‘Chef, fijne dingen maken hè?’* – double bill: Het diner + Avant l’hiver

Film: Het diner (2013).

Regie: Menno Meyjes.

Verhaal: mag inmiddels bekend worden verondersteld. Naar de roman van Herman Koch.

Dilemma volgens IMDB: How far would you go when it comes to your family and your future?

Portee: we zijn allemaal vreemden voor elkaar.

De letters van de begintitels van Het diner zijn schreefloos. Die zakelijke, harde, heldere beeldtaal is ‘tekenend’ voor Het diner, the movie.

De relaties tussen protagonist Paul, zijn vrouw Claire en hun zoon, Michel, is scriptiemateriaal voor studenten psychologie.

Eindoordeel: het fijne acteerwerk van Thekla Reuten (Claire) en, vooral, Jacob Derwig (Paul) is het belangrijkste argument om naar Het diner te gaan. Drie op het venster van een I-phone prijkende gezins-selfies (3/5).

*Titelverklaring van dit blogje: een uitroep van politicus Serge, Paul’s broer, als hij bij het betreden van het restaurant waar HD grotendeels is gesitueerd zijn hand even losjes tegen de glaswand houdt die brigade en zaal van elkaar scheidt. ‘Chef, fijne dingen maken hè?’

N.B. In Tirade 452 – die in januari verschijnt – vind je nieuw proza van Herman Koch.

 

Nog een filmpje doen?

 

‘Tu m’as fait peur!’* – Avant l’hiver (2013)

Film: Avant l’hiver(2013).

Regie: Philippe Claudel.

Verhaal: overwerkte neurochirurg laat zich manipuleren door een jonge vrouw en brengt zo zijn huwelijk en leven in gevaar. Belangrijker dan het narratief is de juxtapositie van tegenstellingen als gezond/gek, jong/oud, psychiatrie/neurologie, autochtoon/allochtoon, (kans)rijk/(kans)arm.

Na een paar recente Franse tegenvallers – Elle s’en va (2013), La Tendresse (2013) – zette ik me schrap voor nog een tegenvaller. Dankzij dit onderbewuste verwachtingsmanagement werd Avant l’hiver een aangename verrassing.

Ingetogen acteerwerk, ingetogen cameravoering, ingetogen soundtrack – de bedaagde, bezadigde ingetogenheid past goed bij de leeftijd en de maatschappelijke positie van de protagonist en wordt nergens slaapverwekkend.

Avant l’hiver is de ideale film voor leden uit de hogere middenklasse die op Tweede Kerstdag nog ruimte in de agenda hebben voor een paar uur contemplatie.

Eindoordeel: Haneke light. Drie op een nagelaten cassettebandje bezongen klaprozen (3/5).

* Titel van dit deel-blogje:  ‘Tu m’as fait peur,’ roept Lucie, de vrouw van de protagonist, als ze aan het werk is in de tuin en haar man, Paul, plotseling achter haar staat. De opmerking verraadt hoe de twee in korte tijd – doordat er een andere vrouw in het leven van de chirurg is gekomen – van elkaar zijn vervreemd.

In de Oorshop

‘Chasperun kwam vanuit het bos de straat in.’ – De laatste: Sez Ner 3

Arno Camenisch. De laatste. Een handjevol bergdorpelingen brengt de avond door aan de stamtafel. Roddelen. Slap ouwehoeren. Zuipen. De mens op z’n laagst, zou je zeggen. Maar Camenisch slaagt erin stront in goud te veranderen, uit duisternis licht te scheppen.

De laatste is het grappigste, minst ambivalente, meest kluchtige deel uit de Sez Ner-trilogie. Het is een boekje met personages die elkaar sterke verhalen vertellen – een uitgeschreven aflevering uit een comedy serie, meer lijkt het aanvankelijk niet. Al vallen er in de verhalen die de stamgasten elkaar vertellen meer doden dan in een Shakespeare-tragedie.

De laatste is onmiskenbaar opgezet als een situation comedy (sitcom). Camenisch biedt, via zijn personages, anekdotes, one liners, grappige voorvallen (afbrekende deurklink) en running gags als een dove die de oorhoorn alleen bij zijn hoofd houdt als hij zelf spreekt en geschuif met de bierpul van een personage dat niet drinken wil.

Het is de vorm (structuur, taal) die Camenisch’ tekst verheft tot kunst. De laatste is op een onnadrukkelijke manier virtuoos, het is bijvoorbeeld prachtig én betekenisvol hoe in één zin soms meerdere personages het woord nemen – op die manier toont Camenisch hoe een groep mensen kan veranderen in één pratend wezen.

In het vorige Sez Ner-deeltje was de mooiste woordspeling Helioktober, kindertaal voor helikopter, m.b.t. De laatste twijfel ik tussen grootmoeders ‘splagetti’, voor spaghetti, en – uit de mond van Luis uit Schlans –  ‘Kanalles’, als naam voor een onuitstaanbare ‘kletsmajoor’.

Mijn favoriete Sez Ner-personage, Luis uit Schlans, die in Sez Ner 2 nog een hert van 180 kilo in de achterbak van z’n Subaru had liggen, zit ook aan de stamtafel van Helvetia. Op de linkermouw van zijn blauwe ski-jack een steenbok. Ook in De laatste doet hij weer hilarische Asterix & Obelix achtige uitspraken:

‘Als iemand ervan langs wil hebben moet hij het maar zeggen, zegt Luis, ik heb er al heel wat de oren gewassen, vroeger sloeg ik zowat elke avond iemand in elkaar.’ (DL, p.25).

en

‘Niemand moet mij ooit weer in een vliegtuig proberen te stoppen, zegt Luis, het lijkt wel of je in een potlood zit, en wanneer je van louter verveling een Rössli opsteekt, word je in het Engels uitgekafferd, zodat je hun neuzen wel moet breken.’ (Ibid;p.41).

Net als in de vorige SN-delen doen alle geweld en destructie weer vooral aan slapstick en kinderstripboeken denken.

Dat ‘vliegtuig’ als ‘potlood’ vind ik wel een verbluffend sterk beeld trouwens. Luis is de echte dichter uit de Sez Ner-trilogie.

Door het lezen van SN-3 krijgen de personages en voorvallen uit de deeltjes 2 en 3 meer context. Daardoor heb je zin om na deel 3 meteen weer in deel 1 te beginnen. En dat terwijl je De duimsprong al hebt klaargelegd.

Nu speciaal voor iedereen die vroeger ook zoveel mogelijk biefstukken en eieren at in de week nadat ie op televisie naar een uitzending van De Sterkste Man/Vrouw van de Wereld had gekeken (vrachtwagentrekken, boomstamslingeren):

‘Ja vroeger waren er in de dorpen nog supermensen, van die krachtpatsers als Chasperun, ferms sco tschlun, kracht voor vijf, zegt tante. Ja ja, die was sterk, zegt Luis, haast zo sterk als ik, geef dan nog maar een Quintin. Als het nou nog eens zou sneeuwen, zegt Silvia. We wilden een keer de maaimachine, die oude Aebi van Giachen, een maaimachine zo groot als een Tschinquetschento, Fiat 500, en zo zwaar als drie koeien, op de Unimoc laden, zegt Otto, maar buca raschieni, onmogelijk, met zijn vieren hebben we het geprobeerd en geprobeerd, ik zeg jullie, niet eens met hulp van de duivel hadden we dat monster kunnen optillen en laden. Toen kwam Chasperun vanuit het bos de straat in. Hij had zijn groene hemd aan, altijd doornat van het zweet, de bovenste hemdknopen open en de hemdsmouwen opgestroopt, hij hield zijn hoofd scheef als hij liep en zijn mond hing open. Hij bleef staan en zei, weg daar, aan de kant, dat doe ik alleen, en hij heeft de Aebi opgepakt en hupsakee op de Unimoc getild. Dat was meer een beest dan een mens, zegt Silvia.’ (DL, p.22/23).

Soundtrack: De stokers – harder, sneller*.

Tiradeformidable.

Volgende week: Tirade 450 op Festival Writers Unlimited. En meer.

Lees ook: Sez Ner I en Sez Ner II.

Alle citaten hierboven komen uit De laatste (De Weekblad Pers Groep, 2013)/Ustrinkata (2012). Vertaling: Miek Zwamborn.

Bonus: Miek Zwamborn laat weten dat in het jongste nummer van Kluger Hans een vertaald fragment uit Camenisch nieuwe boek Fred und Franz staat. Ik heb het nog niet gezien of gelezen, dat fragment, maar het is vast de moeite waard.

Noot

*Noot voor minder geoefende lezers: de tekst van de soundtrack waarnaar hierboven wordt gelinkt gaarne betrekken op (de personages uit) het boekje dat in deze blog wordt besproken. En dus niet op de persoon van uw puntgave, onberispelijke, evenwichtige, kerngezonde, beeldschone, begaafde, onwaarschijnlijk geestige, superlieve maandagse blogger. Dank.

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

Alles draait om geld…

Behalve steeds meer geld willen vergaren bestaat er natuurlijk een neiging tot geld uitgeven, denk aan shopverslaving en impulsaankopen. Een week lang rijst met pindasaus omdat je veel te veel boeken hebt gekocht, ook al weet je dat je ze niet eens allemaal kunt gaan lezen. Maar we laten het geld vooral rollen als er iets anders op het spel staat, namelijk présence, status en het bureneffect. Dat zien we in de donkere dagen voor kerst.

Op het moment valt er nauwelijks te ontkomen aan de 3FM-inzamelingsactie Serious Request. Er zitten drie dj’s zonder eten in een glazen huis, terwijl ze de hele dag op radio en tv zijn om geld op te halen voor het terugdringen van diarree in derdewereldlanden. Het is de tiende keer dat deze actie gehouden wordt, en elk jaar is het opgehaalde bedrag weer hoger dan daarvoor. Vorig jaar was dat 12,3 miljoen euro. Dat is veel geld, maar ik weet zeker dat ze er dit jaar dik overheen gaan, want men houdt wel van een wedstrijdje spenden – zelfs als het om liefdadigheid gaat.

Blijkbaar is dat een vastgeroest idee, dat het achteloos elke keer méér moet wezen. Het helpt dat de Nederlandse economie sinds kort voorzichtige positieve signalen geeft, waardoor Ruttes oproep om ‘uitgaven niet langer uit te stellen’ nu zijn beslag lijkt te krijgen: de portemonnee gaat iets makkelijker open. De belangrijkste reden is echter dat elke geschonken euro ook een kleine investering in jezelf is. Dan kan je nog eens zeggen dat je 20 euro hebt opgehaald door verkleed als Dixi-wc rondjes door de regen te rennen, goed hè? Of breder getrokken: kunnen ‘we’ zeggen dat het wéér meer was dan vorig jaar!

Geld gaat gepaard met kortstondige geluksmomenten, ongeacht of het nu om het uitgeven of vergaren van geld gaat, zolang het maar vrijwillig is. Of het nu een paar centen voor het goede doel zijn, extra spaargeld of een nieuw stel krokodillenleren cowboylaarzen, ik kan daar eventjes heel blij mee zijn, maar het maakt mij over het geheel genomen niet gelukkiger dan ik al was. Het complexe geluksgevoel door geld duurt maar kort en werkt vast verslavend, voor je het weet ben je net zo afhankelijk als Aleksej in De speler van Dostojevski.

Er zit per definitie een ranzige en egocentrische bijsmaak aan geld, maar daar hoeven we geen probleem van te maken want dat wisten we al lang. Who cares? Na de kerst zwijgen we er gewoon heel chique weer een jaar lang over, dat hoop ik tenminste.

Marko van der Wal

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds enkele jaren blogt hij (onregelmatig) voor tirade.nu.

O denneboom

voortdurend behoefte hebben aan naaldbomen. ja, je kunt zo’n ding nu dus gewoon in huis halen, hoor je jezelf denken.

door de straten lopen en heel hard de herdertjes lagen bij nachten zingen. je vertraagt je pas zodat het moment langer duurt.

dingen raken verzeild in een vallende beweging: zwaartekracht als ook op de tijd van toepassing. als je je eenmaal inlaat met iemand, kun je vervolgens niet meer ieder moment uitstappen – al zou je het willen.

ik ben zo niet-talig de laatste dagen. maar ik kan tekenen. maar ik kan muziek maken. maar ik kan een film kijken. tevreden zijn. is het al liefde?

ook bedacht ik mij dat het belangrijk is dat ik mij niet langer laat remmen in mijn liefde voor mensen. ik wil eten voor hen koken? ik moet mijn schroom opzij zetten en het doen. ik wil een duur kado geven? ik hoef geen reden te hebben. ik vind iemand lief en mooi? ik mag het zeggen. ik wil honderd keer haar lievelingssnoep kopen? kom op ik doe het als ik het wil.

in een tijdschrift lees ik dat je niet kunt dromen als je niet langer dan tien minuten slaapt. ik slaap drie minuten. ik droom over mijn zus.

op een ochtend koopt mijn moeder bloemen voor me op de markt en zegt: dit is hoe je weet dat je volwassen bent geworden – je begint je leven met bloemen te decoreren. ik vraag me af of ze bedoelt dat ik op een dag geen verhalen meer nodig zal hebben daartoe.

het laatste wat je hoort voor je wakkerwordt: ben jij een schildpad, en zo ja, mag ik je houden?

mijn onvermogen om met mensen te communiceren de laatste tijd komt voort uit het feit dat ik bang ben dat ik niet op zal kunnen houden met praten

keer op keer eugenio montale lezen om je gedachten langzamer te laten gaan: dat wat we niet zijn, dat wat wij niet willen…

een minuut lang alleen het woord ‘muffin’ in je hoofd hebben

willen dat taal klinkt en klakkend is, een klokkenspel
kon ieder woord maar een onomatopee zijn
wat we schrijven als dat wat we zeggen
1:1
zoals dat is
één tegen één

Een man zonder hond

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ik heb ooit gezegd dat het een slecht idee is om over je huisdier te schrijven. Veel auteurs die ik bewonder hebben het gedaan en stelden daarmee zonder uitzondering teleur. 

Op zich is een huisdier namelijk al een vorm van fictie. Een wollig scherm waarop we onze gevoelens en ideeën kunnen projecteren.

‘Wat een liefde in die oogjes.’

‘Volgens mij heeft hij honger.’

‘Dat kan natuurlijk ook.’

‘Of hij wil uit.’

‘Nee, ik denk dat hij me echt begrijpt. Op zielsniveau, weet je.’

Het door een schrijver opvoeren van een dier als personage zie ik als fiction within fiction, te vergelijken met het gebruik van dromen. “Write a dream, lose a reader,” schreef Henry James al. 

In veel gevallen is het een dun draadje dat de schrijver met zijn lezer verbindt. De lezer geeft zich over aan de tekst en schort zijn aangeboren wantrouwen tijdelijk op, maar wel onder de voorwaarde dat de schrijver zijn vertrouwen niet beschaamt. Dromen of empathische huisdieren vragen wat mij betreft teveel van de lezer. Het is alsof de schrijver zegt: ‘Ok, nu je van me aanneemt dat deze bebrilde jongeling op bezems kan vliegen, wil ik ook dat je gelooft dat er bij elke scheet die hij laat een parallel universum bij komt.’

Evengoed ben ik al bijna vier dagen een man zonder hond. Mijn schoonvader had even een vriend nodig en is Otis voor een weekje komen halen. Gisteren ging ik de deur uit om te rennen in het park; halverwege kwam ik erachter dat ik een van zijn riemen in mijn hand had. Als ik over straat loop heb ik een kleine afwijking naar rechts omdat ik niet meer hoef te compenseren voor de trekkracht van mijn hond. Het heeft al tot botsingen geleid.

Wat ik wil zeggen is: ik wil mijn huisdier terug. Ik mis mijn hondje. 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

Groot Schaamteloos Verkooppraatje voor een Scheurkalender

De kalender

1. Je  schenkt een Van Oorschot poëziekalender hierom:

Van iedereen aan wie je een kalender geeft weet je 365 dagen ongeveer een minuut lang wat hij/zij leest en denkt. Je verblijft in het hoofd van – niet slechts de dichter – maar ook iedereen die je weet dat de kalender in bezit heeft.  (Deze constructie klopt volgens Renkema.) Je schenkt hem bijvoorbeeld aan je ex (van belang op 1 april).  Een aanbedene (11 mei),  een neef van 21 (11 juni) een vriend die altijd vraagt wanneer we weer eens afspreken (5 juli) je vrouw (27 juli) je psychiater (21 augustus), jou (12 oktober). Aan iedereen, iedereen voor wie geldt….

Gij allen die vannacht
Ver van geliefden slaapt.
Waar u geen mens verwacht

Waar donkere leegt gaapt –
Weet: Gij zijt niet alleen.
De mensheid deelt uw nood,
Soms voor een dag of één,
En soms tot aan de dood.

Dit is een qr code, met een smartphone lees je deze code en die verbindt je door naar een pagina op de Poetry International website. Alwaar een geluidsbestand staat van Vikram Seth, die dit gedicht leest, in het Engels.
Dit is een qr code, met een smartphone lees je deze code en die verbindt je door naar een pagina op de Poetry International website. Alwaar een geluidsbestand staat van Vikram Seth, die dit gedicht leest, in het Engels.

Vikram Seth

2. En daar kan je iets mee:

 

Olifant Olifant

Ik zou een olifant willen
ontmoeten, met wie
ik goed kan opschieten.

En terwijl hij slaapt,
zou ik op zijn slagtand
een klein vogeltje willen tekenen.

Als ik een vergelijking maak
tussen het gebrek aan kennis van de olifant
en mijn eigen gebrek aan kennis,
dan is het mijne zwaarder dan lood.

Op de plaats vóór de olifant
zou ik bosbloemen willen opstapelen,
een stapel zo zwaar als een olifant.

Luister ook naar Hiroshi Kawasaki
Luister ook naar Hiroshi Kawasaki

Ik zou niemand
op zijn rug laten rijden.

ik zal ervoor zorgen
dat zelfs de Boeddha er niet aan komt.

Olifant,
ding geworden geheim,
– en ik.
Met welke schakels van de levensketting
liggen wij verbonden met elkaar?

Hiroshi Kawasaki

 

3. Telefoongesprek op 7 februari 2014:

“Dag mam”

“Dag jongen”

“En, al een olifant ontmoet met wie je goed kan opschieten?”

“Eh, wat bedoel je…?”

“Poëziekalender vanmorgen!”

“O,  eh ja, nee, ik ben nog steeds met je vader.”

“Wordt het niet eens tijd een beetje door te gaan zoeken, volgens Darwin hoeven jullie niet meer bij elkaar te blijven.”

“Ach we zijn nu eenmaal met zoveel schakels van de levensketting met elkaar verbonden.”

“Ah. Haha, ja, scherp… dag, mam.”

“Dag jongen.”

4. Slechts 15 euro, 365 keer een mooi gedicht, qr-codes met links naar het audioarchief van Poetry, voor 46 euro aan kortingsbonnen.

Hatjiekiedee, kopen die hap, 3 stuks, weggeven…. Karma!

 

Tirade –  verkoopt

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

Meer blogs

  • Afbeelding bij Touren met de band

    Touren met de band

    Rob en Ivo waren al aan het einde van de middag in Bergen aangekomen en hadden zich vast in ons duinhuisje geïnstalleerd. Daarna fietsten ze naar een strandtent aan het noordeinde van het dorp, waar ze een mooie tafel bij het raam bemachtigden. Het is traditie dat we daar op de eerste avond eten. Ik...
    Lees verder
  • Afbeelding bij Repelsteeltje

    Repelsteeltje

    (beeld: Don Duyns) Je kijkt naar je handen, die een met melk gevulde koehoorn vasthebben. Ze ogen rustig, kalm, in harmonie. Ze hebben de hoorn stevig vast, de melk zal niet over de rand klotsen. Koemelk, daar zou het maar genoegen mee moeten nemen, voor nu. Tot dusver lijkt de koemelk het ding niet goed...
    Lees verder
  • Afbeelding bij De RattenRanger van Hamelen

    De RattenRanger van Hamelen

    (beeld: Don Duyns) (geschreven met contributie van Robin Alberts) Bijna duizend jaar terug, liep een man met felle kleuren en een fluit door Duitsland. Hij werd later bekend als de rattenvanger, maar dit is het verhaal waarin hij ze vangt. Eigenlijk vangt hij ze niet, hij doodt ze. Maar hij heet niet de rattendoder.—- Ja,...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Mira Aluç
    Mira Aluç

    Mira Aluç (1993) schrijft korte verhalen en beschouwingen. Haar werk is sinds 2015 onder andere verschenen op Mister Motley, in Streven, De Revisor en De Gids en werd meermaals gepubliceerd op DIG (De Internet Gids) en in Tirade. In 2020 werd haar verhaal Backspace opgenomen in Rebel, Rebel, de bundel van Uitgeverij Prometheus ter gelegenheid van de Boekenweek. Ook maakte zij de podcast Balkon voor Sprekende Letteren.

  • Foto van Lia Tilon
    Lia Tilon

    Lia Tilon (1965) debuteerde in 2002 met de roman Huizen van papier bij Uitgeverij De Arbeiderspers. In 2012 publiceerde Uitgeverij Cossee haar roman Zielhond, in 2017 gevolgd door Archivaris van de wereld. Tilon schrijft romans en korte verhalen. Zij blogt over emigratie en de vraag wat heimwee is. Is heimwee wel verbonden met een plek in je leven, of aan het gevoel dat je had toen je je op die plek bevond? En maakt het wat uit?

  • Foto van Jos Versteegen
    Jos Versteegen

    Jos Versteegen (1956) schreef zeven dichtbundels, waarin hij zich vooral liet inspireren door zijn familie en zijn jeugd in Limburg. Voor zijn debuutbundel werd hij genomineerd voor de C. Buddingh’-prijs. Zijn meest recente bundel is Woon ik hier, met herinneringen van oude mensen. In 2016 publiceerde hij zijn vertaling van de Duitse gedichten die Hans Keilson in 1944 in de onderduik schreef voor een geliefde: Sonnetten voor Hanna. Jos Versteegen werkt sinds begin 2017 aan de biografie van Hans Keilson.