‘Een goede morgen met’ 4

00:20:12

Richard Wagner, Parsifal, Vorspiel (1878); Berliner Philharmoniker olv Daniel Barenboim.

00:34:00

In de tijd dat de VPRO nog op Radio 4 uitzond, had je Senza Parole: uiteenlopende muziek zonder presentator, soms overhellend naar easy listening, meestal om echt naar te luisteren en je door te laten verrassen; de soundtrack van een niet bestaande film, een klanklandschap. Het was een programma waar hij destijds graag naar luisterde en het zou me niet verbazen als dat van invloed is geweest op zijn keuze voor vandaag. Hoewel ik dan wel de ouverture Dichter und Bauer had verwacht, begeleid door straatgeluiden, waarmee hij opnieuw in het dorp van zijn jeugd het huis uit zou worden gelokt, de straat op, onopgemerkt tussen het zaterdagavondpubliek zou terechtkomen, sommigen schuin tegen de stang van hun fiets geleund, aan de rand van het water, waarboven, in de zwakke belichting van de muziektent, de fanfare zou zitten, in een ongekende intimiteit. Toen hij nog jonger was, had hij deze muziek al vanuit bed gehoord; zijn hele verdere leven zou die hem aan het dorp doen terugdenken. Wanneer wordt iemand dichter?

De ouverture staat niet op de speellijst, maar wel iets anders dat hem moet hebben herinnerd aan de muziekkorpsen op dorp. Als kind is hij weet ik hoe vaak met andere kinderen meegelopen achter fanfare Na Lang Streven of fluitclub Juliana, het hele dorp door – met zijn allen op afstand gehouden door gekke Ai. Eén keer per jaar, bij een concours, kwamen er ook korpsen uit omliggende dorpen. Dan wist je niet meer, vertelde hij, waar je moest lopen; liep je achter het ene korps, dan hoorde je drie andere. Op gehoorsafstand lopen was sowieso onmogelijk; hoe ver kon hij ’s avonds in bed niet de weg van een bromfiets de polder in volgen.

Net als hij moet ook Charles Ives, tientallen jaren eerder, achter de fanfare hebben gelopen; zo lijkt diens kakofonie van tegelijk spelende muziekkorpsen op wat hij zich herinnert. The Fourth of July heet het deel van de Holidays Symphony waarin dat feest der herinnering wordt gevierd, en ook dat klopt, want concoursen horen bij de zomer. Eerst hoor je nog de bijna gewijde stilte als vanaf de muziektent, daarna spat die stilte uit elkaar in een vuurwerk van geluiden en ontstaat er, ook al zal Ives een stad in zijn hoofd hebben gehad, een dorp van een en al klank.

Voor kleiner werk van Ives bleek hij net zo gevoelig; dat heeft hij mij herhaaldelijk laten merken. Na de herhalingen van de solotrompet in The Unanswered Question begon hij vaak herinneringen op te halen aan een vroege voorjaarsavond waarop hij over dorp fietsend uit een schuur het geluid van moeizame koperblazers hoorde, het ‘oef’nen van de hoempa’s’, zoals Redbad Fokkema het in een van zijn vele muziekgedichten had geformuleerd. Zijn eigen verleden werd op die manier in dit verstilde stuk en in het verwante Central Park in the Dark behalve tot een herinnering opgerekt tot iets universeels, al wist hij dat nog niet te benoemen.

Pas toen hij las dat Ives die stukken eerst respectievelijk A Contemplation of a Serious Matter en A Contemplation of Nothing Serious had willen noemen, begreep hij hoe het kwam dat bij het horen ervan niet alleen verre herinneringen een plaats kregen in zijn heden van denken en formuleren, maar dat dan de diepste paradoxen omhoog werden gebracht: de filosofische paradox van ernst en onernst tegelijk, de artistieke van zwaarte en lichtheid, de psychische van rust en rusteloosheid. Dat was wat deze muziek in hem teweeg bracht, dat was wat misschien wel alle muziek die er voor hem toe deed, teweeg bracht.

00:36:32

Charles Ives, Holidays Symphony, dl. 3, The Fourth of July (1912); San Francisco Symphony olv Michael Tilson Thomas.

00:42:20

 

adzuiderent Ad Zuiderent (1944) is dichter, schrijver en criticus. Hij publiceerde onder meer de biografie van Gerrit Krol, Van Korreweg naar Korreweg. Zijn laatste dichtbundel is We konden alle kanten op (2011). Tot voor kort schreef hij over muziek voor de website Muziekvan.nu en vervangt Marko van der Wal op de vrijdag.

In de Oorshop

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

Lang leve de hipster

Er is geen modestroming die zoveel voor mijn geluk betekend heeft als het hipsterisme. Hoewel ik – in ieder geval in mijn eigen ogen – te oud ben om er in alle opzichten aan deel te nemen, geniet ik elke dag van die jongemannen op hun fixies, met hun arbeidsintensieve haar, baarden en tatoeages. Ik houd van hun gestreepte kousjes en smetteloze linnen instappers. Hun (in West-Europa!) handgemaakte spijkerbroeken eindigen halverwege hun enkels en accentueren hun liefst spillige benen. Ze fitnessen niet en dragen dure witte T-shirts waarvan ze de mouwen oprollen tot bovenaan liefst iele vogelarmpjes*.

Ik weet niet hoe de twintiger er over tien jaar uit zal zien, maar het kan niet veel beter zijn dan dit. Die hele uitstraling is zo ontzettend vriendelijk, zo verzorgd en fris. Zo grappig ook, al zullen ze dat zelf anders zien.

Hipsters geloven in kleinschaligheid, ambacht, duurzaamheid. Ze maken degelijke schoenen en fietsen. Ze bakken hun brood in steenovens en brouwen fantastisch bier op zonne-energie. Tegenwoordig kan ik overal goede koffie krijgen, en espressobonen kopen die door iemand met een master antropologie geroosterd zijn. Een volwassen autochtone man die een baan bij de overheid had kunnen krijgen, maar niets liever doet dan met de hand te donkere boontjes verwijderen uit een paar kilo gloeiendhete Batch no. 3 Colombino Dark.

Laatst heb ik een gin-tonic gedronken met gevijzelde gefermenteerde jasmijnbloesems erin. En het was geen bullshit: alle smaakjes klopten, van de Japanse gin tot de obscure Duitse tonic en het kleine krulletje uitgeknepen bergamotschil.

Eindelijk krijg ik genoeg ijs in mijn drankjes.

Op steeds meer plekken in de stad kun je eten zonder op je bord schuim of gelbolletjes tegen te komen. Onlangs maakte ik mee dat twee mooie, slanke meisjes van een jaar of vijfentwintig aan een tafeltje naast me een gehalveerde varkenskop leeglepelden.

Ik hoop dat de hipster een blijvertje is. En zo niet: de kringen van een steen die je in de randstad te water laat, dijen nog jaren de provincie in. Misschien ga ik dan wel weg uit Amsterdam, de hipsters achterna.

 

* Ja, ik weet dat vogels geen armen hebben, maar je begrijpt wat ik bedoel.

________________________________________________________________________________________________

Optie 8Gilles van der Loo (Breda, 1973) is redacteur van Tirade. Sinds 2010 publiceerde hij online en in diverse bladen. Van hem verschenen in 2011 de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en in 2013 de roman Het laatste kind

 

 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

Paard

OLYMPUS DIGITAL CAMERANa dagen kwam ik weer uit het woud tevoorschijn. Het regende hard. Tussen de bomen door zag ik de lichtjes van andere mensen en iemand zei: ‘welkom terug in de beschaving.’

Op een veranda spraken twee vrouwen met elkaar over de zelfmoord van Robin Williams. Ze hadden harde stemmen. Een van hen had hem ooit ergens zien optreden.

‘Het was een ramp’, zei ze, ‘hij was helemaal niet te verstaan.’

‘That just goes to show’, zei de ander. Ze zei er niet bij wat precies.

Ik kocht een ijsje omdat hier niets anders te koop was, het ijs was wit en zoet. Ik vroeg me af wat het betekende dat uitgerekend de man die in films altijd iedereen had troostte, iedereen redde, nu zichzelf had gedood.

Ondertussen ging de zon felroze onder. Het zou mooi zijn geweest als er een paard was, om nu langzaam op weg te rijden.

 

   Wytske Versteeg (1983) schreef Dit is geen Dakloze, De Wezenlozen en Boy. Haar nieuwe roman, Quarantaine, zal dit najaar verschijnen.

Bezinningseiland 5

Vorige week  Bezinningseiland 4. Vandaag Deel 5 (slot):

Over een half uur mogen we aan boord. We zitten op een houten bankje in de haven. Jasper is op mijn schouder in slaap gevallen. Uit de koffieautomaat van de rederij komt een donkerbruin, waterig goedje, maar na vannacht ben ik blij met alles dat de schijn van cafeïne heeft.

Het is gebeurd, Alex: ik ben betrokken geraakt.

***

Irma had alle ‘bezinners’ verzameld in de lobby. Ze deelde zaklampen uit. Jasper was zonder jas, zonder telefoon, zonder een woord verdwenen, maar dat weerhield haar er niet van om ons stralend op speurtocht te sturen. Haar humeur is onkreukbaar. Ludo stond achter de balie met zijn armen in de lucht.

‘Hij kan niet ver zijn,’ mompelde de coach. ‘Jaspers energie is dichtbij.. zijn energie is.. in de stilte.’

Met die aanwijzing moesten we het doen.

De kille oostenwind blies ons over het strand. Claudia ging voorop, de rest van de ‘bezinners’ waaierden achter haar aan. We vliegerden langs de kust en schreeuwden zijn naam tot we schor waren, maar de zee raasde over onze kreten heen en Jasper antwoordde niet. Onze zaklampen waren niet opgewassen tegen het donker. Het enige licht in de wijde omtrek kwam van ‘t Zonnegloor, waar Irma en Ludo de Levende Antenne waren achtergebleven om de schommelingen in Jaspers energie te volgen. Ik snakte naar een sigaret.

Toen Claudia voorstelde om ons op te splitsen en in kleine groepjes verder te zoeken, greep ik mijn kans en snelde de duinen in voor een peuk.

Je voelt de bui al hangen, Alex. Ik wilde hem niet vinden, maar het universum keek vannacht de andere kant op. Net toen ik mijn eerste haal nam, hoorde ik het: een iel stemmetje dat zong dat de meeste dromen bedrog zijn. Ik volgde het geluid. Het licht van mijn zaklamp viel op de resten van een konijn en verse voetstappen in het zand. Ik kwam bij de bakstenen muren en vond het pad dat stijl omlaag liep. Voorzichtig ging ik het bunkerpad af. Het zingen werd harder – en valser.

‘Jasper?’

Ik hoorde gesnik uit een van de bunkers komen. En daar zat hij; in een zwembroek en zijn Batman shirt. Hij was doorweekt. Jasper knipperde tegen het licht.

‘Wat doe je hier?’

Ik kroop de bunker in en ging naast hem zitten, gaf hem mijn extra trui die hij dankbaar aantrok. Het rook er naar pis. Jasper sloeg zijn armen om zijn knieën en begon langzaam te wiegen.

‘De zee,’ snikte hij. ‘Ik dacht als ik in de zee.. dat de vlekken dan..’ Zijn schouders schokten. ‘Maar het komt er niet af!’

‘Je kunt hier niet blijven zitten, Jasper. We moeten terug.’

‘Ik word nooit schoon!’ riep hij, heviger wiegend. ‘Zoveel weerstand, zoveel weerstand..’

Er zat niets anders op, Alex. Ik moest het proberen: ‘Dat is gezond,’ zei ik in mijn beste Hallmarks. ‘Weerstand is gezond, Jasper. Het beschermt je tegen aan-doeningen, tegen slechte in-vloeden van buitenaf, tegen mensen zoals-‘

‘Maar ik ben narcistisch! Ik ben–’

‘Je bent vooral in de war.’

Hij begon harder te huilen. De zaklamp flikkerde. Het licht werd zwakker.

‘Dat bedoelde ik niet zo,’ zei ik snel. ‘Ik ben ook in de war! We zijn allemaal in de war. Daarom zijn we hier tenslotte, om ons te bezinnen. En bezinnen is..’

‘..opnieuw beginnen?’

‘Precies!’ Nooit eerder kwam een slechte slogan me zo goed van pas. ‘Het is een kwestie van perceptie, Jasper. De werkelijkheid is een kwestie van perceptie. Nou, doe je ogen dicht,’ zei ik, terwijl ik mijn hand op zijn schouder legde. Natuurlijk had ik geen idee wat ik aan het doen was, Alex. Maar hij stopte met wiegen en deed wat ik zei. Autoriteit is tenslotte ook een kwestie van perceptie.

‘Laten we op-nieuw beginnen, Jasper. Laten we doen alsof het vrijdagmiddag is, hm? Laten we doen alsof we weer op de boot zitten.’

Hij veegde zijn neus af aan zijn mouw en rilde. Even was ik bang dat hij weer zou gaan huilen, maar Jasper keek me alleen treurig aan. ‘Ik wil naar huis,’ zei hij.

Op dat moment gaf de zaklamp er de brui aan. Jasper gilde van schrik.

‘Kom,’ zei ik. ‘Ik breng je naar huis.’

Ik hielp mijn nieuwe beste vriend overeind en bij het licht van mijn aansteker kropen we de bunker uit. Hij gaf me een plakkerige hand. Op de tast vonden we onze weg naar ‘t Zonnegloor.

***

Het eiland verdwijnt langzaam uit zicht. Er is niemand op het dek. Ik heb Jasper met twee kroketten achtergelaten in de restauratie. Ze zijn nog steeds in de aanbieding.

Ik zou je willen vertellen dat we als helden werden onthaald, Alex. Dat Irma, Ludo en de andere ‘bezinners’ ons juichend stonden op te wachten met zelfgemaakte confetti en spandoeken waar de ecoline vanaf sprong – maar iedereen was al naar bed. Op de balie lagen onze telefoons en een briefje van Irma. Ze vond het jammer dat we elkaar misliepen, maar bezinnen doe je in een uitgerust lichaam en Jasper had al Ludo’s energie gekost. Hij was een nemer en voor nemers had de coach minstens een week nodig. Er was al een inschrijfformulier naar hem onderweg.

Bezinnen is een egoïstische bezigheid. Ik verfrommelde het briefje voor Jasper het kon lezen.

We hebben gewacht tot de zon opkwam, maar ook vanochtend was er niemand om ons uit te zwaaien. Ik heb een taxi gebeld om ons naar de haven te brengen.

***

Mijn verslag loopt ten einde, Alex. Misschien heb ik het hier en daar wat aangedikt. Het zou kunnen. Misschien heb ik me wel twee dagen in een duinpan liggen vervelen. Wie zal het zeggen? Misschien zit er wel niemand in de restauratie en schrijf ik je dit vanaf mijn balkon. Ik sluit het niet uit, broer. Misschien is het allemaal een kwestie van perceptie.

Maar dit is het verhaal dat je aan ma zult moeten vertellen als jullie onderweg zijn naar haar dameskoor. Wees niet zuinig met de details, die maken tenslotte het verhaal. We hebben Batman gered. We zijn ont-popt. We hebben bijna leren vliegen. Ze zal trots op ons zijn.

Ik hoop dat je me dankbaar bent.

 ———–

Daphne Huisden portretDaphne Huisden (1988) debuteerde in 2010 met de roman Alles is altijd fictie, die werd genomineerd voor de Academia Literatuurprijs. In 2013 verscheen Huisdens tweede roman, Dit blijft tussen ons, genomineerd voor de Halewijnprijs. Naast romans publiceerde Huisden kort proza in, onder meer, Tirade, Das Mag en De Volkskrant en schreef ze bijdragen voor Crossing Border, The Chronicles. Daphne Huisden woont in Rotterdam en werkt daar aan een nieuwe roman.

Dit was de laatste Zondagse Gastblog van Daphne Huisden. De Tirade-redactie zegt: Dankjewel,  Daphne, voor dit heerlijke feuilleton. We kijken uit naar je nieuwe boek!

Leviathan

Ik zag van de week Leviathan, van de Russische regisseur Andrej Zvjagintsev. Een waanzinnig mooie film, als je het mij vraagt. In Leviathan wordt het verhaal van Job verteld, de vrome man die alles kwijtraakt; en die van god alles dubbel terugkrijgt. Plus tien nieuwe kinderen, waaronder drie extra knappe dochters. Ik heb dat altijd al een eigenaardige afloop gevonden. Wat is precies de boodschap? Houdt moed bij tegenslag, want als je maar lang genoeg wacht geeft god je dubbel, of beter, terug wat je is afgenomen? Is dubbel dan ter compensatie van het verlies? Vervangen nieuwe, extra mooie kinderen het verlies van tien eerdere? Ik vind het een beetje Amerikaans voorkomen, bigger is better. Als schamele beloning voor een wrede test.

In deze verfilming is het verhaal van Job geplaatst in hedendaags Rusland. En het is deze keer niet god die alles afneemt. Maar de staat, hier voorgesteld als een zwijnerige burgemeester, die wodka wasemt. Deze burgemeester wil hoofdpersoon Kolya’s grond onteigenen. Met daarop zijn huis dat hij eigenhandig heeft gebouwd. Kolya is verwikkeld in een kansloze rechtszaak. De avond voor zitting drinken Kolya en zijn advocaat Dima moed in, kleine glazen wodka, dan nog. Ze hebben een plan om de corrupte burgemeester die nogal wat op zijn kerfstok heeft, in het nauw te drijven met chantage. Later in de film als het onheil toeneemt, nemen de hoeveelheden wodka toe, tot aan halve flessen die worden weggeklokt in een tergend traag shot.

In een van de hoogte/dieptepunten van de film citeert de plaatselijke dominee uit het boek van Job, staande voor de deur van zijn verweerde houten hut, terwijl schrale wind los zand tegen de wanden slaat.

Can you pull in the leviathan with a fishhook, or tie down his tongue with a rope?
Can you put a cord through his nose or pierce his jaw with a hook?
Will he keep begging you for mercy? Will he speak to you with gentle words?
Will he make an agreement with you for you to take him as your slave for life?

Na de film sloeg ik mijn Bijbel erop na. Het citaat blijkt afkomstig uit een lange tirade die god tegen Job houdt, over zijn almacht. Wie van ons twee heeft de wereld geschapen?, vraagt god. Wie van ons heeft op de zeebodem gelopen? Kun jij een monster vangen met een vishaak? Kun jij hem tot slaaf maken? Ben je sterk genoeg? Nee, dat is Job niet. Tegen zo’n God is niemand opgewassen.

Ik heb het altijd moeilijk te begrijpen gevonden dat mensen troost vinden in geloof. Voor mij is zijn afwezigheid op de wereld alomtegenwoordig. Armoe, onrecht, oorlog; als iemand de wereld had geschapen zou dat niet bestaan. Na Leviathan begon ik me af te vragen, of het misschien juist precies andersom ligt? Is de aanwezigheid van ellende het ultieme bewijs voor gods bestaan? Een god die zo macho is, en die zo genadeloos uit is op onderwerping en leed, moet wel aan de oorsprong staan van een wereld waarin zoveel ongelijkheid bestaat. Geef je er maar aan over. Of help! Is onze wereld gemaakt door een genadeloze despoot?

Meer blogs

  • Afbeelding bij Warm

    Warm

    Hitte verbindt. Er wordt minder van je verwacht; je verwacht een stuk minder van anderen en veel minder van jezelf. Bij hitte doe ik alles langzaam en merk dan dat ik hetzelfde gedaan krijg – zelfs na vijf duiken in de gracht en anderhalf uur staren sluit ik mijn laptop in de middag met tevredenheid....
    Lees verder
  • Afbeelding bij Zomerverlies

    Zomerverlies

    Alle ramen stonden open en toch was het warm in mijn keuken. Ik sneed knoflook in dikke plakken en liet die bruinen in de lekkerste olijfolie, hakte een paar rijpe vleestomaten en voegde die toe, dopte hulkgroene erwtjes. Als ik buiten de deur ga eten maak ik voor vertrek iets voor de thuisblijvers; je bent...
    Lees verder
  • Afbeelding bij De bekende weg

    De bekende weg

    Het Zeeuwse dijkhuisje van B’s tante is al een jaar of twintig in mijn leven. Het is er stil, er is veel licht en de zee voelt heel dichtbij, maar rond de dijk is geen toerisme. Het enige wat er verandert is de tuin: er zijn meer rozen dan voorheen. De wilg is groter, en...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Roos van Rijswijk
    Roos van Rijswijk

    Roos van Rijswijk is redacteur van Tirade. Ze publiceerde proza in diverse tijdschriften en de roman Onheilig (Querido, 2016).

  • Foto van Kevin Headley
    Kevin Headley

    Kevin Headley (1983) is een Surinaamse documentairemaker, journalist en schrijver. Sinds een aantal jaar schrijft hij ook korte verhalen, welke onder andere gepubliceerd zijn in de Surinaamse krant de Ware Tijd, het opinieblad Parbode, het online literair tijdschrift Papieren Helden, het tijdschrift Wobby en Tirade. Kevin heeft ook de speciale uitgave van Tirade PRAKSERI met alleen Surinaamse verhalen samengesteld. Tweewekelijks leren we door zijn ogen verschillende aspecten kennen van Suriname.

  • Foto van Ida Hondelink
    Ida Hondelink

    Ida Hondelink is schrijver en performer. Ze studeert momenteel af aan de studie Writing For Performance aan de HKU. Reeds is ze actief als dichter en essayist op verschillende platforms en podia, waaronder Notulen van het Onzichtbare, Hard//hoofd, Dichters in de Prinsentuin, de U-Slam en de Nacht van de Literatuur. Haar werk is fantasierijk, maatschappijkritisch en heeft doorgaans een poëtische ondertoon.
    (portret: Lin Woldendorp)