[p. 777]
T. van Deel
Gedicht
Fabel
Vlinder ziet een speld staan
vindt hem mooi want streng
niet doelloos doch standvastig.
Zij wil hem aan zich binden
dit eenzaam puntig wezen
en zegt met zoete aandrang
doe ik mijn vleugels dicht
bekijk mij dan van voren
ben ik een speld op poten.
Bang om zich te bezeren
aan iets zo kleurig breekbaars
met ogen fijn dooraderd
volhardt de speld in staren
blijft stijf gesloten staan
als ik hier niet vandaan raak
grijpt het ons beiden aan.