Boekenporno voor beginners

Mijn vijfentwintig komende weken.

Ik stond voor een antiquariaat in de etalage te staren toen er een boek omviel. Het boek dat daardoor zichtbaar werd heette The Anatomy of restlessness.

                ‘Oh geweldig! Hoe verzin je het, je bent ook een wonderblogger hè! Zo’n eerste zin, mooi hoor!’

                ‘Nou dat valt nogal tegen hoor, ik verzon het niet eens  en waar kom jij eigenlijk  opeens vandaan? Ik heb toch geen dialoog in mijn blogs’

                ‘Oh stom natuurlijk, ik ben de ‘lachband’ van Martijn, maar jij bent  Martijn niet. Verdomd, het is woensdag’

                ‘Wegwezen dan.’

                ‘En jij bent ook niet half zo grappig als Martijn…’

                […]

Voor  het antiquariaat bedacht ik toen dat de anatomie van mijn eigen rusteloosheid mijn boekencarroussel is, waar – na uitbreiding met nachtkast en een aantal ongerede stapels  – mijn rusteloze leesverwachting opgetast staat. Door die op een rij te leggen heb ik een anatomie van wat ik denk dat er in mijn leven nog mist en wat mij dus rusteloos maakt. Ik word rusteloos van boeken die op me te wachten liggen omdat het lezen van een huidig boek nooit snel genoeg gaat. Ik vreet mij een weg naar mijn leestoekomst toe. Maar ik kan mijn rusteloosheid dus wel goed beschrijven, want ze ziet er nu uit zoals hiernaast zichtbaar is. Dit is mijn vermoedelijke toekomst voor een half jaar, kan ik inmiddels uitrekenen. Give and take wat mijn boekenbegerigheid nog aanwerft en wat mijn wil tot schenken de stapel decimeert.

Boekenrusteloosheid wordt bij mij slechts gestild door de tactiele ervaringen die het boek te bieden heeft.  Ik word slechts dan níet door boekenrusteloosheid geregeerd als ik een boek in handen heb. En dan graas ik eerst de context van het boek af, samen te vatten als: alles wat de ePub niet biedt, ik heb het geprobeerd: het gewicht van het boek, de geur, de merktekenen van een verleden eigenaar, de afbeeldingskwaliteit van voorplat en achterplat, kartonsoort, de colofon- en verantwoordingsteksten, de namen van beeldverzorgers, fotografen, de aard van het bindwerk, linnen, prijzen en plaatscodes van antiquaren, flapteksten, jaartallen in Romeinse cijfers, copyright vermeldingen, lettertype, bladspiegel, wijze van openvallen, geluid van de onder spanning gezette rug etc.

Tegenwoordig kijk ik – decennia na dat alle andere vrouwen dat deden – Sex & the City. Ik word onder meer gefascineerd door hoe deze dames voortdurend over seks praten, seks hebben, seksachtige dingen meemaken die ook wel eens onsmakelijk of ongemakkelijk zijn, op een wijze die doet voelen  hoe,  zeker elders in Amerika, maar thans ook in Europa nu veel meer door taboe afgedekt wordt. Het is plezierig te zien hoe bijna seventies deze openheid nu alweer voelt. Sex & the City is al bijna het ‘antiquariaat van de hedendaagse seksbeleving’. Er zit een vanzelfsprekendheid in dit monothema die toenemend sympathiek is. Het toont seks als een risicovolle onderneming waarbij van alles mis kan gaan.

 

                ‘En nu kom je dus toe aan de gewaagde sprong van seks naar antiquariaat? Nou dat wil ik je wel zien doen hoor, hahaha, het idee zeg, die stoffig antiquariaatstypes hebben toch meestal al in geen aeonen goede seks gehad?’

                ‘Ik dacht dat ik jou al weggestuurd had? Als Martijn zo’n sprong kan maken, waarom ik dan niet.’

                ‘Quod licet Jovi, non licet bovi.’

                ‘De lachband bedient zich ineens van Latijn?’

                ‘Nou, haha, ik doe er alles aan om je voor al te grote blunders te behoeden haha.’

                ‘Maar het is toch een mogelijke vergelijking, dingen die echt zijn, en dingen die niet echt zijn.’

                ‘Oh hemel, dit moet je echt aan anderen overlaten hoor, Sex & the City betitelen als iets dat echt is toont al heel fraai je onvermogen.’

 

Welnu. Het risico van een mislukte aankoop wordt kleiner bij een eBoek, het is goedkoper, je doet er makkelijker afstand van, maar het is veel minder een ervaring want er zijn fysieke aspecten aan boeken die het genot van te lezen completeren. Een echt boek is  lichaam en geest. Seks met risico’s en vuiligheid. Een eBoek is kiezen voor porno . The Matrix: there is no spoon. Plato: we zien het vuur niet, maar de schaduw. Een veilige,  niet lichamelijke wereld die de ervaring vergeestelijkt.

 

                ‘Hahaha, geweldig zeg, ga jij even mooi op je bek, fantastisch schaam je je niet een beetje?’

                ‘Nee hoor, bloggen is soms ook bloeden hoor, de anatomie van rusteloosheid, je zwakke plekken blootleggen.’

‘Ergens de vinger op zien te leggen en die vinger dan tussen de deur krijgen zeker.’

                ‘Ja, zoiets.’

 

Tirade – een brug te ver.

 

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

In de Oorshop

De Poëziekalender

De zon heeft maar net het land verlaten of Sinterklaas is alweer in aantocht, getuige de enorme hoeveelheden strooigoed in de winkels. Ook de scheurkalenders voor 2014 zijn al uitgestald. Toen ik de nieuwe Poëziekalender even vast mocht houden moest ik aan mijn moeder denken. Zij is een zeer trouwe poëziescheurder met de gezonde neiging om reeds afgescheurde blaadjes met mooie gedichten te bewaren. Volgens mij heeft ze er een apart mapje voor.

De poëtische smaak van mijn moeder is fantastisch, want erg vergelijkbaar met de mijne. Ze houdt niet van Judith Herzberg en Mark Boog, wel van Pierre Kemp, Jan van Nijlen en Afrikaanse poëzie. En van de klinkende verzen van Jan Hanlo.

Ik herinner me van thuis een boekje van Hanlo waar onder andere De Mus in stond (‘Tjielp tjielp –’). Ik was meteen gewonnen voor die waanzinnige dichtstijl. Onlangs las ik een essay (van Wiel Kusters?) over de doordachte structuur van De Mus en waarom er eigenlijk geen ‘tjilp’ staat. Ik werd weer eens met mijn neus op Hanlo’s volstrekt dwarse inventiviteit gedrukt. Het zijn geen woorden op papier, het is de mus. Mijn moeder is vogelliefhebber, zij zal dat alleen maar kunnen beamen.

Een van mijn recente Hanlo-ontdekkingen deed ik in de Poëziekalender van dit jaar. Het komt zelden voor dat ik een afgescheurd blaadje bewaar, maar als ik dat doe leer ik het gedicht ook meteen uit het hoofd. Op 12 januari las ik:

Je bent

zoals de lauwe nacht
zoals de wollen vacht
van schapen
zoals van wimpers ongedacht
een groet mij wel eens tegenlacht

De volgende dag belde ik mijn moeder en vroeg: ‘De Poëziekalender nog gezien gisteren?’

‘Natuurlijk. Zoals de lauwe nacht…’

‘Ja ja.’

Zo blank als is er geen / als rijst als elpenbeen / als maanlicht / als zilver dat men krijgt ter leen / en af moet geven schier meteen…

Een veulen in de wei / dat lui ligt op zijn zij / te slapen / een oud paard is niet dikwijls blij / maar voor de veulens is het mei.

‘Heb je het voor je neus of zo?’

‘Neuh…’

 

 

(Deze is voor Martijn: Tirade – je moeder!)

Marko van der Wal

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds enkele jaren blogt hij (onregelmatig) voor tirade.nu.

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

‘Hier in huis wordt níks kapot gemaakt. Begrijp je dat?’

 

Grafschrift op een Twitteraar

Hier rust, hashtag, Frederik-Jacob Dietz

bij leven goed voor tachtigduizend tweets.

 

‘Hahaha… hilarisch! Godverdomme! Hoe kom je d’r op?!’

‘Dat gaat helemaal vanzelf, Jos… de één kan goed hielenlikken, wegkijken, bevelen opvolgen of de versteende ontlasting uit de anus van doorgelegen bejaarden peuteren en de ander is niet alleen knap, grappig, sexy, belezen en charmant, maar schudt ook driemaal daags de meest wonderbaarlijke teksten uit zijn mouw… Dat is de gave van het woord, hè? Het is voor mijzelf ook altijd weer een klein wonder wat er op mijn scherm verschijnt.’

‘Hahaha! Master! Ik zei vanmorgen nog tegen m’n vrouw: door die gozer val ik zo vaak van m’n stoel van ’t lachen… ik denk dat ik maar een veiligheidsgordel op de leuning ga laten zetten!’

‘Serieus?’

‘Nee, nee…. Het was een grapje.’

‘O?’

‘…’

‘Jos heeft ook gevoel voor humor? En nu wil Jos de maandagochtendshow hier bij Tirade wel van me overnemen, mmm? Tirade op Maandag… hosted and typed by Jos… Dus daar ben je op uit! Daarom zit je altijd zo te slijmen!’

‘Helemaal niet!’

‘Nou, ga je gang hoor! Leef je uit, Jos. Het scherm is voor jou.’

‘…’

‘Kom op! Zet ons maar es lekker aan ’t denken… ontregel ons maar es een beetje!… Kietel onze hersentjes!… Show us what you’ve got, Jos! Imponeer ons maar met je speels vertoon van eruditie – o sprezzatura! o renaissance! – sleep ons mee met je flux de bouche en met je pingpongsnelle dialogen… doe ons versteld staan met je vloeiende registerovergangen en je virtuoze, grammaticale vrij– ’

‘Nee!, nee!, het was maar een grapje…’

‘…’

‘Ga door, ga door!’

‘Dat zei m’n vrouw ook vannacht.’

‘Hahahaha. Classic!’

‘Eigenlijk was ik van plan om hier vandaag de aanval te openen op al die verachtelijke narcisten die tegenwoordig de dienst uitmaken in de NED-LIT, maar bij nader inzien heb ik het veel liever… OVER MIJZELF!’

‘HAHAHA!’

‘HAHAHAHAHA! SCHITTEREND!’

‘…’

‘Daar gaan we, Jos.’

 

‘Hier in huis wordt níks kapot gemaakt. Begrijp je dat?’ – Borgman (2013)

bFilm: Borgman (2013).

Script/regie: Alex van Warmerdam.

Genre: reli-horror.

Verhaal volgens de IMDB: ‘A vagrant enters the lives of an arrogant upper-class family, turning their lives into a psychological nightmare in the process.’

Van Warmerdam speelt een aardig spel met religieuze symboliek en tegenstellingen als ondergronds/bovengronds, hemel/aarde, licht/donker, duivel/engel. Maar echt kunstig wordt het niet. In z’n lompheid doet Borgman soms meer denken aan Schatjes! (1984), Mama is Boos (1986) en Flodder (1986) dan aan het werk van Hitchcock, Haneke of Fellini. Maar misschien verklap ik hiermee ook iets over mijn eigen referentiekader.

De regisseur deelt – in de rol van Ludwig, een assistent van protagonist Camiel Borgman – hoogstpersoonlijk een paar kaakslagen uit aan z’n acteurs. Op het moment zelf moet je keihard lachen, in retrospectie denk je ook: mmm, wat een vertoon van machteloosheid, eigenlijk. En ik mag het zeggen want ik heb op deze plek ook al een paar keer sneue bullets over je beeldscherm laten fluiten.

Wel mooi: aan het slot van Borgman – als de kinderen van de man (Pascal) en de vrouw (Marina) die door Borgman zijn getergd en uiteindelijk vergiftigd, door Camiel en zijn handlangers worden meegevoerd om het kwaad over de wereld te verspreiden – zien we Ludwig/Van Warmerdam graszaad strooien op de plek waar een vijver is gedempt en de stoffelijke overschotten van Pascal en Marina zijn begraven. Een ironische allusie naar de gelijkenis van de zaaier – Camiel, Ludwig en trawanten zaaien het kwaad – en een visuele echo van de tekst waarmee Borgman opent: ‘En zij daalden neer op aarde om hun gelederen te versterken’

Eindoordeel: Borgman is onderhoudend, maar ook leeg en langdradig. Na alle publicitaire poeha kon de film ook alleen maar tegenvallen, natuurlijk. Twee met zand gevulde teddyberen, dan wel twee opgezette, in de vensterbank geplaatste Vlaamse Gaaien (2/5).

Leermomentje: Borgman vertelt de kindertjes van Marina en Pascal een sprookje waaruit we opmaken dat De Gouden Sleutel van het Geluk wordt bewaard en bewaakt op de bodem van een smal diep meer, door een monster met 500 scherpe tandjes. Dus mocht je je gelukssleutel kwijt zijn, dan weet je nu waar die ligt. Handig!

 

Tirade – op de kapsones!*

 

Vrijheid – een toegift

Mijn eigen verwachtingsmanagement vervloekend loop ik het Louis Hartlooper Complex uit en wandel – sublimaal gedreven: in Borgman figureren perenijsjes en een raketje –  langs de beautykliniek waar Lieke onlangs over schreef naar de ijssalon op de Twijnstraat.

Achter de toonbank staat een werkstudente met lang donker haar een dik boek te lezen. Ik bestel een citroen/ananasijsje en vraag het meisje, nadat ik het koekhoorntje van haar heb aangenomen, waarin ze was verdiept. ‘Een roman,’ antwoordt ze. Met twee handen pakt ze het boek van de toonbank en houdt het op zodat ik zelf de titel en auteursnaam op het voorplat kan lezen. Vrijheid, Jonathan Franzen.

‘Wat vind je d’r van?’

‘Wel aardig, ik ben ’r net in begonnen.’

‘…’

‘Ik heb ’t van m’n moeder gekregen… omdat ’t hier soms urenlang stil is. Het leek haar wel grappig als ik onder werktijd Vrijheid zou lezen.’

‘Je moeder heeft gevoel voor humor?’

‘Ik vrees van wel.’

Wij lachen.

 

Volgende week: Let’s talk about text, baby.

‘Hé,  je had toch beloofd dat je vandaag iets zou schrijven over zelf appelsap maken?’

‘Appels plukken, in de sappan duwen en afwachten maar. Succes!’

Noot

*Verantwoording pay-off: in het slotdeel van Nanne Teppers De eeuwige jachtvelden (1995;p.259 – het gezin zit aan tafel) vertelt Victor Prins dat hij zijn vader om ‘zes ruggen’ heeft gevraagd om een piano te kunnen kopen. Hij, Victor, heeft tijdens een verblijf in Parijs een muziekstuk geschreven (Ugly Notes) en nu wil hij serieus gaan componeren. Echt?, vraagt zijn oudste zus, waarop Victor knikt. Vader Prins heft het glas en zegt: ‘Op de kapsones.’

Vandaag even niet

De mens reist te paard maar de geest komt te voet.

Marko van der Wal

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds enkele jaren blogt hij (onregelmatig) voor tirade.nu.

Lange Weile, Leuke Boeken

Gisteren las ik een artikel over Heideggers opvatting van Langeweile – de staat van verveling waarin tijd zich eindeloos uit lijkt te strekken (de tijd duurt letterlijk ‘eine lange Weile’). Fenomenologie is bij uitstek de discipline die onze ervaringen onderzoekt (hoe is het, en hoe is het voor ons?) en iedereen weet dat tijd soms heel snel en soms heel langzaam lijkt te gaan. Het paradoxale aan Langeweile is dat het in eerste instantie een gevoel van betekenisloosheid met zich meebrengt – verveling bestaat immers vaak omdat er geen enkele activiteit is die er qua betekenis uit lijkt te springen, waardoor we uiteindelijk niets doen – maar volgens Heidegger kan je overgeven aan deze verveling uiteindelijk juist zeer betekenisvol zijn (een populaire gedachtengang ook in de hedendaagse filosofie, zie alle pleidooien voor onthaasting): in verveling ‘ben’ je er slechts en dat is waarom je je verveelt: je zijn wordt op geen enkele manier geprikkeld, je bent helemaal op jezelf aangewezen. Maar dit geeft tegelijkertijd een opening: omdat je dusdanig geindividueerd bent in verveling, ontstaat er mogelijkheid tot zelfonderzoek: het enige dat nog ‘is’, is dat jij ‘bent’ en zodoende kun je je Zijn geïsoleerd van al het andere ondervragen. Langeweile is dan niet langer een staat van zijn in een nu dat eindeloos lijkt voort te duren, maar heeft een veel ontologischer karakter. Ik weet nog niet zeker of ik het met Heidegger eens ben – Verveling lijkt mij alleen een positief karakter hebben als het je lukt om je een tijdje te vervelen en daarbij op te gaan in je omgeving; juist niet over jezelf na te denken.

Kort nadat ik het artikel had gelezen ging ik naar huis, waar ik de televisie aanzette. Op België één was die televisiequiz met die hele degelijke man die kandidaten Tetris laat spelen. Ik vind dat al jarenlang het toppunt van verveling. Alleen al het geluid van de omlaagvallende blokjes tegen een verder geruisloze achtergrond – mijn maag draait zich om. Maar het heeft ook iets rustgevends. Een paar uur later fietste ik langs de Heineken Experience.  En hoewel het altijd zeer spannend is om de toeristen die daar voor de deur op de stoep staan niet aan te rijden,  lijkt ook dat mij een Ervaring die tot veel Verveling leidt. Ik kan mij niet voorstellen dat het leuk is om urenlang door een gebouw te lopen van een middelmatige bierfabrikant terwijl je wordt blootgesteld aan een grote lange reclamecampagne en uiteindelijk een ‘gratis’ biertje in ontvangst mag nemen waar je zeer veel entree voor hebt betaald.

Maar dan nu iets leuks! Momenteel lees ik het boek De Waarheid en het Koninkrijk, het debuut van Marc Poorter dat in de loop van deze maand uit zal komen. Het gaat over een jongen die opgroeit als Jehovah’s getuige, en alle ellende die dat tot gevolg heeft. Het is GOED, en een goed boek verveelt nooit. Reserveer het bijvoorbeeld hier.

Lange dagen

IMG_3448Deze week begon ik aan het schrijven van een novelle. Hoe ik weet dat het niet meer dan 130 bladzijden zullen worden is me een raadsel, te meer omdat ik geen idee heb waar mijn verhaal heen gaat. Ik had alleen nog maar die eerste zin: 

Vanochtend rolde vanaf het water een perfecte mist het terrein op. Dicht als rook onttrok hij alles rond de caravan aan het zicht. 

Nu is het voortborduren, meters maken. Niet twijfelen aan wat ik opschrijf. Elke dag een bladzijde of twee, dan de computer uit en niet meer over het verhaal denken tot ik de volgende ochtend mijn laatste woorden herlees. 

Ik maak lange dagen, zo met de horeca erbij, en dat is misschien maar goed. Koken maakt het onmogelijk ergens anders over na te denken dan je pan, je lepel en het bord waarop alles bij elkaar moet komen. Op de dagen dat ik kook in De Klepel, werk ik in mijn eentje. Vier betegelde muren, een nauwelijks werkende afzuigkap en een net te klein fornuis zijn mijn gezelschap. Alles staat waar ik het wil, hoe ik het wil en wanneer ik het wil. Welkom in mijn hoofd. 

Ik denk dat de hoofdpersoon van mijn nieuwe verhaal een kok gaat blijken; dat hij – recent gescheiden van zijn vrouw – op een trailerpark woont en er daar het beste van maakt. Lloyd, de vijftiger die de trailer naast hem bewoont, kwam ook ooit tijdelijk naar het park. Het zou mijn hoofdpersoon moeten motiveren nieuwe sturing aan zijn leven te geven.

Als het goed is, leef je een tijdje in elk verhaal dat je schrijft. Nu zal ik driekwart jaar op trailerpark Zeezicht moeten wonen. Vandaag las ik in de Volkskrant dat acteur Ashton Kutcher voor zijn rol als Steve Jobs per dag vier uur lang gebogen rondliep tot zijn chiropractor het hem verbood; dat Kutchers alvleesklier door Jobs’ absurde fruit-en-notendiëet zwaar ontstoken is geraakt. 

Voor mijn eigen vorm van method acting hoef ik gelukkig minder ver te reiken.  

 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

Meer blogs

  • Afbeelding bij DE MENS ALS BIOPIC 4 Robert Oppenheimer cs

    DE MENS ALS BIOPIC 4 Robert Oppenheimer cs

    Speelfilms over de levens van wetenschappers zijn zeldzaam. Zulke mensen zijn alleen verhaalwaardig als hun werk omstreden is, als ze struikelen of zich catastrofaal vergissen. Successen, Nobelprijzen en eeuwige roem leveren geen spannende scenes op. Grote namen op wetenschappelijk gebied zijn alleen geschikt voor een biopic als er gedoe ontstaat over de waarde of de...
    Lees verder
  • Afbeelding bij De Sneeuwkoningin

    De Sneeuwkoningin

    (beeld: Don Duyns) ‘Het is vrijdag al, hé,’ herhaal ik. Kay kijkt me verward aan. ‘Wat?’ ‘Het schoolfeest.’ ‘Oh, ja’ Ik ben niet overtuigd. ‘Weet je al op wie je gaat stemmen?’ Kay haalt haar schouders op. Voordat ik door kan vragen klinkt de bel. ‘In de pauze straks…?’ Kay knikt en loopt de trap...
    Lees verder
  • Afbeelding bij Touren met de band

    Touren met de band

    Rob en Ivo waren al aan het einde van de middag in Bergen aangekomen en hadden zich vast in ons duinhuisje geïnstalleerd. Daarna fietsten ze naar een strandtent aan het noordeinde van het dorp, waar ze een mooie tafel bij het raam bemachtigden. Het is traditie dat we daar op de eerste avond eten. Ik...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Julia Buijs
    Julia Buijs

    Julia Buijs is theater- en filmschrijver en manusje van alles. Deze zomer studeert ze af aan de opleiding Writing For Performance aan de HKU, met het scenario voor een bemoedigende animatiefilm over een station waar het altijd regent en niemand een gezicht heeft. Met dit en haar toekomstig werk wil ze proberen de lezer stil te laten staan, adem te laten halen en zichzelf en anderen te omarmen. Haar teksten zijn fantasierijk, gelaagd, experimenteel en persoonlijk. Ze werkt door middel van sprokkelen, puzzelen en plakken en gelooft binnen vijf jaar een eigen genre gecreëerd te hebben. Verder zal je haar kunnen vinden als vleermuisveldwerker, regisseur, festivalprogrammeur, creatief producent, saunameester, kinderboekenschrijver en juist ook voorloper van de ‘Kinderlijke’ Verhalen voor Volwassenen.

  • Foto van Bibi Roos
    Bibi Roos

    Bibi Roos studeert in 2025 af van de opleiding Writing for Performance aan de HKU en is de eerste in de reeks Tiradeblogs van afstudeerders. Ze schreef een scriptie over schaamte en humor en maakt daarnaast als Funny Bergman de explosieve solo ‘Ik ben Funny’, waarmee ze deze zomer op de Parade staat. Ze maakt het liefst werk over Bijzonder Vreemde Personen en Dingen en is entertainer, winnaar en performer in vele opzichten.
    (portret: Lin Woldendorp)

  • Foto van Twan Vet
    Twan Vet

    Twan Vet (1998) schrijft poëzie, proza en liedteksten. Hij blogt wekelijks voor Tirade.

    Zijn gedichten verschenen eerder in literaire tijdschriften zoals De Revisor, DW B en Het Liegend Konijn en in kranten zoals NRC en AD.

    De komende jaren werkt hij aan een dichtbundel, een non-fictieboek en een roman bij De Bezige Bij.

    Foto: Roderique Arisiaman