Zelfinzicht

Het moet maar eens afgelopen zijn met vieze oude mannetjes zoals ik. Als je een lied zingt, of een tekst voordraagt, kun je beter je buik wat intrekken, en goed staan. Laag in je buik, lager. Mag ik even met mijn handen laten zien waar precies, bij een vrouwelijke schrijver?

Er is een oud maar wel fascinerend cliché dat schrijven over film net zoiets zou zijn als dansen over schilderkunst. Of toneelspelen over muziek. En dat zou dan moeten betekenen dat het niet kan. Zal ik doorgaan met iets schrijven over een heel goede documentaire? Maar ik heb wel boeiende boeken over architectuur (schrijven over bouwen: Ayn Rand, the Fountainhead) gelezen, en muziek over schilderkunst (Moessorgski) gehoord, of poëzie over muziek gelezen (Erik Menkveld) Boeken over film (Vorig jaar in marienbad van Alain Robbe-Grillet.)

Wat misschien nog wel interessanter is, zijn kunstvormen die over zichzelf aan. Poëzie over poëzie is weliswaar een niche, maar een waar ik zeer gevoelig voor ben. En ook muziek over muziek kan geweldig zijn, kan ‘Sound the trumpet’ van Purcell daarvoor doorgaan?

Sound, sound, sound the trumpet, sound the trumpet,
sound the trumpet till around,
You make the list’ning shores rebound.
On the sprightly hautboy play
All the instruments of joy
That skillful numbers can employ,
To celebrate the glories of this day.

Wat is aan die transparantie nou zou mooi? Als Shakespeare in zijn sonnetten verwijst naar de gedichten zelf krijg je als lezer haast een spiegel voor gehouden ‘So long as men can breathe, or eyes can see, So long lives this, and this gives life to thee.’ Door deze kunstgreep van dat ‘this’, het gedicht zelf, aan het einde van het beroemde achttiende sonnet, ben ik nu aan het bijdragen aan het voortleven van de daar aangesprokene, ik ben deel ervan. Het gedicht schijnt door mij heen.

In zeker zin is dat ook wat er gebeurt in de geweldige documentaire De Hoofdpersoon van Judith de Leeuw. Transparanter kan het bijna niet: we volgen een regisseur en een actrice die samen een stuk instuderen dat over machtsmisbruik en ongewenste intimiteiten gaat. De regisseur is Ruut Weissman, de actrice Harriët Stroet. De eerste is beschuldigd van juist deze zaken, de tweede maakte als slachtoffer iets dergelijks mee. Het is werkelijk een geniale gedachte Van Leeuwen geweest: hoe kun je begrijpen wat er in dergelijke #metoo achtige situaties precies gebeurt? Door een regisseur een tekst te laten regisseren die gaat over machtsmisbruik en ongewenste intimiteit. Dan kunnen we het zien, maar we zien heel veel meer.

Als kijker kijk je naar een duizelingwekkende hoeveelheid kwesties tegelijkertijd: hoe brengt een documentairemaker het maakproces van een monoloog in beeld, de kwesties die spelen bij regie, hoe regisseer je, heeft macht daarmee te maken? Realiseert Weissman zich steeds dat het ook over hem gaat? Ja, hij is bepaald niet gek, dus dat realiseert hij zich. Maar niet steeds. Van Leeuwen heeft een constructie bedacht waarin Weissman zichzelf laag voor laag afpelt. Je gaat heel diep in de ziel van deze aardige, rottige, sympathieke, hufterige, knappe, lelijke, getalenteerde, gemakzuchtige man kijken. Je denkt dingen te zien die hij niet snapt, maar zeker weten kun je dat niet. Ook hij is transparant: je kijkt door hem heen naar jezelf.

Voor mij zijn er twee hoogtepunten in dit procedé, al is de grote kracht vooral dat je er dagen mee blijft rondlopen. Aan het einde weet Weissman dat hij nog iets moet zeggen, dat heeft de regisseuse die hem regisseert met hem afgesproken: hij moet zeggen dat het maar afgelopen moet zijn met mannetjes als hij. Maar het feit dat hij dat gewillig tot drie keer toe, steeds iets anders zegt maakt zo duidelijk dat waar hij oprecht lijkt, hij toch steeds geregisseerd is. Er is een gebied dat niet transparant is, wordt hiermee getoond: letterlijk dat wij niet weten wat ze onderling precies afspraken. Uiteindelijk kunnen we deze man niet helemaal kennen, maar we zijn heel veel verder gekomen dan met alleen beschuldigingen. En we hebben ook ondervonden hoe het kan zijn te werken met zo’n man, en zijn gevaarlijke combinatie van charme en diepe kwetsuren, zijn onontwarbare behoefte zowel goede kunst te maken als aan zijn dierlijke instincten tegemoet te komen.

De tweede is aan het einde de voorstelling zelf, waar Harriët Stroet gloedvol speelt en Weissman onder de indruk naar ‘zijn’ creatie kijkt: Je ziet aan hoe hij kijkt dat hij geniet, van de kunst die hij ziet en daarmee is hij blind geraakt voor de inhoud ervan. Maar hij lijkt ook blind voor de kwaliteiten van de actrice, hij ziet alleen zichzelf. Dergelijke subtiliteiten maken deze documentaire een meesterwerk, van alle kanten. Ik heb in tijden niet zo’n geweldig doordachte documentaire gezien.

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

In de Oorshop

Poeder

Het regende natuurlijk. Fotograaf Eva zou iets eerder komen dan mijn gast, met wie ik een Moskovische tulband wilde bakken voor de krant. Omdat ik nog nooit een Moskovische tulband had gebakken, maakte ik er vast een. Een kleine.

Ik sloeg eiwit tot pieken met suiker, sloeg eigelen wit. Tegen mijn voorkeur in had ik rozijnen geweld in witte wijn, gekonfijt fruit gekocht. De tulband is tenslotte de prostituee onder de cakes. Ik zou niet stoppen bij die toevoegingen, wilde ook een sabayon tikken om die er overheen te gutsen.

Wie veel bakt weet dat je snel moet werken, er moet lucht worden bewaard, en tijd is de vijand van de luchtigheid.

De parallellen met het leven vliegen je om de oren, hier.

Je haast je bij het mengen van je beslag, bij het aanbrengen van lagen. Het moet koud blijven, allemaal. Dan gaat je kind na al dat werk – die stress – de oven in. Ik kan het nooit laten mijn handen op te houden voor die gesloten ovendeur. Loslaten, is het. Vertrouwen. Een vorm van overgave die gedragen wordt door hoop.

Eva kwam binnen. Natuurlijk kon ze dat omdat ik open had gedaan, maar dat snap je. Ze heeft de sleutel niet.

Eva had sobrasada en een stuk manchego meegenomen. Ik zou haar zo een sleutel geven.

Toen mijn oventijd erop zat opende ik de deur en prikte in het buikzachte, opgeschrokken deeg. Mijn mesje kwam er brandschoon uit. Ik zuchtte, trok de vorm met wat onvaste handen naar me toe en plaatste hem op de werkbank. Nu moest ik wachten, en toonde zich de tweede manier waarop de tijd in de patisserie de vijand is.

Het storten van gebak kun je zien als een poging een domino-record te breken. Maanden werk, een dikke stapel facturen, stagiaires met beurse vingers van het steentjeszetten en dan, opeens en veel te snel, dat duwtje tegen die eerste domino.

Mijn cake hield zich geweldig, en ik onderdrukte ternauwernood een even kinderlijk als oubollig Joechei! Een man moet zijn successen ownen.

Loom als dons viel het poeder op de geribde zijden van mijn cake, en zó betoverend, zó hallucinatoir was dit dalen, dat de kijker na verloop van tijd ervoer dat de suikerdeeltjes als zoete rook opstegen.

Beeld: Eva Plevier voor Het Parool

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

Bombardement van Belgrado in 1941.

Blaffen met de honden (Over Curzio Malaparte)

Het kabinet mag dan een vuurwerkverbod hebben uitgevaardigd, hier in de Haagse Molenwijk knalt november als vanouds. De oorlog van december wordt met explosies aangekondigd.

Een nachtelijke wandeling noopt me mee te huilen met de honden. Het gevaar loert overal. De ontplofte afvalbakken, de rondgestrooide kapsalonresten, yoghurtpakken en salamiplakken: het vuurwerk trekt een slijmspoor.

Daar ratelt een rode mat. Ik zie hoe kruitdampen omhoog kruipen, en sla – met de staart tussen de benen – een zijweg in. De hond trekt aan de riem in angst, en ik grom.

Het mooiste verhaal over de hond en het vuurwerk staat in Kaputt, de iconische oorlogsroman van Curzio Malaparte. De geniale Italiaanse reporter en fantast vertelt over het Duitse bombardement van 1941 op de Joegoslavische hoofdstad Belgrado en kiest voor een hondenperspectief. Zo maakt de lezer kennis met Grif, een volgens Malaparte edelmoedige jachthond van het ‘zuiverste ras.’

Als jachthond is Grif gewend aan het knallen van het geweer, maar het donderend geraas van de bombardementen associeert hij niet met de nobele jacht, maar met een ‘afschuwelijk monster, een woeste, vreemde god’. Grif begrijpt de oorlog, als een jacht. Maar het bombardement? Dat is geen jacht meer. Dat is destructie.

Terwijl Grif samen met de Italiaanse gezant in de schuilkelder verblijft, leggen Duitse vliegtuigen de stad in de as. Malaparte observeert de ravage: ‘Het Terazije was uitgestorven. Voor “Hotel Balkan” , op de rand van een bomkrater, stond een bus vol doden. Op het Spomenikplein stond de Koninklijke Schouwburg nog in brand. Het was een avond van mat glas, een melkachtig licht omhulde de vervallen huizen, de lege straten, de verlaten auto’s, de stilstaande trams op de rails. Hier en daar gierden scherpe, kwaadaardige geweerschoten door de doodse stad.’

Na het bombardement komt Grif de schuilkelder niet meer uit; hij heeft het monster gehoord, het monster van de destructie. Malaparte en de Italiaanse gezant proberen het beest nog op te beuren, maar niets lijkt te helpen. Het verhaal eindigt niettemin met een genezing, wanneer Grif het knallen van het jachtgeweer hoort. Die knal brengt het geweld terug tot die van jager en prooi, zoals in de natuur.

Hier in Molenwijk is de natuur schaars, en de destructie nabij. Mijn eigen Grif spendeert uren onder de bank, terwijl buiten rotjes poppen, pijlen flitsen en dit en dat ontploft. Vanavond zie ik nochtans maar één geëxplodeerde gesmolten plastic afvalbak. Een bruine, ondefinieerbare brij ligt ervoor.

Malaparte leefde na de Tweede Wereldoorlog als een soort balling in Frankrijk. Het was zijn genoegen om ’s nachts op zijn balkon mee te blaffen met de honden. In het Dagboek van een vreemdeling in Parijs vertelt hij over hoe de politie in Zwitserland hem verbiedt te blaffen: ‘In Zwitserland doet men deze dingen niet, mijnheer, dat is tegen de regels.’

Met weemoed denkt Malaparte aan Italië, waar hij mocht blaffen. In Capri blafte hij nachtenlang en zelfs de admiraal van de daar gelegen Engelse zeevloot liet hem begaan: ‘U hebt het recht om te blaffen, als u dat prettig vindt, want Italië is nu vrij. Er is geen Mussolini meer. U mag blaffen.’

Thuis open ik het raam en kijk uit over Den Haag. Ergens schiet een gillende keukenmeid omhoog en ik beantwoord met drie blaffen.

ARF, ARF, ARF.

Hoe mooi zou het zijn als de honden in de wijde omtrek mijn blaffen zouden beantwoorden, en we samen, heroïsch als in een Mel Gibson-veldslagscène, ten strijde zouden trekken tegen de miezerige vijand, de kwaadaardige gnoom-achtige, pokdalige en geestelijk beschimmelde liefhebbers van het vuurwerk.

De respons blijft echter uit. Ik sluit het raam, en denk aan de oorlog.

Foto van Guido van Hengel
Guido van Hengel

Guido van Hengel is historicus en schrijver van non-fictie. Hij schreef De zieners (2018) en De dagen van Gavrilo Princip (2014). In 2021 verscheen bij Van Oorschot Roedel. Een alternatieve geschiedenis van Joegoslavië.

Antiochië (II)

De huidige Uzunçarşı (letterlijk: de lange bazaar) biedt onderdak aan 2000 winkels, cafés en twee moskeeën. Het geheel omvat meerdere, smalle straten, afgesloten voor het verkeer met een totale lengte van 3,5 kilometer, waarvan sommige zijn betegeld met grijze straatstenen en andere een mozaïekvloer hebben. Voor de bevoorrading van de winkels maakt men onder andere gebruik van handkarren.

De Uzunçarşı  bevindt zich op de plek waar de goederen werden verhandeld toen de Specerijenroute en Zijderoute nog springlevend waren. Van oudsher betekent Çarşı stadscentrum waar het publieke leven zich afspeelt. Die functie is grotendeels behouden gebleven.

Elke straat is gespecialiseerd in een bepaald product, van etenswaar en kookgerei tot juwelen en kleding.

Geschiedenis kun je zien als een resultante van dramatische gebeurtenissen, zoals oorlogen, revoluties of epidemieën. Maar daaronder, onzichtbaar en zeer traag, beweegt de zogenaamde sociaal-economische tijd. De tijd die bepaald wordt door handel en interactie tussen mensen door de eeuwen heen. Antakya heeft verscheiden heersers gekend, vele rampen beleefd, maar handel kwam vroeg of laat weer op gang en gaf de stad nieuw elan, zolang de Zijderoute en Specerijenroute winstgevend bleven.

Deze handelsroutes, die een ongekende rijkdom in Anatolië brachten, begonnen hun glans te verliezen nadat de Portugezen een alternatieve handelsroute overzee naar Oost- en Zuidoost Azië hadden gevonden. Dit hadden ze te danken aan betere schepen en aan uitvindingen, zoals het kompas. In de 17de eeuw namen de Hollanders en vanaf de 18de eeuw de Engelsen het roer over. Veel karavanserais (herberg buiten stad) in Anatolië en de Balkan raakten in verval door het opdrogen van de inkomsten uit de handel, en steden begonnen hun kosmopolitische karakter als centra voor kunst en wetenschappen te verliezen, ook Antakya.

Kurşunlu Han, een herberg in Uzunçarşı voor handelaren en hun kamelen, dateert uit de 17e eeuw. Het gebouw heeft twee verdiepingen om een grote binnenplaats waar vroeger een fontein stond. De helft van de begane grond werd gebruikt als stal voor de kamelen en de andere helft was bestemd voor ambachtslieden als zadelmakers, smeden, mandenmakers. Speciaal voor handelslieden had men een gelagkamer waar je wat kon drinken, trik-trak spelen of kon rusten en – ongetwijfeld – ook transacties afhandelen. Op de bovenverdieping bevonden zich de kamers waar de handelaren konden overnachten.

Nu dient de Kurşunlu Han na restauratie als toeristisch complex. Beneden zijn winkeltjes voor souvenirs en ambachtelijke producten. Mijn oog viel op een grote sinaasappelboom omringd door tafels en stoelen op de binnenplaats. Ik stelde me voor dat er vroeger handelaren, lurkend aan hun waterpijp, naast lage bijzettafeltjes en op gevlochten krukken zaten om van de vermoeiende reis bij te komen. Wij dronken Turkse koffie op de bovenste verdieping op comfortabele stoelen.

In de middag bezochten wij het archeologisch museum in zijn nieuwe onderkomen, buiten het centrum. Het is een groot en modern gebouw, ontworpen om de enorme muurmozaïeken tentoon te stellen. Men had de ruimte optimaal benut door de zalen in meerdere niveaus in te delen en ze vloeiend met elkaar te verbinden, zodat je alle mozaïeken van dichtbij kon bekijken. Daar zaten pronkstukken bij als Orpheus, Dronken Dionysos, Tethys, Eros en Psyche (zie foto) die ooit de muren en de vloeren van patriciërshuizen in de Romeinse tijd versierden.

Antakya draagt sporen van de drie godsdiensten die in het Midden-Oosten zijn ontstaan. De Joodse aanwezigheid gaat waarschijnlijk tot het eerste millennium voor Christus terug. Na de 7e eeuw kreeg ook de islam er voet aan de grond. De komst van het christendom dateert uit de tijd dat de evangelist Sint Petrus hier arriveerde (29 na Christus).

In de stadsgids las ik dat Antakya zich presenteert als een van de zeldzame steden ter wereld waar de drie godsdiensten vreedzaam naast elkaar hebben voortgeleefd. De mensen die we spraken gaven aan trots te zijn op de eeuwenlange tolerantie in hun stad.

Wij wilden de stad niet verlaten zonder de Grot van Sint-Petrus te bezoeken, gelegen tegen een heuvel met uitzicht over de stad. In de verte kon je de oude stad zien liggen, goed herkenbaar tussen de nieuwe stadsdelen met hoge flats.

De grot is een van vroegste christelijke kerken buiten Jeruzalem (gebouwd in de 1e eeuw na Christus). In de tijd dat christenen door de Romeinen werden vervolgd kwamen de gelovigen hier in het geheim bij elkaar om te bidden. Vanaf deze kerk verspreidde het christendom zich door Anatolië en later door het Romeinse Rijk. Elk jaar op 29 juni wordt hier een gezamenlijke mis gehouden met vertegenwoordigers van de drie godsdiensten.

Op de terugweg naar Mersin reden wij over de rivier Payas (Pinarus in de antieke tijd). Niet ver daarvandaan, in Issos, vond de beslissende veldslag plaats die een einde maakte aan de heerschappij van het Perzische Rijk in Anatolië (in 333 voor Christus). Hier heeft Alexander de Grote Darius III verslagen en zijn veroveringstocht voortgezet.

Dit herinnerde mij eraan dat met dank aan Alexander de Grote de Griekse cultuur, die oorspronkelijk alleen in West Turkije voet aan de grond had gekregen, tot diep in Anatolië is doorgedrongen. Behalve in Griekenland zijn de sporen van het Hellenistisch erfgoed nergens zo rijk en voelbaar als in Anatolië.

Aan het samenzijn met mijn zus kwam een eind. Hoe leuk het weerzien ook is, je weet dat er een moment van afscheid komt.

Foto van Kerim Göçmen
Kerim Göçmen

Kerim Göçmen werd in 1957 geboren in Izmit, een stad ten oosten van Istanbul. Hij bracht zijn jeugd door in diverse plaatsen in Turkije, waar zijn vader het ambt van rechter uitoefende. In 1974 begon hij met de studie werktuigbouwkunde in Ankara. Drie jaar later kwam hij op uitnodiging van zijn tante naar Nederland. Hij veranderde van studie en koos voor politicologie aan de Erasmus Universiteit van Rotterdam.  Het geheim van de kromme neuzen was zijn debuut, daarna verschenen Rode kornoeljes en Kroniek van mijn schoolvakanties.

Waarom is Erdogan kwaad op Macron en Wilders? Zijn de Turken dat ook? (II)

Biedt de NAVO en de Douane Unie voldoende perspectieven voor herstel van de betrekkingen tussen de EU en Turkije?

In mijn vorige blog had ik de stelling opgeworpen dat de boosheid van Erdogan op Macron en Wilders niet alleen verklaard kan worden door zijn islamitische wortels en aspiraties, en had op een andere factor gewezen: zijn ressentiment tegen de Europese Unie. Volgens hem onthoudt de EU Turkije het lidmaatschap omdat het een islamitisch land is.

Erdogan is niet alleen boos op Macron en Wilders, onder zijn bewind voert Turkije sinds een paar jaar een zeer assertief buitenlandbeleid. Met zijn militaire aanwezigheid in Syrië, in het oosten van de Middellandse Zee en Libië is Turkije een actieve speler in zijn regio geworden. ‘Erdogan wil zich profileren als de leider van de moslimwereld! Hij wil het Neo-Ottomanisme laten herleven!’ hoor je in internationale media.

Ik heb altijd moeite gehad met de hypothesen die internationale processen met expansiedrift van individuen verklaren. De geschiedenis leert ons dat streven naar hegemonie altijd een krachtig motief gebleken is, dat Erdogan ook niet vreemd moet zijn. De geschiedenis leert ons ook dat expansiedrift ontstaat en geactiveerd wordt door het luchtledige in de internationale politiek. En zoals men weet: (internationale) politiek verdraagt geen vacuüm. Er ontstaan altijd tegenbewegingen die het vacuüm opvullen. De intentie om historische processen te verklaren met expansiedrift van personen verhult een wetmatigheid en staat een objectieve analyse in de weg. Dit is mijn eerste bezwaar.

Mijn tweede bezwaar is het volgende: nadruk leggen op expansiedrift demoniseert de ‘persoon in kwestie’ – in dit geval Erdogan – , onttrekt de werkelijkheid achter het conflict aan het zicht en blokkeert de inspanningen om een blijvende oplossing te vinden.

Het is mijns inziens vruchtbaarder om het buitenlandbeleid van Turkije vanuit de eigen dynamiek van internationale betrekkingen te analyseren en te beginnen met de vraag: ‘Waarom zet Turkije de laatste jaren in toenemende mate hard power in?’

Deze vraag is relevant, want gedurende eerste acht jaar van zijn bewind, tot 2010, bediende Erdogan zich ruimschoots van soft power. Als het enige moslimland dat democratie en de islam kon verenigen en hard op weg was om lid van de Europese Unie te worden was Turkije aantrekkelijk geworden voor de buitenlandse investeerders en had een voorbeeld functie voor de moslimlanden. Het land had goede betrekkingen met landen in zijn regio en de Europese Unie.

Een antwoord dat voor de hand ligt is dat Turkije militair machtiger is geworden dan tien jaar geleden. Maar dit antwoord is niet voldoende omdat er aan inzet van hard power meestal een motief of een doel ten grondslag ligt. Als dat doel begrepen kan worden vanuit de eigen dynamiek van internationale betrekkingen, dan valt erover te praten en kan men naar mogelijkheden zoeken om diplomatie (weer) de kans te geven. Ook leiders met expansiedrift zetten hard power als laatste middel in. Want het is riskant en bezorgt eerder rivalen dan vrienden.

Dus ‘Wat is het doel van Turkije?’

Mijn antwoord luidt: ‘Turkije wil zich in zijn regio en in relatie tot de Europese Unie herpositioneren voor betere relaties.’ Daarbij vormt de Douane Unie een belangrijk instrument. Turkije sloot in 1995 een verdrag tot een douane unie dat vrije handel in goederen tussen de partijen mogelijk maakte.

Dit antwoord doet meer recht aan de werkelijkheid en maakt Erdogan tot een gesprekspartner. Zo kan men kansen creëren voor onderhandelingen.

Wat bedoel ik met herpositioneren?

Het uiteenvallen van de Sovjet Unie eind jaren tachtig van de vorige eeuw heeft tot een aanzienlijke machtsverschuiving in internationale betrekkingen en tot nieuwe allianties geleid.

Het heeft in de eerste plaats een eind gemaakt aan het het bipolaire evenwicht in de wereld. De Sovjet Unie verloor zijn status als supermacht. De VS had geen rivaal van betekenis meer en bleef als enige supermacht over. Het Warschaupact werd ontbonden en vormde geen bedreiging meer voor het Westen. De meeste voormalige lidstaten werden in de NAVO opgenomen en sommige, zoals Polen, Hongarije en Bulgarije, werden toegelaten tot de Europese Unie.

Na de verdwijning van de dreiging verloor de VS gaandeweg hun belangstelling voor de NAVO en eisten onder het bewind van Trump van de NAVO lidstaten hun bijdrage te verhogen. Daarnaast wendden de VS hun  middelen in toenemende mate aan voor de krachtmeting met een opkomend China.

Het was even wennen voor Europa dat gewoon was onder de bescherming van de VS te opereren. In een wereldorde die in toenemende mate gedomineerd wordt door de VS en China en de rivaliteit tussen de twee machten, maakt de noodzaak voor de Europese Unie om een derde machtsblok te vormen opeens urgent. Een gezamenlijk defensiebeleid is een vereiste. Het lijkt echter geen gemakkelijke opgave voor een EU die politieke integratie nog niet heeft voltooid. Om deze reden werd ze bijvoorbeeld verrast door vluchtelingenstroom die ze niet kon beheersen. In de landen waar de bron van de problematiek lag, Syrië en Libië, kon de EU geen rol van betekenis spelen.

Rusland en Turkije vulden het vacuüm op.

Rusland en Turkije bleken, ondanks verschillen in hun doelen en belangen, goed samen te werken in Syrië. Ooit, gedurende de Koude Oorlog, waren deze landen rivalen van elkaar. Als lidstaat en de verdediger van de zuidflank van de NAVO had Turkije duidelijk voor het Westen gekozen. Het land onderhield economische betrekkingen met de toenmalige Sovjet Unie maar die gingen niet verder dan het bouwen van dammen en olieraffinaderijen in Turkije.

Het uiteenvallen van de Sovjet Unie, het verdwijnen van de dreiging door het Warschauwpact tevens de verzwakking van de rol van de NAVO maakten de manoeuvreerruimte van Turkije groter. Het land kon wisselende bondgenootschappen met Rusland aangaan en wist de samenwerking op een strategisch niveau te tillen, ook in militair opzicht met de aanschaf van de Russische S-400 middellangeafstandsraketten.

Het Westen wil kennelijk een Turkije zien zoals het land in tijden van de Koude Oorlog was, maar gaat er aan voorbij dat de omstandigheden in de laatste decennia drastisch veranderd zijn. De strategische ligging van het land tussen politiek instabiele regio’s, te weten: het Midden-Oosten, de Balkan, de Kaukasus en het oosten van de Middellandse Zee zou Turkije ook zonder een leider als Erdogan tot een actieve rol aansporen. Maar de stijl zou wellicht anders zijn.

Turkije wil zich niet alleen in de regio waar het ligt, maar ook in relatie tot de Europese Unie herpositioneren. Turkije vindt de EU als investeerder en economische partner (de helft van de export is voor rekening van Europa) nog steeds belangrijk en heeft haar nodig. Echter: het perspectief op volledige EU-lidmaatschap is praktisch verdwenen en de Douane Unie biedt geen bevredigend kader voor Turkije. Het huidige verdrag maakt vrije handel in goederen mogelijk maar sluit landbouw en diensten uit. Daarnaast profiteert Turkije niet van de vrijhandelsakkoorden die de EU met de derde landen sluit.

Het land wil op zijn minst de Douane Unie verbreden maar de EU blijkt niet bij machte om op de een of andere manier Turkije tegemoet te komen. Daarvoor ontbreekt het de EU aan een lange termijn visie en een strategische blik op Turkije en zijn regio om naar gezamenlijke belangen te zoeken die breder zijn dan het vluchtelingenverdrag.

Het argument van de EU dat Turkije zijn huiswerk niet goed heeft gedaan klinkt, hoewel het terecht is,  in de oren van Turkije al lang niet geloofwaardig meer en de EU mist elke grondslag om invloed op Turkije uit te oefenen. Blijven hameren op dit argument ontlokt als tegen argument van Turkije dat de EU een dubbele moraal hanteert (zie het vorige blog), en zet de betrekkingen op slot.

Als de EU ooit haar begerenswaardige positie in de ogen van de Turken gedurende de eerste acht jaar van Erdogans bewind wil herwinnen moet zij een nieuw perspectief bieden waarin Turkije zich kan vinden. De actualisering van de Douane Unie kan wellicht een goed begin zijn.

Foto van Kerim Göçmen
Kerim Göçmen

Kerim Göçmen werd in 1957 geboren in Izmit, een stad ten oosten van Istanbul. Hij bracht zijn jeugd door in diverse plaatsen in Turkije, waar zijn vader het ambt van rechter uitoefende. In 1974 begon hij met de studie werktuigbouwkunde in Ankara. Drie jaar later kwam hij op uitnodiging van zijn tante naar Nederland. Hij veranderde van studie en koos voor politicologie aan de Erasmus Universiteit van Rotterdam.  Het geheim van de kromme neuzen was zijn debuut, daarna verschenen Rode kornoeljes en Kroniek van mijn schoolvakanties.

Het netwerk

Een generieke metafoor. Verzameling van onderling verbonden zaken. Of werk dat gevlochten is en gelijkenis vertoont met een net. Het internet moet indien zichtbaar gemaakt als draden tussen knooppunten gelijkenissen vertonen met een schimmelnetwerk. Of een netwerk van neuronen en zenuwbanen in een hersenscan. Als je door een bos loopt wandel je over een netwerk van Mycorrhiza schimmels die bomen aan elkaar verbinden en die in een symbiose met die bomen leven. Een intelligent soort symbiose waarin niet zonder meer elementen geruild worden tegen suikers en vetten, maar waarin het netwerk ‘nadenkt’ over op welke plek de beste wisselkoers is: een netwerk kan fosfor van a naar b verplaatsen als het ‘weet’ dat daar meer suikers in ruil te verkrijgen zijn.

Je loopt wel even anders door een bos als je Merline Sheldrake’s Verweven leven hebt gelezen. Meer dan je ooit over schimmels dacht te gaan weten: Over paddenstoelen die licht geven, over de wereld rond Italiaanse truffels, over kunststoffen van paddenstoel, over korstmossen: ecosystemen in zichzelf, samengestelde levensvormen van blauwwier, schimmel en bacterie. Over planten die geen bladgroen meer hebben maar inbreken op het wood wide web van schimmels, over paddo’s en de wereld rond hallucinante  paddenstoelen. Maar ook over schimmels die mieren kunnen bedienen als trekpoppen: ze dwingen hen naar een hoge plaats op een boom te lopen, zich vast te bijten in een nerf van een blad en daar te sterven ten gunste van de voortzetting van de schimmel. Een schimmel die handelingen van dieren forceert.

Je hebt er snel een complete dimensie aan leven bij na dit boek, vlot geschreven en meeslepend. En toch als je op zoek gaat en dit gedicht van Sylvia Plath vindt, zie je de meesteres in beperking, Plath says it all in een schimmellang en schitterend gedicht.

Mushrooms

Overnight, very
Whitely, discreetly,
Very quietly

Our toes, our noses
Take hold on the loam,
Acquire the air.

Nobody sees us,
Stops us, betrays us;
The small grains make room.

Soft fists insist on
Heaving the needles,
The leafy bedding,

Even the paving.
Our hammers, our rams,
Earless and eyeless,

Perfectly voiceless,
Widen the crannies,
Shoulder through holes. We

Diet on water,
On crumbs of shadow,
Bland-mannered, asking

Little or nothing.
So many of us!
So many of us!

We are shelves, we are
Tables, we are meek,
We are edible,

Nudgers and shovers
In spite of ourselves.
Our kind multiplies:

We shall by morning
Inherit the earth.
Our foot’s in the door.

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

Meer blogs

  • Afbeelding bij Geen weer

    Geen weer

    Omdat onze vriendengroep door aanvullende kinderen en huisdieren bijna alle vakantiehuizen ontgroeid is en de resterende vakantiehuizen hatelijk duur zijn geworden, bedacht ik een alternatief. We zouden een tentenkamp opslaan bij S en L, die sinds kort een boerderij met flink wat grond in Wardoe bewonen. Fikkie stoken, buiten koken, disco met de kinderen, sterrenstaren...
    Lees verder
  • Afbeelding bij Tenta

    Tenta

    (beeld: Don Duyns – naar Hokusai) Het Spaanse strand is leeg, op wat lege flessen, de resten van een kampvuur, omgevallen plastic stoelen en Cleo na. Haar vingers prutsen met het wieltje van een aansteker terwijl ze haar 3e sigaret van de ochtend probeert op te steken. Blote voeten half begraven in het zand, gehaakte...
    Lees verder
  • Afbeelding bij Vaart

    Vaart

    Precies een jaar na haar dood reden we met mijn moeders as naar Hilversum. Ada (8) zat naast me op de bijrijdersstoel, onder haar voeten lag de asdoos, met naam en datum op een sticker op de voorkant. Mijn moeders as heeft na de crematie een week op de kast in onze woonkamer gestaan, daarna...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Inez van de Ven
    Inez van de Ven

    Inez van de Ven is een schrijfster van Nederlands-Surinaamse afkomst. Haar focus ligt vooral op geschiedenis en fictie, waarin ze altijd op zoek is naar het sociaal maatschappelijk knelpunt. Naast haar schrijfwerk is ze freelance model en IT consultant.

  • Foto van Koen Dobbelaer
    Koen Dobbelaer

    Koen Dobbelaer (2000) is schrijver, scenarist en voormalig kindacteur. Deze zomer studeert hij af van de studie Writing for Performance aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht met het filmscenario Een Film Over Familie, een absurdistisch drama over de drang naar maakbaarheid. Dit najaar verschijnt de door hem geschreven film De Laatste Dag in het Leven van Walterus.

  • Foto van Sem van de Graaf
    Sem van de Graaf

    Sem van de Graaf (2002) schrijft absurde verhalen die uit de bocht vliegen en toch een sterke moraal communiceren. Zijn werk is komisch, vervreemdend en oprecht.Hij studeert af van Writing for Performance aan de HKU met het lange filmscenario ‘Een stoel, de dief en Elske’ en zijn onderzoek ‘Handen’. Verder schrijft hij toneel voor verschillende groepen, waaronder zijn eigen collectief ‘bröd’ waarmee hij met de gelijknamige voorstelling in Zaal 3 stond. Zijn VHS-korte films stonden op het Rotterdams Open Doek en het Gouds Filmfestival, waar hij de prijs won voor Beste Film Jong Talent.