Berliner Licht

Het is avond, een uur of acht, en ik loop naar de supermarkt. We wonen aan een kanaal en het is er ’s avonds, zoals vrijwel overal in Berlijn, erbarmelijk verlicht. Duistere gedaantes moet je maar gewoon zonder vrezen dichterbij laten komen, het is vast gewoon een dame die haar hond uitlaat, en anders kom je er toch pas achter als het al te laat is. Fietsers hebben hier zowel de straat als de stoep tot hun beschikking, en lijken telepathisch begaafd om steeds de optie te kiezen die mij als voetganger op dat moment het slechtste uitkomt.

Maar deze avond valt het mee met de fietsers, en goddank ook met de warmte. Ik vind het altijd een beetje vies om een avond als zwoel te omschrijven, niet vanwege het plakkerige gevoel of de seksuele spanning die de formulering oproept, maar gewoon omdat het zo’n vreselijke dooddoener is. Laten we deze avond dus in godsnaam maar ‘aangenaam warm’ noemen. Het was aangenaam warm en ik wandelde in het donker langs het kanaal richting de hoek van de straat. Het kanaal was niet zichtbaar, ik zag de brug, daarboven de bomen langs het kanaal, daarboven een tijdje niks en dan de maan, die ik gedurende mijn verblijf hier langzaam aan heb zien zwellen naar wat nu een felle, kogelronde volle maan is geworden.

Op de kruising sla ik linksaf de winkelstraat in. Ook hier domineert de straatverlichting niet, en misschien wel daarom is het een kakofonie van verschillende soorten licht: een statige pavane van feestelijke peertjes boven de luifel van een café, de zachtoranje gloed van het kunstboompje met overmaatse sinaasappels in een etalage dat ’s avonds ineens een lamp blijkt te zijn, het heldere, bijna witte licht van de spots op het hippe baksteengebouw aan de overkant. Ik loop langs een nu donkere platenzaak, een blinkende juwelenwinkel en de keihard verlichte wasserette met op de eerste verdieping het wasserettecafé (Kaffee und Snacks!).

Tussen de juwelenwinkel en de wasserette is een doorgang, er is geen stoep, de doorgang is net als Berlijn en het gebied tussen Amsterdam Centraal en de ponten naar Noord een soort shared space, planologentaal voor zoek het maar uit. De doorgang leidt naar een parkeerterrein dat aan alle kanten door hoge, blinde muren omringd wordt. Ik vermoed dat de imposante, wel tien meter hoge blinde muur aan de linkerzijde wel eens onderdeel va ons gebouw zou kunnen zijn. Op deze parkeerplaats, die als een eiland in het huizenblok ligt, staat het Amerikaans aandoende pand van de supermarkt, naast de trap die naar een blijkbaar hoger gelegen klimhal leidt.

Ik nader de supermarkt. Voor de deur in het halfduister staat een grote zwarte hond. Ik probeer hem eerst te ontwijken, en hou hem argwanend in de gaten. Dat is niet nodig. Het is een lieve hond.

 


Daan Doesborgh (1988) is schrijver en redacteur van Tirade. De maand september brengt hij door in Berlijn. Op Tirade.nu blogt hij elke zondag over wat hem op is gevallen.

In de Oorshop

Kleine Joseph Mitchell cursus in 4 stukjes: week 1. Antropoloog

Aan de rafelranden van mijn stad, Amsterdam, liep ik door een arboretum, een museum voor bomen waar in dit geval toevallig ook veel mensen begraven liggen. De Nieuwe Ooster. Ik noteerde gezien te hebben onder meer: De Japanse Zelkova, de Tranenden, Finse Meelbes, Roomappel-Pawpaw, de Doornloze valse Christusdoorn, de Prieeliep, de Amerikaanse vogelkers, de Krimlinde, Servische spar, zakdoekjesboom, Schijncipres, Mongoolse Linde en o, nog zoveel meer. Ik deed die fascinatie op langs Hadrian’s Wall en kom er niet meer vanaf.

Om kennis te vergaren is zo’n bomenmuseum voor mij wel een aardige oplossing. Ik praat niet zo graag en bomen hoef je alleen maar te bewonderen. Als er een bordje bijstaat hoef je zelfs niemand te vragen: wat voor boom is dit?

Als Joseph Mitchell door de stad liep waren mensen zijn doelwit, vreemde vogels vooral, hij wilde mensen leren begrijpen en leren kennen. Over een maand verschijnt het levenswerk van Joseph Mitchell bij twee uitgevers, bij Lebowski en bij Van Oorschot. We hebben zijn oeuvre opgedeeld omdat we vonden dat we er samen meer aandacht voor konden vragen, en omdat we gewoon allebei een Mitchellboek wilden maken. Die hard fans. Nu heb je dus de eigenaardige en leuke gegevenheid dat Van Oorschot u van harte aanraadt vooral een Lebowski boek te kopen, en vice versa. Je koopt ze trouwens het beste alletwee. Ze lijken op een tafel liggend totaal niet op elkaar, maar in de boekenkast zijn het tweelingen.

Mitchell’s reportages van de jaren ’30 en ’40, zijn evenzovele zoektochten naar de levenswijzen van een deel van zijn stadsgenoten: drinkers bijvoorbeeld, en kroegtijgers in de verhalen die rond café’s spelen, maar ook de wereld van doven en slechthorenden, de groepen Mohawk-indianen die in de bouw komen werken. Mitchell praat niet een keer een halfuurtje met iemand, maar ik denk voor de meeste verhalen zeker een keer of dertig, twee uur lang, hij praat met de mensen zelf, de mensen die met ze te maken hebben, de mensen die last van ze hebben etc. Mitchell is een stadsantropoloog met een romancierblik.

img_3802
De levende gezellig weerspiegeld tussen de vergledenen… en onderaan de Mercedes.

Aan het begin van de Nieuwe Ooster staat een paar heel grote graven die ik veronderstel zigeurgraven te zijn, of graven van leden van de Sinti of Romabevolking, zoals je nu zegt.

Sinds ik Mitchell gelezen heb weet ik waarom er op dit graf een Mercedes staat. Ik las nooit kleurrijker portretten dan die van Mitchell over de Gypsykings in New York  schreef. Oordeelloos, informatief, uitputtend, veelomvattend,  intrigerend, hilarisch, nadenkend.

‘De Machwaya zijn grote-autozigeuners. Ze rijden in Cadillacs, Packards en Lincolns. De andere zigeuners hebben een gezegde dat als een Machwaya zou moeten kiezen tussen een gloednieuw Ford en een oud barrel van een Cadillac waarvan je al moeite hebt hem aan
de praat te krijgen, hij voor de Cadillac zou kiezen.’ (uit: McSorley’s wonderbaarlijke saloon, vertaling Dirk-Jan Arensman)

Naar Mitchell 2

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

Consolidatie

img_2361Gisterenavond at ik met mijn oude vriend Jasper. We zien elkaar zo’n drie keer per jaar en maken daarvoor afspraken die we steevast verzetten voordat ze uiteindelijk doorgaan. De traditie is dat ik zijn verjaardag vergeet en hem de dag erna bel en doe alsof het zijn verjaardag is. Jasper kan het nooit laten me te verbeteren.

‘Nee, dat was gister,’ zegt hij dan in zijn immer opgewekte toon. ‘Maar leuk dat je belt.’

Aangezien ik vorige week jarig was nam hij me mee naar Kaagman en Kortekaas. Mocht je er nog niet geweest zijn: doen. Zowel qua keuken als bediening iets bijzonders. Een liefdevolle zaak. Jasper vond het er meteen leuk, en zoals ik hem ken zal hij er binnen twee weken alweer zitten.

Omdat het takkewarm was aten we buiten in de steeg, op een bankje met twee brede leuningen die eigenlijk voor aperitieven zijn bedoeld. Telkens als we een nieuwe gang kregen moesten we ons van elkaar vandaan draaien om te eten voordat we verder konden praten. Het was dan even stil, maar meer omdat het eten zo goed was dan omdat we niets tegen elkaar te zeggen hadden.

Het is een bijzonder iets om een oude vriend drie keer per jaar te zien. We kennen elkaars kinderen niet echt en spreken elkaars partners nooit. Wat Jasper weet over mijn leven is wat ik hem vertel. We zijn ongelooflijk comfortabel met elkaar en tegelijkertijd nauwelijks op de hoogte.

Ergens rond het eerste hoofdgerecht (kalfsmergpijp met rauwe langoustine, godbetert) vertelde ik mijn vriend dat ik de laatste tijd wat keuzes heb gemaakt; dat ik bezig ben met hoe ik de rest van mijn leven wil doorbrengen, en minder zoek naar grootsheid en meeslependheid. Dit klinkt misschien ouwelijk voor iemand van 43 jaar, maar Jasper en ik zijn tegenwoordig ouder dan zijn broer Martijn en mijn vriend Gijs ooit zijn geworden.

Jasper schoof zijn lege bord van zich af, stak een sigaret op en hoorde me aan. Na al die jaren rookt hij nog even onwennig als toen we er samen mee begonnen. Het is – wat mij betreft – een van zijn charmes geworden.

‘Dat lijkt me een heel goed plan,’ zei hij toen ik was uitgepraat, en door de vertrouwde opgeruimdheid in zijn stem leek het opeens mogelijk dat ik hem over vier maanden zal vertellen dat mijn keuzes goed zijn uitgepakt.

________________________________________________________

Gilles van der Loo (Breda, 1973) was redacteur van Tirade. Sinds 2010 publiceerde hij online en in diverse bladen. Hij schreef de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de roman Het laatste kind. Op 23 oktober van dit jaar verschijnt zijn nieuwe roman Het jasje van Luis Martín.

 

 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

Steve McQueen in de apotheek

Ik weet niet of het komt doordat er minder toeristen en meer locals op straat zijn, of omdat de woningen hier groter zijn en dus meer geschikt voor gezinsuitbreiding, maar ik zie buitengewoon veel baby’s en honden op straat. Dat, en apotheken. Dat zal weinig met gezinsuitbreiding te maken hebben, ik vermoed dat wat bij ons een drogist is, in Duitsland altijd een apotheek heet. In ieder geval kom je deze drie-eenheid van het Berlijnse straatbeeld voortdurend in allerlei samenstellingen tegen. Een baby en een hond. Een apotheek en twee honden. Een baby en drie apotheken. Waarom zou je drie apotheken op hetzelfde kruispunt openen?

Op 8 september was wereldwijd de première van One More Time With Feeling. Het plan van regisseur Andrew Dominik was om Nick Cave & The Bad Seeds te volgen bij het maken van hun nieuwe album. De film is uiteindelijk inderdaad een registratie geworden van de totstandkoming van Skeleton Tree, maar met een onvoorziene, overrompelende toevoeging. Tijdens de opnames van zowel het album als de film viel Cave’s vijftienjarige zoon Arthur van een klif. Hij overleefde de val, maar bezweek ter plekke nog aan zijn verwondingen.

Sinds zijn vorige album, Push The Sky Away, is Cave een hele interessante weg ingeslagen. Het wordt steeds moeilijker om zijn teksten niet als poëzie te zien, omdat ze steeds minder narratief worden, omdat hij steeds meer praat in plaats van zingt, en omdat ook de muzikale kant van de nummers steeds verder van een klassieke liedstructuur afdrijft. Veel nummers lijken nog het meest op gedichten met een soundscape-achtige begeleiding. Beelden gaan voortdurend in de herhaling: in de meest memorabele tekst uit de film buitelen de elementen Steve McQueen, de Burj Al Arab en een bromvlieg in steeds wisselende constellaties om elkaar heen.

Zittend in de bioscoop werd ik opnieuw in dat idee ondergedompeld. Op de film als film is behoorlijk wat aan te merken, maar dat vergeet je voortdurend dankzij de overweldigende muzikale, literaire en dramatische aanwezigheid van Nick Cave, de bijzondere, openhartige rol voor zijn vrouw en andere zoon en de betoverende vriendschappelijkheid van Cave’s rechterhand: de kleine papieren sjamaan Warren Ellis, een punkviolist met het voorkomen van Raspoetin die soms in zijn eentje verantwoordelijk lijkt te zijn voor de unieke sound van de Bad Seeds.

Eenmaal weer op straat was het donker, alle baby’s waren in de huizen opgeborgen, de apotheken waren dicht, maar de honden liepen nog over straat, en ik dwaalde naar huis als Steve McQueen de bromvlieg, in rouw, in Berlijn, en van een klif naar beneden stortend.

 


 

Daan Doesborgh (1988) is schrijver en redacteur van Tirade. De maand september brengt hij door in Berlijn. Op Tirade.nu blogt hij elke zondag over wat hem op is gevallen.

Reisschrijven op z’n best – Bruce Chatwin

Zondag besloot ik dat het uit moest wezen met half werk en kocht ik op het het internet alles wat los en vast zat van Bruce Chatwin. Ik ben halverwege zijn In Patagonia, en blijf me maar verbazen over wat Chatwin precies doet, en hoe hij het doet.

Ik heb een jongen gekend die met grote verbazing mij voor gek verklaarde als ik op reis ging en een hoop boeken meenam: ‘ Je gaat toch niet 10.000 kilometer reizen om daar dan in een boek te gaan zitten lezen dat je ook hier kunt lezen.’ Toch is dat precies wat Chatwin doet, Chatwin bereist niet alleen het land, maar eveneens de geschiedenis van dat land, je zit vrijwel meteen op minstens twee niveau’s van een streek. In Songlines – zijn wonderschone boek over Australiëwaren dat dus niet alleen het reizen door Australië, maar ook en vooral het wezen van het zwerven, en de kennis van hun land dat de Aborigionals hebben opgebouwd.

In In Patagonia leert de lezer deze extreme uithoek van Zuid-Amerika kennen door de immigranten, Schotten, Britten, Spanjaarden, Duitsers, Amerikanen, hun verhalen staan centraal. Het boek speelt dan voor het gevoel van de lezer ergens tussen 1596 en 1977. Een heel omcirkelende manier van schrijven. Een andere bijzonderheid van Chatwins schriftuur is het afzien van het mededelen van emoties, dat wat een verhaal oproept laat hij volledig bij de lezer, knap is dat, en effectief. Voorts hanteert hij een heel eenvoudige strategie van voortstuwing in het verhaal: hij noemt aan het einde van een hoofdstuk iets heel onbekends, bijna laconiek en zonder verontschuldigend inleidende  frasen. Het volgende hoofdstuk gaat erop in. Eenvoudig, maar toch, een sterke motor. Een technisch knap schrijver, zoveel blijkt uit hoe meer je hem leest.

Een knappe man ook. Een moeilijk mens denk ik, zeer begaafd. Hij gaf een zeer goede baan bij Sotheby’s op om te reizen en te studeren, een diepgewortelde rusteloosheid te volgen. Chatwin is een reiziger, maar is voral een onvermoeibare jager op verhalen.

De bende boeken die ik op de mat vond gisteren leverde een verrassing, een fotoboek met werkelijk heel fraaie foto’s uit Chatwins camera. Dit hierboven is een ‘Log cabin in Cholila, Patagonia, built as a hide-out in 1902 by Butch Cassidy when on the run from the Pinkerton Agency.

4fa0cc5559bce-preview-620
Butch Cassidy, ploert en revolverheld

Een van de hele boeiende lijnen in In Patagonia is het leven van deze immigrant, de bankrovende revolverheld Butch Cassidy, hij heeft een eigen mythologie opgebouwd in Patagonia, vele verhalen gaan er over hem. Hij is in 1908 daar om het leven gekomen, maar zijn lichaam werd nooit gevonden…

In Amerika beweert men ook wel dat hij teruggekeerd is, en een rustig en beheerst leven is gaan lijden. Dat is  – gezien zijn ongelofelijke ploertenkop – misschien toch niet erg waarschijnlijk…

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

Bijna af

Met een fijne pen maak ik de laatste dagen krassen in wat de laatste versie van mijn manuscript moet zijn.

Op 12 september, smste redacteur-slash-uitgever-Menno, moet Het jasje van Luis Martín naar de zetter. Ik vertel je waarschijnlijk niets nieuws, maar nadat een tekst bij de zetter is geweest heb je als schrijver alleen nog de mogelijkheid om wijzigingen op zinsniveau aan te brengen.

Voor het eerst sinds ik gepubliceerd word ben ik de traagste schakel in het proces dat bij de drukker eindigt. De vraag rijst waar ik bang voor ben.

Bij de uitgeverij zeggen ze dat het klaar is; dat je op een gegeven moment moet ophouden met schaven.

Mijn andere boeken waren een plezier om te maken. Het schrijven ervan ging razendsnel en ik had nergens twijfel over, zelfs niet bij het altijd zo ingewikkelde tweede boek.

Misschien vrees ik een blinde vlek omdat Het jasje zo sterk autobiografisch is.

Ja. Dat is het precies.

Waar ik boven alles bang voor ben is dat de lezer niet zal zien wat ik zie. Niet zal voelen wat ik voel. Dat hij of zij me niet zal verstaan.

Wat een verschrikkelijk vak heb ik gekozen.

 

________________________________________________________

Optie 8Gilles van der Loo (Breda, 1973) was redacteur van Tirade. Sinds 2010 publiceerde hij online en in diverse bladen. Hij schreef de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de roman Het laatste kind. Op 23 oktober van dit jaar verschijnt zijn nieuwe roman Het jasje van Luis Martín.

 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

Meer blogs

  • Afbeelding bij Zomerverlies

    Zomerverlies

    Alle ramen stonden open en toch was het warm in mijn keuken. Ik sneed knoflook in dikke plakken en liet die bruinen in de lekkerste olijfolie, hakte een paar rijpe vleestomaten en voegde die toe, dopte hulkgroene erwtjes. Als ik buiten de deur ga eten maak ik voor vertrek iets voor de thuisblijvers; je bent...
    Lees verder
  • Afbeelding bij De bekende weg

    De bekende weg

    Het Zeeuwse dijkhuisje van B’s tante is al een jaar of twintig in mijn leven. Het is er stil, er is veel licht en de zee voelt heel dichtbij, maar rond de dijk is geen toerisme. Het enige wat er verandert is de tuin: er zijn meer rozen dan voorheen. De wilg is groter, en...
    Lees verder
  • Afbeelding bij Zo alleen… Zo alleen 

    Zo alleen… Zo alleen 

    (beeld: Don Duyns) Uit de hengstebron gedronken hebben.   Ik schrijf over gegeven paarden en ogen van naalden.  Over brood op de keukenplank muizen die op tafel dansen en   klokjes die tikken.  Had het meisje geantwoord.  Hij had haar rode kapje gevolgd en zijn besluit genomen.  Ik ben een poëet, had ze piepend gezegd.  Aan de...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Bibi Roos
    Bibi Roos

    Bibi Roos studeert in 2025 af van de opleiding Writing for Performance aan de HKU en is de eerste in de reeks Tiradeblogs van afstudeerders. Ze schreef een scriptie over schaamte en humor en maakt daarnaast als Funny Bergman de explosieve solo ‘Ik ben Funny’, waarmee ze deze zomer op de Parade staat. Ze maakt het liefst werk over Bijzonder Vreemde Personen en Dingen en is entertainer, winnaar en performer in vele opzichten.
    (portret: Lin Woldendorp)

  • Foto van Menno Hartman
    Menno Hartman

    Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

  • Foto van Jan Lodewijckx
    Jan Lodewijckx

    Jan Lodewijckx (1990) had het wel even gehad op kantoor. Hij kocht een zware fiets en een kleine tent en zegde zijn werk op en zijn appartement.