Borges of het spiegelpaleis van de geschiedenis

Deze week verschenen de essays en de verhalen van Jorge Luis Borges bij De Bezige Bij, in de uitgave die eerder al de Verzamelde gedichten bracht. Ik zou mijn kat en ook mijn andere huisgenoten waarschijnlijk toch moeten uitleggen waarom ik even zou twijfelen tussen haar, en deze drie boeken in mijn kast, als er een brand was en ik snel moest handelen. Laat ik met die redenatie dan vast beginnen, je kunt beter goed voorbereid zijn.

De gedichten, in de vertaling van Barber van de Pol en Maarten Steenmeijer, heb ik al even in huis. Het is de inmiddels als chique geldende tweetaligheid die de grote attractie van dit boekwerk uitmaakt. Een zeer effectieve en heldere vertaling naast Borges eigen Spaans.

De verhalen, in de vertaling van Barber van de Pol en  Mariolein Sabarte Belacortu zijn er pas een dag of wat en vervangen in mijn kast een reeks pockets. Veel ervan las ik al lang geleden en dat merk ik pas nu ik opnieuw lees, titels vergeet je, zinswendingen niet. Borges is de schrijver in wie je je werkelijk kunt verliezen: hij is de schrijver die het verleden opent vanuit een niet romantische maar onderzoekende, essayistische stellingname. In bijna elke zin van het verhaal ‘Tlön, Uqbar, Orbis Tertius’ zit een verwijzing naar een bron. Twee vrienden stuiten op twee edities van een deel van een encyclopedie. In het ene deel staat het lemma ‘Uqbar’, een landstreek, wel, in het andere niet. een zoektocht naar het bestaan van Uqbar begint.

Zo bouwt Borges een wereld op uit boeken: dingen die er in ons bestaan altijd zullen zijn. Borges is zo de kwadratering van de boekenwurm, hij legt een humuslaag van bronnen en boeken onder zijn verhalen zodat de boekenwurm die zijn lezer is, niet alleen zijn boek vasthoudt, maar een duizelingwekkende baaierd van boeken. De drie delen van Borges zijn een miljoen echte en bedachte boeken en werelden. Dat kun je van een kat niet zeggen.

Nu vangt de zang te beven aan,
nu, niet belemmerd door de kerker van het vers,
rijzen de menigten van het komend en divers
koninkrijk dat van jou zal zijn, jubel en traan.

Heeft Barber van de Pol hier eigenlijk al een prijs voor gekregen?

De boekenwurm die ik ben wordt ook wel wat terughoudend van die boekenbaaierd: iets waarschuwt mij voor de voor zich uit stamelende dwazen die je soms in universiteitsbibliotheken ziet zitten, bewijzen leverend op een toon die niemand hoort voor een stelling die niemand onderschrijft. Zij zijn de afslag die Borges net heeft weten te vermijden. De wereld van Borges is een imploderende wereld, het is de vondst van de wereld in zichzelf, door een bijna blinde.

Maar als je diepte zoekt, en vermeerdering van je werelden, dan moet je bij Borges zijn.

——————–

img_2482Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot en was redacteur bij Tirade. Hier  en hier schreef hij al een stukje waarin Borges een belangrijke rol speelt.

Is momenteel (niet slecht qualitate qua) zeer enthousiast over: Gilles van der Loo Het jasje van Luis Martín, Joseph Mitchell McSorley’s wonderbaarlijke Saloon (vertaling Dirk-Jan Arensman) en Marijke Schermer Noodweer.

 

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

In de Oorshop

The Golden Brown Bar

Sinds het sluiten van het iconische Bar BEP op de Nieuwezijds (een jaar of tien geleden) ben ik op zoek naar een stamkroeg. Er zijn een aantal eisen waar zo’n zaak aan moet voldoen:

1) Er werkt goed personeel;

2) Er is geen muziek of heel goede muziek. Met heel goede muziek bedoel ik Al Green;

3) Er komen interessante (vaste) gasten van alle leeftijden;

4) Het is er altijd druk maar nooit te druk om te zitten;

5) De maximale afstand van mijn voordeur is een korte wandeling met Otis de Hond;

6) Ook op een grijze dinsdagavond moet het er zo kunnen ontsporen dat ik op woensdagochtend een nachtclub uit rol.

Die laatste eis mag je met een korrel zout nemen, maar de mogelijkheid van ontsporing moet er zijn, anders houd ik het aan zo’n bar nog geen halfuur vol.

Gisterenavond (toevallig een grijze dinsdag) was ik op bezoek bij mijn vriend Arie in The Golden Brown in Oud-West. Zoals altijd wanneer ik met hem afspreek zei hij aanvankelijk laat te zullen zijn en bleek hij bij mijn aankomst al een uur aan de bar te zitten.

Arie werd geflankeerd door de anachronistische Erno (immer gekleed als een Amerikaanse G.I. op R&R-verlof ten tijde van de Koreaanse oorlog) en Lisa (voormalig achtergrondzangeres van Candy Dulfer en vele anderen). De geweldige Dolores Brewster bediende. Van haar kreeg ik een aai over mijn bol en een gin-tonic met gekke dingen erin die heel erg lekker was. Het werd druk.

Na een tijdje met Arie en mij te hebben gekletst wilde Lisa vooral graag zingen, en toen ik bijgedronken was zong ik mee. Arie liet me een paar keer zo hard lachen dat Otis de Hond onder mijn kruk wakker schrok en begon te blaffen. Opeens was het half elf. Dolores vroeg of we nog wat wilden drinken.

Arie en ik keken elkaar aan. Daar – wisten we allebei – lonkte de ontsporing. Ik keek naar Aries rimpels, zijn grijze slapen, en hij (dat voelde ik) naar de mijne. Ik dacht aan mijn pasgeboren dochter die om zes uur wakker zou worden en aan mijn zoon die ik om acht uur naar school moest brengen. Soms is het goed even weg te zijn bij de mensen waar je het meest van houdt.

We betaalden onze rekening en ik zong nog een paar maten van I’m So Tired Of Being Alone met Lisa. Daarna maakten Otis en ik ons op voor de – helaas net te lange – rit naar huis.

__________________________________________________________

Optie 8Gilles van der Loo (Breda, 1973) was redacteur van Tirade. Sinds 2010 publiceerde hij online en in diverse bladen. Hij schreef de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de roman Het laatste kind. Op 23 oktober van dit jaar verscheen zijn nieuwe en sterk autobiografische roman Het jasje van Luis Martín.

 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

Nieuw

Aan het begin van de avond zaten ze nog als vreemden op een bankje aan weerszijden van de wagon. Nu liggen ze hand in hand naast elkaar op de grond en staren naar het plafond. Hoog boven hen knalt nog wat verloren vuurwerk, maar de gretigheid is eraf. Mensen slepen zichzelf naar huis om het nieuwe jaar met een kater te beginnen en schoonmaakploegen staan klaar om het geheugen van de stad te wissen. Als de deuren van de metro opengaan en zij bij zonsopgang weer boven het oppervlak verschijnen, zal het lijken of er niets is gebeurd.

‘Ik ben gek op nieuwe ontmoetingen’, had ze tegen het meisje gezegd, toen duidelijk werd dat ze hier samen opgesloten zaten. Lachend verbrandden ze de peperdure kaarten van de feestjes waarnaar ze op weg waren en staken met het vuur een joint aan. Als vissen bliezen ze rookcirkels, op de beslagen ramen tekenden ze piemels en ze dansten op Prince en Beyoncé in hun veel te koude jurken. Toen de blowlucht was vervlogen en ze rug tegen rug de minuten naar middernacht zaten af te tellen, viste het andere meisje een Twix en een pil uit haar tas. Langzaam verbogen de ijzeren stangen tot draaiende staafmixers en onder kleurbommen van pastel zwierden ze walsend door de wagon. Ze zoenden elkaar een gelukkig nieuwjaar en proostten met denkbeeldige glazen op de illusie van nieuwe kansen voor ze in elkaars armen in slaap vielen.

De roes is uitgewerkt en de sluizen naar de realiteit worden langzaam opengedraaid. Via haar tenen en vingertoppen begint de zwaarte aan haar ledematen te trekken, haar netvlies brandt achter haar oogleden, de kou van de grond nestelt zich in haar botten. Een klik galmt door de ruimte, de deuren zoeven open. Ze springt op en verlaat de wagon. ‘Waarom hou je zo van nieuwe ontmoetingen?’ roept het meisje haar na. Halverwege de trap naar de wereld draait ze zich om. ‘Daarna val ik alleen maar tegen.’

roxane-van-iperenRoxane van Iperen is jurist en schrijver. Afgelopen jaar was ze gastcorrespondent Brazilië voor De Correspondent en verscheen haar debuutroman Schuim der Aarde (Lebowski). http://depleitschrijver.blogspot.nl

You want it darker

Leonard Cohen was van vóór mijn tijd, waardoor ik hem eigenlijk te laat ontdekte. Gelukkig past hij in een beperkt rijtje krasse songwriters dat zich in de herfst van hun carrière opnieuw wist uit te vinden. Cohen ontdeed zich pakweg de laatste tien jaar van een hardnekkig zoetsappig imago en maakte een drietal duistere platen. Ik heb zijn werk vervolgens in omgekeerd chronologische volgorde leren kennen, maar die laatste drie albums blijven mijn favorieten, in het bijzonder het allerlaatste. Dat slechts drie weken voor zijn dood uitkwam.

Er zijn er meer die opeens de geest krijgen en na jarenlang een stramien te hebben gevolgd zich ontpoppen tot de vlinder die ze blijkbaar zijn. Zelfs Tom Jones – nota bene Tom Jones, koning van de Las Vegasshow – maakte in 2010 een cd met voorwaar goede songs. Zijn Praise & Blame leunt zwaar op de gospel, soul, blues en folk. Een goede zet, waarmee Jones zijn carrière wist te reanimeren, want daarna volgden nog enkele van zulke platen. En Bob Dylan maakte onlangs een plaat me nummers uit The American Songbook, waarmee ook hij zich – geloof het of niet – muzikaal verder weet te ontwikkelen. Zijn ontwikkeling voltrekt zich alleen in een andere richting, want ome Bob doet nooit wat je wil. Hij zoekt juist het zoetsappige op door die ‘standards’ te zingen, terwijl Cohen zich van dat gevoel meer en meer distantieerde.

Het is moeilijk te zeggen of er sprake is van een echte tendens. Dat de senioren onder de singer-songwriters hun eigen, hoogstpersoonlijke pad volgen is eerder regel dan uitzondering. David Bowie heeft zichzelf heel vaak opnieuw uitgevonden (of hij vond iemand anders uit), ook muzikaal, en was daar waarschijnlijk niet mee opgehouden als hij zich langer de tijd had gegund. Joni Mitchell is verschillende keren als uitgerangeerd beschouwd, en zette dat beeld dan juist naar haar hand en keerde steeds weer terug uit een underdogpositie. Wat hadden we mogen verwachten als Prince langer had geleefd?

Terug naar Cohen. Zijn late ommezwaai heeft geen artistieke aanleiding. In 2005 kwam aan het licht dat zijn manager jarenlang gegraaid had uit zijn privékas en pensioen. Hoewel de rechter Cohen in het gelijk stelde kon hij naar het geld fluiten. Die misère haalde het beste uit Cohen naar boven: berooid begon hij in 2008 aan een wereldtour, die eigenlijk doorliep tot en met 2013. Er verschenen een livealbum – Live in London – en een nieuw album – Old Ideas, met die duistere toon dus. Ik reisde af naar Gent om hem live te kunnen zien. Zijn optreden als een soort reciterende predikant werd een bijna sacrale ervaring. In relatief korte tijd volgden nog twee duistere cd’s: Populair Problems en You Want It Darker. Donkerder dan die laatste wordt het niet, zoals de tekst van de gelijknamige song:

If you are the dealer
I’m out of the game
If you are the healer
I’m broken and lame
If thine is the glory
Then mine must be the shame
You want it darker
We kill the flame

 

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds drie jaar blogt hij voor tirade.nu.

Marko van der Wal

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds enkele jaren blogt hij (onregelmatig) voor tirade.nu.

Zoef…

Is er een woord voor de gelijkertijd eenzame en machtige ervaring van rijden door de nacht? De zeldzame momenten dat je geheel wakker bent, en het bijna overal donker is. Malthus komt je voor het geestesoog, steeds vaker. Wat was er ook weer zo verfoeilijk aan het 18e/19e-eeuwse idee dat de mens zich gewoon te snel voortplant, woekert. Het afgrijselijk veelzeggende woord ‘anthropoceen’: de periode van de mensen waarin wij leven: overal mensen, steeds meer mensen. En als je van dieren en natuur houdt voel je je langzaam weggedrukt in de marge, zoals ook de dieren dat moeten voelen.

Intussen de blik over een donkere dashboard op de lege weg. ‘Bijna iedereen vindt zichzelf een goed chauffeur. Ik niet. Ik ben ongeschikt en afwezig en mijn reflexen zijn langzaam. Zelfs onder de beste omstandigheden heb ik bij elke rit het gevoel me met iets waaghalzerigs in te laten. Daarom is het ook niet verbazingwekkend dat me op de smalle Serpentinestraat paniek overvalt.’ Zo vertaal ik Daniel Kehlmann’s fragment uit Du hättest gehen sollen maar even.

Ik deel die angst niet, heb overigens ook niet het gevoel dat ik een bovengemiddelde chauffeur ben. Het is vooral de eenzaamheid die trekt. Het zoeven langs land en bos, de intense behoefte aan iets anders dan mensen. ‘Without apology for the abrupt change of field and atmospere – after what I have put in the preceeding fifty or sixty pages – temporary episodes, thank heaven! – I restore my book to the bracing and buoyant  equilibrium of concrete outdoor Nature, the only permanant reliance for sanity of book or human life.’

Ik druk na deze geheimgehouden grootheid het gaspedaal nog eens dieper in, in de mensloze nacht en zoef

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

Klein maken

In mijn vroege puberteit deed ik een observatie die me bij zou blijven en die het schopte tot een van de cruciale realisaties van de hoofdpersoon van mijn nieuwe roman Het jasje van Luis Martín. 

Bij de eerste gymles op het Gymnasium dwong juf Michels onze klas tot een potje trefbal, en werd een levensbepalend onderscheid tussen twee soorten persoon zichtbaar: degene die met alles inzet op het vangen en terugwerpen van de bal, en degene die zich klein maakt in de hoop dat de bal ergens mid-flight zal ophouden te bestaan. Je ziet deze mechanismen op volwassen leeftijd het duidelijkst in drukke supermarkten waar botsingen tussen karretjes onvermijdelijk zijn.

Mijn vrouw staat altijd aan. Het is een fundamentele eigenschap van haar die ik bewonder en waardeer. In trefbaltermen zou ze de werper nog voor hij de bal in beweging heeft gezet recht aankijken en vragen of hij zeker weet dat hij op haar wil mikken.

Nu ik erover nadenk lijk ik al mijn vrienden op deze trek te hebben geselecteerd. Een van mijn verjaardagen of boekpresentaties klinkt voor een passant waarschijnlijk als een meeuwenkolonie in een heel klein hok.

De vraag rijst tot welke groep ikzelf behoor. Tot beide, geloof ik.

Tijdens een familie-uitje op Terschelling afgelopen weekend vroeg mijn zwager welke rol ik op me zou nemen als het oorlog werd: collaborateur, oprichter van een ondergrondse drukkerij of partizaan. Mijn antwoord was er zo snel dat het vanuit mijn diepste binnenste moet zijn gekomen: ‘Onderduiker.’

Tegelijkertijd kan ook ik heel erg aan staan. Wie me alleen uit mijn horecajaren kent heeft me nooit anders gezien dan met het sociale gas vol open. Ik was gelukkig in die tijd, het waren gedachteloze jaren waarin ik me zeker wist van mijn plek en verbondenheid met de wereld om me heen.

Maar het schrijven. Mijn verhalen. Het is de onderduiker die dat doet: de kleine donkere man met de grote ogen die de bal daadwerkelijk kan laten verdwijnen voordat die hem raakt.

 

__________________________________________________________

Optie 8Gilles van der Loo (Breda, 1973) was redacteur van Tirade. Sinds 2010 publiceerde hij online en in diverse bladen. Hij schreef de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de roman Het laatste kind. Op 23 oktober van dit jaar verscheen zijn nieuwe en sterk autobiografische roman Het jasje van Luis Martín.

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

Meer blogs

  • Afbeelding bij Zomerverlies

    Zomerverlies

    Alle ramen stonden open en toch was het warm in mijn keuken. Ik sneed knoflook in dikke plakken en liet die bruinen in de lekkerste olijfolie, hakte een paar rijpe vleestomaten en voegde die toe, dopte hulkgroene erwtjes. Als ik buiten de deur ga eten maak ik voor vertrek iets voor de thuisblijvers; je bent...
    Lees verder
  • Afbeelding bij De bekende weg

    De bekende weg

    Het Zeeuwse dijkhuisje van B’s tante is al een jaar of twintig in mijn leven. Het is er stil, er is veel licht en de zee voelt heel dichtbij, maar rond de dijk is geen toerisme. Het enige wat er verandert is de tuin: er zijn meer rozen dan voorheen. De wilg is groter, en...
    Lees verder
  • Afbeelding bij Zo alleen… Zo alleen 

    Zo alleen… Zo alleen 

    (beeld: Don Duyns) Uit de hengstebron gedronken hebben.   Ik schrijf over gegeven paarden en ogen van naalden.  Over brood op de keukenplank muizen die op tafel dansen en   klokjes die tikken.  Had het meisje geantwoord.  Hij had haar rode kapje gevolgd en zijn besluit genomen.  Ik ben een poëet, had ze piepend gezegd.  Aan de...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Twan Vet
    Twan Vet

    Twan Vet (1998) schrijft poëzie, proza en liedteksten. Hij blogt wekelijks voor Tirade.

    Zijn gedichten verschenen eerder in literaire tijdschriften zoals De Revisor, DW B en Het Liegend Konijn en in kranten zoals NRC en AD.

    De komende jaren werkt hij aan een dichtbundel, een non-fictieboek en een roman bij De Bezige Bij.

    Foto: Roderique Arisiaman

  • Foto van Bibi Roos
    Bibi Roos

    Bibi Roos studeert in 2025 af van de opleiding Writing for Performance aan de HKU en is de eerste in de reeks Tiradeblogs van afstudeerders. Ze schreef een scriptie over schaamte en humor en maakt daarnaast als Funny Bergman de explosieve solo ‘Ik ben Funny’, waarmee ze deze zomer op de Parade staat. Ze maakt het liefst werk over Bijzonder Vreemde Personen en Dingen en is entertainer, winnaar en performer in vele opzichten.
    (portret: Lin Woldendorp)

  • Foto van Fannah Palmer
    Fannah Palmer

    Fannah Palmer (1994) studeert momenteel online aan de Rijksuniversiteit Groningen. Ze schrijft zelf fictie, poëzie en af en toe een essay. Naast haar ambities in de uitgeverswereld hoopt ze in de nabije toekomst veel eigen werk uit te brengen.