Losers

Lezend in een voor de AKO genomineerde roman, valt het me weer op: wat houden we toch van losers. Of het nu gaat om een schlemiel die in de penarie raakt, een onhandige, lichtjes emotioneel gehandicapte vader die het contact met dochter en realiteit verliest, of gewoon een berooide klootzak die zichzelf nog meer de vernieling in gokt, we love them. Op papier welteverstaan. De exemplaren van vlees en bloed moeten niet in onze vuilnisbak komen rommelen, laat staan hun geldtekort aanvullen met de inhoud van onze portemonnee. Zo ver gaat onze liefde voor kunst nou ook weer niet.

Maar op papier is het bingo. Menig literatuurvorser beweert dat er dan een soort van identificatie met de protagonist optreedt, de lezer zoekt immers ‘herkenning’. Hoewel dat zeker ten dele waar is, geloof ik nog sterker in het feit dat mensen een houvast wensen. Een ijkpunt om hun eigen verwachtingen te kunnen plaatsen en, bij voorkeur, naar beneden bij te stellen.

De loser geeft de lezer daarbij een handig mikpunt. Doet hem, wanneer hij zijn eigen leven in ogenschouw neemt, denken: het kan nog veel erger. Niet dat de lezer zich per se beter hoeft te voelen dan het hoofdpersonage, het draait meer om de idee: als dit – te weten de situatie van de loser – de norm is, dan kan ik daaraan beantwoorden. Meer nog, dan hoef ik eigenlijk niet zo veel te doen om een tikkeltje beter te zijn. Papieren losers verantwoorden de eigen gemakzucht. Zeker omdat wanneer we, in het slechtste geval, zelf zo’n loser zouden worden, we dan eigenlijk, zoals uit al die boeken blijkt, best nog wel een toffe peer kunnen zijn.

Het enige probleem daarbij is: die papieren losers hebben lezers. Onze levens niet. Wij zijn maar afkooksels van losers. De echte loser leeft in permanente staat van literaire genade.

In de Oorshop

Alleen maar Bijlmermensen

Tijd voor wat literatuur. Die mag dan wel op sterven na dood zijn, enkele heethoofden willen de zaak nog wat bespoedigen. Eerste doelwit is Robert Vuisje, auteur van de prijswinnende en zonet verfilmde roman Alleen maar nette mensen (Jood die er uitziet als een Marokkaan en samen met zijn pik op zoek gaat naar ‘de intellectuele negerin’, u kent als ervaringsdeskundige het verhaal wel.)

Wat daar allemaal fout of leuk aan is, kunt u ongetwijfeld zelf bedenken, maar de kans dat het spontaan moordgedachten bij u naar boven spit, lijkt me klein. Niet zo voor een paar luisteraars van de illustere Amsterdamse zender ‘Radio Mart’, die het plan hadden opgevat om Robert Vuisje om zeep te helpen. Ze spraken daarbij zelfs expliciet van ‘vuurwapens’ en ‘doodschieten’.

Wat de reden daarvoor was? In de gelijknamige film zou een verkeerd en stereotyperend beeld worden gegeven van de Bijlmer en zijn bewoners. Wat het ‘juiste’ beeld van de Bijlmer is, blijft daarbij in mist gehuld, maar het punt is natuurlijk dat boek noch film ooit pretendeerden van een realistische weergave aan te bieden van de betrokken wijk. Het is fictie, een verzonnen verhaaltje dat zo grappig en artistiek mogelijk op het papier of het beeldscherm wordt gebracht. En wat is er grappiger of meer literair verantwoord dan liegen? Liegen (vooral tegen hun partner) is trouwens ook wat al de bewoners van de Bijlmer doen in Alleen maar nette mensen.

Tijd om dat tegen te spreken dus, want wat denkt die joodse Marokkaan wel, die lustig op zijn boekomslagen poseert met een uit de kluiten gewassen vrouwenkont naast zich? Als tegenoffensief werd dan ook het waarheidsgetrouwe statement uitgebracht dat niet nader genoemde mensen Robert Vuisje zouden omleggen. Resultaat was dat het radio-interview alvast niet in de studio werd opgenomen vanavond, al willen de programmamakers het wel laten doorgaan. Indien Robert Vuisje vanavond nog leeft natuurlijk. Of zouden mensen uit de Bijlmer toch liegen?

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

O zo nobel (bis)

Mo Yan won de Nobelprijs voor de literatuur. De eerste echte Chinees, aangezien de eerste (Gao Xingjian in 2000) door de Communistische Partij liever weggezet wordt als een tot fransoos ontaarde pseudoscribent. Een salonfähige Chinees dus zowaar (naar verluidt zelfs met partijkaart), geheel tegen de Nobelprijstraditie in. Al waren vele commentatoren er als de kippen bij om te benadrukken dat kameraad Mo toch ook wel sociaal kritische lagen in zijn geschriften steekt, kwestie van toch niet al te veel te pluimstrijken bij de trotse apparatsjiks in Peking. Vriend Mo moest wel een beetje rebels blijven.

Dat leek hij zelf ook aan te voelen, want gisteren kreeg hij plots de behoefte om een goed woordje te doen voor de iets dissidenter dan hemzelf schrijvende Liu Xiaobo. Die laatste kreeg twee jaar geleden de Nobelprijs voor de vrede, iets wat in de hoge kringen in Peking niet meteen op eenstemmig gejuich werd onthaald.

Nu is er gelukkig Mo die oproept om Liu vrij te laten. Dergelijke oproep rolt natuurlijk vlotter van de tong wanneer de hele wereldpers over je schouder meekijkt en het toch een beetje zou opvallen als er drie dagen later plots vreemde bloeduitstortingen op Mo’s lichaam zouden verschijnen. De Chinese overheid blijft dus ook na de oproep lachen (zij het een beetje als een boer met kiespijn) en onze laureaat poetst meteen zijn rebelse imago een tikje op, zodat ook het weldenkend deel van het journaille tevreden naar huis gaat. En Liu natuurlijk, die kirt van plezier in zijn cel om deze nobele oproep. Iedereen tevreden en Mo is de koning te rijk.

Angela’s petticoat

Gisteren meldden enkele kranten een diplomatieke blunder of zelfs provocatie van onze geliefde Frau Merkel. De olijke Duitse dame had immers hetzelfde schreeuwlelijke jasje aan als tijdens de kwartfinale Duitsland-Griekenland op het afgelopen EK. De wedstrijd eindigde toen op 4-2, m.a.w. de boodschap van Merkel zou dezelfde zijn als die van Gary Lineker: aan het eind winnen de Duitsers.

Op basis van dat EK weten wij echter beter dan wie dan ook dat voetbal en realiteit weinig met elkaar te maken hebben, zodat deze journalistieke interpretatie me toch wat ver lijkt te gaan. Meer nog, ik zou zelfs een tegengestelde opinie aanhangen: Merkels jasje was een daad van mededogen. Kijk eens, zei Angela, ook wij Duitsers lopen er lelijk gekleed bij, ook wij zijn maar arme sloebers. Na vier maanden zit ik immers reeds door mijn kleerkast heen en moet alweer in hetzelfde outfitje opdraven. Ook dat is besparen. En zoals u ziet is er voor die facelift ook geen geld. Nee, Angela kwam duidelijk in vrede.

Ondertussen deden de Grieken ook hun best en verwelkomden Frau Merkel volstrekt niet provocatief met vlaggen vol hakenkruisen. Spontaan, warm en ludiek volksprotest, toch? Misschien kunnen beide partijen volgende keer op voorhand wat afspreken om de boel nog gezelliger te maken. Dan doen de Grieken hun lelijkste groene jasjes aan en komt Angela met swastika-armband en potloodsnorretje. Ze vallen elkaar dan ongetwijfeld onmiddellijk in de gestrekte armen.

I’m a Barbie girl in a Barbie world

De verkiezingen zijn alweer bijna een maand achter de rug, waarbij alle aandacht naar Rutte, Samsom en de achterkamertjes gaat, zodat de SGP het tijd vond om nog eens van zich te laten horen. Dat God nooit zo’n snoodaard zou kunnen zijn dat Hij verkrachtingen tot zwangerschappen zou doen leiden – hoogstens is die kans ‘heel klein’, bv. wanneer God even indommelt tijdens de speeches van Van der Staaij – dat wisten we nu wel. Tijd dat de SGP ons iets nieuws leerde, doch liefst zonder dat het zoveel stennis zou veroorzaken als de vorige keer.

Tijd voor een andere aanpak dus. Men stak de gereformeerde hoofden bij elkaar en besloot dat men, om dichter bij de Heer te komen, ook dichter bij Henk en Ingrid moest staan. Gods en Geerts wegen kruisen elkaar soms onvermoed. Weg dus even met het hogere, tijd voor de realiteit. Probleem was dat realiteit voor de SGP-leden zoiets is als dronkenschap: het bestaat alleen bij anderen. Het werd dus een moeilijke zoektocht, maar na enig vertwijfeld hoofdschudden vond één slimmerik het antwoord: de realiteit is te vinden in reality-tv, de naam zegt het immers zelf.

Zo gezegd, zo gedaan. Dus gingen ze met z’n allen een beetje Barbie’s baby kijken. Dat daarin olijk over kontneuken en lullengtes werd gepraat, terwijl schoenmaat en IQ van de hoofdrolspelers een spannend duel uitvochten, kon de SGP niet zo veel schelen. Het ging hen om de Mammon, de geldduivel die in tv-land was gevaren. De baby uit de titel van het programma werd immers commercieel uitgebuit. Het arme kindje was bij voorbaat verloren.

Maar misschien is dat ook wel de bedoeling, want bij de SGP weten ze goed genoeg dat dit alles een straf van God is voor het rondhoereren van de moeder. Dood en verderf zullen het lot van het kind zijn, tot schande van die hoer van Babylon.

Barbie doorzag dat echter snel: als haar kind dan toch gedoemd was, kon ze er beter voor zorgen dat het eerst vetbetaald op de tv kwam. Bovendien gaf ze het de naam ‘Angelina’. Op die manier zorgt Barbie ervoor dat haar kind zal worden wat zij wil: een engeltje met een zakcentje. En God zag dat het goed was.

O zo nobel

Donderdag is het weer zover. Misschien. Want het blijft altijd een goed bewaard geheim – behalve voor het bejaardentehuispersoneel – op welke donderdag in oktober de academieleden in Stockholm fit genoeg zijn om hun krent op te heffen en te verkondigen wie volgens hun nobele inzichten een miljoentje bij mag schrijven op zijn of haar bankrekening.

Weddenschappen floreren, schrijvers krijgen cijfers achter hun naam, ijdelheid wordt geprikkeld en teleurstelling regeert immer. Niet zozeer omdat het Nederlandse taalgebied alwéér over het hoofd gezien zal worden – wat willen we, met het doodzieke aapje N. en een pensioengerechtigde alcoholicus uit Vlaams Limburg als onze twee inzendingen –, maar omdat er opnieuw een ‘geëngageerde’ schrijver bekroond zal worden. Iemand die wat zegt over ‘de maatschappij’, en liefst nog iets politiek corrects (waarbij het heel politiek correct is om iets politiek incorrects te zeggen in politiek incorrecte staten – volgt u nog?).

Natuurlijk is dit wat overtrokken, en laat er geen misverstand over bestaan dat ons allitererend koningskoppel Nooteboom-Nolens waardevolle schrijvers zijn, maar net daarom gun ik het hun dat ze de prijs niet krijgen. Voor een keer heeft Mulisch gelijk (niet eenvoudig als je een tijdsgenoot van Hermans bent en de neiging hebt alles letterlijk te interpreteren): het groepje schrijvers dat hem niet gekregen heeft is kwalitatief selecter dan zij die hem wel gekregen hebben. Proust, Nabokov, Joyce, Kafka, Woolf, Musil, dat rijtje alleen al is indrukwekkender dan het meer dan honderdkoppige Nobellijstje.

Jammer is vooral dat de kwaliteit er op achteruit gaat. Waar we vroeger nog Hesse, Mann, Gide en T.S. Eliot hadden, moeten we het nu veelal met losgeslagen feministes en in eigen land vervolgde jongens doen (en zoals Reve zou zeggen: dat heeft vast wel een reden!). Nee,  laten we hopen dat Cees en Leonard net als Harry en Hugo veilig kunnen sterven.

Meer blogs

  • Afbeelding bij Veertien

    Veertien

    Bijna elk jaar is onze jongen jarig in de herfstvakantie. We zijn dan in Normandië, in een huis met een haard in de woonkamer en grasland voor de deur waar bonkige paardjes grazen. We wandelen er veel, ik koop voorraad op de markten en kook voor onze familie. Een man of tien, met kinderen en...
    Lees verder
  • Afbeelding bij Met de fiets naar de trein

    Met de fiets naar de trein

    Ik haastte me met flinke wind tegen naar het station. Terwijl ik zwoegend op de pedalen stond schoot me de titel van een gedicht van Obe Postma (1868-1963) te binnen: ‘Mei de auto nei de trein’ (Met de auto naar de trein), dat hij in 1927 publiceerde. De opeenvolging van de twee vervoersmiddelen, en vooral...
    Lees verder
  • Afbeelding bij Zwichten de varensmannen

    Zwichten de varensmannen

    Gezwicht ben ik, wist je dat wij varensmannen, de taal van de molenaars verstaan? Het is dan wel een andere taal, een landtaal maar de molenaars leven nu eenmaal ook van de wind. Met veel wind reven ze net als wij maar het minderen van de zeilen heet bij hen zwichten. Wat ik qua taal...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Eline Helmer
    Eline Helmer

    Eline Helmer (1993) begon na een BA Antropologie (University College Utrecht) en MSc Russische en Oost-Europese Studies (University of Oxford) in 2017 aan een PhD (University College Londen). Ze woont en werkt sinds 2015 in Rusland; eerst één jaar in Pskov, daarna in Sint-Petersburg en ze portretteerde voor Tirade mensen die ze ontmoet.

  • Foto van Twan Vet
    Twan Vet

    Twan Vet (1998) schrijft poëzie, proza en liedteksten. Hij blogt wekelijks voor Tirade.

    Zijn gedichten verschenen eerder in literaire tijdschriften zoals De Revisor, DW B en Het Liegend Konijn en in kranten zoals NRC en AD.

    De komende jaren werkt hij aan een dichtbundel, een non-fictieboek en een roman bij De Bezige Bij.

    Foto: Roderique Arisiaman

  • Foto van Milo van Bokkum
    Milo van Bokkum

    Milo van Bokkum (Amsterdam, 1994)  is economieverslaggever bij NRC.