Say Cheese

“Zo’n leuk meisje, altijd zo keurig gekleed, en dan zo’n boek schrijven.”

Deze reactie werd door een vriend opgetekend uit de mond van zijn grootmoeder, die mijn roman gelezen had. De dame was ontdaan – door het handjevol schuttingwoorden misschien, en door wat ze ‘de vruchtafdrijving’ noemde, maar vooral door het contrast tussen het beeld dat ze zich van mij had gevormd en de gedachtenwereld die uit het boek oprees. Ik bleek een ander.

Warempel, het boek lijkt niet op de auteur. Of preciezer: de schrijver – het bewustzijn dat de tekst gevormd heeft – valt niet samen met de persoon die op visite komt en dan zo goedgehumeurd over haar roman vertelt. Want dat is zo’n aardig meisje. (Jan van Mersbergen wijdde een mooie columnreeks aan het onderscheid tussen de twee, die hij respectievelijk de schrijver en de auteur noemt. Zie: bivakmuts.)

Ook als je de auteur nog nooit ontmoet hebt, vorm je je een beeld van hem of haar. Nog voor je een letter gelezen hebt. Omdat je de biografie op de achterflap hebt bekeken, of de portretfoto die nooit ontbreekt, of een interview gelezen hebt. (Voor de meeste hedendaagse auteurs geldt dat ik meer over dan van hen gelezen heb.) De indruk die je je zo  vormt, beïnvloedt jouw lezing. Ik vind dat jammer, vanwege het romantische idee dat literatuur het laatste pure medium is – puur in modernistische zin – waarin de tekst het helemaal alleen moet doen. Zonder deuntjes, zonder stroboscopisch lichteffect of spannende plaatjes, zonder DWDD of top-tien, en dus zonder auteur.

De enige keer dat ik me bewust was dat ik een boek kocht omdat ik benieuwd was naar degene die het had geschreven, was toen ik Het fantoom van Alexander Wolf aanschafte, van Alexander Gazdanov. Die auteur prikkelde me, niet alleen vanwege zijn biografie – hij woonde als levenslange banneling in Parijs, net zoals de eveneens Russische kunstenaar Alexander Alexeïeff naar wie ik een jaar lang onderzoek had gedaan – maar vooral omdat ik het zo’n ongelofelijk mooie man vond. Meestal merk ik niet dat dit gebeurt bij het kiezen van een boek. Meestal denk ik: o, dat is een interessant thema, of: een interessante literaire vorm, en vraag ik me niet af of ik bijvoorbeeld even benieuwd zou zijn naar de dagdagelijkse beslommeringen van Karl Ove Knausgård als hij er niet uitzag als een rockster maar als de boekhouder van een rockster.

Wie te trots is om gekocht en gelezen te worden omwille van een goed portret, zou kunnen weigeren om op de foto te gaan. Dat doet eigenlijk niemand, simpelweg omdat een boek met portetfoto beter verkoopt, en al helemaal wanneer die foto getuigt van het bezit van de hedentendage hoogst aangeschreven component van literair talent, jeugdigheid.

Goed voornemen: wees leuk, altijd goed gekleed, cultiveer je babyface en ga goedlachs op de foto. Schrijf boeken die niet op je lijken.

————————

hofstede cosseeBregje Hofstede (1988) studeerde kunstgeschiedenis en Frans in Utrecht, Parijs en Berlijn en publiceerde verhalen en essays in Hollands Maandblad, Kunstschrift en Das Magazin. In 2014 verscheen haar romandebuut De hemel boven Parijs. In het jongste nummer van Tirade, Tirade 457, vind je nieuw proza van Bregje Hofstede.

Volgende week: de Derde Zondagse Gastblog van Bregje Hofstede.

In de Oorshop

‘Hij zwaaide met twee armen, net zolang tot ik was verdwenen’

Vorige week publiceerden we hier deel VI van de correspondentie Gerrist-Brands, Brands-Gerrist. En vandaag deel VII:

Annemieke Gerrist TwitterprofielfotoDag Wim,

nu we het toch over maken hebben, wil ik het graag hebben over iets wat me sinds je bundel Ruimtevaart opviel. De gedichten die je schrijft die ‘vrij naar’ zijn, intrigeren me. Ik heb wel eens de originelen proberen te vinden, wat me niet is gelukt. Alleen om te kijken hoe vrij dat vrij nou eigenlijk was. Misschien heb ik niet goed genoeg gezocht of bezit je exquise bundels.

Er was een recensent die schreef dat ik nogal wat vragen in mijn gedichten had. Was mijzelf nog nooit opgevallen. De volgende dag, als bij toeval, kreeg ik van iemand Het boek der vragen van Neruda. Fantastisch hoe hij de lijm plakkerig houdt in die gedichten, gemaakt met louter vragen. Ik heb een gedicht geschreven voor Neruda, met alleen maar vragen.

Ik vind de bundel Liedjes van Wijnberg een van de beste bundels die ik heb gelezen. Het raakte me. Ooit reed ik met hem mee omdat we allebei optraden in Groningen. Het was warm, en halverwege rustten we even uit. Hij vertelde hoe zijn ouders de oorlog hadden overleefd door een huis in een dijk te bouwen. Dat beeld bleef me achtervolgen. Ik dacht, daar schrijf ik een liedje over.

Elk voornemen om ‘over iets’ een werk te maken, strandt bij mij per definitie in het proces. Er kwam tijdens het schrijven alleen dit beeld naar boven: Hoe Wijnberg mij uitzwaaide in zijn straat, staande voor zijn huis dat van zijn familie is geweest. Hij zwaaide met twee armen, net zolang tot ik was verdwenen. Uiteindelijk gaat het liedje min of meer daar over, over die bewegingen in de straat, en wat me daarin raakte. Het zwaaien met twee armen riep hetzelfde op als het lezen van zijn gedichten.

Wat zijn dat voor gedichten, die ‘vrij naar’ gedichten van jou? Hoe maak je die?

Groet!
Annemieke

——————–

Wim Brands TwitterprofielfotoDag Annemieke,

toen ik voor het eerst in Amerika was en een tijdje in Seattle verbleef bezocht ik regelmatig een antiquariaat waar ik dichtbundels kocht van Amerikaanse dichters als Oppen, Creeley, Olson, William Carlos Williams, Reznikoff.

Openbaringen.

Met name Reznikoff beschouw ik als een voorbeeld. Hij schrijft glasheldere poezie die soms zo helder is dat het je gaat duizelen. Van hem heb ik ook regelmatig gedichten vertaald.

Zo is het begonnen, vrij naar.

Dat ‘vrij naar’ betekent vaak dat ik het gedicht heb vertaald zonder aanspraak te willen maken op een perfecte vertaling. Daar is het me namelijk niet om te doen, ik wil het gedicht naar mijn hand zetten.

Onherstelbaar verbeterd, noemde Gerrit Komrij dat.

vrgr

Wim

————————–

Annemieke Gerrist (1980) is dichter en beeldend kunstenaar. Wim Brands (1959) is dichter en radio- en televisiemaker bij de VPRO. De jongste Tirade-publicatie van Gerrist vind in je Tirade 454, die van Brands in Tirade 455.

In voorbereiding: Gerrist-Brands, Brands-Gerrist, deel VIII.

Auteursportretten: Twitterprofielfoto’s.

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

Nu te koop: Tirade 457

Tirade 457 vpVerschenen en inmiddels te koop in de winkel en webwinkel: Tirade 457, de Tirade Writers Unlimited Special 2015.

Tirade 457 brengt literatuur uit de hele wereld. Het nummer bevat teksten van, in volgorde van opkomst: David Grossman, Toef Jaeger, Jennifer Clement, Bregje Hofstede, Muhammad Aladdin, Shantie Singh, Stefan Hertmans, Dinar Rahayu, Martijn Knol, Mira Feticu, Ayikwei Parkes, Maaza Mengiste, Maarten van der Graaff, Louise Fresco, Adriaan van Dis, Hanneke van Eijken,  Milena Michiko Flašar, Witold Szabłowski en Alfred Schaffer.

De illustraties op, in en achterop het nummer zijn van Dominique Goblet, Leela Corman en Michaël Olbrechts.

Tirade 457 bestel je hier.

Meer informatie over Writers Unlimited: daar.

TiradeUnlimited.

Lachen maar…

Satire, de oude literaire vorm van humor die sociale kritiek is, blijkt soms moeilijk te verdragen. Waarom is dat zo, hoe verklaar je woede als gevolg van satire? Ik moet er zelf nogal diep voor graven, want bijvoorbeeld als jongste kind van vijf heb je al vrij vroeg geleerd dat het goed is jezelf bij voorbaat als een beetje belachelijk te zien. Wanneer je in woede ontbrandt vanwege een prent die je raakt in je devotie dan is de zekerheid die je voelt niet erg groot. Woede over satire legt wankelmoedigheid bloot. Als deze grap kan, dan ben ik niet goed bezig met mijn fanatisme, dus deze grap kan niet, want mijn fanatisme is terecht. Het gegeven ‘petitio principii’ zal de daders van gisteren in Parijs weinig zeggen, maar een drogreden ligt waarschijnlijk ten grondslag aan de aanslag op het satirische tijdschrift. Satire daagt voortdurend overtuiging uit.

Malcolm Gladwell schrijft in The tipping point dat goed leiderschap zich omringt door kritische geluiden. Zelfbevestiging is een gevaarlijke tendens in bestuur. Ook maatschappelijk is het gevaarlijk. Satire rekt de spier die zelfinzicht heet. ‘Ben ik echt zo?’ is de vraag die elkeen die aangevallen wordt in een spotprent zich dient te stellen. Wanneer je dan meent van niet dan is een nieuwe spotprent het antwoord. Want satire beantwoord je met satire.

En een aanval op satire, hoe beantwoord je die? Het voelt als een diep geworteld Europeanisme dat Charlie Hebdo al bezig is met het tijdschrift van de volgende week. De satire is niet te stoppen, want de satire is het scherpe potloodpunt van Westers, maar ook van fundamenteel Oosters zelfinzicht.

De satire is dood, leve de satire!

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

De hond van Maslow

Zingeving is tegenwoordig een onmogelijk vraagstuk. In het huis waar ik me op deze mooie koude ochtend bevind, was het nog geen twee generaties geleden verreweg het makkelijkste.

Vroeger had je hier in de Jordaan god, en te weinig eten.

Ik weet dat het buiten koud is omdat Birre met een sjaal om haar hoofd naar haar werk vertrok; haar adem zichtbaar in de straat bleef hangen toen ze de hoek om fietste. Onze nieuwe CV maakt van de kou iets romantisch, waarover ik kan schrijven omdat mijn vingers warm zijn en zonder moeite de juiste toetsen van mijn laptop raken.

De afgelopen maanden woonden we in Suriname. Ik heb daar niemand ontmoet die worstelde met zijn raison d’être. Mensen zijn er bezig met een huis, een auto, een flatscreen-TV. Op die plekken waar men weet dat die Sony er nooit zal komen gaat alle tijd op aan jagen, vissen en het lopen van onmogelijke afstanden om bij kostgronden te komen.

Geld maakt in 99% van de gevallen gelukkig. Alleen voor degenen die zich in de toplaag van Maslows piramide bevinden lijkt het niet te werken. Zingeving is dus een luxeziekte, een virus dat de kop opsteekt bij overbevolking en een gebrek aan natuurlijke vijanden.

Otis de hond, die hetzelfde huis bewoont als ik, heeft voor zover ik weet geen geloof. Hij heeft te eten en drinken, krijgt aandacht en hoeft nooit op zoek naar een warme plek om te slapen. Toch lijkt hij niet te kampen met enige vorm van ‘waarom’ of ‘waarheen’. Een oplossing voor onze luxeziekte (zonder arm te worden of religieus) lijkt dat we onze intelligentie bijstellen tot het niveau van welopgevoede Stabij.

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

De laatste Avonden van het jaar (2)

Hoe het uitlezen van De Avonden de deelnemers van het facebookevent (22 t/m 31 december jl.) is vergaan weet ik niet precies. Ik had in elk geval toch enige moeite met deze herlezing, wat ik van te voren niet had verwacht. Het is me niet gelukt om de dagen tussen kerst en nieuwjaar bij te benen met één hoofdstuk per dag. Helaas, maar wellicht des te passender in dit geval, heb ik ook geen sterke mening over het boek. Uiteindelijk ben ik het nog het meest eens met het, vermoedelijke apocriefe, citaat van Nescio: ‘Dat is geen boek: dat is een onboek.’

Er was tenminste één lezer in de groep die het ‘fantastisch’ vond. Meteen kreeg zij tegengeworpen dat het weliswaar goed geschreven maar ‘nog steeds een kutboek’ is. Voor goede boeken geldt dat de voor- en tegenstanders gelijkelijk zijn verdeeld over de twee kampen. De sterke kanten van De Avonden zijn tegelijkertijd ook wat andere lezers juist verfoeien: de gortdroge, supergecomprimeerde beschrijvingen; de (pijnlijke) herkenbaarheid van de scènes en de algehele awkwardness die overweldigend is. Sommigen vinden dat hilarisch terwijl het soort leedvermaak dat Reve beoogt voor anderen helemaal geen kwestie is van ‘la la, lachen lachen, honderd procent vermaak’ (p. 252). De sadistische trekken van hoofdpersoon Frits, bijvoorbeeld in het derde hoofdstuk, vind ik persoonlijk even verschrikkelijk als grappig.

De Avonden is misschien geen gemakkelijk boek voor de hedendaagse lezer, maar het gevoel dat eruit spreekt overstijgt de tijd van de wederopbouw wel degelijk. Ik schreef al eerder dat het boek voor mij voornamelijk staat voor een saaie periode van het jaar die gepaard kan gaan met een flinke dosis verveling. In principe gebeurt er in het hele boek dan ook niets: Frits maakt geen ontwikkeling door en een overkoepeld verhaal ontbreekt. De opeenvolging van scènes laat vooral zien hoe de tijd verstrijkt. Zo zullen de laatste dagen van het jaar nog heel lang voorbij gaan; nieuwe Frits van Egtersen zijn er ook volop in tijden van smartphones en keuzestress.

Het is dus wachten op een nieuwe De Avonden, een herbewerking in de geest van Reve. Een boek dat de tongen ongetwijfeld nog meer zal losmaken dan het origineel. Wat mij betreft zou dat er als volgt uit kunnen zien.

In hoofdstuk I wordt Frits halfwakker van de wekker die hij drie keer uitzet, voordat hij koffie maakt met de oude percolator op het gasfornuis. Dan kruipt hij terug in bed om te bedenken wat hij die dag gaat doen. Het is maandag, maar hij hoeft niet te werken. Hij besluit cadeaus voor de aanstaande kerst te zoeken, waar hij uiteindelijk niet in slaagt. In hoofdstuk II komt Frits thuis van werk, om meteen op zijn fiets te stappen op weg naar een oude vriend, die pas na drie keer aanbellen opendoet. ‘Wat doe jij tegenwoordig?’ vraagt hij. ‘Ik werk op kantoor. Daar vouw ik brieven en als ik die gevouwen heb stop ik ze in enveloppen en breng ze naar de post.’ ‘Misschien wil ik vertrekken uit dit land, nu ik ontslagen ben,’ zegt de vriend terwijl hij nog een gin-tonic inschenkt. Op weg naar huis rijdt Frits met volle vaart op een auto die plotseling remt. In hoofdstuk III doet Frits, zijn laatste kans grijpend, kerstinkopen. Hij reist in het begin van de middag met de trein naar het noorden des lands. Onderweg staart hij naar Facebook, waarbij hij zich afvraagt of hij zijn account zal verwijderen nu met ingang van 1 januari de voorwaarden veranderen. Zijn tijdlijn komt hem voor als een bron van tijdverspilling. ’s Avonds bezoekt hij zijn grootouders, die hem zwarte koffie te drinken geven ofschoon hij het daarvoor eigenlijk te laat vindt. In hoofdstuk IV volgt Frits een tenenkrommende conversatie die zijn vader voert aan de telefoon. ‘Schikt het morgen? Of vrijdag? Ik kijk even naar…’ ‘Ik weet het niet!’ roept Frits’ moeder, ‘moet je niet naar mij kijken.’ ‘Ik weet het niet, ik weet niet…’ zegt zijn vader in de hoorn. Etc. etc.

Marko van der Wal

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds enkele jaren blogt hij (onregelmatig) voor tirade.nu.

Meer blogs

  • Afbeelding bij Warm

    Warm

    Hitte verbindt. Er wordt minder van je verwacht; je verwacht een stuk minder van anderen en veel minder van jezelf. Bij hitte doe ik alles langzaam en merk dan dat ik hetzelfde gedaan krijg – zelfs na vijf duiken in de gracht en anderhalf uur staren sluit ik mijn laptop in de middag met tevredenheid....
    Lees verder
  • Afbeelding bij Zomerverlies

    Zomerverlies

    Alle ramen stonden open en toch was het warm in mijn keuken. Ik sneed knoflook in dikke plakken en liet die bruinen in de lekkerste olijfolie, hakte een paar rijpe vleestomaten en voegde die toe, dopte hulkgroene erwtjes. Als ik buiten de deur ga eten maak ik voor vertrek iets voor de thuisblijvers; je bent...
    Lees verder
  • Afbeelding bij De bekende weg

    De bekende weg

    Het Zeeuwse dijkhuisje van B’s tante is al een jaar of twintig in mijn leven. Het is er stil, er is veel licht en de zee voelt heel dichtbij, maar rond de dijk is geen toerisme. Het enige wat er verandert is de tuin: er zijn meer rozen dan voorheen. De wilg is groter, en...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Lodewijk Verduin
    Lodewijk Verduin

    Lodewijk Verduin (1994) studeerde Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam. Hij schrijft over literatuur en is redacteur van Tirade.

  • Foto van Kevin Headley
    Kevin Headley

    Kevin Headley (1983) is een Surinaamse documentairemaker, journalist en schrijver. Sinds een aantal jaar schrijft hij ook korte verhalen, welke onder andere gepubliceerd zijn in de Surinaamse krant de Ware Tijd, het opinieblad Parbode, het online literair tijdschrift Papieren Helden, het tijdschrift Wobby en Tirade. Kevin heeft ook de speciale uitgave van Tirade PRAKSERI met alleen Surinaamse verhalen samengesteld. Tweewekelijks leren we door zijn ogen verschillende aspecten kennen van Suriname.

  • Foto van Gregor Verwijmeren
    Gregor Verwijmeren

    Gregor Verwijmeren studeerde Taal- en Cultuurstudies aan de Universiteit Utrecht en gitaar aan het conservatorium in dezelfde stad. Hij publiceerde fictie in onder meer De Gids en Flash: The International Short-Short Story Magazine. De vorm van geluid, zijn debuutroman, werd uitgegeven door Van Oorschot, en is wereldwijd de eerste roman over tinnitus (en muziek en geluiden) die door een mainstreamuitgeverij is uitgegeven. Gregor werkt momenteel aan zijn tweede roman, waarvoor hij een beurs ontving van het Nederlands Letterenfonds. In april 2021 zal hij Nederland vertegenwoordigen bij het European First Novel Festival in Boedapest (uitgesteld vanwege Covid). Hij is vader van drie kinderen en kookt en tennist graag in zijn vrije tijd.