Tirade/Simone van Saarloos

Simone van SaarloosWe zijn compleet.

Om twaalf uur vanmiddag is, tot onze blijdschap, toegetreden tot de redactie van literair tijdschrift Tirade: Simone van Saarloos.

Simone van Saarloos (1990) is afgestudeerd in de wijsbegeerte en in de literatuurwetenschap. Ze schrijft kritieken voor De Volkskrant, werkt aan een roman en zal zich binnen de redactie van Tirade, net als iedereen, bezighouden met poëzie, verhalend proza en essayistiek.

De complete redactie van Tirade, in alfabetische volgorde: Merijn de Boer, Menno Hartman, Martijn Knol, Gilles van der Loo, Lieke Marsman, Simone van Saarloos. De redactie wordt ondersteund door Marko van der Wal.

Met de komst van Van Saarloos is ook de programmering van deze site ‘rond’, voortaan verschijnt hier iedere dag een nieuw stukje. Aanstaande zondag publiceert Simone haar eerste bericht op Tirade.nu.

 

Tirade – nieuwe tijden, nieuwe teksten.

 

Foto Simone van Saarloos: twitter.

In de Oorshop

Aantekeningen uit het ondergrondse

Een goede vriend van me, verder best een normale jongen eigenlijk, is vorig jaar bij het Korps Mariniers gegaan. Zijn aanmelding voor deze officiersopleiding had hij lange tijd voor zijn omgeving verborgen gehouden. Ik ging er dan ook vanuit dat hij in zijn vrije tijd net als ik weinig anders deed dan boeken lezen en films kijken. Maar naar later bleek was hij op die zaterdagmiddagen bezig met opdrukken, gewichtheffen, buikspieroefeningen doen en (minimaal tien) rondjes door het Vondelpark rennen. With the benefit of the hindsight – want volgens mij is deze pretentieuze uitdrukking in dit verband wel bruikbaar – valt te begrijpen waarom hij er in een paar maanden tijd twee keer zo breed uit was gaan zien.
            We stonden in een café en hij vertelde dat hij marinier werd. ‘Oh, je gaat bij de marine?’ vroeg ik. Wat een domme opmerking was, begreep ik van hem, wat maar weer eens bevestigde dat ik een ‘nukubu’ was.
            ‘Een wat?’
            ‘Een nutteloze kutburger. Zo heten mensen die niet bereid zijn om hun leven te geven voor volk en vaderland.’
            Verder moest ik begrijpen dat het Korps Mariniers beduidend hoger in aanzien stond dan de marine.
            Toen ik nog studeerde dacht ik altijd dat ik later bij het vreemdelingenlegioen zou gaan. Of anders desnoods bij het Nederlandse leger. Of anders werd ik houthakker of visser in Scandinavië. Hoe dan ook moest het iets extreem mannelijks worden. Het is een beetje pijnlijk als een van je beste vrienden er dan vervolgens met je droom vandoor gaat.
            Een paar weken lang hadden we geen contact. Daarvoor was ik te jaloers. Toen het moment naderde waarop hij zich voor het eerst moest melden in de kazerne, dacht ik na wat een waardig afscheid zou zijn. Omdat ik al die zaterdagmiddagen in een luie stoel aan het lezen was, terwijl hij zwetend door het Vondelpark rende, was het niet verwonderlijk dat ik op een idee werd gebracht door een boek.
            
In Aantekeningen uit het ondergrondse van Fjodor Dostojevski gaan twee vrienden uit eten met een derde vriend die het leger in gaat. Ter afscheid organiseren ze ergens een etentje, waarbij er veel gedronken en gegeten wordt op kosten van die twee. Ze gaan ervan uit dat de toekomstige soldaat wel een of twee flessen zal betalen en dat doet hij dan ook.
           
Twee dagen voordat mijn eigen kameraad de burgerbevolking verliet, speelden we op een avond deze scène na. Het was niet moeilijk om nog een andere jaloerse vriend te vinden. Wij betaalden uiteraard alles, zo stond het ook in het boek van Dostojevski. En om zo trouw mogelijk aan de letter te blijven, suggereerde ik de toekomstige marinier om een of twee flessen te betalen. Dat vond hij geen probleem. Trouwens, hij zou nu toch de komende jaren op de portemonnee van het vaderland teren.
           
In één opzicht weken we af van het boek. Want bij Dostojevski dringt zich nog een vierde ‘vriend’ op, iemand die de anderen al een jaar niet meer hebben gezien en die ze maar een hinderlijk en irritant sujet vinden. Maar ze weigeren niet als hij zichzelf uitnodigt om mee te eten. Tijdens dat etentje gedraagt hij zich rampzalig en maakt ruzie met de anderen. Eigenlijk hadden we voor deze bijeenkomst dus nog een ongewenste gast moeten uitnodigen. Dat hebben we toch maar niet gedaan.
           
We lieten een foto van ons drieën maken door een passerende Indiër. Die zou hij straks, stelden we ons voor, aan de binnenkant van zijn helm kunnen steken. Als hij dan zou worden neergeschoten in Mali of Afghanistan, zou die foto van ons gevonden worden. Een gesneuvelde eenzame soldaat, over wie niemand iets wist, behalve die foto. Voor twee ‘nukubu’s’ overigens een makkelijke manier om toch aan het front te komen.
           
Het afscheid aan het einde van die avond voelde voor eeuwig. En we beloofden brieven te schrijven en hem nooit te vergeten.
             Sindsdien reist hij strijdend de wereld over. Hij heeft een kaal hoofd en schiet afwisselend met een Glock 17 en een Colt C7. Tussen de missies door zit hij in de kazerne in Den Helder. Heel af en toe mag hij even naar huis. Als ik dan met hem afspreek, en hij vertelt verhalen over ’s nachts parachutespringen, ondersteboven abseilen, jungletrainingen en kameraadschap midden op zee, dan voel ik me een enorme nutteloze kutburger.

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

Orkaan Tirade

Storm

 

 

 

 

 

 

Morgen, dinsdag 2 april 2013, komt de redactie van Tirade weer bij elkaar aan de Amsterdamse Herengracht. Om toekomstplannen te smeden, om verhalen, essays en gedichten te bespreken – en om de eerste, zeer bemoedigende, reacties op de gloednieuwe editie van ‘het legendarische literaire tijdschrift Tirade’ (Trouw, 28/03/’13) door te nemen. Tussen de agendapunten door worden er ongetwijfeld verliefde blikken geworpen op de cover van ons jongste nummer.

Want inderdaad: Tirade 447 is verschenen.

Vier het mee: zoek een stille plek. Sla jouw exemplaar open. En lees: Joost van Oostijmuiden/Detlev van Heest, Christophe van Gerrewey, Jan Wim Derks, Thomas Heerma van Voss, Antonio Pereira, Nikki Dekker, Rosan Hollak, Lieke Marsman, Martijn Knol, Stephan Enter, Julia Deck, Gilles van der Loo en Carel Peeters. 

Tirade – het feest van de verbeelding.

 

Facultatief:

Tirade media update

Romancier en columnist Christiaan Weijts over Tirade 447: ‘Dat pleziert mij nu enorm: het nieuwe nummer van #Tirade, met vijf pagina’s erudiete analyse van #Euforie door Carel Peeters.’

Afgelopen donderdag (28/03/’13) verscheen in Dagblad Trouw – onder de kop ‘Reve deed niet aan marketing’ – een paginagroot artikel van de hand van Joost van Velzen over de literaire tijdschriftenavond die onlangs plaatsvond in Perdu (Amsterdam). Tirade werd tijdens het debat dat toen plaatsvond vertegenwoordigd door dichteres, filosoof en redacteur Lieke Marsman. Een citaat uit Trouw:

‘Lieke Marsman van Tirade weet ook nog niet precies hoe een leven zonder subsidie er in de toekomst voor haar blad uitziet: “Van Oorschot schiet voorlopig bij, maar het is duidelijk dat we ons bestaan vanaf nu moeten bewijzen, bijvoorbeeld digitaal. Wij hadden een vrij doodse website, nu proberen we elke dag verse stukjes te plaatsen.’’ Zo is het.

Verder ging Jeroen van Kan, VPRO’s De Avonden,  afgelopen vrijdag (29/03/’13) in gesprek met één van de Tirade-redacteuren over Tirade 447, over de toekomst van het tijdschrift, over de Tirade picknick, de Tirade – ‘To Autumn’ – boottocht en over de Nederlandse schrijfcultuur. Het gesprek in De Avonden opende en sloot met gedichten van Tirade-debutante Nikki Dekker (het item begint op/na 12 minuten en 50 seconden).

De Vlaamse journalist, scenarist en auteur Gaea Schoeters: ‘Nu in #tirade, een meesterlijk kortverhaal van de onovertroffen #christophevangerrewey’

Wordt vervolgd.

Hopen we.

Dus: klap je waaier uit… en help ons storm te maken: lees Tirade, praat erover, schrijf, facebook, twitter over Tirade 447. Doe het nummer cadeau aan je vrienden.

Tirade maak je met elkaar.’

‘Jij zegt het.’

Paassprookje

De paasdagen gaan dit jaar gepaard met twee noodzakelijke kwaden: de ingang van de zomertijd en het invullen van de belastingaangifte. De tijd die nodig is om te herstellen van dat eerste zou zomaar gelijk kunnen zijn aan de tijd die nodig is om het tweede te voltooien. Dat lijkt mij voor een heleboel mensen genoeg reden om vandaag maar in bed te blijven en onwillekeurig naar het plafond te staren.

In Gontsjarovs Oblomov komt de gelijknamige hoofdpersoon ook niet veel verder dan dat. Hij breekt zich in de eerste paar hoofdstukken het hoofd over een brief die hem vanaf zijn landgoed is toegezonden. Daaruit blijkt dat ‘alles naar wens gaat’. De korenoogsten zijn verbrand, aangevreten of door vorst verloren gegaan. Zo’n brief is Oblomov, net als elke andere brief, te veel. Hij stagneert, stopt het geschrift weg en probeert zich aan zijn plichten te onttrekken door zich af te zonderen in zijn kamer, op zijn bed, en daar te blijven tot de wereld vanzelf een aangenamere plek is geworden.

Wie niet tot de oblomovistische overtollige mens wil verworden maar ook geen zin heeft in de belastingaangifte, en gewoon een beetje wil blijven dromen, kan beter zijn toevlucht nemen tot het werk van Vsevolod Garsjin. Hoewel zijn naam niet erg bekend is – zijn oeuvre is ook niet groot – kent iedere Rus zijn sprookje over De bereisde kikker praktisch van buiten. Het begint zo: ‘Zij zou tot het eind van haar dagen in voorspoed hebben geleefd – tenzij ze door een ooievaar zou zijn verorberd, dat had uiteraard ook nog gekund – maar het liep anders. Er gebeurde iets.’

De kikker krijgt bezoek van een groepje eenden, die op doorreis zijn naar het Zuiden. Wanneer de kikker de eenden hoort praten over hoe het daar is, ontbrandt in haar het verlangen mee te gaan en iets van de wereld te zien – maar natuurlijk, ze kan niet vliegen. Na vijf minuten in blubber te hebben nagedacht komt ze met een briljante list: ‘“Ik heb iets bedacht, ik heb iets verzonnen!” riep ze. “Twee van jullie moeten een takje in de snavel nemen, elk aan een eind, zodat ik me daar met mijn kaken aan vast kan klemmen, in het midden. Dan stijgen jullie op en vlieg ik mee aan dat takje. Als jullie maar niet kwekken en als ik maar niet kwaak, dan gaan we er iets machtig moois van maken, dat zal je zien!’

Garsjin vertelt het op een ontgoocheld meedogenloze en afstandelijke toon, net als in zijn andere verhalen. Tegelijkertijd is De bereisde kikker zo ontroerend dat iedereen die het voorgelezen krijgt direct in zwijm valt. En degene die het voorleest kan maar beter een briefje opstellen: ‘Ik deel u mede, geachte fiscus, dat alles naar wens gaat. De klok is gelijkgezet en afgelopen dagen heb ik Garsjin gelezen.’ Teruggaaf gegarandeerd.

Marko van der Wal

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds enkele jaren blogt hij (onregelmatig) voor tirade.nu.

Simone Weil says that when you really love you are able to look at someone you want to eat and not eat them

 marie howe

Marie Howe | Part of Eve’s discussion
 
It was like the moment when a bird decides not to eat from your hand,
and flies, just before it flies, the moment when rivers seem to still
and stop because a storm is coming, but there is no storm, as when
a hundred starlings lift and bank together before they wheel and drop,
very much like the moment, driving on bad ice, when it occurs to you
your car could spin, just before it slowly begins to spin, like
the moment just before you forgot what it was you were about to say,
it was like that, and after that, it was still like that, only all the time.

 

<cliché> Bestaat er eigenlijk wel zoiets als een moment? Na 4,5 jaar filosofiestudie weet ik nog steeds het antwoord op zulke simpele vragen niet (had ik overigens ook niet verwacht). Wel vraag ik me af hoe mensen die ‘in het moment leven’ er uit zien terwijl zij dat doen.  Ik stel me zo voor dat zij verdwijnen in een tijd-loop, zwart gat dat hen naar een tijdloze wereld toe trekt. Dat zou deze wereld wat mij betreft in ieder geval een stuk prettiger maken, want ik houd niet van mensen die in het moment leven (wat heb je er aan? Hoe kunnen ze je ooit helpen in de toekomst?). Van de andere kant: toen ik de contouren van dit stukje gisteravond in bed bedacht (inclusief deze zin, en deze, en deze) – deed ik dat toen niet in het moment, ookal keek ik er mee vooruit naar morgen? Ik denk het wel. Wat dat betreft is het onmogelijk om ooit iets niet in het moment te doen. Maar de onderstreping van het gegeven dat je dit doet heft diens bedoeling tegelijkertijd op: maakt er een lange termijnproject van. Etcetera – opeens is er een uur voorbij.

Bovenstaand gedicht spreekt voor zich denk ik, op het allereerste woord na: It. Wat was als het moment vlak voordat je auto begint te slippen, toen je je had bedacht dat hij dat zou kunnen gaan doen? Ben ik een idioot, als ik alle onheilspellende tekenen in dit gedicht negeer en denk dat het over de liefde gaat, het korte ogenblik van beginnende liefde, het moment waarop alles nog goed is, misschien juist vanwege de onheilspellende beelden die Howe schetst? Maar in dat geval loopt het hier goed af: daarna was het altijd zo, beginnend goed. Maar ook toen bleef het onheilspellend.

Dit alles doet me denken aan het volgende: de laatste tijd heb ik een terugkerende droom waarin ik aan Toxic Shock Syndrome lijd (voor wie niet weet wat dat is: dit is het), of eigenlijk: waarin ik op het punt sta daar aan te gaan lijden. Ik ga naar de WC, waar er een tampon uit me valt, terwijl ik me tegelijkertijd realiseer dat het al zeker twee weken geleden is sinds ik voor het laatst ongesteld was. Die tampon zit er dus al een tijdje. Hier zijn vast verschillende verklaringen voor te verzinnen, allemaal freudiaans, maar op dat moment, waarop ik nog niet in toxic shock ben, maar wel in shock, omdat ik weet dat het nu niet lang meer kan duren, het allereerste begin van realisatie – op dat moment ben ik vooral heel bang. Niet eens zozeer voor wat komen gaat, maar bang dat de tijd vanaf nu niet meer voorbij zal gaan, en ik voor altijd in dit moment moet blijven.

(Hier is trouwens een ander mooi gedicht van Marie Howe waarin de liefde niet veel goeds voorspelt. Prettig weekend!)

De schaal der dingen

Helden worden het best van onderaf bezien. Ik ben nu bijna veertig, en het krimpen van de schaal der dingen is begonnen. 

Regelmatig verschijnen er bekenden van me in de media. Mijn vrienden zijn vaker eigenaren of leidinggevenden dan werknemers, en als de Volkskrant een themamagazine heeft over iets wat nu helemaal hip is, zit ik steevast schuimbekkend aan mijn ontbijttafel, omdat ik dacht ik de enige was die het op dit moment geweldig vindt om weekends in Zeeuws-Vlaanderen door te brengen, een tuintje op mijn dak te hebben, oliedrumbarbeques te bouwen of brood te bakken in een steenoven. 

If you think there are no fools at the table, chances are that you’re the fool, schijnt een poker-adagium te zijn. Waarmee ik in deze context wil zeggen: er is een levensfase waarin de beslissingen gemaakt worden door mensen die ouder zijn dan jij, en een fase waarin de koers van het land wordt uitgezet door jongeren. Herken je hier niets in, dan ben je tussen de 33 en de 55.

De grootste shocker van ouder worden is wat mij betreft dat iedereen uiteindelijk maar wat blijkt te doen. Gelukkig weet ik dat deze ontluistering, en de steile devaluatie van mijn mensbeeld die ermee gepaard ging, maar van tijdelijke aard zijn. Over een jaar of vijftien zal ik beginnen te zeggen dat die jongelui van (dan) tegenwoordig verstand hebben van zaken die mijn pet ver te boven gaan. 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

Meer blogs

  • Afbeelding bij Zomerverlies

    Zomerverlies

    Alle ramen stonden open en toch was het warm in mijn keuken. Ik sneed knoflook in dikke plakken en liet die bruinen in de lekkerste olijfolie, hakte een paar rijpe vleestomaten en voegde die toe, dopte hulkgroene erwtjes. Als ik buiten de deur ga eten maak ik voor vertrek iets voor de thuisblijvers; je bent...
    Lees verder
  • Afbeelding bij De bekende weg

    De bekende weg

    Het Zeeuwse dijkhuisje van B’s tante is al een jaar of twintig in mijn leven. Het is er stil, er is veel licht en de zee voelt heel dichtbij, maar rond de dijk is geen toerisme. Het enige wat er verandert is de tuin: er zijn meer rozen dan voorheen. De wilg is groter, en...
    Lees verder
  • Afbeelding bij Zo alleen… Zo alleen 

    Zo alleen… Zo alleen 

    (beeld: Don Duyns) Uit de hengstebron gedronken hebben.   Ik schrijf over gegeven paarden en ogen van naalden.  Over brood op de keukenplank muizen die op tafel dansen en   klokjes die tikken.  Had het meisje geantwoord.  Hij had haar rode kapje gevolgd en zijn besluit genomen.  Ik ben een poëet, had ze piepend gezegd.  Aan de...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Mira Aluç
    Mira Aluç

    Mira Aluç (1993) schrijft korte verhalen en beschouwingen. Haar werk is sinds 2015 onder andere verschenen op Mister Motley, in Streven, De Revisor en De Gids en werd meermaals gepubliceerd op DIG (De Internet Gids) en in Tirade. In 2020 werd haar verhaal Backspace opgenomen in Rebel, Rebel, de bundel van Uitgeverij Prometheus ter gelegenheid van de Boekenweek. Ook maakte zij de podcast Balkon voor Sprekende Letteren.

  • Foto van Fannah Palmer
    Fannah Palmer

    Fannah Palmer (1994) studeert momenteel online aan de Rijksuniversiteit Groningen. Ze schrijft zelf fictie, poëzie en af en toe een essay. Naast haar ambities in de uitgeverswereld hoopt ze in de nabije toekomst veel eigen werk uit te brengen.

  • Foto van Kevin Headley
    Kevin Headley

    Kevin Headley (1983) is een Surinaamse documentairemaker, journalist en schrijver. Sinds een aantal jaar schrijft hij ook korte verhalen, welke onder andere gepubliceerd zijn in de Surinaamse krant de Ware Tijd, het opinieblad Parbode, het online literair tijdschrift Papieren Helden, het tijdschrift Wobby en Tirade. Kevin heeft ook de speciale uitgave van Tirade PRAKSERI met alleen Surinaamse verhalen samengesteld. Tweewekelijks leren we door zijn ogen verschillende aspecten kennen van Suriname.