‘Een goede morgen met’ 3

00:13:48

Reynaldo Hahn, À Chloris (1916); Phlippe Jaroussky, countertenor; Jerôme Ducros, piano.

00:16:47

Zijn ouders hadden elkaar leren kennen op de zangvereniging; het is dus maar de vraag of hij er zonder muziek wel was geweest. Veel meer dan zijn vader is zijn moeder een en al gezang gebleven: Johannes de Heer, Richard Tauber, het Pelgrimskoor uit Tannhäuser tijdens het ochtendprogramma ‘Moeders wil is wet’, alles zong of neuriede zij zachtjes mee: zij moet in muziek ‘tiefe tiefe Ewigkeit’ hebben gevonden. Muziekprogramma’s op de radio duurden hooguit een uur, zodat Tannhäuser voor hem jarenlang niets anders was dan het Pelgrimskoor. Waar de pelgrims vandaan kwamen, hij had het zich nooit afgevraagd. Het idee om een hele opera te beluisteren kwam niet in hem op. Daar kwam bij dat hij als scholier al, te vroeg dus om dit met eigen ervaringen te kunnen weerspreken, had gelezen dat Nietzsche het troebel-Dyonisische van Wagner graag inruilde voor de Apollinische helderheid van Bizet. Daar was hij erg van onder de indruk geweest. Omdat hij niet zou hebben geweten hoe hij Nietzsche juist op dit gebied moest weerspreken, besloot hij dat hij Tristan und Isolde en soortgelijke zwelgpartijen kon overslaan.

Dat was een tijdlang niet zo moeilijk, want toen hij ging studeren, was hij vooral benieuwd naar muziek die niet al met een aura van heiligheid was omgeven. In het Concertgebouw, waar meer kenners dan liefhebbers rondliepen, dacht hij, en waar tegelijk sociale verplichtingen de boventoon voerden en niet persoonlijke ervaringen, zag je hem niet. Wel – en daar heb ik hem leren kennen – bij de concerten van eigentijdse muziek op zaterdagmiddag in het Stedelijk Museum, bij die in het Sigma Centrum en soms in de huiskamersfeer van De Suite, plaatsen waar je het gevoel kreeg de geboorte van muziek bij te wonen, zoals tijdens een soloprogramma van Max Neuhaus waar even veel aan te zien bleek als te horen, zoals die heen en weer bewoog tussen een instrumentarium dat het traditionele slagwerk tot kinderspel degradeerde, of die keer dat wij Morton Feldman zo over een piano gebogen zagen zitten, zo op zoek naar het stilste geluid dat nog muziek genoemd kon worden, dat het leek of hij met zijn oren speelde in plaats van met zijn vingers.

Achteraf stelde hij vast dat dat er de oorzaak van moest zijn geweest dat het jaren had geduurd, voordat Wagner hem in zijn greep kreeg; maar toen dat eenmaal gebeurde, was het ook direct een stevige greep. Hij doelt op zijn eerste Götterdämmerung, in het Concertgebouw inmiddels, en hij weet nog steeds niet of het van de vermoeidheid kwam na meer dan vier uur aandachtig luisteren of doordat hij aan het slot ineens – rare historische omkering – een flard West Side Story meende te horen, maar voor het eerst van zijn leven bleek muziek hem tot tranen te kunnen roeren; ook hem. Misschien kwam het wel, dacht hij, door de onverwachte samenklanken. Maar waarom was dat dan nooit gebeurd in die kleinere zalen, waar hij toch ook zoveel bijzonders had gehoord? Was ontroering alleen mogelijk bij muziek die al een tijd bestond? Was het een kwestie van patina, van vergeefsheid ook, van het besef dat wat je hoort eigenlijk al niet meer mogelijk is, dat het een droom is uit het verleden? Zou de eigentijdse muziek nog niet dat stadium van vergeefsheid hebben bereikt?

Hoe het zij, sindsdien beperkte hij zich niet meer tot de hoogtepunten, maar is hij hele opera’s gaan beluisteren, waarbij hij verwonderd merkte hoeveel vooraankondigingen in Tannhäuser bijvoorbeeld het eigenlijke Pelgrimskoor bijna overbodig maakten: een voorspel dat intenser leek dan de ontlading.

Ik begrijp wel dat in een programma dat maar twee uur duurt, geen hele opera past, laat staan een van Wagner. Toch laat hij iets horen waarin de intensiteit en de complexiteit van Wagners werk en wat hij er zelf bij ervaart, tot hun recht komen. Hij zal hebben gedacht: als een slot, zoals dat van de Götterdämmerung, pas na uren luisteren kan worden begrepen en aangevoeld, dan moet ik maar een begin kiezen, een voorspel.

Ik herinner me het verhaal dat hij een keer, toen hij aan het eind van een lange vakantie net de Autoroute du soleil op gedraaid was, uit de kleine boxen in de deur iets had gehoord, van de weg af moest, een aire op – ‘alsof de gedempte sirene en het opvallend trage zwaailicht van een passerende politiemotor me daartoe dwongen’ – om te horen wat het was. Wagner? Wat dan? Het was muziek die hem, door het geluid van de auto, de wind en het andere verkeer heen had weten te raken, vertelde hij, ‘alsof ik de jonge Samuel was’, die in zijn droom door een onbekende stem wordt geroepen en dan niets anders weet te zeggen dan: ‘Spreek Heer, Uw knecht hoort.’ Hij was in de overtreffende trap van muzikale overgave terechtgekomen.

00:20:12

Richard Wagner, Parsifal, Vorspiel (1878); Berliner Philharmoniker olv Daniel Barenboim.

00:34:00

 

adzuiderent Ad Zuiderent (1944) is dichter, schrijver en criticus. Hij publiceerde onder meer de biografie van Gerrit Krol, Van Korreweg naar Korreweg. Zijn laatste dichtbundel is We konden alle kanten op (2011). Tot voor kort schreef hij over muziek voor de website Muziekvan.nu en vervangt Marko van der Wal op de vrijdag.

In de Oorshop

Venture capitalists en de uitgeverij

In het instructieve Economics The User’s Guide, van Ha-Joon Chang, wordt de lezer in een rustig vaartje door de geschiedenis van de economie gevoerd: van Adam Smith’s An Inquiry into the Nature and Causes of the Wealth of Nations (1776) tot hedendaags venture capitalism. In het eerste hoofdstuk van Smith boek legt hij aan de hand van een eenvoudig voorbeeld – een haarspeld –  uit dat specialisatie van werk tot optimalisatie van resultaat leidt. Wanneer je als mens elke fase van het maken van zo’n ding zelf moet doen werk je veel langzamer dan wanneer je maar 1 stukje doet.

Chang noteert de ontwikkeling van ‘een eigen bedrijf hebben waarvoor je aansprakelijk bent’, naar een bedrijf met beperkte aansprakelijkheid, zoals de VOC er een was, een van de eerste. Hij schrijft: ‘Smith was against the principle of limited liability. He argued that those who manage limited liability companies without owning them are ‘playing with other people’s money’ and thus won’t be as vigilant in their management as those who have to risk everything they have.’

Vigilant, alert. Toch is dat precies het woord dat in je opkomt als je leest over Marc Andreessen, een venture capitalist uit Silicon Valley. Zijn bedrijf Andreessen Horowitz doet eigenlijk precies dit: ze luisteren naar mensen met een plan en harken veel geld bij elkaar voor de financiering van dat plan en kopen zich in het zo te stichten bedrijf in. Maar ze hebben in hun opzet precies dezelfde overweging als Smith ook al had: een te starten bedrijf moet de starter ook als bedrijfsleider houden: alleen hij heeft de energie om er ook echt helemaal voor te gaan.

De vreemde parallel met akkerbouw drong zich op toen ik over dit vreemde bedrijf las: ze zaaien, en ze oogsten. Of met uitgeven: een plan faciliteren en hopen dat het werkt.  Indrukwekkend is wel hoe je je kunt trainen in proeven welk idee met een bom geld het kan gaan halen en welk niet. En wat blijft is een percentage bluf. Ook in de uitgeverij, denk ik.  Ik leerde het woord ‘logo shopping’ – veel dergelijke venture capitalists kopen zich in een laat stadium voor veel geld in in een geslaagd bedrijf (google, facebook) om hun logo in het portfolio te kunnen plaatsen. Ook dat zien we natuurlijk in de uitgeverij. Laten we eerlijk zijn, veel uitgevers sieren met wat anderen hebben opgekweekt. Joris Luyendijk is niet door Atlas/Contact bedacht, ik bedoel maar. (Maar wel door Podium.)

Uiteindelijk, meldt deze geldprofeet Andreessen, is het ook geluk hebben. Een kansspel, en dan sieren met de mooie namen . Net de uitgeverij dus.

 

Luisteren: Andreessen praat met Brian Grazer, ‘the super-producer behind half the movies and television you’ve watched in the last three-plus decades including Empire, 24, Parenthood, Arrested Development, Friday Night Lights, The DaVinci Code, 8 Mile, A Beautiful Mind, Apollo 13, Real Genius, Splash….

‘If there’s one business on planet earth that makes Silicon Valley look sober and level-headed it’s Hollywood’

 

——————-

IMG_6841Menno Hartman (1971) was vroeger redacteur van Tirade. Sinds 2008 werkt hij bij Uitgeverij Van Oorschot. Houdt vandaag van non-fictie en ook van poëzie.

 

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

Dertig jaar Caffè Toscanini

Aan het eind van de avonden verzamelden we de kaarsen van alle tafels op één dienblad, als verweesde sterren waarvan de planeten lang vertrokken waren. We haalden de blauwe kleden af, vouwden die tot stroken en zetten rondzwervende stoelen aan de kant. Alleen de stamtafel bij de keuken lieten we met rust. Later, onder het geleidelijk doven van al die sterren, maakten we de kas daar op.

We dronken wijn, stonden om beurten op om een vork door een pan afgekoelde pasta te halen en pikten ansjovisjes uit de schaal die na het service was blijven staan. Was het mijn beurt om een rondje te halen, dan zette ik steeds Pino Danieles Dimmi cosa succede sulla terra op, waarbij ik – ook toen ik nog niets van de tekst begreep – keihard meezong. Ik nam aan dat Danieles muziek over voorbije of hopeloze liefde ging, en voorbije of hopeloze liefde vond ik mooi.

Romantisch als het schrijverschap mag lijken, kan het niet tippen aan mijn jaren in Toscanini. Als schrijver probeer je steeds een overtuigend leven vast te leggen, maar mezelf vond ik overtuigender, échter, toen ik nog vier avonden per week in Toscanini rende, zweette, lachte, dronk en zong.

Het verstrijken van de tijd is in niets zo voelbaar als in mijn relatie tot het mooiste restaurant van Amsterdam. In Toscanini werkte ik samen met mijn vriend Gijs en leerde ik Birre kennen, met wie ik er op een regenachtige maar onvergetelijke junizondag trouwde. De eerste keer dat onze zoon uit eten ging zaten we aan tafel 250, waar Nadim in minder dan een minuut een mergpijp met zuurdesemtoastjes en gremolata wegwerkte. Toen Gijs vermist werd, kwamen al zijn vrienden en collega’s in Toscanini samen om zijn verjaardag te vieren. Een maand later verscheen het voltallig personeel op de begrafenis.

Voordat ouder worden ons evenwichtig maakt lijkt het ons eerst te doen wankelen, en zo is er steeds meer twijfel mijn leven in geslopen. Sommige van mijn vrienden noemen dat vooruitgang, maar terwijl ik dit stukje schrijf mis ik mijn sloof en dienblad opeens vreselijk; mijn eindeloze, drukke en onbekommerde geouwehoer.

‘Dubbi non ho,’ zong Daniele op Dimmi cosa succede: twijfel heb ik niet. En ik, zonder te weten waarover het allemaal ging, zong zulke ware woorden hardop mee. Jaren later zou een ander lied van de Napolitaan mijn hart nog breken, op de begrafenis van Gijs:

 

Voglio il sole per asciugarmi

Voglio un’ora per ricordare

Allegria

 

Ik wil dat de zon me droogt

Een uur om terug te denken, wil ik

aan het geluk.

 

In januari van dit jaar overleed Pino Daniele aan een hartstilstand. Naast geëngageerde nummers schreef hij vooral over voorbije of hopeloze liefde. Over de kansloze wens dat alles mag blijven zoals het ooit was.

 

 

* Het citaat uit Alleria (Pino Daniele, 1980) is hier in het Italiaans weergegeven en niet in het Napolitaans. 

________________________________________________________________________________________________

Optie 8Gilles van der Loo (Breda, 1973) is redacteur van Tirade. Sinds 2010 publiceerde hij online en in diverse bladen. Van hem verschenen in 2011 de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en in 2013 de roman Het laatste kind

 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

Maandag

Tirade 459 (juni 2015) wordt de laatste Tirade waarbij ik ben betrokken als redacteur. Na dertien papieren nummers, honderdvijftig blogposts, drieduizend tweets en vijf miljoen mailtjes is het tijd om me weer volledig te gaan wijden aan het schrijven.

Dank Tirade lezers, Tirade contribuanten, Tirade (gast)redacteurs en Tirade uitgevers voor twee en een half jaar literair geluk.

Tot ziens!

——–

Martijn Knol (1973) – schrijver.

SoundtrackCarry on (remix), Janne Schra.

Bezinningseiland 4

Vorige week  Bezinningseiland 3. Vandaag Deel 4:

Jasper staat al een half uur te grienen onder de douche. Mijn nieuwe beste vriend heeft een inzinking. Of een doorbraak. Ik kan het verschil niet horen. Heb jij weleens een huilende padvinder getroost, Alex? Ik heb het zojuist geprobeerd. Maar ik kwam niet ver.

Waakspin Irma stond voor zijn deur met over elkaar geslagen armen en haar meest onverzettelijke glimlach. Er hangt vandaag een walm van uiensoep om haar heen. Ik vermoed dat de pasta op is.

‘Kan ik iets voor je doen?’ vroeg ze. ‘Het ontbijt staat al klaar hoor. En Ludo wacht beneden op je.’

‘Ik hoorde Jasper,’ zei ik. ‘Hij lijkt nogal – ‘

‘Overstuur, ja!’ Irma knikte. ‘Daarom heb ik hem even onder de douche gezet. Jasper ondergaat een inzicht, dat gaat altijd gepaard met tranen.’ Ze wenkte me. Ik hield mijn adem in. ‘Hij komt eindelijk in het reine met de narcistische vlekken op zijn “zijn”.’

Ze kijken hier niet op een diagnose meer of minder. Bezinnen kun je kennelijk alleen als je iets mankeert.

‘Dat klinkt ernstig.’

‘Dat is het ook,’ zei Irma. Ze staarde even dromerig in de verte. Jasper liet een onverstaanbaar gebrul horen. ‘Heel ernstig.. Maar zonder inzicht komen we niet tot groei. En zonder groei verdienen we geen certificaat.’

‘Krijgen we een certificaat?’

‘Zij die dat verdienen, worden door Ludo beloond met een certificaat ja.’

De spin keek me strak aan en stak haar hand naar me uit. Ik sprong naar achteren.

‘Je moet je echt beter insmeren, Raphael. Er zitten barsten in je cocon.’

Ik vraag me ernstig af of een droge huid voldoende is om een certificaat te verdienen. Ik vrees dat we ze zelf moeten maken.

Nu moet ik naar beneden, naar de vliegles. Ik ben benieuwd met wat voor aandoening ik terug kom.

***

Ludo zat inderdaad al op me te wachten. Hij droeg een verrekijker om zijn nek. Op zijn hoofd prijkte een platte pet. Zwijgend ging de coach me voor naar buiten. Als een spirituele boswachter stapte hij met zijn handen op zijn rug voor me uit. Ik volgde hem op gepaste afstand; ‘t Zonnegloor uit, het zandpad af, over de konijnenholen en dwars door de groene duinen. We wandelden in stilte tot we bij een rij verlaten bunkers kwamen. Daar wees hij me, nog altijd zonder iets te zeggen, op een smalle doorgang; een door bakstenen muren geflankeerd pad, dat steil de duinen in liep.

‘Ik dacht dat we het strand opgingen,’ zei ik.

‘Ach,’ zei Ludo. Hij schudde zijn hoofd en keek op zijn horloge. ‘Je hebt de stilte doorbroken. Wat.. jammer.’

De coach ging door zijn hurken en stak zijn handen in de grond, hij groef tussen de konijnenkeutels. De verrekijker sloeg tegen zijn knieën.

‘Hét strand,’ zei hij, terwijl hij langzaam overeind kwam en een met zand gevulde hand onder mijn neus hield. ‘Het strand is.. overal! Het is de weg naar het “alles”, de reis naar het “over-zicht” die telt. Begrijp je?’

Hij liet de zandkorrels door zijn vingers glijden. Er is niets zo vermoeiend als een wandeling maken met iemand die zich de schepper van het landschap waant, Alex.

We sloegen het bunkerpad in. Ludo – uiteraard – voorop. Ik vermoed dat hij alle ‘Nieuwe Lichten’ langs deze route leidt, al was het maar om het tempo te bepalen waarmee ze de weg naar “het alles” bewandelen.  We klommen brokkelige trappen op, struikelden over de onder het zand verstopte treden.

Bunker zeeToen kwamen we boven.

Het was een heldere dag. De zee rolde het verlaten strand op. Ludo legde hijgend zijn hand op mijn schouder. Zelfs de schepper heeft zijn aardse grenzen. Hij tuurde naar de kust. Er verscheen een glimlach op zijn gezicht.

‘Zie je die zwarte stip?’ vroeg hij. ‘Zie je die vogel daar? Die zit daar altijd.’

Hij gaf me de verrekijker aan.  Langs de vloedlijn wandelde een kraai. Een bizar gezicht, Alex. Het beest hinkelde tegen de wind in, hupte over de schuimgolven, kraste tegen de zee – en leek zich kostelijk te vermaken.

‘Zie je hem nou?’ vroeg Ludo ongeduldig.

‘Die kraai?’

Hij trok de verrekijker uit mijn handen. ‘Jij wilt overal een naam aan geven! Een vogel, een kraai, wat maakt het uit? Je denkt in categorieën, Raphael. In hokjes. Zo.. beperkt. Zo.. bekrompen. Zo.. jammer.’

‘Maar het “is” een kraai!’ wierp ik tegen.

Ludo luisterde niet – de man is doof voor zijn eigen jargon. Hij ging voor me staan en spreidde zijn armen. ‘Je creëert een enorme.. af-stand tussen jou en de wereld om je heen, Raphael. Voel je dat niet?’

‘Misschien ben ik zo,’ mompelde ik.

‘Wanneer heb jij je voor het laatst “betrokken” gevoeld, hm?’ coachte hij door. ‘Wanneer ben je voor het laatst “verbonden” geweest met.. de wereld?’

‘Nou, vanochtend nog. Jasper-‘

De schepper legde zijn vinger op zijn lippen. Hij sloot zijn ogen en drukte zijn vingertoppen tegen zijn slapen. De diagnose kwam tot hem. ‘Ja,’ zei hij. ‘Ja, dat is het. Jij bent.. als die kraai.’

‘Ik dacht dat ik een rups was.’

Ludo sloeg zijn armen om me heen. De verrekijker drukte pijnlijk tegen mijn buik.

‘Sla je vleugels uit,’ fluisterde hij. ‘Laat zien dat het je kan schelen, hm? Laat zien dat je de vlucht wilt maken.’

Hij liet me los. ‘En misschien,’ knipoogde hij, ‘misschien verdien je dán zelfs een certificaat.’

Toen schudde de schepper mijn hand. ‘Ik laat je achter met dit inzicht. Ik zie je straks bij Creatief Confronteren.’

Ik wachtte tot hij uit het zicht verdwenen was voor ik een sigaret opstak.

Ik ben een jammerlijke kraai aan de vloedlijn, Alex. Ik vroeg me af of ik moest gaan huilen.

***

Over het Creatief Confronteren kan ik kort zijn, broer: meer ecoline, meer innerlijk geknutsel, meer gefreubel in de marge. Claudia heeft promotie gemaakt. Ze deelde glimmend van trots  de grasshotjes uit. Jasper stond er beteuterd naast, zijn ogen nog steeds dik van zijn inzicht. Hij is de treurigste smiley die je ooit zag. Ik wilde nog iets opbeurends tegen hem zeggen, maar Irma escorteerde hem naar de ‘stiltehoek’. Narcisme schijnt besmettelijk te zijn.

Om me heen forceerde Ludo de ene doorbraak na de andere. Er werden grenzen verlegd, inzichten uitgedeeld, blokkades overwonnen; er werd over schaduwen gesprongen dat het een lieve lust was – maar ik voel nog altijd niets, Alex. Ja, opluchting. Morgenochtend mag ik naar huis. Ik heb een rups met een snavel voor je gekleid.

Er stond inderdaad uiensoep op het menu. Ik heb het raam opengezet tegen de lucht. Het Bezinningsweekend loopt op z’n einde. Ik geloof niet dat ik iets wijzer ben geworden. Ik geloof dat ik me nog nooit zo lang dommer heb voorgedaan dan ik ben. Een nieuw record. Ik verwacht een certificaat, dat snap je. Ik denk dat..

Irma staat weer op mijn deur te bonken.

Jasper is weg.

———————

Daphne Huisden auteursportret

Daphne Huisden (1988) debuteerde in 2010 met de roman Alles is altijd fictie, die werd genomineerd voor de Academia Literatuurprijs. In 2013 verscheen Huisdens tweede roman, Dit blijft tussen ons, genomineerd voor de Halewijnprijs. Naast romans publiceerde Huisden kort proza in, onder meer, Tirade, Das Mag en De Volkskrant en schreef ze bijdragen voor Crossing Border, The Chronicles. Daphne Huisden woont in Rotterdam en werkt daar aan een nieuwe roman.

Portret D.H.: Salih Kilic.

Volgende week: Bezinningseiland 5 (slot).

Geweld

actionman 191In Istanbul ontmoette ik Laura Restrepo, een Colombiaanse schrijfster van wereldwijd vertaalde boeken. Restrepo was in het verleden journaliste, onderhandelaar met de M-19 guerilla’s, door doodsbedreigingen gedwongen om naar Mexico te vluchten en haar werk is getekend door het geweld in haar land.

“Er is geen ruimte in de Latijns-Amerikaanse literatuur”, zei ze, “voor verhalen over een rustig leven, voor intimiteit, voor normaliteit – want wat normaal is hebben we al lang al afgeleerd. Denk niet aan onze situatie als iets uit het verleden; zie het als de toekomst voor de mensheid.”

“De belangrijkste boodschap van Escobar was niet drugs. Het was dood. Iedereen die in de weg stond werd vermoord en alle Colombianen dragen deze ingewikkelde boodschap binnenin zich, dat leven niet beter is dan dood. Wie begrijpt dat in de Westerse landen, in de VN?

In deze hoek van de wereld kun je niemand ervan overtuigen dat veiligheid, zekerheid, overal bang voor zijn, evenveel waard is als geweld. Want geweld is een motor. Wie niet veel uit zijn leven kan halen, haalt veel uit geweld.

Geweld maakt leven moeilijk, onmogelijk, maar zorgt daarmee ook voor een sterk leven; er is geen tweede kans. Daarom is om geweld uit te bannen de belofte van veiligheid, van zekerheid ook niet genoeg. Het enige dat wel werkt is er een andere passie tegenover plaatsen – een passie die even sterk is als geweld.”

Dat laatste is, lijkt mij, precies wat wij tegenwoordig haast niet meer kunnen – ergens, waar dan ook, gepassioneerd in geloven.

 

Wytske Versteeg (1983) schreef Dit is geen dakloze, De Wezenlozen & Boy. Haar 3e roman, Quarantaine, verschijnt deze herfst.

 

 

Meer blogs

  • Afbeelding bij Warm

    Warm

    Hitte verbindt. Er wordt minder van je verwacht; je verwacht een stuk minder van anderen en veel minder van jezelf. Bij hitte doe ik alles langzaam en merk dan dat ik hetzelfde gedaan krijg – zelfs na vijf duiken in de gracht en anderhalf uur staren sluit ik mijn laptop in de middag met tevredenheid....
    Lees verder
  • Afbeelding bij Zomerverlies

    Zomerverlies

    Alle ramen stonden open en toch was het warm in mijn keuken. Ik sneed knoflook in dikke plakken en liet die bruinen in de lekkerste olijfolie, hakte een paar rijpe vleestomaten en voegde die toe, dopte hulkgroene erwtjes. Als ik buiten de deur ga eten maak ik voor vertrek iets voor de thuisblijvers; je bent...
    Lees verder
  • Afbeelding bij De bekende weg

    De bekende weg

    Het Zeeuwse dijkhuisje van B’s tante is al een jaar of twintig in mijn leven. Het is er stil, er is veel licht en de zee voelt heel dichtbij, maar rond de dijk is geen toerisme. Het enige wat er verandert is de tuin: er zijn meer rozen dan voorheen. De wilg is groter, en...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Lia Tilon
    Lia Tilon

    Lia Tilon (1965) debuteerde in 2002 met de roman Huizen van papier bij Uitgeverij De Arbeiderspers. In 2012 publiceerde Uitgeverij Cossee haar roman Zielhond, in 2017 gevolgd door Archivaris van de wereld. Tilon schrijft romans en korte verhalen. Zij blogt over emigratie en de vraag wat heimwee is. Is heimwee wel verbonden met een plek in je leven, of aan het gevoel dat je had toen je je op die plek bevond? En maakt het wat uit?

  • Foto van Inez van de Ven
    Inez van de Ven

    Inez van de Ven is een schrijfster van Nederlands-Surinaamse afkomst. Haar focus ligt vooral op geschiedenis en fictie, waarin ze altijd op zoek is naar het sociaal maatschappelijk knelpunt. Naast haar schrijfwerk is ze freelance model en IT consultant.

  • Foto van Dünya Calikci
    Dünya Calikci

    Dünya Calikci (28) is een echte Amsterdammer en schrijver pur sang. Als student aan de opleiding Writing for Performance aan de HKU schrijft ze rauw, eerlijk en realistisch – altijd dicht op de huid. Haar werk draait om echte mensen en hun verhalen, zonder opsmuk of filter. Dünya zoekt de kwetsbaarheid op en vangt het alledaagse in woorden die blijven hangen.