Fluitende lucht bij het bakken van schapenlongen

Jarenlang heb ik voor mijn geld gekookt. De avond van tevoren bestelde je via de telefoon bij groothandel en bijvoorbeeld vishandel de zaken die je nodig had. Om 15 uur betreed je de keuken, om de afgeleverde bestellingen op te ruimen, de mise en place te doen, de dagschotel te maken, nieuwe sausen, taarten en patés voor te bereiden. Op een dag dat ik tijd heb is dat nog steeds mijn tijdstip: om 15 uur begin je te koken. In het klein speel je na wat je in een professionele keuken deed, en wat ik me goed kan voorstellen van hoe het in een intensief gebruikte grote keuken van een klassiek hotel of herberg gaat: langzame dingen zijn altijd bezig. Ergens rijpt een kaas, ergens pruttelt een bouillon, ergens karameliseren uitjes op lage temperatuur, rust deeg, hangt wild te besterven, klaart boter, marineert vlees, wellen rozijnen, zuigen gedroogde porcini zich vol vocht, ademt wijn, bakt spek uit.

Net als bij sport breng je veel tijd met jezelf door bij koken, je volgt gebaande gedachtepatronen, voelt het spiergeheugen je hoeveelste uitje snipperen? Je kijkt of je paprika mannelijk of vrouwelijk is en hoe je haar dus aan dient te snijden. Je mengt op instinct bloem en boter voor een deegje. Je zet een mes aan, plukt wat kruiden weg, je warmt een pan voor, snijdt het groene stukje uit de tomaat, giet af, op, verwarmt de oven voor en bent afwezig, nergens mee bezig dan met een maaltijd. Alleen mis ik personeel. Niets mooier dan een grote keuken met personeel.

Gedachten over herhaling, oneindigheid, groei, bevrediging, rotting, gaafheid, smaak, worden onderbroken door draaibewegingen van de gasknop, timers, hakken, snijden, knippen, proeven. En lezen: mijn favoriet Elisabeth David bijvoorbeeld:

‘De elementen die je altijd weer terugvindt in het eten in al deze landen zijn de olie, de saffraan, de knoflook, de krachtige plaatselijke wijnen; de aromatische geur van rozemarijn, wilde marjolein en basilicum die in de keuken te drogen hangt; de prachtige kleuren van de marktkramen met hoge stapels paprika’s, aubergines, tomaten, olijven, meloenen, vijgen en limoenen; de grote bergen glanzende zilveren, oranje en als een tijger gestreepte vissen, en die lange dunne vissen waarvan de graten later vreemd groen blijken te zijn. Er zijn ook allerlei soorten onbekende kazen die van schapen- of geitenmelk worden gemaakt; de kramen van de slagers hangen vol met alle denkbare soorten ingewanden van alle eetbare dieren (iedereen die een tijd in Griekenland heeft gewoond kent het ijzingwekkende geluid van fluitende lucht bij het bakken van schapenlongen in olie). Er zijn oneindig veel soorten krenten en rozijnen, aan lange draden geregen vijgen uit Smyrna, dadels, amandelen, pistachenoten en pijnboompitten, gedroogde meloenpitten en vellen abrikozenpasta die in water worden opgelost voor een verfrissend drankje’

Aan het werk!

——————————–

img_2482Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot en was redacteur bij Tirade en was van 1995-2000 kok.

 

 

 

 

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

In de Oorshop

Het recht op tijdloosheid

Na een reis van twaalf uur hobbelde ons huurautootje over de stenige landweg die Ounara met Had Draa verbond.

Nog even en we zouden aankomen bij het naamloze gehuchtje dat door onze routebeschrijving slechts werd aangeduid met à droite après 11,6 KM. 

We moesten een paar keer stoppen voor overstekende geiten en dromedarissen, die door een oververmoeide en inmiddels geïmplodeerde Nadim met matige interesse werden gevolgd. In de dagen voor ons vertrek had hij niet kunnen slapen van het vooruitzicht deze dieren in het wild te zien.

In de spiegel keek ik naar B, en naar het Marokkaanse landschap in de glazen van haar zonnebril. Ik reikte over mijn schouder en ze pakte mijn hand. Ik dacht aan onze reizen voordat de kinderen er waren en kreeg heimwee. Ada snurkte op de achterbank, de zwoele geur van slapende baby verspreidend door de auto.

Tegen het einde van de middag aten we op het terras van het gestapeldstenen huis. De buurvrouw had – op verzoek van de eigenaars – een tajine met geit gebracht. We aten langzaam van het vlees en de doorgare heerlijke groenten.

Voor het eerst in jaren zouden we tien dagen zonder zelfs maar kans op internet zitten. Er leken meren tijd tussen de middag en de avond, de avond en de nacht te liggen. Omdat er geen verwarming was sprokkelden Nadim en ik in de velden van het gehucht, en toen het schemerde stookten we een vuurtje van argantakken en olijfhout.

In de dagen die volgden ontdekten we de omgeving. Mijn laatste keer in een Arabisch land was lang geleden, maar de mensen waren nog even warm en gastvrij. Ik miste mijn horloge niet. We aten wanneer we honger kregen en wandelden over de eindeloze ezelpaadjes die de akkers doorkruisten. Steeds was er het ruisen van de golven aan de kust ter hoogte van Essaouira. Verdwalen was onmogelijk door de zon, de bergen, de zee.

Als een heuvel hoog genoeg was dan kon je hem zien liggen: de machtige Atlantische Oceaan.

We gingen naar bed als het donker werd, en voor het eerste licht stond ik op om vuur en koffie te maken. Na twee nachten wist ik niet meer welke dag van de week het was, welk uur van de dag. Bij het ontbreken van tijd leek mijn besef van plaats te groeien.

Ik pikte snel weer wat Arabisch op; kocht groenten en vlees op de souk van Had Draa en werd verliefd op het land, de mensen. Een verkeersagent hield ons staande en excuseerde zich voor de boete die hij uit moest schrijven. Bij ons afscheid aaide hij me over mijn rug en bood nogmaals – ook namens zijn collega – zijn excuses aan.

Bij terugkomst in Nederland las ik in een Volkskrant van de opgespaarde stapel over het recht op onbereikbaarheid dat in Frankrijk onderwerp van gesprek is.

Onbereikbaarheid is stap één, wat mij betreft. Een recht op tijdloosheid, daar is de echte winst te halen.

______________________________________________________________________

Optie 8Gilles van der Loo (Breda, 1973) was redacteur van Tirade. Sinds 2010 publiceerde hij online en in diverse bladen. Hij schreef de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de roman Het laatste kind. Op 23 oktober van dit jaar verscheen zijn nieuwe en sterk autobiografische roman Het jasje van Luis Martín.

 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

Dit nooit meer

Rampspoed overkomt mij zelden en ik heb een gebrekkig inlevingsvermogen. De Twin Towers boezemden geen angst of medelijden in, voor de tsunami op tweede kerstdag gaf ik nukkig en onder ouderlijke drang geld aan het speciale gironummer. De dood van een celebrity ontvang ik met schouderophalen. Literatuur biedt godzijdank een mogelijkheid wél iets te voelen.

Afgelopen winter bezocht ik Praag. Een prachtige stad, dat als knooppunt van cultureel, religieus en economisch Europa een doordringende historiciteit uitademt. Daar bezocht ik de Sint-Cyrillus en Sint-Methodiuskerk, de laatste schuilplaats van de verzetsstrijders Jozef Gabčik en Jan Kubiš. Het staat een honderd meter van het Dansende Huis. Deze twee Tsjechische verzetsstrijders hebben het nazikopstuk Reinhard ‘de beul van Praag’ Heydrich vermoord.

Laurent Binet vertelt in HhhH (Himmlers hersens heten Heydrich) het verhaal van deze strijders en het tumultueuze verloop van de dag van de moord. Hoe gedetailleerd en verfijnd het boek geschreven is, ondervond ik des te meer toen ik in diezelfde kerk stond. De informatieplakkaten vertelden in het gebouw het belangrijke maar grotendeels vergeten verhaal. Ze verhaalden over de verkeerde drop location, over weigerende wapens, over de anti-tankgranaat geworpen in Heydrichs auto. Over de spanning en angst die de rebellen voelden in de crypte van de kerk waar zij scholen.

In diezelfde crypte kan je bij het grafmonument van de verzetsstrijders staan. Zien door welk vloerluik zij naar de nazi-officieren hebben geschoten, hetzelfde luik waardoorheen uiteindelijk de fatale gasgranaten zijn gegooid. Op die locatie beklemt de wanhoop en het noodzakelijke verzet je. Bovenal beklemt angst, de angst dat er weer een dergelijk verzet nodig zou zijn.

Deze twee heren hadden tenminste de mogelijkheid tot verzet. In zijn verbijsterende roman Is dit een mens beschrijft Primo Levi de uitzichtloosheid en totale dehumanisering van het Monowitzconcentratiekamp, een onderdeel van het Auschwitzcomplex. In zulke omstandigheden bestaan geen mogelijkheden tot verzet, geeft Levi toe. Het is ieder voor zich. De kampwerkers stonden elkaar om hun goederen naar het leven, ook al betekende zo’n extra hemd of lepel absoluut gezien weinig.

Een treurig en moeizaam verslag, zeker. Maar de literaire kracht komt echt naar voren in de Dantescène. Levi probeert een jongere kampgenoot in te krappe tijd en met een geheugen dat hem in de steek laat de schoonheid van Dantes Inferno te tonen. De drang en noodzaak om te midden van het ontmenselijkte kamp de wonderschone poëzie over te dragen en daar voortdurend niet in te slagen, stelt ontzettend droevig. Ik heb in tijden niet zo gehuild om een boek. Nu vreemdelingenangst voortwoekert is Primo Levi’s verslag een ontroerende herinnering aan onze menselijkheid. En aan de gebreken daarvan.

 

ProfielfotoAlex Philippa (1994) studeert klassieke talen en wijsbegeerte aan de Universiteit van Amsterdam en is hoofdredacteur bij defusie.net.

Een hartverwarmend Iers rebel

Twee dingen weten we zeker: er zit geen thee in dat kopje, en dat pinkje is een verwijt aan de Engelsen.

‘Mevrouw Cloonoe dankte haar faam aan het feit dat ze haar dronken echtgenoot bij Mulliger in het kanaal had geduwd, een daad waarmee ze zich bij vrienden en geburen een reputatie van grote wijsheid had verworven.’

De Ierse zaak‘ laat zich redelijk aflezen uit geweldige romans als The story of Luce Gault, van William Trevor, of de boeken van Sebastian Barry, The Secret Scripture of On Canaans Site. Alle romans waarin de Blacks and Tans, 1919, 1921, Eamon de Valera etc. een rol spelen.  Barry laat zien hoe lang de politieke roerselen in persoonlijke levens dooretteren, en hoe families die beïnvloed raken door de onafhankelijkheidstrijd onderling in conflict raken, maar ook hoe binnen gezinnen deze strijd voortwoekerde.  In zijn laatste boek A Temporary Gentleman speelt ook de andere grote Wreker van Ierland een mooie rol: de drank.

Zo’n zin als hier bovenaan is hartverwarmend, hij komt uit de mond van Brendan Behan, en werd opgetekend van een bandopnamen  van Rae Jeffs, zijn redactrice. Behan was in de woorden van Cees Nooteboom ‘een kroegtijger met het uiterlijk van een Belgische slager’ zo staat te lezen in een biografische schets die Karel Wasch van Behan optekende, recent verschenen bij uitgeverij Prominent: Gevangen vrijbuiter. Over het leven van Brendan Behan (1923-1964).

In de Privédomein-reeks van de Arbeiderspers verscheen Bekentenissen van een Ierse rebel. Het is een meeslepend boek, Behan is een boef, loopt met doorgeladen revolvers rond, ‘never unwilling to bend an ellbow’ zoals die ‘bekakte’ Engelsen zeggen, oftewel een rasalcoholicus. Maar een hart van goud. Je kunt dit boek niet lezen zonder van de man te gaan houden, een hele rauwe vent, met een schitterende geest, zonder poeha. Bij de minste gelegenheid barst hij uit in het zingen van volkswijsjes, hij heeft schijt aan zowel de ‘officiële’ IRA als de Britten, maar generaliseert nooit, overal zitten ook goede mensen tussen. We volgen hem bij klusjes, in de nor, waar hij boeken leest en zijn Iers vervolmaakt.

Behan heeft een vertelstem die door een opname-apparaat, na redactie, na vertaling nog overkomt als uit éen stuk. Hij is een geweldige vent. Moeilijke tijden mooie mensen, mooie tijden moeilijke mensen, ga je denken als je Behan leest.

 

——————————–

img_2482Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot en was redacteur bij Tirade.

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

G-l-o-r-i-a

Foto bij blogje 4‘Jesus died for somebody’s sins, but not mine.’ Het is de eerste regel van het eerste nummer van het eerste album van Patti Smith. Dat weet ik alleen omdat ik haar muziek eigenlijk pas sinds kort luister; dat eerste album, Horses, staat nu al een week op repeat.

Voordat ik Horses voor het eerst luisterde, las ik Just Kids, de memoires die Patti Smith schreef over haar jeugd, haar beginjaren in New York en haar ontmoeting en verbondenheid met Robert Mapplethorpe. Beiden stevenen ze af op wereldfaam, maar weten dat zelf natuurlijk nog niet – al is de ambitie van Mapplethorpe enorm. Wat me vooral trof aan het boek was de sympathieke vertelstem van Smith, die constant vol compassie en empathie is, nergens oordeelt, en met de juiste details en anekdotes een prachtig tijdsbeeld oproept. Het legendarische Chelsea Hotel, de clubs en restaurants waar muzikanten en kunstenaars samenkomen, waar Janis Joplin met haar band aan de ene tafel zit, Jimi Hendrix aan een andere tafel zit te eten, Jefferson Airplane en Country Joe and the Fish samen in een andere hoek zitten – en daar loopt de jonge Smith, op dat moment nog zonder enig idee dat ze zelf zou gaan zingen.

Mooi is ook om te zien hoe dat idee ontstaat en groeit: eerst Jim Morrison zien optreden en denken ‘dat zou ik ook kunnen’, dan door Bobby Neuwirth aan het werk gezet worden (‘next time I see you I want a song out of you’), en tot slot voor het eerst poëzie voordragen met muzikale begeleiding. De combinatie werkt en opent nieuwe deuren: zo was die zin ‘Jesus died for somebody’s sins, but not mine’ eerst onderdeel van het gedicht ‘Oath’, voordat Smith de tekst op muziek zette – wat resulteerde in een briljante bewerking van Van Morrisons ‘Gloria’. (Lees hier over die bewerking, en luister naar het gedicht, met én zonder gitarist – en hier naar het uiteindelijke ‘Gloria’.)

Wanneer haar band in 1975 compleet is, en Smith voor het eerst in volledige bezetting het podium betreedt, valt alles op zijn plaats:

The night, as the saying goes, was a jewel in our crown. We played as one, and the pulse and pitch of the band spiraled us into another dimension. Yet with all that swirling around me, I could feel another presence as surely as the rabbit senses the hound. He was there. I suddenly understood the nature of the electric air. Bob Dylan had entered the club. This knowledge had a strange effect on me. Instead of humbled, I felt a power, perhaps his; but I also felt my own worth and the worth of my band. It seemed for me a night of initiation, where I had to become fully myself in the presence of the one I had modeled myself after.

Ik schreef eerder over Dylan, wiens ‘A Hard Rain’s a-Gonna Fall’ Smith (ook weer zo gloedvol) vertolkte voor het Nobelprijscomité, waarmee er wat kleine cirkels rond zijn. Bovendien: die albumtitel Horses doet ook erg denken aan de herhaalde paarden in de teksten van Josh Ritter (en dan heb ik het nog niet eens gehad over Willy Vlautin, frontman van de band Richmond Fontaine en geweldig schrijver, die met Lean on Pete net als Ritter een roman over een man en een paard schreef).
Na Just Kids ben ik direct begonnen in Smiths meest recente boek, M Train; maar Horses blijft nog even op repeat staan.

Irwan Droog © Floor SchrijversIrwan Droog (Den Haag, 1984) studeerde Nederlandse letterkunde en literatuurwetenschap aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Hij zat in de redactie van Recensieweb en Tijdschrift Ei. Voor Tirade schreef hij eerder een artikel over het werk van John Steinbeck. Van 2012 tot 2017 was hij redacteur bij Uitgeverij Cossee. Hij is medeoprichter van de J.M.A. Biesheuvelprijs, de eerste literaire prijs voor korteverhalenbundels. Sinds begin 2017 werkt hij als zelfstandig redacteur en vormgever. © foto Floor Schrijvers

Notities (6)

* ‘Een echt HP printer! Zomaar op straat, jongens. In Aleppo kunnen ze wel een printer gebruiken! Aleppo! Aleppoooooooooo! Een echte, nieuw uit de doos, met bluetooth. Een echte HP D4560 met bluetooth!’ Beneden op straat stond een van de dorpsgekken van Amsterdam te kraaien dat het een aard had. ‘Ik hoor jullie niet! Een nieuwe printer, met dank aan de VVD. Zeg maar: dank je wel VVD, dat jullie deze printer gloednieuw aan de straat zetten. Is dat nou democratie? Ik zei: is dat nou democratie?! Democratie!!! Geef antwoord.’ Het was nog voor achten. Er stonden alleen wat werklui hun gereedschap uit te laden. ‘Zien jullie niet hoe oneerlijk het verdeeld is in dit land? Vrouwen werken niet, en weet je waarom? Omdat ze dat niet kunnen! Zijn er hier nog vrouwen aan het werk? Nou, je hoort het: geen antwoord.’ Een van de mannen had een kleine stormram in zijn hand, een ander een stronk van een gisteren omgewaaide boom. Buiten kon je een kanon afschieten. Ik dacht aan Richard Klinkhamer en Woensdag gehaktdag. ‘Een printer. Een printer! Mijn koninkrijk voor een printer in Aleppo!’ De man lalde nog wat verderop in de straat. Hij was nauwelijks uit het zicht verdwenen of er stopte een busje met Bulgaars kenteken. Een dame met weelderig donker haar stapte uit, opende de achterdeur en mikte de printer geroutineerd tussen haar andere gejutte spul. Ze stak haar duim op naar de bouwvakkers en reed verder.

* Pauze in het Concertgebouw. ‘Ben je al naar Moonlight geweest? Nee, dan moet je snel gaan hoor. Die film gaat onmiddellijk onder je huid zitten. Ik had dat ook een paar jaar geleden met, hoe heet die film ook alweer, Black Swan. Die ging me ook zo onder mijn huid zitten. Heel intens.’ Ik stel me voor dat de twee dames naast me hier in de buurt wonen, misschien wel getrouwd zijn met een medisch specialist of advocaat, en straks weer naar huis gaan om voor het slapen nog even de nieuwste roman van Paul Auster op te pakken. Niet om verwonderd te raken maar om erover te kunnen meepraten. Publiek van het type meteen-een-staande-ovatie-want-prachtig en kunst-niet-omdat-het-kan-maar-omdat-het-moet. Ik waak ervoor mee te lopen met zulk klapvee; geen enkele uiting van kunst/cultuur is gebaat bij een kritiekloos publiek.

* De verkiezingen zijn op 15 maart. Ik kan die datum niet loszien van een van de beroemdste gebeurtenissen uit de geschiedenis. Het is dan, op de Idus van maart, op de kop af 2061 jaar geleden dat Julius Caesar werd vermoord in de Romeinse senaat. Hij viel ten prooi aan een omvangrijke samenzwering. Wie er bij deze verkiezingen wordt geofferd, valt nog te bezien. Wie weet heeft een van de partijen nog een venuftig plan om Geert de pas af te snijden. Anders is het tijdperk-Rutte ten einde, en het principaat aanstaande. Ik kan deze datum kortom niet vergeten, voor iedereen die mogelijk wel vergeet te stemmen zijn er Facebookevents zoals dit.

* Bonustrack.

 

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds drie jaar blogt hij voor tirade.nu.

Marko van der Wal

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds enkele jaren blogt hij (onregelmatig) voor tirade.nu.

Meer blogs

  • Afbeelding bij Zomerverlies

    Zomerverlies

    Alle ramen stonden open en toch was het warm in mijn keuken. Ik sneed knoflook in dikke plakken en liet die bruinen in de lekkerste olijfolie, hakte een paar rijpe vleestomaten en voegde die toe, dopte hulkgroene erwtjes. Als ik buiten de deur ga eten maak ik voor vertrek iets voor de thuisblijvers; je bent...
    Lees verder
  • Afbeelding bij De bekende weg

    De bekende weg

    Het Zeeuwse dijkhuisje van B’s tante is al een jaar of twintig in mijn leven. Het is er stil, er is veel licht en de zee voelt heel dichtbij, maar rond de dijk is geen toerisme. Het enige wat er verandert is de tuin: er zijn meer rozen dan voorheen. De wilg is groter, en...
    Lees verder
  • Afbeelding bij Zo alleen… Zo alleen 

    Zo alleen… Zo alleen 

    (beeld: Don Duyns) Uit de hengstebron gedronken hebben.   Ik schrijf over gegeven paarden en ogen van naalden.  Over brood op de keukenplank muizen die op tafel dansen en   klokjes die tikken.  Had het meisje geantwoord.  Hij had haar rode kapje gevolgd en zijn besluit genomen.  Ik ben een poëet, had ze piepend gezegd.  Aan de...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Gregor Verwijmeren
    Gregor Verwijmeren

    Gregor Verwijmeren studeerde Taal- en Cultuurstudies aan de Universiteit Utrecht en gitaar aan het conservatorium in dezelfde stad. Hij publiceerde fictie in onder meer De Gids en Flash: The International Short-Short Story Magazine. De vorm van geluid, zijn debuutroman, werd uitgegeven door Van Oorschot, en is wereldwijd de eerste roman over tinnitus (en muziek en geluiden) die door een mainstreamuitgeverij is uitgegeven. Gregor werkt momenteel aan zijn tweede roman, waarvoor hij een beurs ontving van het Nederlands Letterenfonds. In april 2021 zal hij Nederland vertegenwoordigen bij het European First Novel Festival in Boedapest (uitgesteld vanwege Covid). Hij is vader van drie kinderen en kookt en tennist graag in zijn vrije tijd.

  • Foto van Willemijn Kranendonk
    Willemijn Kranendonk

    Willemijn Kranendonk (1994) is schrijver en dichter, voor zowel kinderen als volwassenen. Haar werk verscheen o.a. in Tirade, DW B, Liegend Konijn en op Lilith Magazine, Revisor, De Internet Gids, Hard//Hoofd en De Optimist. Momenteel werkt ze aan haar debuutroman die dit jaar nog uit zal komen bij Uitgeverij Van Oorschot en volgt ze de master Jeugdliteratuur aan de Universiteit van Tilburg. Mei 2022 verschijnt haar eerste kinderboek bij Uitgeverij Billy Bones.

  • Foto van Jasmijn Kenselaar
    Jasmijn Kenselaar

    Jasmijn Kenselaar studeert in de zomer van 2025 af als toneel- en filmschrijver. Het samenbrengen van mensen en het aanbieden van nieuwe perspectieven kenmerken haar signatuur. Ze schrijft veel voor en over jongeren en plaatst haar verhalen vaak in werelden die een beetje – of heel erg – verschillen van de onze. Haar eindwerk De Ongewilden is een komische, sciencefiction-dramafilm over een zestienjarige wees die zich staande probeert te houden in een wereld die niet voor haar gemaakt is. Haar afstudeerscriptie As if! is een praktijkgericht onderzoek naar hoe schrijftechnieken kunnen worden ingezet om films en series te creeëren met een positieve impact op tieners. Voor afstuderend regisseur Julija Filipović schreef ze daarnaast De Golven – een vrije bewerking van de gelijknamige roman van Virginia Woolf. Haar korte film GENIUS is in juni 2025 te zien tijdens het Rotterdams Open Doek Filmfestival.