Joke(r)

Een dertienjarige jongen jaagt zichzelf, in een drukke gang van zijn school, een kogel door het hoofd. Hij was verkleed als Two-Face, een verminkte griezel die het normaal eerder op Batman dan op zichzelf gemunt heeft.

Op de vraag hoe zo’n scholier tot dergelijke wanhoopsdaad komt, kunnen we een legertje psychologen loslaten, om vervolgens met nog meer vragen achter te blijven. Interessanter is misschien de vraag waarom die jongen zich verkleed had. Het incident doet immers onmiddellijk denken aan James Holmes, de jongeman die, opgedirkt als The Joker, twee maanden geleden onschuldige bioscoopbezoekers afslachtte in Colorado.

Voor de die hard Batman-fans beginnen te protesteren: het is ongetwijfeld toeval dat het hier twee keer om tegenstanders van dezelfde superheld ging. Geen toeval is het waarschijnlijk dat de (zelf)moordenaars de behoefte voelden zich tot een personage om te toveren. Op die manier waren ze niet zichzelf, beleefden ze de avonturen van een ander. Zo waren ze niet meer verantwoordelijk voor hun onverantwoordelijkheid. En bovendien was dat personage ombrengen een hoop makkelijker dan zichzelf naar de andere wereld te helpen. Misschien was hun dood daarom een uit de hand gelopen grap. De enige oplossing omdat ook hun leven dat bleek.

In de Oorshop

Lokpubers

We hadden al de lokjood, maar die is sinds Wilders’ koersval niet meer zo hip, zodat de VVD nu volop inzet op de zogeheten ‘lokpuber’. Dat klinkt alvast een hoop geiler dan zijn voorganger, maar dat is ook de bedoeling. Het gaat hier immers niet over de lokjood 2.0 die agressieve hangjongeren fotoshopt met een keppeltje en hen vervolgens op Facebook tagt. Nee, de doelgroep bestaat hier uit pedofielen.

Die worden gelokt door politiemensen die hun fantasie volop mogen botvieren, met name door zich via nepaccounts als minderjarigen op sociale netwerksites te begeven. En lokken maar, die pedo’s. Dat de gearresteerden later zullen zeggen dat het niet ‘echt’ was, dat kan hoogstens een literair bezwaar genoemd worden. Het argument dat ze, net als de betrokken speurders, hun verbeelding virtueel wilden uitleven, is zo mogelijk nog meer literair en dus voer voor een besparingsoperatie.

Maar misschien is dat net wat de VVD wil, speurder en verdachte via lokacties dichter bij elkaar brengen. Net zoals elke partij de politicus en de kiezers dichter bij elkaar wil brengen. Vertel hen iets waar ze over fantaseren en straf hen na de verkiezingen voor die fantasie. Misschien is Ard van der Steur wel de eerlijkste mens ter wereld: alle politici zijn lokpolitici.

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

Surviving Pessoa

Twee maanden bloggen voor Tirade. Of ik dat wilde doen. Ja, tuurlijk, zei een gehoornd stemmetje dat zich op mijn linkerschouder had neergevlijd. Op de andere schouder sloeg het engeltje in paniek (engelen zijn zoals u weet notoir digibeet). Ga je dat wel kunnen, met je vingers die brekebeen spelen op het klavier, met je bloeddoorlopen ogen die verdwalen tussen de lettertypes, met je hersens die kaasfondue worden van die overdaad aan websites?

Tuurlijk, hou toch gewoon je geslachtsloze bek. En het engeltje droop af.

Maar weg was niet de onrust, wat me bij Pessoa brengt. In Het boek der rusteloosheid schrijft hij: ‘Afzien van het leven om niet af te zien van jezelf.’ Het leven als tegenpool van jezelf. Ongetwijfeld waar, maar dat is geen ramp. Het enige wat je moet doen, is een verbindingsweg kiezen. Een boek, een psychiater, een feestje in Haren, of – ach, waarom niet – een blog. We naderen het leven.

[foto verwijderd op last van fotograaf]

PS Pessoa is de kerel met de gele helm op de foto.

Laatste dag

Ik had er langzaam naartoe willen werken. Af willen tellen, zo van: nog drie dagen, twee, een… Maar het lukte niet. Ik ben slecht in afscheid nemen.

Afscheiden worden gemakkelijk overdreven, maar ze zijn ook nooit groots genoeg. Ga maar eens op Schiphol kijken als je overdreven afscheid wilt zien, en denk voor gebrek aan grootsheid aan hoe je laatst je moeder gedag zei*. 

Het is waar dat ik graag wat langer bij jullie gebleven was, maar zoals Eric van Bentum ooit in zijn beroemdgeworden ontslagbrief schreef: ‘Aan alles zit een einde, aan een salsiccia** zelfs twee.’ Mijn 45 dagen zitten erop, en na een korte zomerstop zal een andere schrijver deze blog overnemen. Ik wens hem of haar succes en vooral plezier. 

Rest me jou, mijn denkbeeldige lezer, te bedanken voor je aandacht. Je was een goede luisteraar, en bracht het beste in me boven. Denk ik. Waren deze dertig stukjes het beste wat ik voor je kon doen? 

Altruisme bestaat niet, maar ik kan er wel op hopen dat wat mij blij maakte voor jou ook gewerkt heeft. In ieder geval heb ik mijn grenzen voor je verlegd: zo had ik me stellig voorgenomen nooit over mijn kinderen of huisdieren te schrijven***, maar kijk nou eens… Otis de Hond wordt door vreemden op straat herkend.

Laat het los, Gil. Kom, verman je. Het is goed geweest, zo****. Schrijf de laatste woorden van je laatste dag en ga Otis uitlaten. De zon schijnt. 

Je kunt het. Het moet. Tanden op elkaar.

Drie

twee

een.

 

 

* Ze wordt ouder, je moeder. En wat zei ze nou, over de voorrem van haar fiets?

** Verse worst.

*** Waaraan Sjoerd Jurkovich, toekomstig schrijver van De beste vrienden die ik nooit had, me gisteren herinnerde.

**** Als iemand ergens in een clubblaadje of in een uithoek van het internet een plekje vrijheeft waar ik mag doorgaan met columns schrijven mag hij of zij me dag en nacht bellen!!!! Ik kan vanmiddag nog beginnen.

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

De eeuwigheid in 2000 bytes

Het is moeilijk om over geluk te schrijven. Schrijven over verlies, dreigend verlies of lang verloren geluk is veel makkelijker. Dat heeft waarschijnlijk met afstand te maken, met het vermogen je beschouwend op te stellen. 

Wat mij betreft is een belangrijk kenmerk van gelukkige momenten de onmiddellijkheid ervan. Het ervaren van intens geluk laat weinig ruimte voor andere gewaarwordingen. Ons beschouwend vermogen valt weg, en daarmee de mogelijkheid het geluk te beschrijven, behalve in de meest afgrijselijke termen als allesverzengend, tot in het diepst van mijn ziel snijdend, bijzonder en transcendent.

Fuck transcendentie, denk ik dan. Een beetje man ervaart al allesverzengendheid als hij zit te kakken. 

Geluk is sowieso moeilijk voor iemand als ik, die altijd het vochtig verval achter de gevels ruikt en in een pasgeboren kind de grijnzende schedel al kan zien. Bij het horen van kleuterstemmen op het plein achter ons huis stel ik me vast voor hoe zangerig en nasaal ze zullen klinken als die stroopbesmeerde kinnetjes straks tien centimeter lager hangen.

Toch ben ik geen ongelukkige man. De neiging het einde in alle begin te zien, maakt ook dat ik me steeds bewust ben van de kostbaarheid van mijn momenten, dat ik ze vast wil kunnen houden. Misschien is het waarom ik schrijf.

Iemand vertelde me laatst dat een foto die op internet geplaatst is altijd ergens terug te vinden blijft. Dat is een vorm van onsterfelijkheid die vroeger alleen door de allergrootste kunst gehaald werd. Mocht het echt zo zijn, mag ik dan de linksbovenstaande 2000 bytes de eeuwigheid toewensen?

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

So far, so very good

Afgelopen zaterdag waren we in Laren. Laren is afgrijselijk, maar ik kan onze reis erheen uitleggen op een manier die iedereen begrijpt: midden in het dorp, op een bomig plein met vijver dat natuurlijk de Brink heet, staat de beste poffertjeskraam van Nederland. Nadim zou er zijn eerste poffer gaan eten.

Bij mij op schoot, handjes op de met plastic overtrokken tafel, wachtte het blonde bolleke geduldig. Kennelijk voelde het aan dat er iets Groots te gebeuren stond. Nauwlettend volgde het de obers in de witte jassen, hun geroepen bestellingen* en de bewegingen van de koks achter het zilveren poffertjesorgel. De geboetseerde boterberg had in het bijzonder Nadims interesse. 

Om niet de hele tijd naar de poedersuikerman te staren (iemand die kennelijk als enige taak heeft alle bestellingen van poedersuiker te voorzien), keek ik ook wat naar de mensen om ons heen. Er waren veel blonde mannen van mijn leeftijd in poloshirts met polospelertjes erop, die wafels en poffers voor hun mooie vrouwen en nog mooiere kinderen kochten met scherpe biljetten uit Castelijn en Beerens portemonnees. De lijven van de mannen leken hun babyzachtheid nooit te hebben afgeschud. Hun handen waren bleek en glimmend als die van Nadim; de vingers schijnbaar knokkelloos. 

In haar autobiografische laatste boek The Mistress’s Daughter schrijft A.M. Homes: “Did I ever say how precariously positioned I feel – on the edge of the earth, as though my permit could be revoked at any second?” Ik heb die zin overgetikt, geprint en uitgeknipt. Al jaren hangt hij boven mijn bureau, waar dat ook staat. 

Onze poffertjes kwamen. Nadim, die geboren lijkt met het arbeidsethos van zijn moeder, maakte er korte metten mee en wilde toen ook de mijne wel proberen (die hadden extra aandacht van de poedersuikerman gekregen). Het kostte nogal wat moeite de kleine gozer uit te leggen dat hij de komende twee jaar nog geen suiker zou mogen. We dronken appelsap, en Birre probeerde Nadim te leren hoe je een rietje gebruikt. Het meest belangrijke onderdeel van rietjesgebruik – het zuigen – kreeg ze niet overgebracht. Nadim bleef steken bij op het plastic bijten en moeilijk kijken. 

‘Die mannen’, zei ik tegen Birre, mijn hand half voor mijn mond zodat de mensen aan het tafeltje naast ons het niet zouden horen, ‘denk je dat ze wel eens slecht slapen?’

Birre liet haar rietje zakken en keek om zich heen. Daarna trok ze haar schouders op. ‘Wat bedoel je?’

‘Ze lijken zo op hun gemak te zijn. Alsof ze niet weten dat alles elk moment heel gruwelijk verkeerd kan gaan. Als kinderen. Als hele grote baby’s.’

Nadim werkte zich uit mijn armen, greep mijn lege poffertjesbordje vast en keerde het om. Een wolk poedersuiker kwam tussen Birre en mij in te hangen. Twee seconden van onze levens verstreken, waarin niemand doodging of voorgoed verloren raakte.

Het was de zomer van 2012. We moesten heel erg lachen. Birre was jong en mooi en Nadim had net zijn eerste poffertjes gegeten. Zolang we hier in Laren bleven kon er – getuige de ontspanning van de mannen om ons heen – niets gebeuren. In ieder geval zou ons de tijd gegund zijn om nog een portie wafels te bestellen. 

 

 

* Hoe werk dat systeem in die kramen? Zit er een oma in de boterberg die alles netjes invoert? 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

Meer blogs

  • Afbeelding bij Zomerverlies

    Zomerverlies

    Alle ramen stonden open en toch was het warm in mijn keuken. Ik sneed knoflook in dikke plakken en liet die bruinen in de lekkerste olijfolie, hakte een paar rijpe vleestomaten en voegde die toe, dopte hulkgroene erwtjes. Als ik buiten de deur ga eten maak ik voor vertrek iets voor de thuisblijvers; je bent...
    Lees verder
  • Afbeelding bij De bekende weg

    De bekende weg

    Het Zeeuwse dijkhuisje van B’s tante is al een jaar of twintig in mijn leven. Het is er stil, er is veel licht en de zee voelt heel dichtbij, maar rond de dijk is geen toerisme. Het enige wat er verandert is de tuin: er zijn meer rozen dan voorheen. De wilg is groter, en...
    Lees verder
  • Afbeelding bij Zo alleen… Zo alleen 

    Zo alleen… Zo alleen 

    (beeld: Don Duyns) Uit de hengstebron gedronken hebben.   Ik schrijf over gegeven paarden en ogen van naalden.  Over brood op de keukenplank muizen die op tafel dansen en   klokjes die tikken.  Had het meisje geantwoord.  Hij had haar rode kapje gevolgd en zijn besluit genomen.  Ik ben een poëet, had ze piepend gezegd.  Aan de...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Aska Hayakawa
    Aska Hayakawa

    Aska Hayakawa groeide op als third-culture kid in Leiden. Haar verhalen gaan over eenzaamheid in het kapitalisme en de hedendaagse zoektocht naar geluk. Deze zomer studeert ze af van de studie Writing for Performance aan de HKU met het avondvullend toneelstuk Pièce de Résistance! en een scriptieonderzoek naar werkbare kwetsbaarheid. Eerder schreef ze theaterteksten voor Cecilia Moisio Company, Club Guy & Roni, Maas Theater en Dans en Bosfest. Haar kortverhalen werden gepubliceerd bij DIG, De Gids, Tirade Blog en De Revisor. Momenteel werkt ze aan haar debuutroman bij Uitgeverij Pluim.

    (portret: Lin Woldendorp)

  • Foto van Anna op de Weegh
    Anna op de Weegh

    Anna op de Weegh schrijft experimenteel theater over honger, onhoudbare transformatie en de (her)ontdekking van een lichaam. Haar teksten zijn vlezig, tactiel en poëtisch. In de afgelopen vier jaar werkte ze o.a. als dramaturg, liep ze stage bij Theater Utrecht als regieassistent voor de voorstelling Panic Room en zette ze samen met Maggie Thedinga het tweekoppige collectief Disgusted & Horny op.

  • Foto van Kevin Headley
    Kevin Headley

    Kevin Headley (1983) is een Surinaamse documentairemaker, journalist en schrijver. Sinds een aantal jaar schrijft hij ook korte verhalen, welke onder andere gepubliceerd zijn in de Surinaamse krant de Ware Tijd, het opinieblad Parbode, het online literair tijdschrift Papieren Helden, het tijdschrift Wobby en Tirade. Kevin heeft ook de speciale uitgave van Tirade PRAKSERI met alleen Surinaamse verhalen samengesteld. Tweewekelijks leren we door zijn ogen verschillende aspecten kennen van Suriname.