Journalisten: hackers, musketiers en graalridders

Alan Rusbridger – held of niet?

Wat is een geheim waard? De Engels krant the Guardian doet het een stuk beter na de publicatie van delen van de informatie die klokkenluider Edward Swowden aan zijn vorige werkgever de NSA onttrok. Dat was een actie waar weinig bij hoeft om er een geweldig James Bond film van te maken: documentairemaker Laura Poitras en blog-journalist/jurist Glenn Greenwald reisden af naar Hong Kong om te zien wat Snowden allemaal te bieden had.

In een etage boven de hoofdredactionele afdeling van het dagblad the Guardian in London wordt een verzameling laptops met man en macht bewaakt. De hoofdredacteur van the Guardian Alan Rusbridger bepaalt daar samen met de in Rio de Janeiro woonachtige Greenwald welke porties gevoelige  informatie er op welk moment vrij komen. Zij zijn God in de wereld van informatie, ze onthullen naar believen. Dat doen ze met een goed doel: want onze privacy staat op het spel. NSA graast immer ongeoorloofd informatie af die wij privé veronderstelden.

Het weekblad The New Yorker volgt al maanden met regelmaat deze gang van zaken, en eerlijk is eerlijk: ik volg het met rode oren, want dit zijn de vier musketiers van het vrije woord. (deze week: Freedom of information, A Britisch  newspaper wants to take its aggressive investigations global, but money is running out, door Ken Auletta)

‘Dit is gaaf, ik vind alles wat met hacken te maken heeft zo onwijs gaaf’ deze zin is opgetekend deze week op een feestje van twaalfjarigen die naar een film keken. Instemming alom. Hacken is onwijs gaaf. Dat is ook zo: de opperhacker van the Guardian ontsluit de Broncode van de Waarheid, graalridders zijn het, deze hackers.

En… het is echt allemaal heel spannend: neem nou de truc om precies gelijktijdig te publiceren in the Guardian, en in The New York Times en ProPublica , met als juridische grondslag dat persvrijheid in the First Amendement is opgenomen. Maar deze musketiers hebben in Greenwald een medestander die volledig buiten het bereik van zowel de Engelse als Britse regering is, hoe pesterig deze laatste Greenwalds vriend David Miranda ook een aantal uren vasthield op vliegveld Heathrow.

Wat me bezighoudt is of een regering een geheim mag hebben, en of een eenling mag en kan beslissen wanneer dat geheim vrijkomt. Ik kan mij niet aan het beeld onttrekken van journalisten die met een hoog testosteronniveau, ook denken aan hoe goed dit allemaal voor hun eigen carrière is, want zo kunnen journalisten ook zijn. Opvallend is hierbij dat de enige vrouw in het gezelschap haar heldenrol helemaal niet opeist.

Wil ik wel dat alles wat een regering geheim wenst te houden door testosteronjournalisten – hoe moedig ook – aan de openbaarheid vrijgegeven wordt. Heeft een overheid recht op privacy? Baltasar Gracian: ‘Hij die een ander zijn geheim vertelt,  maakt zich tot zijn  slaaf’.

Benjamin Franklin: Three can keep a secret, if two of them are dead.’

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

In de Oorshop

Paleisje voor Volksvlijt

In de roman Het grote zwijgen van Erik Menkveld staat het er nog: het Paleis voor Volksvlijt aan het Frederiksplein in Amsterdam. Op pagina 21 van de roman gaat componist Matthijs Vermeulen op een bankje in het plantsoen zitten en dan kijkt hij naar het gebouw: ‘De lampen achter de honderden ramen branden nog, zelfs de koepel met zijn torentjes eromheen is feeëriek verlicht.’ Menkvelds roman speelt zich op dat moment af in 1910 en in 1929 zou het gebouw afbranden. Tot die tijd werden in het glazen paleis kunst, wetenschap, technologie, ambacht en vermaak met elkaar verenigd en getoond aan het publiek. Het Paleis stond open voor alles wat de menselijke geest kon voortbrengen.
            Wie nu op een bankje in het plantsoen van het Frederiksplein gaat zitten, ziet geen ‘feeëriek’ paleis maar het gedrochtelijke bouwwerk van De Nederlandsche Bank. Het Paleis voor Volksvlijt bestaat niet meer maar het gedachtegoed dat bij het gebouw hoorde (die vermenging van verschillende kunsten, vermaak en wetenschap) wordt voortgezet door Floris Tilanus en Elena Beelaerts. Zij richtten in 2011 ‘Paleisje voor Volksvlijt’ op en organiseren om de zoveel tijd avonden die zich vroeger hadden kunnen afspelen aan het Frederiksplein.
            Voor de vierde editie van Paleisje voor Volksvlijt weken ze vorige week uit naar de lelijkste straat van Amsterdam: de Wibautstraat. In de kelder van Trouw werd door een hele reeks kunstenaars en wetenschappers de voorstelling ‘Me, my flesh and I’ opgevoerd. Het publiek (zo’n tweehonderd mensen) zat niet maar stond, en werd om de zoveel tijd naar verschillende podia in de ruimte geleid. Omdat je als een school sardines nu eens de ene en dan weer de andere kant op golfde, stond je automatisch soms meer voor- en soms meer achteraan – waardoor iedereen wel tenminste één keer op de eerste rij terechtkwam.
            Een van de mooiste momenten was toen een sopraanWhen I am laid in earth’ van Purcell zong, uit Dido and Aeneas, terwijl vier filmpjes werden vertoond van mensen die onder het oog van de camera stierven: een prevelende hindoepriester die ogenschijnlijk vredig inzakt terwijl hij predikt; een man in een forum die zijwaarts omvalt in de armen van zijn buurman; een Spaanse voetballer die op het veld sneuvelt en ten slotte een worstelaar die na de overwinning te hebben behaald een hartaanval krijgt.
            Er werd nog veel meer en mooi gezongen, onder andere door Nandine van Karnebeek, er werd gedanst, toneelgespeeld en lesgegeven in de anatomie en genetica. Hoogtepunt was het moment waarop de hele zaal steeds maar weer een Latijnse psalm herhaalde, terwijl Tilanus en Beelaerts als twee heiligen met een stuk slagersvlees door de ruimte schreden. Wat ze daar precies mee wilden zeggen, weet ik overigens niet, maar het had zeker iets om met tweehonderd man in een kelder een psalm te zingen, terwijl daarboven op straat het verkeer langsdenderde en de regen tegen de ramen sloeg. Er ontstond een licht sektarische sfeer van gelijkgestemden die zich liever lieten vermaken door kunst dan door hun televisie.
            De datum van de volgende voorstelling van Paleisje voor Volksvlijt is nog niet bekend. Zie voor informatie hun website.

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

Pam, Tyn… en het raadsel van de verdwenen tumor

tErgens in agrarisch NL. Omdat Pam’s goochelshows steeds groter en uitbundiger worden is ze op zoek naar een tweedehands truck met oplegger waarin ze haar spullen (hoepels, kasten, fakkels, leeuwen) kan laten transporteren. Ze heeft gevraagd of ik meega naar een dealer in vrachtwagens, ergens in het noordoosten van NL. We kijken wat rond, kletsen met de dealer, keuren wat cabines en laadruimten, vinden niet wat we zoeken. Maar dat we in het dichtstbijzijnde dorp een warme chocolademelk hebben verdiend: staat vast.

Pam rijdt soepel naar de minikern van het dorpje W. Naast het piepkleine gemeentehuis ligt een grote vijver, ervoor een parkeerplaats waarvan alle drie de plekken zijn bezet. Pam kruipt achter de middelste van de drie geparkeerde auto’s, een Toyota, tot haar bumper die van de Toyota raakt. Dan geeft ze een dot gas (‘gaat ie’) waarmee ze de Toyota dwars door z’n handrem de lucht in duwt. De boodschappenToyota landt in de vijver. Plons, zink. Na drie seconden steekt alleen het dak nog boven het water uit. Net een surfplank.

‘Tja,’ zegt Pam, ‘hoe druk ’t ook is… als je goed zoekt, blijkt er altijd nog wel ergens een plekje vrij te zijn.’

De auto doen we niet op slot. Dat hoeft niet in dit soort dorpen. Terwijl we het plein naar de kroeg oversteken vraagt Pam: ‘Zit jij eigenlijk nog in de redactie van De Strijdkreet?’

‘Ik wist niet dat ik daar ooit in heb gezeten?’

‘Dat literaire tijdschrift.’

Tirade.’

Strijdkreet, Tirade, Whatever.’

Ze had namelijk een verhaal gehoord van een man en die had kanker, een hersentumor, terminaal, en die kanker was genezen doordat die man als een dolle korte verhalen was gaan lezen. De verhalen die hij las waren blijkbaar zo goed dat zijn hersenen uitzonderlijk veel endorfinen hadden aangemaakt en die hebben de tumor van die man afgebroken. Literaire teksten als een soort niersteenvergruizer.

‘De betere verdwijntrucs. Weet je ook wat ie had gelezen?’

‘Korte verhalen van Jan Wolkers.’

‘Mmm… daar zitten wel heel erg goeie tussen ja. Mmm.’

‘Ik denk dat die Strijdkreet van jullie wat meer aandacht aan korte verhalen moet gaan besteden. Al is het maar in het kader van de volksgezondheid.’

‘Nou verhalen zijn bij ons al één van de belangrijkste – ’

‘Hé, spreek me nou niet tegen! Ik zeg dat ik denk dat die Strijdkreet van jullie meer aandacht aan korte verhalen moet gaan besteden.’

‘Komt in orde, Pam.’

‘Zo mag ik ’t horen.’

We lopen de kroeg in. Grappig genoeg zijn we hier een jaar of tien geleden ook al eens geweest na afloop van een goochelmatinee die we hadden verzorgd in een bejaardentehuis hier vlakbij (ik weet nog goed dat sommige van mijn konijnen na afloop helemaal vochtig waren van de oude mensenkwijl).

‘Godverdomme,’ zegt Pam die voorop loopt, ‘die hufter zit op jouw plek.’

Ze wijst op de enige kruk die bezet is. Door een mollige dertiger met blonde stekeltjes. Ik houd eerlijk gezegd niet zo van woorden als ‘godverdomme’ en ‘hufter’ – bovendien vind ik stemverheffing in dit geval niet helemaal fair: ook ik meen me te herinneren dat ik tien jaar geleden op die specifieke, nu bezette kruk zat, maar ik heb het idee dat ik daaraan niet ontzettend veel rechten kan ontlenen. Daar komt nog bij dat ik er, hoewel ik de man nog niet rustig heb kunnen opnemen, rekening mee houd dat de krukzitter verstandelijk gehandicapt is.

Voor ik mijn overwegingen met Pam kan delen, is ze al op de knul afgestevend om hem, nog voor hij naar haar kan opkijken, met een vlug vuistje van de kruk te tikken.

Pam ís niet alleen een stoot – ze deelt ze ook graag uit.

Ze gebaart naar de lege kruk: ga zitten.

‘Vakwerk, Pam. Ik heb de kruk niet eens zien trillen.’

Pam is, fysiek gesproken, niet de allergrootste goochelaar van NL – de jongen die k.o. op de grond ligt, komt dan ook goed van pas als opstapje naar Pams eigen barkruk. Ik begin haar er zelfs een beetje van te verdenken dat de behoefte aan een verhoginkje de eigenlijke aanleiding voor haar vuistslag is geweest.

De badstof zweetband waarmee Pam tijdens autoritten haar haar uit haar gezicht houdt, spant nog om haar hoofd. Ik wijs op de zweetband en deel mijn observatie met Pam: ‘Je hebt je zweetband nog om.’

‘Weet ik. Misschien moet ik vandaag nog wel een kopstoot uitdelen.’

‘Toepasselijk in een kroeg.’

      We lachen.

‘Die moet je opschrijven, zegt Pam, ‘leuk voor een stukje in De Strijdkreet.’

Nadat hij onze bekers chocolademelk heeft neergezet, verdwijnt de waard naar achteren. Ik haal mijn sigaretten tevoorschijn.

‘Zou je hier mogen roken,’ vraag ik terwijl ik een sigaret uit het volle pakje trek.

‘Jij wel,’ zegt Pam. ‘De vraag is alleen of het verstandig is.’

‘…’

‘Je weet dat je van roken kanker krijgt?’

Ze zegt het ironisch. Maar haar vraag ontroert me. Noem me sentimenteel, maar wat ze eigenlijk zegt is: ik wil niet dat je doodgaat.

‘Maak je geen zorgen, Pammetje. Dit is de allerlaatste Laatste Sigaret ooit, echt. En als we nou straks nog even langs een boekhandel rijden voor die korte verhalen van Jan Wolkers, dan komt ’t vast in orde allemaal.’

‘…’

‘Ik neem tenminste aan dat er van het lezen van korte verhalen ook een preventieve werking uitgaat.’

‘Lijkt mij ook. Bovendien is het goed mogelijk dat je al helemaal onder de kanker zit zonder dat je het weet – en hoe vroeger je met de behandeling begint hoe beter. Dat is algemeen bekend.’

‘Bemoedigende woorden.’

Als we teruglopen naar de auto zien we op het dak van die driekwart gezonken Toyota twee eenden zitten – vredig, alsof het nooit anders is geweest.

Volgende weekHet tillenbeest. Van Jan Wolkers. Tenzij ik een goeie film zie, dan schrijf ik daar misschien wel over.  Altijd weer een verrassend moment/met de spannendste website die je kent.

Tirade – gezellig.

Nu te koop: Tirade 450

Rode bladeren, oranje bladeren, gele bladeren. De geur van paddenstoelen en gistend fruit. Omgewaaide bomen, doorweekte hardlopers. Eindeloos uitwaaien op de hei of aan zee om je daarna, binnen, te laven aan pompoensoep, thee, appeltaart en je vervolgens –  eindelijk! –  in een stil en comfortabel hoekje terug te trekken met het literaire oogstfeest van deze herfst: Tirade 450. Meer dan honderd pagina’s vol speciaal voor dit ‘feestelijke’ Tirade tiradenummer geschreven tirades van jonge, oude, middelbare, milde, boze, vrolijke, bekende en minder bekende sterren uit de hedendaagse NED-LIT.

Tirade 450 beroemt zich op de volgende contribuanten:  Joop Goudsblom, P.F. Thomése, Franca Treur, A.H.J. Dautzenberg, Gilles van der Loo, Tomas Lieske, Marita Mathijsen, Frits Abrahams, Detlev van Heest, Henk Broekhuis, Merijn de Boer, Binnert de Beaufort, Roos van Rijswijk, Walter van den Berg, Maria Barnas, Marko van der Wal, Kees ’t Hart, Adriaan van Raab van Canstein, Noor Kuijpers, Joris Brussel, Minke Douwesz, Harm Hendrik ten Napel, Rosan Hollak, Paul Beers, Lieke Marsman, Thomas Heerma van Voss, Sasja Janssen, Vincent Merckx, Jannah Loontjes, Bindervoet & Henkes, Sanneke van Hassel, Albert Meijer, Ester Naomi Perquin, Arjen van Lith, Jamal Ouariachi, Simone van Saarloos, Sjoerd van der Linden, Carel Peeters, Marte Kaan, Maarten van der Graaff, Menno Hartman, Bernke Klein Zandvoort, Jan Postma,  Daniël Rovers, Geerten Meijsing, Martijn Knol.

Koop de nieuwe Tirade in de boekwinkel of bestel hem hier.

Tirade 450 – voor een herfst zonder eikels.

Tirade 450 – jouw herfstblad.

Tirade wordt uitgegeven door het zelfstandige Uitgeverij van Oorschot.

Het gaat goed met de literatuur..

Omdat:

– Gilles vandaag zijn boek Het laatste kind presenteerde. 

– Er in café de Klepel allemaal koters als obers rondliepen met stinkende, maar heerlijke kazen en oesters (smaak, je moet er vroeg mee beginnen). 

– Er ondanks de regen zoveel mensen bij de presentatie waren dat de damp op de ruiten lag, terwijl Marko en Merijn de boekverkoop nauwelijks konden bijhouden. 

– De wijn ‘gratis’ werd geschonken en er dus ergens een potje over was.

– De meneer die de wijn schonk, tevens een schilder bleek en toe gaf nog nooit iets van zijn collega Gilles te hebben gelezen, maar dat gaat hij nu doen, te beginnen in de nieuwe jubileum Tirade waarvan hij een exemplaar mee naar huis kreeg.

– Bij het weggaan mijn paraplu er nog lag en al was ‘ie kapot, verstrikt geraakt in de kluwen ingeklapte nylonstof, met deze regen weet je dan: goed volk. 

– Deze foto boekdelen spreekt..

Tegen (slot)

Het 450ste nummer van Tirade is verschenen. Om deze mijlpaal kracht bij te zetten nodigde de redactie 45 schrijvers uit om ieder een tirade van 450 woorden tegen iets of iemand af te steken. Omdat ik zelf bijna elke dag loop te tiraderen, volgt op deze plek een wekelijkse tirade (slot).

Mijn laatste tirade zou ik natuurlijk kunnen volpompen met een paar hete hangijzers en harde noten om zo met een klapper dit reeksje af te sluiten: de verwerpelijke clichébeelden in de folder van Bart Smit; dat Zwarte Piet nu eindelijk verleden tijd moet zijn, aangezien de slavernij al 150 jaar geleden is afgeschaft; flink zeiken over de Nobelprijs voor de literatuur, het comité en de laureaat omdat elke keuze een verkeerde is; een paar woorden tegen een smerige interwebspedofiel die zich ophoudt in chatboxen, want met zoiets kun je lekker scoren als stukkiesschrijver. Dat is allemaal leuk en aardig, maar ik ben van huis uit geen droeftoeterige querulant.

Althans, dat schrijf ik nu wel… het moest maar eens afgelopen wezen met mijn schoolmeesterachtige geneuzel over de misstanden in de wereld. Altijd maar met dat geheven vingertje rondzwaaien als een rabiate fatsoenrakker, terwijl je zelf net zo fout, fanatiek en hypocriet bent als de rest. Je kunt wel oproepen tot meer normen- en waardenbesef, de Balkenende uithangen in tijden van moreel verval, maar begin in vredesnaam bij jezelf, Van der Wal. Je bent eigenlijk gewoon een miezerig mannetje.

Die bloemetjesbroek van je trek je ook alleen maar aan om te compenseren voor dat chagrijnige smoelwerk, dan is er tenminste nog iets vrolijks om naar te kijken. Twee vliegen in één hypocriete klap, want je kunt meteen meedoen met de ‘zuurdesembroodknedende fixiefietsende’* hipsters die Amsterdam overstromen, suffe meeloper. Beetje lullen over Madame Bovary zonder het boek te lezen. Door de regen slenteren met een enorme bos roze lelies om ’m weg te geven , en dat vervolgens niet doen… Ach man, pleur toch op met je hekwerken en je prikkeldraad, en het zogenaamd niet vieren van je verjaardag! Ja ja.

Het komt me de neus uit, het schrijven van tirades. En dan zitten we de komende maanden ook nog opgescheept met een Tirade-nummer vol van dit gezwam. Leuk idee hoor, daar niet van, maar we hebben een nauwelijks te hachelen azijnbom gebrouwen. 45 stukjes (plus bonus) lang alleen roekeloze aanvallen op alles en niets. Zit ook veel moois tussen, maar toch, je zou het maar moeten lezen: alsof er ’s ochtends vroeg bij de koffie ineens iemand over dampende werkseks begint praten. Hoe heeft de redactie het zich ooit op de hals gehaald? Kunnen ze niet gewoon iets nuttigs doen en een mooie app maken? (Dag Android-gebruikers!) Aan één Prem ‘Tegen Alles’ Radhakishun hebben we meer meer meer dan –

‘En zo is het wel genoeg!  Je dacht zeker mooi weg te komen met een zogenaamd grappig stukje, met zogenaamde zelfkritiek? Is dat postmodern of zo? Je bent gewoon een bloedarrogante kwezel!’

Ik ben alleen arrogant uit hoofde van mijn functie…

‘Als koffieschenkstagiair bij dat tijdschrift zeker? Hopsakee, meteen een lekker fotootje van jezelf erbij.’

(…)

‘Is dit ongemakkelijk voor je? Is het nou schluss met dat gebitch tegen Tirade of wat?’

Dit was mijn laatste tirade ja.

‘En nu ga je je nu weer druk maken om literairige boekjes en hoge kunst?’

Ik ga me in ieder geval niet wijden aan het schrijven van dialogen.

‘Nee, je bakt er niets van.’

Bedankt, wat aardig. Wie ben jij eigenlijk?

‘De buikspreekpop van Martijn Knol.’

* Met dank aan Nynke de Jong.

Marko van der Wal

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds enkele jaren blogt hij (onregelmatig) voor tirade.nu.

Meer blogs

  • Afbeelding bij DE MENS ALS BIOPIC 4 Robert Oppenheimer cs

    DE MENS ALS BIOPIC 4 Robert Oppenheimer cs

    Speelfilms over de levens van wetenschappers zijn zeldzaam. Zulke mensen zijn alleen verhaalwaardig als hun werk omstreden is, als ze struikelen of zich catastrofaal vergissen. Successen, Nobelprijzen en eeuwige roem leveren geen spannende scenes op. Grote namen op wetenschappelijk gebied zijn alleen geschikt voor een biopic als er gedoe ontstaat over de waarde of de...
    Lees verder
  • Afbeelding bij De Sneeuwkoningin

    De Sneeuwkoningin

    (beeld: Don Duyns) ‘Het is vrijdag al, hé,’ herhaal ik. Kay kijkt me verward aan. ‘Wat?’ ‘Het schoolfeest.’ ‘Oh, ja’ Ik ben niet overtuigd. ‘Weet je al op wie je gaat stemmen?’ Kay haalt haar schouders op. Voordat ik door kan vragen klinkt de bel. ‘In de pauze straks…?’ Kay knikt en loopt de trap...
    Lees verder
  • Afbeelding bij Touren met de band

    Touren met de band

    Rob en Ivo waren al aan het einde van de middag in Bergen aangekomen en hadden zich vast in ons duinhuisje geïnstalleerd. Daarna fietsten ze naar een strandtent aan het noordeinde van het dorp, waar ze een mooie tafel bij het raam bemachtigden. Het is traditie dat we daar op de eerste avond eten. Ik...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Greet Kuipers
    Greet Kuipers

    Greet Kuipers (1962) is psychiater. Onder het pseudoniem Minke Douwesz publiceerde zij bij uitgeverij Van Oorschot twee romans, Strikt en Weg. Voor de laatste ontving zij de Opzij Literatuurprijs 2009 en de Anna Bijns Prijs 2012.

  • Foto van Ida Blom
    Ida Blom

    Ida Blom schrijft proza en essays. Haar werk verscheen op papieren helden.

  • Foto van Inez van de Ven
    Inez van de Ven

    Inez van de Ven is een schrijfster van Nederlands-Surinaamse afkomst. Haar focus ligt vooral op geschiedenis en fictie, waarin ze altijd op zoek is naar het sociaal maatschappelijk knelpunt. Naast haar schrijfwerk is ze freelance model en IT consultant.