Pas mal – drie kortfilms van Wes Anderson

Drie kortfilms van Wes Anderson

Drie kortfilms van Wes Anderson. Geschoten voor Prada.

Associaties met François Truffauts Jules et Jim (1962) en (dus) Bernardo Bertolucci’s The Dreamers  (2003) lijken me gerechtvaardigd.

Voor ‘volledig scherm’ kun je op het venstertje rechtsonderaan klikken, naast het YouTube logo.

De filmpjes:

 

  

 

‘Wes Anderson? Is dat die van Hotel Chevalier?’

‘Dat is ’m.’

In de Oorshop

Militaire dagmars

Ik ben niet een enorm goede kaartlezer. Bovendien – maar het heeft misschien met elkaar te maken – heb ik volstrekt geen richtinggevoel. Zie ter illustratie bijgaande afbeelding. Blauw is de snelste route van IJmuiden naar Zandvoort en rood geeft onze dwaaltocht door de Kennemerduinen weer.
            Ik heb het altijd wel zo charmant gevonden om grote maar ook kleine reizen zonder enige voorbereiding te ondernemen. Maar het levert vaak wel gedoe op. Een paar zondagen geleden bedachten mijn vriendin en ik dat het een leuk idee zou zijn om met de draagvleugelboot naar IJmuiden te varen, vandaar naar Zandvoort te wandelen en vervolgens de trein terug te nemen naar Amsterdam. Kwestie van naar het strand lopen en vervolgens de kustlijn volgen, dacht ik. Hoe moeilijk kan zoiets zijn? Heel moeilijk blijkbaar.
            Het beginstuk van de wandeling blonk niet uit in schoonheid. Het voordeel van wonen in IJmuiden is dat de zee dichtbij is maar je wilt er niet dood gevonden worden. Een half uur lang liepen we door de schaduw van troosteloze flatgebouwen met plastic kozijnen. Zo nu en dan passeerden we agressieve hangjeugd of een te zwaarlijvige bejaarde in een rolstoel. Alle neringdoenden bewaakten het principe van de zondagsrust, met uitzondering van de snackbarhouders. Voor de frikadellenautomatiek was het een drukte van belang. Wij volgden ondertussen de bordjes ‘IJmuiden aan zee’.
            ‘Ik zie geen bordjes meer,’ zei ze op een gegeven moment.
            ‘Als we alleen maar rechtdoor lopen moeten we vanzelf bij de zee uitkomen,’ zei ik.
            Toen we dan eindelijk de laatste zelfmoordflats achter ons hadden gelaten, en we de duinen aan onze linkerhand hadden, waren we zo stom om de weg te vragen aan een lokale inwoonster. Ze stuurde ons het duingebied in – en naar later bleek heeft ze ons toen compleet de verkeerde kant op gedirigeerd.
          
Ik moest denken aan De heksen van eergisteren, waarin Douwe Dabbert door drie heksen steeds de verkeerde kant uit wordt gestuurd om vervolgens hopeloos te verdwalen in de duinen. Voor wie Douwe Dabbert niet kent: het is een oubollige strip over een bedaarde dwerg met een knapzak. Een oude basisschoolgenoot klaagt nog steeds wel eens dat ze bij mij thuis altijd deze, volgens haar erg saaie, strip moest lezen.
            Na een kwartier in de verkeerde richting te hebben gelopen, pakte ik mijn iPhone erbij. ‘Volgens google maps lopen we nu in de richting van Appelscha,’ zei ik.
            ‘Ik vertrouw jou en je iPhone niet meer zo,’ zei ze, ‘toen we over de Veluwe liepen heb je ons ook verkeerd laten lopen, toen kwamen we midden in de nacht eindelijk het bos uit.’ Ik moest toegeven dat ik in dit opzicht niet de beste credentials had opgebouwd.
            Niet veel later kwamen we twee robuuste vrouwen tegen, met stevige wandelschoenen aan, die de indruk wekten samen al heel Nederland te hebben doorkruist. We vroegen ze de weg naar de zee. Volgens hen liepen we goed, in weerwil van wat er op google maps te zien was. Mijn vriendin zei dat we die mensen maar moesten vertrouwen. Ze zagen er immers heel professioneel uit.
            Een paar uur later verdween de zon, werd het koud, begon het te schemeren, hadden we allebei last van onze voeten en zwierven we nog steeds op volkomen verkeerde schoenen door de duinen. Wat ik tot op de dag van vandaag niet begrijp is dat we die twee mannelijke vrouwen op een gegeven moment weer vóór ons zagen lopen. Terwijl we ze hadden ingehaald nadat we ze de weg hadden gevraagd. Bij Douwe Dabbert ging het precies zo. Ik vreesde dat we, misleid door drie heksen, voorgoed door de duinen zouden moeten dwalen.
            Maar aan het begin van de avond, nadat we al zo’n 10 kilometer gelopen hadden, kwamen we volkomen onverwacht toch eindelijk aan op het strand. Het was bij IJmuiden aan Zee, onder de rook van de hoogovens, daar waar onze wandeling had moeten beginnen.
            Terwijl we door de branding naar Zandvoort wandelden, voelden we ons allebei nogal gelukkig. Misschien ook omdat we nu moeilijk nog konden verdwalen.

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

Something that could be discerned by a better brain

vPerhaps if the future existed, concretely and individually, as something that could be discerned by a better brain, the past would not be so seductive: its demands would be balanced by those of the future. Persons might then straddle the middle stretch of the seesaw when considering this or that object.  It might be fun. But the future has no such reality (as the pictured past and the perceived present possess); the future is but a figure of speech, a specter of thought.

Vladimir Nabokov, Transparent Things (1972;p.7)

Over 10 dagen verschijnt: Tirade 449.

Tirade – vijf keer per jaar tijdloos.

Vallende ouders

In een plantsoen trof ik zomaar een vriend van me. Hij ging net zitten op een bank en nam een bakje blauwe bessen uit zijn rugtas. Ik liep vanaf het gras naar hem toe. Hij had meer sproeten dan anders.

‘Hoi.’

‘Hoi… hé!’

Een paar dagen geleden had hij me een berichtje gestuurd met de vraag of de boeken uit De tandeloze tijd van A.F.Th. van der Heijden in volgorde gelezen moeten worden, want hij had de proloog net uit en wilde meer. Ik dacht nog dat hij zeker niet aan het vijfde deel, De helleveeg, moest beginnen omdat dat boek een verkeerde indruk van de cyclus zou geven. Dan was er misschien wel een potentiële Tandeloze tijd-adept verloren gegaan.

Uit zijn rugtas kwam Vallende ouders, deel een, tevoorschijn. Hij bladerde even door de pagina’s.

‘Ik begin er net in.’

Zelf las ik Vallende ouders een aantal jaar geleden voor het eerst en sindsdien ben ik niet opgehouden met het herlezen van De tandeloze tijd, als een ongoing conversation met Albert Egberts e.v.a. Op dit moment zit ik tussen deel twee en drie in – De helleveeg was een petitfour tussen de bedrijven door – en wanneer ik het laatste deel heb dichtgeslagen begin ik opnieuw. Mijn koninkrijk voor een nieuwe eerste lezing van deze briljante boeken.

Naast hem op de bank schoten er een paar flarden uit Vallende ouders door mijn hoofd, maar ik verklapte ze niet. Uit mijn dagboek blijkt dat ik er de eerste keer tien dagen over heb gedaan om het te lezen. Ik dacht aan het harde maar herkenbare samenspannen van Albert en diens moeder tegen zijn vader, als één gestrekt been vol tegen de alcoholistische lapzwans. (Niet dat mijn vader een alcoholistische lapzwans is, verre van.)

Op de vierde dag krabbelde ik: ‘Met horten en stoten, maar nog steeds briljant.’

Over een passage die ik aan mijn moeder hervertelde, noteerde ik het volgende. (De context en link herinner ik me niet.)

Het is gelukt. De trein komt om even voor vieren aan. Ik heb genoeg tijd, althans zo lijkt het. Het reizen in de trein met de zon op de ruiten maakt me moe (vijf uur slaap, maar het gaat goed met me) en ik heb geen zin om nog iets intelligents te doen. Ik ben tenslotte ook maar een Albert Egberts die zijn wasgoed in een kluisje op het station stopt. Om het dan midden in de nacht op te willen halen, waarbij de ruimte blijkt te zijn afgesloten. Hij forceert met geweld de glazen afscheiding, wat hem op een gesprekje met een politieman komt te staan: ‘Niet meer doen, hè.’

Mijn moeder hoopte dat het met mij niet zo’n vaart zou lopen. Mijn dagboek vervolgt: ‘Zo ver zal ik het niet laten komen – tenminste, als alles meewerkt.’

Maar misschien wel de indrukwekkendste scène, die ik ook niet durfde te verklappen, is die waarin Albert, Flix en Thjum zich overgeven aan een spelletje ‘lijkehandje’. Van der Heijden schrijft over de jonge ontdekkingsreis van de naaktheid:

Net als Thjum en ik en zoveel jongens deed [Flix] op zijn tiende, elfde mee aan ‘droge’ spelletjes… maar als enige wilde hij niet afhaken toen ze nat dreigden te worden. Flix bleef rondhangen tot ook zijn laatste leeftijdsgenoten het lieten afweten om in volstrekte eenzaamheid de veranderingen aan hun lichaam te ondergaan. (p. 361)

Toen ik zei dat ik weer naar het zonnige grasveld ging bleef hij zitten. Hij wilde uit de zon blijven. Ik wees op zijn besproete armen. We gingen ieder ons weegs, het leven in de breedte tegemoet.

‘Doei.’

‘Hoi.’

Marko van der Wal

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds enkele jaren blogt hij (onregelmatig) voor tirade.nu.

 

ik ben een paar weken op vakantie, volgende week een update met wat hier gedaan en of gedacht wordt.

Tirade 449

vnOp woensdag 24 juli aanstaande verschijnt Tirade 449. Het nummer – meer dan honderd pagina’s gedichten, verhalen, fragmenten, verslagen en essays – bevat bijdragen van:

Heather Bell, Walter van den Berg, Wim Brands, Nikki Dekker, Mathhew Dickman, Auke Hulst, Florian Illichmann-Rajchl, Sander Kollaard, Halbo Kool, Delphine Lecompte, Eva Meijer, Aki Ollikainen, Zoska Papuzanka, Carel Peeters, Stine Pilgaard, Liz Rosenberg, Brenda Shaughnessy, Richard Siken, Lize Spit, Leo Vroman en  Joost Zwagerman.

Heb je een abonnement op Tirade, dan krijg je het nummer vanzelf thuisgestuurd. Losse nummers zijn, vanaf de genoemde datum, te koop in de boekwinkel en te bestellen via deze site.

Woensdag 24 juli 2013: Tirade 449.

Tirade –  maakt het vijf keer per jaar: waar. 

Meer blogs

  • Afbeelding bij De bekende weg

    De bekende weg

    Het Zeeuwse dijkhuisje van B’s tante is al een jaar of twintig in mijn leven. Het is er stil, er is veel licht en de zee voelt heel dichtbij, maar rond de dijk is geen toerisme. Het enige wat er verandert is de tuin: er zijn meer rozen dan voorheen. De wilg is groter, en...
    Lees verder
  • Afbeelding bij Zo alleen… Zo alleen 

    Zo alleen… Zo alleen 

    (beeld: Don Duyns) Uit de hengstebron gedronken hebben.   Ik schrijf over gegeven paarden en ogen van naalden.  Over brood op de keukenplank muizen die op tafel dansen en   klokjes die tikken.  Had het meisje geantwoord.  Hij had haar rode kapje gevolgd en zijn besluit genomen.  Ik ben een poëet, had ze piepend gezegd.  Aan de...
    Lees verder
  • Afbeelding bij Geen weer

    Geen weer

    Omdat onze vriendengroep door aanvullende kinderen en huisdieren bijna alle vakantiehuizen ontgroeid is en de resterende vakantiehuizen hatelijk duur zijn geworden, bedacht ik een alternatief. We zouden een tentenkamp opslaan bij S en L, die sinds kort een boerderij met flink wat grond in Wardoe bewonen. Fikkie stoken, buiten koken, disco met de kinderen, sterrenstaren...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Lia Tilon
    Lia Tilon

    Lia Tilon (1965) debuteerde in 2002 met de roman Huizen van papier bij Uitgeverij De Arbeiderspers. In 2012 publiceerde Uitgeverij Cossee haar roman Zielhond, in 2017 gevolgd door Archivaris van de wereld. Tilon schrijft romans en korte verhalen. Zij blogt over emigratie en de vraag wat heimwee is. Is heimwee wel verbonden met een plek in je leven, of aan het gevoel dat je had toen je je op die plek bevond? En maakt het wat uit?

  • Foto van Milo van Bokkum
    Milo van Bokkum

    Milo van Bokkum (Amsterdam, 1994)  is economieverslaggever bij NRC.

  • Foto van Gigi Müjde
    Gigi Müjde

    Gigi Müjde studeert in augustus 2025 af van de schrijfopleiding met een gemoderniseerde bewerking van het Middelnederlandse toneelstuk Mariken van Nieumeghen, namelijk: Meryem van Mokum. Door de lens van een oud Nederlands stuk, reflecteert die op de hedendaagse Nederlandse samenleving. In diens schrijven, speelt Gigi met taal, gebaar en referenties – om de lezer een eigen(aardige) wereld in te lokken vol verwarring en plezier. Die schrijft ook graag in samenwerking, vooral met Robin Alberts volgens hun eigen versie van de flarf-techniek, waarin er een tekst heen en weer wordt verstuurd en om en om wordt herschreven tot het onherkenbaar vol zit met liefde voor taal. Gigi schrijft alleen vanuit liefde, anders telt het niet.