De emigratie (wat mis je het meest)

Ik heb mijn fiets te gemakkelijk van de hand gedaan. Het was een hoge fiets met een breed stuur, voorover hangen was er niet bij, ik kon er alleen kaarsrecht op zitten. Wanneer ik fietste voelde ik me groot (ik meet slechts 1.65 m. maar tijdens een paspoortvernieuwing is het me gelukt er twee centimeter bij te schrijven, officieel sta ik als langer te boek), fietsend waren de wegen deels van mij. Ik voelde me gerechtigd op dat plein, in die straten te zijn. Alleen fietsend betrapte ik mezelf op de gedachte: dit ben ik, alsof de roodgroene, waarvan de kettingkast zo nu en dan stevig rammelde, onderdeel was van mijn persoon, het herfstkleurig frame een verlengstuk van mijn handen en voeten.

Mijn oude vriend S., vertelde dat wat hij het meest mistte wanneer hij van huis was, zijn keukenmessen waren. S. is marinier, langere tijd was hij gestationeerd in oorlogsgebied en ik kon me moeilijk voorstellen dat hij liggend op zijn brits, met slechts een korte slaap in het vooruitzicht, mijmerde over zijn keukengerei. Inmiddels geloof ik dat het bereiden van een maaltijd, het hakken van peterselie en het fijnsnijden van de salie, kunnen bijdragen aan het gevoel ergens thuis te zijn. Voor iemand die van eten houdt is eten alleen niet genoeg; nog beter is het om een maaltijd te bereiden, plannen te maken, om met gemak tomaten te snijden en onderwijl beslissingen te nemen over het al dan niet toevoegen van nootmuskaat. Zo kan het dat een keukenmes iets wordt waarover je droomt in een kamp in Irak. Zodra S. weer in eigen keuken staat, weegt hij zijn messen in de hand.

De vraag, wat mis je het meest? wordt me vaak gesteld en het antwoord laat zich raden. Zonder mankeren meten mijn armen de verloren stuurbreedte, herroepen mijn voeten de zwaarte op de trappers. Fietsen lijken op hun berijder, betoogt [1]Valeria Luiselli in Valse Papieren, meer nog dan honden op hun baasje. Volgens Luiselli bestaan er fietsen voor elk temperament (melancholisch, praktisch, wild), ze schrijft dat de mens, gezeten op de fiets, zich bevredigd voelt. Vastberaden. Vertegenwoordigd. Ik leef hier zonder voertuig dat mij vertegenwoordigt. De straten van Alicante worden beheerst door auto’s. Plaza Luceros is in feite een door lepelbomen en een fontein vermomde rotonde voor negen rijstroken, en als er al een fietspad naartoe ging is het daar opgehouden te bestaan, versmolten in het asfalt of zonder duidelijke aanwijzing overgegaan op de stoep waar de voetstappen van bankpersoneel, obers en toeristen de belijning hebben weggesleten. Stoepen buiten het stadscentrum dragen sporadisch nog de geschilderde delen van een fiets. Gelijk de plekken waar misdaden zijn begaan.

[1] Valeria Luiselli, Valse Papieren Uitgeverij Karaat 2012

Lia Jildiz Kaptein (3)

foto: Jildiz Kaptein

Lia Tilon (1965) debuteerde in 2002 met de roman Huizen van papier bij Uitgeverij De Arbeiderspers. In 2012 publiceerde Uitgeverij Cossee haar roman Zielhond, in 2017 gevolgd door Archivaris van de wereld. Tilon schrijft romans en korte verhalen. Zij blogt over emigratie en de vraag wat heimwee is. Is heimwee wel verbonden met een plek in je leven, of aan het gevoel dat je had toen je je op die plek bevond? En maakt het wat uit?

Foto van Lia Tilon
Lia Tilon

Lia Tilon (1965) debuteerde in 2002 met de roman Huizen van papier bij Uitgeverij De Arbeiderspers. In 2012 publiceerde Uitgeverij Cossee haar roman Zielhond, in 2017 gevolgd door Archivaris van de wereld. Tilon schrijft romans en korte verhalen. Zij blogt over emigratie en de vraag wat heimwee is. Is heimwee wel verbonden met een plek in je leven, of aan het gevoel dat je had toen je je op die plek bevond? En maakt het wat uit?

In de Oorshop

Schrijvers op reis – en dat mannen hun bek moeten houden

Het is een genre op zich, de schrijver die op reis is naar een conferentie. Ik las net Kudos van Rachel Cusk in die setting, maar herinnerde me er opeens een boel meer.

We hebben er de meesterlijke brieven van Gerard Reve aan te danken in Op weg naar het einde. Maar ook vreemde ontsporende verhalen van mijn favoriete John Updike personage: Henry Bech, een nerveuze, overintelligente Joodse schrijver die in Bech, a book, naar Rusland reist en naar Roemenië en daar hilarisch verslag van doet. Om te smullen, en gek genoeg niet vertaald. Onze Adriaan Morriën schreef in 1956 al een verslag van zijn conferentie in Roemenië, waarbij hij buitenproportioneel veel over het goede eten praat (‘gebraden kip, croquetjes met knoflook bereid, worstjes, aardbeien en frambozen met poedersuiker, gebak, wijn, jenever, bier, spuitwater en limonade’ ), en, op een klassiek Morriënachtige wijze iets teveel over de vrouwen.

‘Ik kreeg een andere tolk, een nog jonge mooie vrouw, de echtgenote van een professor, die in perfect Frans met mij converseerde en en passant voortdurend bezig was haar lange kastanjebruine haren op verschillende manieren op te maken.’ Dit wordt verder nog uitgewerkt: ‘Vrouwen en meisjes dragen het haar lang of kort, los of in een knot gebonden, maar vaak met smaak opgemaakt. Het haar groeit welig in Roemenië.’ En algemeniserend: ‘Overal in het land komt men fraaie vrouwen tegen, dikwijls zeer bruine wilde personen met lang loshangend haar, grote donkere ogen en volle boezem.’ En vervolgens preciserend: ‘Men ziet in Roemenië, zelfs bij reeds oude vrouwen, dikwijls zeer mooie voeten en benen.’ Het is niet oneigen aan Morriën zich hier zo in te verdiepen, toch dringt de frequentie van deze inzichten het beeld op dat er verder toch heel weinig moet zijn geweest waar zijn blik aan bleef haken.

J.M. Coetzee’s Elisabeth Costello met haar bezoek aan Amsterdam in ‘Het probleem van het kwaad’ is een geweldig voorbeeld van het verhaal spelend op een schrijversconferentie. De mooiste is wellicht van Daniel Kehlmann die in Ruhm een schrijfster laat verdwijnen achter het IJzeren Gordijn. Op de laatste nacht is een hotel overboekt. De autoriteiten staan natuurlijk niet toe dat in hun groot en geweldig land twee mensen een kamer zouden moeten delen en Maria geraakt in een buitenwijk in een hotel dat eigenlijk nog niet af is, en nog helemaal leeg is, met de belofte de volgende morgen om half acht afgehaald te worden voor de rit naar het vliegveld.

Ze wordt niet afgehaald. In het hotel is niemand. Ze durft niet weg te gaan uit angst de shuttle te missen.  Als Rubinstein op pad gaat wil geen winkel haar geld aannemen voor eten. Ze klampt een politieman aan die naar haar pas vraagt en haar beschuldigt zich daar wederrechtelijk te bevinden; haar visum in tenslotte niet meer geldig. Zo raakt ze rechteloos en ongekend in de gevangenis, waar ze haar verhaal niet geloven: in de krant staan alle namen van de buitenlandse delegatie en in plaats van haar naam die van de schrijver die ze verving. Angstaanjagend.

Ik las de trilogie van Rachel Cusk, Outline, Transit en nu Kudos dat helemaal op een conferentie speelt. Ik buig in diep respect voor deze drie werken, oneindig boeiend als ze zijn. En wonderlijk genoeg door zo’n ogenschijnlijk eenvoudig vertelprincipe: in elk boek worden de verhalen opgetekend die de hoofdpersoon verteld worden. Ziedaar een procedé dat beslist nog meer school zal gaan maken in moderne fictie. Het hilarische hier is dat bijvoorbeeld degene die de hoofdpersoon moeten interviewen er heel slecht afkomen: ze zijn uitsluitend zelf aan het woord. Iedereen praat maar. Vooral voor mannen denk ik een goede reeks boeken. We komen er echt niet best af. Goed om te lezen en om te leren je bek eens te houden.

 

——-

 IMG_6285Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

Hier een stukje waarin Outline langskomt.

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

De emigratie (Calle Foguerer, de lange tussenstop)

Alicante (1)Op een koude januariavond arriveerden mijn echtgenoot en ik in ons nieuwe land, in onze nieuwe stad, een beetje lacherig betraden we een tijdelijk appartement in een voor ons onbekende wijk. De tussenpersoon overhandigde ons een tweetal sleutels en stak bij wijze van welkom een elektrisch kacheltje in de lucht, in de plastic behuizing bevond zich een ijzeren frame waarin drie gloeidraden hingen, het apparaat was niet groter dan een kleine hond. De tussenpersoon duwde de stekker in het stopcontact, stak een sigaret op en bleef staan kijken hoe de draden langzaam van kleur veranderden, daarna stopte hij de handen in de zakken van zijn leren jasje en verliet krakend de scène.

Aankomen in het huis van een vreemde vertoont nogal wat overeenkomsten met halverwege in een film vallen; om het verhaal te kunnen volgen moeten eerst de koffers worden geopend, de spullen worden uitgepakt. Door te kiezen voor de dezelfde bedkant als thuis, je horloge net als thuis onder het nachtlampje te leggen en je ondergoed naast de T-shirts in de kast, probeer je je vertrouwd te maken met onbekende kamers, je drukt op de lichtknoppen om te zien welke lampen er gaan branden en kijkt in de keuken of de glazen schoon zijn. Pas daarna, als je een beetje een idee hebt van het hoe en het wat, ben je in staat om onderuit te zakken en je schoenen uit te schoppen.

Wij hielden onze schoenen toch maar aan, de tegelvloer was ijskoud; een teckel zou meer warmte geven dan het kacheltje dat gebruikmaakte van – wat later bleek – het enige werkende stopcontact. Toen we een uur later rillend in bed lagen bemerkten we dat synthetisch beddengoed geen warmte vasthoudt, we sleepten de dekbedden uit de andere slaapkamers en legden ze op elkaar. Het gewicht was onprettig, het herinnerde me aan de nachtmerrie die ik als kind vaak had: in die alsmaar terugkerende droom was ik was de letter i en hielden de andere letters zich gedeisd, tot ze zich zonder reden bovenop me lieten vallen en probeerden me te verpletteren.

Pas de volgende morgen zagen we dat er op de drie armzalige gloeidraadjes na werkelijk geen kachels waren in het beloofde luxe, volledig verwarmde appartement, dat er twee versleten handdoeken klaarlagen voor de anderhalve maand dat we het zouden huren en dat de wasmachine kapot was. Er was geen fijne werkplek, het ontbrak de kamers simpelweg aan stroom, en wat het internet betreft: het leek er sterk op dat het hele gebouw gebruikmaakte van één goed verstopt modem, want waar we ook zochten, we vonden het niet.

Dit wordt geen zielig verhaal, de dingen die er niet waren zouden ons niet verpletteren. In de keuken probeerde mijn echtgenoot fluitend een brood te snijden met een botermesje, ondertussen belde ik de tussenpersoon. Toen hij opnam meende ik hem te horen inhaleren, daarna begon hij aan een stuk door te praten, een stortvloed van onbegrijpelijke woorden met aan het slot eindelijk iets verstaanbaars: ‘Hasta la vista, baby,’ zei hij, en hing op.

Lia Jildiz Kaptein (3)

foto: Jildiz Kaptein

Lia Tilon (1965) debuteerde in 2002 met de roman Huizen van papier bij Uitgeverij De Arbeiderspers. In 2012 publiceerde Uitgeverij Cossee haar roman Zielhond, in 2017 gevolgd door Archivaris van de wereld. Tilon schrijft romans en korte verhalen. Zij blogt over emigratie en de vraag wat heimwee is. Is heimwee wel verbonden met een plek in je leven, of aan het gevoel dat je had toen je je op die plek bevond? En maakt het wat uit?

Foto van Lia Tilon
Lia Tilon

Lia Tilon (1965) debuteerde in 2002 met de roman Huizen van papier bij Uitgeverij De Arbeiderspers. In 2012 publiceerde Uitgeverij Cossee haar roman Zielhond, in 2017 gevolgd door Archivaris van de wereld. Tilon schrijft romans en korte verhalen. Zij blogt over emigratie en de vraag wat heimwee is. Is heimwee wel verbonden met een plek in je leven, of aan het gevoel dat je had toen je je op die plek bevond? En maakt het wat uit?

De emigratie (spoorzoeken in het werk van anderen)

Wie houdt er niet van zich een ander leven voor te stellen, beter en mooier dan het leven waar we middenin zitten? Mijn echtgenoot en ik wensten vooral een warmer leven; de regen had onze botten broos gemaakt. We deden ons koude huis van de hand en ik kocht een doos vol nieuwe boeken, angst had ik niet, ook al noemden vrienden en bekenden ons dapper. In een oude stadswijk, op de heuvel van Alicante, tikten we een zolderappartement op de kop. De verdieping stond al jaren leeg maar wij zagen het meterslange terras met uitzicht over stad en zee. In de kamers stonden ijzeren bedden, de muren waren appelgroen en roze, plafonds beplakt met zijdepapier. Soms grappen we dat we alleen het terras wilden, dat het appartement er nu eenmaal aan vast zat. Dan lach ik zacht, beheerst.

Tegenwoordig houd ik mijn emoties aan de korte lijn, bang dat ze me anders zullen bespringen.

Het begon op een avond in maart, we waren op weg naar ons nieuwe huis met inmiddels glad gestuukte muren, er kleefde geen snipper papier meer aan het plafond. We hoefden geen jas aan. Zojuist had het kort geregend en verbaasd keek ik naar de bruinrode vlekken op mijn T-shirt: bloedregen. Achteraf is het verleidelijk te stellen dat de regen symbool stond voor datgene waar ik in de Calle Saint Vincente door werd overvallen, dat in feite ik het was die bloedde, maar zo hoogdravend wordt het allemaal niet. Mijn hoofd zat bij wat er zo-even uit de lucht was komen vallen, ik lette simpelweg niet op. Ik had mijn verdediging laten zakken en de gedachte die ik tot dan toe zo effectief op afstand had weten te houden schoot tussen de palmbomen door naar voren en sloeg me in de touwen: Wat. Doe. Je. Hier.

Heimwee is een kracht die je sprakeloos achterlaat. Ik probeer het vast te pakken, uit te spinnen, ik wil er lange en begrijpelijke zinnen van maken, kaftje eromheen en wegzetten. Ik grijp naar mijn boeken om te lezen wat geliefde schrijvers zeggen over nieuwe plekken in nieuwe landen. Het lijkt noodzakelijk, dit spoorzoeken in het werk van anderen, het heeft iets van een pelgrimstocht. Ik neem aan dat ik een antwoord zal vinden. Spoken zie je nooit alleen, er is altijd nóg iemand die iets hoorde of zag. Maar het heimweespook laat zich niet gemakkelijk vangen.

Ik kom erachter dat vertrekken niet het moeilijkste deel was.

Lia Jildiz Kaptein (3)
foto: Jildiz Kaptein

 

Lia Tilon (1965) debuteerde in 2002 met de roman Huizen van papier bij Uitgeverij De Arbeiderspers. In 2012 publiceerde Uitgeverij Cossee haar roman Zielhond, in 2017 gevolgd door Archivaris van de wereld. Tilon schrijft romans en korte verhalen.

 

Foto van Lia Tilon
Lia Tilon

Lia Tilon (1965) debuteerde in 2002 met de roman Huizen van papier bij Uitgeverij De Arbeiderspers. In 2012 publiceerde Uitgeverij Cossee haar roman Zielhond, in 2017 gevolgd door Archivaris van de wereld. Tilon schrijft romans en korte verhalen. Zij blogt over emigratie en de vraag wat heimwee is. Is heimwee wel verbonden met een plek in je leven, of aan het gevoel dat je had toen je je op die plek bevond? En maakt het wat uit?

‘T is new to thee

Dit zijn levende buitenlandse schrijvers van wie ik geen boek kan overslaan:

Michel Houellebecq, Judith Schalansky, Patrick Modiano, Daniel Kehlmann, Rachel Cusk, Ian McEwan, Ferdinand von Schirach, Julian Barnes, Rebecca Solnit, Sandro Veronesi, Paul Auster, Edward StAubyn, J. M. Coetzee.

Ik kijk ze hun woorden uit de mond, ben soms ook teleurgesteld, maar vind het belang van hun werk zo groot dat ik er echt op zit te wachten. Dat ik een aantal belangrijke stemmen mis, dat accepteer ik omdat ik ook graag dode schrijvers lees. Selectie zit ingebakken in ieder lezen, er is altijd meer.

Ian McEwans Machines like me lijkt met de laatste Houellebecq  – Serotonine – een rondje lichte teleurstellingen te worden. McEwan vertakt de tijd naar een in details andere werkelijkheid in de jaren ’80, ’90 waarin de techniek wat sneller ontwikkeld is dan in in onze realiteit, de Beatles nog bestaan, de Falklandoorlog anders beslist is, Alan Turing nog leeft en  een hele grote is geworden in de wereld van de informatietechnologie. De hoofdpersoon koopt een robot voor een klein kapitaal, er zijn er wereldwijd van deze kwaliteit maar 20. Met zijn buurvrouw ontspint zich een relatie sinds ‘Adam’ er is. Ze besluiten samen zijn persoonlijkheidsinstellingen in te voeren, allebei de helft, zodat als bij een kind ze voor de helft ‘verantwoordelijk’ zijn voor wie hij gaat zijn, Adam.

In het Verenigd Koninkrijk heeft de dystopie en lange geschiedenis, alsook de ‘gemaakte mens’. Mary Shelley’s Frankenstein or the Modern Prometheus is van 1812, George Bernard Shaws adaptatie van de klassieke Pygmalion is van 1913. Aldous Huxleys Brave New World van 1931. Orwells 1984 is anagrammatisch van 1948, en brave new world’ is een Shakespeare-citaat uit The Tempest, (1610):

Miranda

Oh, wonder!
How many goodly creatures are there here!
How beauteous mankind is! O brave new world,
That has such people in ’t!

 Prospero

‘Tis new to thee.

 

McEwan gebruikt dus naast een oude naam (zijn vrouwelijke hoofdpersoon heet ook Miranda) een oude angst in zijn boek: kunnen we kennen wat we maken, is het sterker dan wijzelf. De Turing lijn is daarin interessant dat de roman uiteindelijk een sterk uitgewerkte Turing test is:  ‘an attempt to define a standard for a machine to be called “intelligent”. The idea was that a computer could be said to “think” if a human interrogator could not tell it apart, through conversation, from a human being.’

McEwan lijkt niet sterker voor de dag te komen dan  Spike Jonze met zijn film Her en tapt uit een zelfde vaatje: kun je verliefd worden op een machine, hoe nauwkeurig kunnen we ontwerpen wat beter en sterker is dan wij, en kunnen we dan nog afstand doen van onze suprematie? Hoe ver zijn we bovendien hiervan verwijderd? Hoewel Machines like me een aantal huiveringwekkende scènes bevat lijkt McEwan vooral op filosofisch vlak in te leveren. De vraag wordt nog nergens erg pregnant. En Turings test lijkt makkelijk te passeren als de hoofdpersonen op cruciale momenten niet de echt belangrijke vraag stellen.

Je zit op het puntje van je stoel bij deze McEwan, maar zakt toch wat teleurgesteld weer naar achteren als hij de kans laat lopen op het scherp van de snede zijn zaak te bevechten, angst te zaaien zoals Shelley deed door haar Adam in de zelfgemaakte mond te leggen:

“There is love in me the likes of which you’ve never seen. There is rage in me the likes of which should never escape. If I am not satisfied in the one, I will indulge the other.”

——-

 IMG_6285Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

Hier andere stukjes over Houellebecq, over McEwan, over Solnit, over Coetzee, Kehlmann, Barnes, Modiano, Von Schirach.

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

Leven, hoe lang nog?

Toen het gisteren eindelijk begon te regenen haalde ik opgelucht adem. Ik lees dan ook een doodenge thriller die heet De toekomst van het leven, geschreven door bioloog en Harvard professor Edward O. Wilson. Het vermoedelijk aanstaande zoetwatertekort is een van de scenario’s die buitengemeen beangstigend zijn in dit boek. Geen thriller dus in eigenlijke zin maar een verontrustend toekomstperspectief in ecologisch opzicht.

Als ik zelf dit stukje zou lezen, zou ik al niet meer tot deze witregel zijn gekomen. Doemscenario’s zijn betrekkelijk onappetijtelijk en onplezierig om te lezen. Wilson heeft daar in zijn boek ook een fraai biologische verklaring voor. ‘De betrekkelijke onverschilligheid voor het milieu komt, zo meen ik, diep uit de menselijke aard. De hersenen hebben zich duidelijk zo ontwikkeld dat ze zich emotioneel slechts kunnen binden aan een klein stuk van de geografie, een beperkte groep verwanten en een of twee generaties in de toekomst. Het is een grondbeginsel in de zin van Darwin om niet te ver in de toekomst en niet te ver om ons heen te kijken. […] Honderden millennia lang leefden degenen die hun kortetermijnbelang voor ogen hielden binnen een kleine kring verwanten en vrienden, langer en kregen meer nakomelingen, zelfs als door hun collectieve streven hun stammen en rijken om hen heen instortten.’

Kortetermijndenken is een geselecteerde eigenschap in de meesten van ons! We zijn dus opgezadeld met een intelligentie die de wereld zo veranderde dat door een te grote groei van de bevolking de natuurlijke habitat van veel soorten moet wijken voor landbouwgrond om ons te voeden – met desastreuze gevolgen – en te weinig echt realisme om dat te gaan voorkomen.

Want realisme is waar het Wilson om gaat. Zo ver uitzoomen dat je werkelijk ziet wat er aan de hand is en dat economische groei alleen op de heel korte termijn leuk is, zeg tot de volgende verkiezingen.

Het fraaie van het boek van Wilson is dat hij geen somberaar is, maar elk besef aangrijpt om een beweging in de goede richting te maken. Vegetarisme, of minstens reductarisme, minder vlees eten, is een goed stap in het hanteerbaar houden van het voedselprobleem van rond 2051 – als ik 80 kan zijn – en er  wellicht al 10 miljard mensen te voeden zullen zijn. Ik had het tien jaar terug niet voor mogelijk gehouden, maar mijn contra-intuïtieve langetermijndenken heeft me die kant alvast opgedreven. Per dag geen vlees eten bespaar je 1366 liter water. Bye bye biefstuk.

Het boek richt zich verder specifiek op soortenafname, onder meer door op Hawaï te kijken hoe vlug dat ging door een vaste combinatie van factoren: habitatvernietiging, invasieve soorten, milieuvervuiling, meer mensen en overmatige exploitatie. Dit vijftal doet overal ter wereld zijn werk. We wandelen bijziend naar een intense verarming van de planeet, er zullen langzaam dingen uitvallen. Nee vrolijk word je er niet van. Om echt vrolijk te worden moet je goed naar Thierry Baudet kijken, dan valt er echt wat te lachen.

Waar ik tien jaar geleden eveneens voortdurend mopperde op elke druppel regen die viel, haal ik nu bij elke bui dus opgelucht adem, dat werkt nu in ieder geval nog. Zo lang het duurt.

——-

 IMG_6285Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

 

 

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

Meer blogs

  • Afbeelding bij De prins, ontmanteld. Of: iets over Martin.

    De prins, ontmanteld. Of: iets over Martin.

    (beeld: Don Duyns) Martin heette Martin maar was veel aantrekkelijker dan een Martin ooit zou kunnen zijn. Toch heette hij Martin en zo noemde ik hem dus ook: Martin. Ik had af en toe geprobeerd hem Mart of op een wanhopig moment zelfs Tin te noemen, maar die twee halve namen leken wanneer ik ze...
    Lees verder
  • Afbeelding bij De mens als biopic

    De mens als biopic

    Aflevering 1 Samuel Sarphati Amsterdam zou een andere stad zijn als daar niet op 31 januari 1813 Samuel Sarphati was geboren. Niet alleen moest de stad het dan stellen zonder Amstel Hotel, De Pijp en sociale woningbouw, de arts Sarphati zorgde ook voor de eerste vuilophaal, gezondheid in arme wijken, schone grachten, nijverheidsonderwijs én tippelzones....
    Lees verder
  • Afbeelding bij Eerste zwaluw

    Eerste zwaluw

    Vanuit het ruim kijk ik op. Door een van de dekramen zie ik de mast in de avondzon; het zonlicht schijnt op de nog ingepakte witte zeilen. Het is voorjaarslicht dat ik zie. ‘Voorjaarslicht’, zeg ik, ‘maatje’. We zijn weer thuis op de klipper in Middelburg, ons andere schip. We schilderen het dek dat het...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Hans van Pinxteren
    Hans van Pinxteren

    Hans van Pinxteren is dichter en vertaler

  • Foto van Ida Blom
    Ida Blom

    Ida Blom schrijft proza en essays. Haar werk verscheen op papieren helden.

  • Foto van Senna Felius
    Senna Felius

    Senna Felius (1997) is dichter. Ze studeert filosofie en Arabisch en woont in Egypte. Haar poëziedebuut staat in Tirade 487.