud zal blijven, en dat nu met het leren kennen van mijn Ada geleidelijk vervaagt.

_____________________________________________________________

Optie 8Gilles van der Loo (Breda, 1973) was redacteur van Tirade. Sinds 2010 publiceerde hij online en in diverse bladen. Hij schreef de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de roman Het laatste kind. In 2016 verscheen zijn sterk autobiografische roman Het jasje van Luis Martín.

 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

Meer blogs

  • Afbeelding bij Warm

    Warm

    Hitte verbindt. Er wordt minder van je verwacht; je verwacht een stuk minder van anderen en veel minder van jezelf. Bij hitte doe ik alles langzaam en merk dan dat ik hetzelfde gedaan krijg – zelfs na vijf duiken in de gracht en anderhalf uur staren sluit ik mijn laptop in de middag met tevredenheid....
    Lees verder
  • Afbeelding bij Zomerverlies

    Zomerverlies

    Alle ramen stonden open en toch was het warm in mijn keuken. Ik sneed knoflook in dikke plakken en liet die bruinen in de lekkerste olijfolie, hakte een paar rijpe vleestomaten en voegde die toe, dopte hulkgroene erwtjes. Als ik buiten de deur ga eten maak ik voor vertrek iets voor de thuisblijvers; je bent...
    Lees verder
  • Afbeelding bij De bekende weg

    De bekende weg

    Het Zeeuwse dijkhuisje van B’s tante is al een jaar of twintig in mijn leven. Het is er stil, er is veel licht en de zee voelt heel dichtbij, maar rond de dijk is geen toerisme. Het enige wat er verandert is de tuin: er zijn meer rozen dan voorheen. De wilg is groter, en...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Willemijn Kranendonk
    Willemijn Kranendonk

    Willemijn Kranendonk (1994) is schrijver en dichter, voor zowel kinderen als volwassenen. Haar werk verscheen o.a. in Tirade, DW B, Liegend Konijn en op Lilith Magazine, Revisor, De Internet Gids, Hard//Hoofd en De Optimist. Momenteel werkt ze aan haar debuutroman die dit jaar nog uit zal komen bij Uitgeverij Van Oorschot en volgt ze de master Jeugdliteratuur aan de Universiteit van Tilburg. Mei 2022 verschijnt haar eerste kinderboek bij Uitgeverij Billy Bones.

  • Foto van Ida Hondelink
    Ida Hondelink

    Ida Hondelink is schrijver en performer. Ze studeert momenteel af aan de studie Writing For Performance aan de HKU. Reeds is ze actief als dichter en essayist op verschillende platforms en podia, waaronder Notulen van het Onzichtbare, Hard//hoofd, Dichters in de Prinsentuin, de U-Slam en de Nacht van de Literatuur. Haar werk is fantasierijk, maatschappijkritisch en heeft doorgaans een poëtische ondertoon.
    (portret: Lin Woldendorp)

  • Foto van Greet Kuipers
    Greet Kuipers

    Greet Kuipers (1962) is psychiater. Onder het pseudoniem Minke Douwesz publiceerde zij bij uitgeverij Van Oorschot twee romans, Strikt en Weg. Voor de laatste ontving zij de Opzij Literatuurprijs 2009 en de Anna Bijns Prijs 2012.