Wat je kan

100_3802Je kan dingen door de brievenbus gooien in veel verschillende formaten, als het maar door de brievenbus past. Je kan weten dat de postbode je kaarten leest. (hoi, postbode.) Bij andere families drinkt hij koffie. Je kan gaan lopen waarnaartoe je ook maar wilt, je kan gaan en terugkomen. Iets met een auto. In de trein zijn andere mensen. Je kan taart gaan eten om te kijken of je taart lust of onder de dekens gaan liggen en zeggen dat je niet geboren had willen worden. Als het donker is, knip je het licht aan. Je kan mee met mensen uit andere landen, niet omdat je mee wilt, maar om te kijken hoe het is, ‘Ja,’ zeggen en terugkomen op ieder besluit. Misschien helpt het als je zegt dat je het allemaal liever anders had gezien. Ik had het liever allemaal anders gezien. Je kan briefjes vinden op zolders van dagen waarop je jonger was. Kijk die foto, mooier ook. Je kan een oliebol onder de bank vinden in de lente en net doen alsof je lacht. Je kan doen wat je maar wilt, soms hopen op oorlog. Je kan spijt hebben en ervoor zorgen dat je dat vergeet.

In de Oorshop

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

Huizen

Van de zomer was ik met Sanneke van Hassel en Ton Rozeman in Servië om voor te lezen op het Kikinda Short Story Festival. Met de bus van Belgrado naar Kikinda kwamen we langs een groot huis op een prachtige plek. De buschauffeur (die op mijn opa leek, onafgebroken sigaretten rookte en om twaalf uur een homp vlees uit een broodtrommel tevoorschijn haalde), parkeerde de oude bus in de berm tegenover het huis. Hij liet de motor draaien, ging voor in de bus staan, en vertelde dat er een man was die dat huis had laten bouwen voor de vrouw waar hij zo verliefd op was, waar hij zoveel plannen mee had. De vrouw stierf kort nadat ze samen de woning betrokken. De man had het huis accuut verlaten. Het interieur was nog intact. Alsof er nooit iemand geweest is, alsof er nooit iemand is weggegaan.

Waar ook zoveel verlaten huizen en gebouwen zijn, is in Detroit. Een jaar geleden stuurde P. me onderstaande foto (uit Detroit) omdat hij weet dat ik een obsessie heb voor (verlaten) huizen en gebouwen. Ik weet niet hoe het met u zit, maar naar zulke plaatjes kan ik eindeloos kijken. Ik ben vergeten wat de naam van de fotograaf is. Misschien is het wel Andrew Moore.

Waterlooplein

images

Op de markt zocht ik naar oude landkaarten.
Ik belde haar op.
‘Ik kan geen landkaarten vinden,’ zei ik.
‘I love you,’ zei ze.

Titaantjes

Op zondag gingen we beachballen in het Oosterpark. We stonden op versleten gympen tegenover het kleine standbeeld van de Titaantjes van Nescio. (Jongens waren we – maar aardige jongens.)
M. had haar zonnebril opgezet. We sloegen tegen de bal, dat gaf een mooi en rustgevend geluid. We speelden de tijd zoek.

En dat je telt hoe vaak je over en weer slaat. Steeds wanneer de ander een fout maakt roep je: ‘Concentreer je.’

M. wilde niet naar huis voordat we ons record verbroken hadden. Ze hield de getallen zelf niet bij, daar was ik voor. Ik telde door in mijn hoofd terwijl ik luisterde naar het getik van de bal op het hout, de stemmen van kinderen, het blaffen van een hond, kwakende eenden, voetstappen op gras, het schoppen tegen een voetbal, jongenslichamen, een valse gitaar, een vliegtuig hoog in de lucht, een patrouille-auto, de papegaaien, voetstappen op asfalt, een frisbee die de lucht door midden hakte, Dylan uit een ghettoblaster, iemand in de bosjes, vogels ook.

De zon ging onder, het werd koud. Twee oude zwervers stonden bij het standbeeld van de Titaantjes. Ze keken ernaar terwijl ze Pilsener uit een blik dronken. Een tijd lang zeiden ze niets, ze dronken alleen. Eén van de twee liet een harde boer, daarna liepen ze samen het Oosterpark uit, de avond in, de nacht in.

Hotelgasten en afzwemmen

Mijn huis is een hotel. De bewoners van het hotel hebben allemaal twee kamers die in elkaar overlopen, mijn kamernummer is 9. Er is geen roomservice, geen lift en er zijn (tot mijn spijt) geen kamermeisjes, verder is het een hotel. De echte hotelgasten vragen recht voor de ingang de weg, terwijl ze roze, zwarte of rode reiskoffers achter zich aanslepen. Ze moeten één deur verder zijn. De hoofdingang is alleen voor de gasten met genoeg geld. Er hangt een bordje: ‘Denk aan onze buren.’

In het gedeelte waar ik woon is een gang waar vier kamers aan grenzen. Vier deuren. Achter de eerste deur zit ik. Achter de tweede deur woont de schrijver Tjitske Jansen, met haar moet ik alles delen, zelfs mijn broer. Achter de derde deur aan de andere kant van de gang woont een vrolijk stelletje, ze hebben tropische vissen en sparen miniatuur Jaguar-autootjes. Ze houden een kat, dat dier is ten strengste verboden in het hotel, zolang er geen verraders zijn gaat alles goed. Achter de vierde deur woont een Nigeriaanse vrouw die op een meisje lijkt. Ze is in Nederland om te promoveren. Iets met rechten. Ik ken een paar mensen die gepromoveerd zijn en niemand snapt zelf precies waarnaar. Dat is geloof ik een voorwaarde wanneer je promoveert. (Zoek het maar uit, ook.)

De Nigeriaanse vrouw klopte gisteren op mijn deur. Ze zag er verward en verwilderd uit. Ze vroeg of ik schoenen voor haar had. ‘Wat voor schoenen?’ vroeg ik.’ Om mee te zwemmen,’  zei ze. Ik liet verschillende schoenen aan haar zien. Ook schoenen die ik zelf allang vergeten was. Ze koos een paar zwarte gymschoenen uit, van die schoentjes die zo fijn piepen in een gymzaal. ‘Deze zijn goed,’ zei ze.
‘Wat ga je er precies mee doen?’ vroeg ik.
‘Ik moet morgen afzwemmen,’ zei ze. ‘Dat moest van mijn vader. Hij zei: als je in Nederland woont, moet je leren zwemmen.’

Wat ze ook moest doen nu ze in Nederland woonde was de Nederlandse taal leren. Met haar taalklas ging ze bijvoorbeeld naar een karaokebar om volksliedjes te zingen. Ook moest de hele groep laatst in koor een gedicht van Tjitske Jansen declameren:

“De stad is nog stil.
Tegen elkaar en een muur
slapen twee fietsen.”

En zo was het vanmorgen precies, vlak voor ons hotel, nog voor het afzwemmen kon beginnen.


Meer blogs

  • Afbeelding bij Veertien

    Veertien

    Bijna elk jaar is onze jongen jarig in de herfstvakantie. We zijn dan in Normandië, in een huis met een haard in de woonkamer en grasland voor de deur waar bonkige paardjes grazen. We wandelen er veel, ik koop voorraad op de markten en kook voor onze familie. Een man of tien, met kinderen en...
    Lees verder
  • Afbeelding bij Met de fiets naar de trein

    Met de fiets naar de trein

    Ik haastte me met flinke wind tegen naar het station. Terwijl ik zwoegend op de pedalen stond schoot me de titel van een gedicht van Obe Postma (1868-1963) te binnen: ‘Mei de auto nei de trein’ (Met de auto naar de trein), dat hij in 1927 publiceerde. De opeenvolging van de twee vervoersmiddelen, en vooral...
    Lees verder
  • Afbeelding bij Zwichten de varensmannen

    Zwichten de varensmannen

    Gezwicht ben ik, wist je dat wij varensmannen, de taal van de molenaars verstaan? Het is dan wel een andere taal, een landtaal maar de molenaars leven nu eenmaal ook van de wind. Met veel wind reven ze net als wij maar het minderen van de zeilen heet bij hen zwichten. Wat ik qua taal...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Twan Vet
    Twan Vet

    Twan Vet (1998) schrijft poëzie, proza en liedteksten. Hij blogt wekelijks voor Tirade.

    Zijn gedichten verschenen eerder in literaire tijdschriften zoals De Revisor, DW B en Het Liegend Konijn en in kranten zoals NRC en AD.

    De komende jaren werkt hij aan een dichtbundel, een non-fictieboek en een roman bij De Bezige Bij.

    Foto: Roderique Arisiaman

  • Foto van Jan Lodewijckx
    Jan Lodewijckx

    Jan Lodewijckx (1990) had het wel even gehad op kantoor. Hij kocht een zware fiets en een kleine tent en zegde zijn werk op en zijn appartement.

  • Foto van Willemijn Kranendonk
    Willemijn Kranendonk

    Willemijn Kranendonk (1994) is schrijver en dichter, voor zowel kinderen als volwassenen. Haar werk verscheen o.a. in Tirade, DW B, Liegend Konijn en op Lilith Magazine, Revisor, De Internet Gids, Hard//Hoofd en De Optimist. Momenteel werkt ze aan haar debuutroman die dit jaar nog uit zal komen bij Uitgeverij Van Oorschot en volgt ze de master Jeugdliteratuur aan de Universiteit van Tilburg. Mei 2022 verschijnt haar eerste kinderboek bij Uitgeverij Billy Bones.