Het diner

‘Nee, nee… weg met die camera… niet weer makkelijk scoren met een poezenfoto…’

‘Hè, Poes… doe niet zo kattig!’

‘Je bent een parasiet! Een oplichter! Een dief! Je probeert mijn schattigheid te gebruiken om je eigen lelijke, domme menselijkheid een beetje te verzachten… innocent by association, mmm?… Daar doe ik mooi niet aan mee… Dat zou je wel willen hè? Een foto van een poes en hup… iedereen in katzwijm… hè shit, nou begin ik zelf ook al met die flauwe woordspelingen.’

‘Nou Remco Campert, Willem Frederik Hermans en Rudy Kousbroek hebben – ’

‘Dacht jij dat Ilja Leeuwenkat Pfeijffer de Whiskas Literatuurprijs 2014 zou hebben gewonnen als ie kattenplaatjes in z’n dikke leesboek had gezet? Nee. Daar trappen echte intellectuelen niet in jongen, knoop dat maar in die grote, kale oren van je… Hup, en… actie!’

Venetië

Mijn vriendin leest een stuk van Bernard Hulsman over de door Rem Koolhaas gecureerde architectuurbiënnale in Venetië waar we binnenkort naartoe gaan. Voor deze blogpost/mijn imago/het merk Tirade zou het sterk zijn als ik nu een boek over, bijvoorbeeld, het kleurgebruik bij Tintoretto zou bestuderen. Maar de waarheid is dat ik op de bank lig. Met mijn rechterhand aai ik Poes, die op mijn buik ligt. Met mijn linkerhand verplaats ik chips van de grote, open zak Lays Naturel naar mijn mond. Krak, krak.

‘Hé, morgen is ‘t alweer maandag… weet je eigenlijk al waar je je blog over gaat schrijven?’

‘Nou… ik was van plan om ‘n stukje te maken over een fax die Foster Wallace ooit heeft verstuurd aan een tijdschrift, maar eigenlijk ben ik wel een beetje uitgeschreven over DFW.’

‘…’

‘…’

‘Dus?’

‘Dus ga ik een ander stukje schrijven. Denk ik.’

    Ik rek me uit en kijk naar de lucht. Mooi tennisweer.

‘Ik zou iets over Wimbledon kunnen tikken, maar dan moet ik me nog een beetje inlezen… Iets over The Wes Anderson Collection zou ook wel sympathiek zijn, maar iedere Anderson bewonderaar heeft dat boek allang ingekeken en iedere Anderson bewonderaar die ‘t heeft ingekeken, heeft het allang gekocht en verslonden. Een stukje over die nieuwe film van de gebroeders Dardenne zou ook wel interessant kunnen zijn… Deux jours, une nuit, maar ik vrees dat ie veel zwakker is dan Le gamin au vélo… bovendien vind ik ‘t zonde om met deze lange avonden in de bios te gaan zitten.’

‘…’

‘Eigenlijk is mijn vakantie dus al begonnen.’

‘Die indruk maak je ook wel, eerlijk gezegd.’

      We lachen.

‘Nou ja, ik zie wel… alles beter dan een stukje over een stukje schrijven, daar heb ik altijd zo’n pesthekel aan.’

Poes kan gedachten lezen. Ze springt van mijn buik op de vloer. Ik kom overeind. Een paar weken geleden heeft Gilles voor de Tirade redactie gekookt, heel erg goed gekookt. Ik heb mijn vriendin beloofd om twee van de vijf gerechten die Gilles bereidde vandaag voor haar te maken. Lamsbouten. En vijgen onder een dak van crumbs, uit de oven. Erg verstandig dat ik die zak chips heb leeggegeten – dat maakt ‘t makkelijker om m’n kop erbij te houden achter het aanrecht. Poes volgt me naar de keuken.

Wes AndersonTiradeciao.

Soundtrack: Glenn Gould – Bach, Italian Concerto.

Volgende week: Groetjes uit Harkdorp Venetië.

In de Oorshop

Hoe het was

(Omdat je sommige dingen niet kunt verzinnen. Of wel, en dat je erdoor ingehaald wordt.) 

I. en ik zitten in de Duitse stad in de kroeg waar iedereen zit. Dat wil zeggen: twaalf van de zesduizend inwoners. Iedereen kent elkaar en achter de bar staan twee meisjes van een jaar of twintig waar iedereen naar luistert. Tegenover ons, onder een scherm met Uruguay – Costa Rica, zitten twee kerels in carnavalskledij. Stomdronken, de één iets erger dan de ander, ze krijgen ruzie in slowmotion. Hun decoraties rinkelen op hun borst (medailles, emaille zwarte katten). Hun steken met de belletjes erop hebben ze op tafel gezet. 

Eén van die kerels hebben we eerder gezien, toen zijn tred nog trefzeker was en we hadden ons afgevraagd waar hij heen ging omdat het geen carnaval kon zijn. Het antwoord kwam in de vorm van alom aanwezige aanplakbiljetten: in alle dorpen in de omgeving worden rond deze tijd Schützenfesten gehouden, schuttersfeesten waarbij het niet zo ontzettend meer om het geschut gaat. 

De Schützenfesters graaien onvast naar elkaars koppen en schelden elkaar uit voor Arsloch en Weib. I. duwt tegen me aan omdat ik hardop lach dus neem ik een slok bier, waarna ik in mijn glas pruttel. Het is in deze stad wel vaker alsof we opeens in een Monty Python sketch terechtkomen. Het schrille contrast tussen het absolute niks (wuivend graan, rijpende kersen, druipende fonteinen, luie katten, een bemost beeld van Sint Nicolaas) en de totale willekeur aan bizarriteiten (met stip op één het zakkenmuseum) maakt me intens melig. 

‘Maak je aantekeningen?’ fluistert I. terwijl ik het bier uit mijn neus snuit. 

We zijn hier omdat ik schrijf over iemand die hier woont. Een personage dat ik helemaal zelf verzonnen heb en dat toevallig heel goed past bij de stad waar we vorige zomer via een hotelaanbieding (‘het is in het buitenland, we doen het!’) terechtkwamen. Eerder op de dag wandelden we naar de plek waar zijn huis zou kunnen staan en bijna waren we er zelf een hut gaan bouwen, zo mooi was het daar. 

Als de meest dronken Schützenfester probeert uit te halen roept iemand de naam van mijn personage. We zetten gelijktijdig ons biertje neer en staren nu ongegeneerd naar het tafereel dat zich voor ons afspeelt. Alsof het afgesproken is komt er een man op (op ja, het lijkt wel een slecht toneelstuk) die er, hoewel een paar jaar ouder, precies zo uitziet als de man die ik al een halfjaar beschrijf. Hij sust rustig de vete tussen zijn vrienden, klopt ze op de schouders, draait zich om naar ons. 

‘Het zijn Hollanders,’ roept een van zijn vrienden met dubbele tong, ‘ze hebben van Spanje gewonnen.’

‘Hablo Español?’ vraagt het personage en begint in het Spaans tegen ons te praten. Hij spreekt het slecht, het wil er niet bij hem in dat we Duits verstaan. Hij blijft de hele avond oeverloos ouwehoeren, zegt wel honderd keer dat ik een interessante jongedame ben (I. wordt steeds breder en ik steeds minder interessant, althans, dat probeer ik) en vertelt over zijn beroep, dat in dezelfde lijn ligt als het beroep dat de man in mijn verhaal heeft. Net als zijn moeizame band met de Spaanse taal, overigens. 

We weten ons los te rukken van de carnavalsvereniging. Op weg naar buiten krijg ik het adres van mijn personage dat zegt: je moet me eens schrijven. 

 

 

________________________________________________________________________

 images

Roos van Rijswijk schreef columns, sfeerverslagen en interviews voor Advalvas, toneel voor Theatergroep Thomas en proza voor o.a. Tijdschrift Ei, De Revisor, Slang en Tirade. Ze studeerde Nederlands en literatuurwetenschap aan de VU. Op dit moment werkt zij aan een roman.  

 

 

Foto van Roos van Rijswijk
Roos van Rijswijk

Roos van Rijswijk is redacteur van Tirade. Ze publiceerde proza in diverse tijdschriften en de roman Onheilig (Querido, 2016).

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

Boekenlijst

Van de niet-professionele lezers om me heen hoor ik dat ze alleen in de zomervakantie tijd hebben voor romans. Vaak komt daar wat haastige last-minute packing bij kijken.

Snel nog gekochte en geleende boeken komen in de vakantiestapel samen met alle romans waaraan de vakantieganger in de afgelopen maanden niet toegekomen is. 

Vaak zitten er grote namen tussen, boeken die iedereen dit jaar lijkt te lezen. Zou het niet veel efficiënter zijn als iedereen een ander boek las om elkaar daar na de vakantie over te kunnen vertellen? Maar ik ben een rare: op school kwam ik er altijd te laat achter welke tv-serie de rest van de klas volgde. Ik heb me minstens een jaar afgevraagd wat er zo grappig was aan ‘Goeie smogges, juffrouw Jannie.’ 

DSC_0162

Niets is zo diep ontspannend als in stilte lezen. Met het stadje hiernaast als uitzicht las ik in de afgelopen tien dagen:

– Michael Cunninghams The Snow Queen* (maar dat was een staartje dat al in de eerste dag opging);

– Flannery O’ Connors Wise Blood en The Violent Bear It Away;

– Crooked Letter, Crooked Letter en Smonk van Tom Franklin;

– Tommy Wieringa’s Alles over Tristan;

– The Happy Prince and Other Tales. Een rommelig bundeltje korte verhalen van Oscar Wilde.

Als de literatuur toekomst heeft, dan ligt die in onverwachte hoek. Ik bedoel hier met ‘toekomst’ niet een inherent bestaansrecht, ik doel op een toekomst waarin bovengenoemde niet-professionele lezer en zijn miljoenen gelijken op jaarbasis serieuze hoeveelheden tijd gaan besteden aan het kiezen en lezen van literaire fictie.

Bij rondvraag over de reden van het uitsluitend in vakanties lezen, hoor ik steeds hetzelfde: de laptop / I-pad / afstandsbediening lijkt altijd dichterbij te liggen dan die roman. Op de korte niksige momenten die er op een dag overblijven vergt het minder van je om Facebook te checken, of op Boredpanda.com 31 Reasons Why These Stars Should Have Thought Twice About Their Choice of Underwear aan te klikken. 

Echte – diepe en helende – ontspanning wordt gezocht in meditatie, yoga, retraites, zweethutten, aikido, bloemschikkunst, chakra-tekenen, waterhealings, etc. De professionalisering van de rust: iemand met een gekalligrafeerd diploma betalen om je klassikaal uit te leggen hoe je ontspant onder de informatietsunami die het dagelijks leven in de laatste vijftien jaar geworden is. Hoe etnischer de methode, hoe beter. Wat van ver komt, hoeft helaas niet langs dezelfde lat gemeten. 

Een miljoenenindustrie, een wereldwijd groeiende markt met enorme potentie, zij het op dit moment gespreid over talloze kleine en vaak onprofessionele onderneminkjes. Hier ligt de toekomst van de literatuur.

Oude en nieuwe fundamentele wijsheden! Ontspanning, ontwikkeling en bewustwording tegelijk voor maar 15 euro! Op het moment dat het JOU uitkomt! Wat je nodig hebt? Een beetje daglicht en een stoel! Overal ter wereld altijd toegankelijk! Geen inschrijfkosten! Geen handleiding! Nooit meer die zwetende veertiger in dat heel kleine badstoffen broekje, die de downward facing dog doet op het matje voor je!

Je kunt vandaag nog beginnen.  

 

 

 

*Ik realiseer me dat de halve wereld natuurlijk ook The Snow Queen gelezen heeft.

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

De grote kunst van het fotograferen

Drie lagen bewustzijn, of vier

Carl Hargesheimer is een Duits multitalent die in zijn land vooral bekendheid verwierf als fotograaf, een Ed van der Elsken-achtige status, maar onterecht beperkter. In Duitsland kent men Van der Elsken, in Nederland Chargesheimer nauwelijks.

De fotograaf Walker Evans – letterlijk wereldberoemd – maakte in 1941 met schrijver James Agee Let us now praise famous men, een schitterende documentaire over de arme share croppers in de Dust Bowl.

Nergens in de werkelijk zeer fraaie tentoonstelling in het ZollVerein in Essen – een voorbeeldig museum: enthousiasmerend van inhoud en uiterlijk – lees ik dat het idee van Heinrich Böll en Chargersheimer zoals hij zichzelf is gaan noemen, ergens verwant is aan dat beroemde voorbeeld. In kwaliteit vind ik het vergelijkbaar. In 1957 besluiten Böll en Chargesheimer samen een boek te maken over het Ruhrgebiet. 

01-chargesheimer-heinrich-boell-ruhrgebietWeliswaar is de Ruhrgebietmens minder arm en minder tragisch, maar het project van een schrijver en een fotograaf om zich maandenlang onder te dompelen in een cultuur is een antropologisch streven dat Evans en Agee zou hebben aangesproken. Mij spreekt het aan, zo’n boek wil ik ook wel maken. (Voorstellen? Graag!) Het resultaat dus ook want Chargesheimer is een heel goed fotograaf. Hij liep rond met een grootbeeldcamera, wat de man op zich al heroïsch maakt, want dat deden weinigen: daarvoor zijn ze te zwaar.

Het Ruhrgebiet is een begrip dat elke Europeaan kent: een zowel indrukwekkende als afschuwwekkende concentratie van zware industrie en mijnbouw die veel geld opleverde en veel viezigheid. Chargesheimer en Böll zien veel meer: een populatie van arbeiders met een eigen cultuur, vele culturen eigenlijk als daar na de Tweede Wereldoorlog Duitsers van heinde en ver naartoe trekken. Alleen Duitsers, nee, vroege gastarbeiders ook. Geen heroïek à la Leni Riefenstahl, maar dagelijkse werk en vrije tijd.

2006_27Neem de bovenste foto, de realiteit van het Ruhrgebied zoals die niet eerder in beeld was gebracht, letterlijk een foto met  vele betekenislagen, grote fabrieken hoog optorenend: Werk. Daarvoor gewone arbeidershuizen: Wonen. Daarvoor ‘homo ludens’: spelende/voetballende mannen/kinderen: Leven en vrije tijd. En dan die hond, een extra betekenis? De wolf in de mens? De fotograaf/schrijver die alles ziet, het ontregelende toeval? Het dier/de natuur als sluitpost? 

Deze tentoonstelling is 2 uurtjes rijden wel waard.

 

PS. Over Jacob Geel: Het gesprek op de Drachenfels is een ‘Straatrumoer discussie avant la lettre‘. Houden wij ons bezig met het nu, of met de klassieken? Met wat schrijvers zouden moeten schrijver en hoe? Voor mij een bloedeloze discussie voor academici. Want met oogkleppen gevoerd.  Mijn antwoord erop was duidelijk. Ik heb deze klassieker terzijde gelegd om iets te weten te komen over de omgeving waar ik was: het Ruhrgebied.

PPS 2: Böll weer lezen? Is hij al een vergeten klassieker? Wel een Nobelprijswinnaar immers. Ansichten eines Clowns en Haus ohne Hüter waren prachtig, maar voelt Böll niet gedateerd aan nu?

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

De schrijvende dode – Letras Brasileiras I

Op de dag dat het WK voetbal begon, ontdekte ik de Braziliaanse schrijver Machado de Assis. Ik kende zijn naam alleen vagelijk toen mij ineens zijn boek Posthume herinneringen van Brás Cubas* in de schoot werd geworpen. Ik begon meteen aan dit hoogstandje van cynisme.

Voor de tijd waarin het verscheen, de nadagen van de Romantiek, is Posthume herinneringen een merkwaardig boek. De overleden Brás Cubas reageert zelf in het voorwoord op de mandarijnen die zich hadden afgevraagd of dit nu een roman is of niet. Hij maait ze het gras voor de voeten weg door geen écht antwoord te geven maar te zeggen dat de kroniek van zijn herinneringen een roman kan zijn. In de rest van het boek laat hij ook geen gelegenheid lopen om de lezer bewust te maken van het feit dat hij een boek aan het lezen is, dat geschreven is ‘hier in de andere wereld’.

Brás Cubas’ memoires gaan grotendeels over zijn wederwaardigheden als minnaar van Virgília. Zij is in eerste instantie zijn beoogde echtgenote, maar trouwt met een man die haar een adellijke titel bezorgt. Virgília is een sterke vrouw die zo uit de pen van John Irving had kunnen vloeien. Zij is degene die het overspel op eigen initiatief aanzwengelt en in stand houdt tot op het sterfbed van Brás (beschreven in het eerste hoofdstuk). Nergens in de Posthume herinneringen ligt zulk opportunistisch gedrag langs de lat van goed en fout, wat in doorsnee negentiende-eeuwse romans wel het geval is.

Moralisme is niet aan Machado besteed. Alle figuren in de Posthume herinneringen zijn ongestraft egoïstisch, Virgília voorop en Brás Cubas zelf natuurlijk ook. Ter illustratie, die laatste vergelijkt het leven van de mens met een boek: ‘Laat Pascal maar zeggen dat de mens een denkend riet is. Nee; hij is een denkende drukfout, anders niet. Elke levensfase is een editie die de vorige verbetert, en die op zijn beurt verbeterd zal worden, tot aan de definitieve editie, die de uitgever cadeau geeft aan de wormen.’ We zijn er altijd op gericht onszelf te verbeteren en dan gaan we dood. De schrijvende dode herinnert zich dan ook voornamelijk de zelfzucht van degenen die hij tijdens zijn leven is tegengekomen en nu genadeloos, wat mij betreft met een zalig sadistische toon, kan beschrijven. Ze waren allemaal slecht op een kleinburgerlijke manier – hypocriet bij het verdelen van de erfenis, knieperig door een fooi achterwege te laten – maar over hun doen en laten gaat hij geen oordeel vellen.

Want wat doet een dode? Die vindt berusting in onverschilligheid. Brás Cubas’ voorwoord eindigt niet voor niets zo: ‘indien het je bevalt, goede lezer, ben ik voor mijn moeite beloond; bevalt het je niet, beloon ik je met een knip voor de neus, en gegroet.’ En ik denk dat hij het meent.

 

* Memórias póstumas de Brás Cubas werd vertaald door August Willemsen.

Marko van der Wal

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds enkele jaren blogt hij (onregelmatig) voor tirade.nu.

Via Utrecht naar Utrecht – wat ertoe doet leerde ik van poezen

‘Hé, lieve poes, wat is er aan de hand?’

‘Niks.’

‘Jawel, je bent boos, ik zie ’t aan je oren.’

‘Niet.’

‘Jawel. Wat is ’r?’

‘Nou, ik voel me gewoon een beetje op m’n staart getrapt. Eerlijk gezegd.’

‘Door wie?’

‘Door jou… Iedere week lees ik je blogjes op m’n i-Cat, best leuk, en nou zag ik vorige week opeens dat je Belinda in je stukje had gezet… met een foto d’r bij! Terwijl je mij nog NOOIT op je blogs hebt gezet en ik jou ALTIJD goeie verhalen vertel!’

‘Het was er gewoon nog – ’

‘Ik weet ALLES! Van alle poezen hier in de straat! Van de hele stad! Ik zou iedere dag wel tien blogs kunnen vullen met grapjes en avonturen!’

‘Oké, sorry… Mag jij mij voor m’n komende blogbeurt een verhaal vertellen. Zolang ’t maar geen nefaste roddelpraatjes zijn, want dan trap ik je net zo lief meteen compleet tot moes, Poes.’

‘… ’

‘Begin maar.’

‘Ja, JEETJE!… dat had je wel even van te voren mogen bedenken… nu overval je me als een gek… Ja, JEETJE! … Ik ben opeens SUPERZENUWACHTIG!’

‘Haal maar even rustig adem. Wil je een schoteltje melk?’

‘ECHT NIET!’

 

Poes Loes

Poes LoesJe kent Poes Loes wel hè? Die Poes die bij die balletlerares woont… Oké… dit verhaal gaat over haar… Komt ie… Er was eens een Poes en die heette Loes en die woonde bij mevrouw Garriga… gewoon hier in Utrecht… Nou, Poes Loes hing altijd een beetje in en om ’t huis van mevrouw Garriga… Maar omdat ’r in ’t centrum zoveel auto-inbraken werden gepleegd, besloot Loes iedere dag zolang mogelijk op ’t dak van de auto van haar bazin te blijven zitten… of bazin… van haar huisgenote… Nou, dat ging hartstikke goed… Loes lag de hele dag lekker op de Peugot en als ’r dan studenten langskwamen of vandalistische junks, dan zette ze haar rug op en begon enorm te blazen… GGGG, GGGG… Maakten die boefjes meteen dat ze wegkwamen, dat begrijp je… Voor jouw auto tien andere hoor… Maar: iedere poes soest weleens weg… vooral in ’t voorjaar… Dat gebeurde Loes ook… twee weken geleden… En terwijl Loes zo’n beetje op de Peugot lag te deinebollen, stonden twee Poolse autodieven ’t portier open te breken… Loes herinnerde zich later dat ze nog even had gedacht: hé, wat een vreemd geluid… maar in haar slaap dacht ze half en half dat ze gewoon binnen op haar rode kussentje lag en dat ze mevrouw Garriga hoorde die aan ’t aanrecht een blikje Tom Poes open stond te schroeven… Dat lawaai kwam natuurlijk door ’t geweld waarmee die Polen het portier van die Peugot open stonden te klussen… Op klaarlichte dag! En Loes gewoon doorpitten!… Die Polen kregen die ouwe bak van Garriga zo aan de praat en vervolgens zijn ze, vermoedelijk via Keulen en Praag, naar Priotsky gereden… En Loes maar doormeuren! Kun je nagaan! Die Polen reden met honderdvijftig kilometer per uur van Utrecht naar Priotsky… meer dan duizend kilometer snelweg… en al die tijd lag Loes in een derdegraads coma op ‘t dak!… Welterusten Loes! Moehahaha!… Achteraf realiseerde ze zich dat ze in haar slaap mest had geroken en koffiebranderijen en dennenbossen en dat ze had gedroomd dat ze keihard door de velden rende en de wind als ijswater door haar vacht spoelde… het was al helemaal donker toen ze wakker werd… De auto stond op een parkeerplaats achter een supermarkt… Papiertje onder de ruitenwisser: NA SPRZEDAZ (‘te koop’). Poes Loes sprong van ’t dak op de motorkap op de kinderhoofdjes en ging op zoek naar iets te eten… Dagen zwierf ze tussen de vakwerkhuisjes en kroegjes… ze maakte nieuwe vrienden onder de zwerfkatten op ’t marktplein… Via de kat van een buurtwinkeltje hoorde ze uiteindelijk dat ’r vanuit Priotsky ’n busje Poolse vrouwen zou vertrekken om in Nederland aardbeien te gaan plukken… Die Poolse poes heeft ’r toen de weg gewezen naar de parkeerplaats en daar is Loes gewoon in de bus gesprongen om zich onder de bank te verstoppen… Toen de bus in de buurt van Utrecht bij een pompstation stopte, is Loes naar buiten geglipt… ‘t laatste stukje heeft ze gelopen… Ze was nog geen week weggeweest en toch hingen d’r op alle lantarenpalen in de buurt posters met haar foto d’r op… GEZOCHT…  hahaha!… zij helemaal trots!… En mevrouw Garriga en Poes Loes? Die leefden nog lang en gelukkig. EINDE.

‘Wat ’n mooi verhaal hè?… Vind je ’t niet prachtig?… Wat een avontuur!… En wat een grappige humor! Hahaha! Gaaf hè? Vind je ’t niet ongelooflijk!’

‘Het is een –’

‘Meestal kletst Loes zwaar uit d’r nek, maar dit is allemaal gegarandeerd 100% echt gebeurd… Ze is al dagen terug en d’r vacht ruikt nog steeds naar dat Poolse uiendorp… heeft ze me zelf verteld…’

‘Ik vind ’t een heel leuk verhaal, Poes. Ik ga het ’t komend weekeinde intikken en dan zet ik ’t maandag op de blog.’

‘Wauwie, hahaha!’

‘Heeft mevrouw Garriga al een nieuwe auto?’

‘Ja, een Citroen. Maar die is zo nieuw dat Loes ’r niet op mag zitten, anders beschadigt ze de lak. Hé… ga je al weg? Waar ga je naartoe?’

‘Dat gaat je geen zak aan.’

‘Ah?’

‘Ik ga even ’n kopje koffie drinken bij Orloff. Croissant met jam, Volkskrant.’

‘Krijgt m’n blogje ook een soundtrack?’

Tirade – found footage.

Soundtrack: Everybody wants to be a catThe Aristocats.

Volgende week: Vergeven of vergelden? David Foster Wallace en de moraal. Een praktijkvoorbeeld.

Noot

De ondertitel van dit stukje is een knipoog naar de regel ‘Wat ertoe doet leerde ik van paarden’ uit Marjolijn van Heemstra’s jongste bundel MEER HOEF DAN VOET (2014, p.10). Twee gedichten uit die bundel verschenen eerder dit jaar in Tirade. Het liefdesgedicht Wat was dit al met al een overdreven zomer (MHDV, p.46) vind je, met andere regelafbrekingen, in Tirade 454 (p.64). Het gedicht Metafoor (Tirade 452; p. 97, Winternachtenspecial) is in de bundel het rechterpaneel van een tweeluik geworden (Pitaya, MHDV p.42); in de eerste strofe van het gedicht heeft Van Heemstra een paar kleine ingrepen gepleegd (veranderingen, verwijderingen) t.o.v. de tijdschriftversie.

Meer blogs

  • Afbeelding bij De mens als biopic 3 - Hannie en Marinus

    De mens als biopic 3 - Hannie en Marinus

    ‘Daar! Kijk! Door dát raam is ie naar binnen geklommen, stiekem. En toen heeft ie de hele zaak in de fik gestoken!’ Ik geloofde er niks van. Omwille van het verhaal kraamde mijn vader vaker historische onzin uit. Dit robuuste gebouw is sinds die brand op 27 februari 1933  herbouwd en gerenoveerd. Vorige  week nog...
    Lees verder
  • Afbeelding bij Terugkeren

    Terugkeren

    Op de presentatie van zijn roman De handlezer mocht ik vriend Chris Polanen interviewen. Ik deed dat met plezier omdat Chris makkelijk praat en ik het boek al gelezen had. Als je iemands werk mooi vindt dan loopt zo’n gesprek vanzelf – dan hoef je eigenlijk geen vragen voor te bereiden. Toch doe ik dat...
    Lees verder
  • Afbeelding bij Ergens heel zuidelijk.

    Ergens heel zuidelijk.

    (beeld: Don Duyns) Ergens heel zuidelijk.In de straat Magellaan.In de bek van een bultrug. EénToen ik vier jaar en twee maanden was, vermoordde ik een parkiet.Zonder opzet,Maar wel met mijn gemene blote hand.Ik moest heel hard huilen.‘Hoe heeft dat kunnen gebeuren?’ vroeg mijn vader.‘Ik wist het niet,’ zei ik — en dat meende ik ook.Mijn...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Jan Lodewijckx
    Jan Lodewijckx

    Jan Lodewijckx (1990) had het wel even gehad op kantoor. Hij kocht een zware fiets en een kleine tent en zegde zijn werk op en zijn appartement.

  • Foto van Twan Vet
    Twan Vet

    Twan Vet (1998) schrijft poëzie, proza en liedteksten. Hij blogt wekelijks voor Tirade.

    Zijn gedichten verschenen eerder in literaire tijdschriften zoals De Revisor, DW B en Het Liegend Konijn en in kranten zoals NRC en AD.

    De komende jaren werkt hij aan een dichtbundel, een non-fictieboek en een roman bij De Bezige Bij.

    Foto: Roderique Arisiaman

  • Foto van Ida Hondelink
    Ida Hondelink

    Ida Hondelink is schrijver en performer. Ze studeert momenteel af aan de studie Writing For Performance aan de HKU. Reeds is ze actief als dichter en essayist op verschillende platforms en podia, waaronder Notulen van het Onzichtbare, Hard//hoofd, Dichters in de Prinsentuin, de U-Slam en de Nacht van de Literatuur. Haar werk is fantasierijk, maatschappijkritisch en heeft doorgaans een poëtische ondertoon.
    (portret: Lin Woldendorp)