Het IJkwezen

De man tegenover mij verbergt zijn gezicht in zijn handen. Het gebaar hoort niet bij hem, het is te groot, te dramatisch, het past niet bij zijn lange grijze jas, niet bij zijn aktetas. Hij ziet er zo saai uit dat hij wel in het ijkwezen zou kunnen zitten, denk ik. Ik heb geen flauw idee hoe mensen in het ijkwezen eruitzien, maar als kind had ik een boekje waarin een heel saai personage voorkwam, dat in het ijkwezen werkte.[1] In het boekje verzon de schrijfwinkel een verhaal voor hem, waarin hij een draak versloeg om zijn teckel Hector te redden. Het was zinloos, zei de man, wat verlegen, zijn vrouw zou het nooit geloven.

De mensen in het ijkwezen zijn de controleurs van onze werkelijkheid.

Het ijkwezen meet of onze meetinstrumenten wel kloppen; of een kilo echt een kilo is, een liter echt een liter. De enige echte kilo – le grand K, het prototype sinds 1889 – is een cilinder in de kelder van een 17e-eeuws gebouw in Parijs. Le grand K ligt onder drie glazen stolpen en de kluis kan alleen worden geopend in aanwezigheid van alle drie de sleutelhouders. Ondanks al die omzichtigheid is dat stukje metaal niet stabiel, blijkt uit vergelijkingen tussen le grand K en de kopieën die ervan zijn gemaakt. In vergelijking met die kopieën heeft de kilogram vijftig microgram aan massa verloren – een korrel zand. Elke maat gebaseerd op een menselijk artefact is kwetsbaar; de arme yardstick werd ooit verwoest door brand, maar ook de kleine, schijnbaar onbelangrijke verandering van le grand K baart het ijkwezen zorgen. Het zal niet lang meer duren voordat de cilinder, zoals dat bij andere maten gebeurd is, vervangen wordt door een geschreven formule die elk laboratorium kan volgen.

Ergens is dat jammer.

Het heeft iets aantrekkelijks, te weten dat er een cilinder bestaat, onder drie stolpen in een kluis in een kelder, die alleen met drie sleutels geopend kan worden. Dat er een tastbaar ding is dat je zou kunnen vasthouden – ware het niet dat zulk een onvoorzichtige behandeling de kilo zou besmetten en daarmee de massa van alle zaken ter wereld beïnvloeden. Te weten dat er een punt is om naar toe te gaan, om jezelf te kunnen ijken.

cheeverVerhalen bieden zo’n ijkpunt, een plek waar we onze eigen ervaringen kunnen toetsen aan dat van een fictief personage. In verhalen komen we soms dichter bij de soms pijnlijke werkelijkheid dan in onze alledaagse gesprekken, waarin alles altijd goed gaat en iedereen wel min of meer hetzelfde lijkt. Cheever ontving een dankbare brief van een lezer, wiens eenzaamheid verlicht was door het personage dat droomde over seks met een paard. Zandkorrel voor zandkorrel veranderen verhalen onze ideeën over wat is en wat wat kan zijn. Tegelijkertijd staan we die verhalen – binnen en buiten de literatuur – slechts zelden toe om de complexiteit van de werkelijkheid echt te benaderen. Wordt een persoon of personage al te onvoorspelbaar, dan noemen we dat ongeloofwaardig. Zo gedraagt een moeder/puber/meisje zich toch niet, zeggen we dan, of: dat gebaar is veel te dramatisch voor zo’n saaie man.

Zo zijn wij, allemaal, ijkwezens.

Noot

[1] * Het boekje van Guus Kuijer heet Tin Toeval en de kunst van Madelief, en is het lezen waard voor elke schrijver, al was het maar om de ongeëvenaarde techniek van titels kiezen die Madelief ons aanbeveelt.

————————————–

Wytske Versteeg herfstWytske Versteeg (1983) publiceerde de romans Boy (2013) en De wezenlozen (2012) en het non-fictie boek Dit is geen dakloze (2008). Ze won, onder andere, de Serge Heederik Prijs voor filosofisch schrijftalent en de Kwakoe Literatuurprijs. Dit jaar zette zij bovendien de BNG Nieuwe Literatuurprijs op haar naam. In Tirade 455 vind je een kortverhaal van Wytske Versteeg, Overgave. Ze werkt aan een proefschrift en aan haar derde roman.

Volgende week: de tweede Zondagse Gastblog van Wytske Versteeg.

Portret Wytske Versteeg: Eline Spek.

In de Oorshop

Ontstemd

Ik zat (net als Menno) deze week in het concertgebouw. Meesterpianist Piotr Anderszewski speelde Szymanowski en Bach. Bach, natuurlijk ook mooi, maar ik kwam vooral voor Szymanowski. Ook naast mij zat (net als naast Menno) een 70-plusser die beter thuis had kunnen blijven. Tijdens Bach deed hij nog zijn best om zijn gehoest tot een minimum te beperken. Maar soms schokte onze rij stoelen van zijn ingehouden kuch. Ik overwoog het gangpad over te steken, waar een lege stoel naar me lonkte, maar besloot dat ik me eroverheen moest zetten. Immers ook bij Glenn Gould luister ik om de bijgeluiden heen. Tijdens Szymanowski echter gingen alle remmen los. Gehoest, gesnotter. Onbeschaamd haalde mijn buurman zijn loopneus op, tikte verveeld met zijn voet tegen de stoel. Tijdens het applaus verzuchtte hij tegen zijn buurman dat het toch knap was hoe zo’n pianist zoiets uit kon voeren, wat toch nauwelijks muziek te noemen valt.

Donderdag stond ik in een uitverkochte OT301, waar Arca optrad, een soort moderne muzikale child prodigy, die op zijn 23ste al een indrukwekkend repertoire heeft opgebouwd in albums en samenwerkingen met grootheden als Kanye en Björk. Arca doet iets interessants met valse instrumenten. Zijn muziek is niet dissonant te noemen, of atonaal. Ik weet niet of er een term voor bestaat, maar zijn muziek is ontstemd (antitonaal?) Zijn noten zijn stuk voor stuk vals, ze hangen onaangenaam tussen de frequenties in die we gewend zijn te horen (de bijbehorende beelden van Jesse Kanda, zijn overigens even angstaanjagend/indrukwekkend)

Staand tussen de bebaarde hipsters in OT301 vroeg ik me af of vals het nieuwe zuiver is. Lelijk was al een tijdje het nieuwe mooi. Draag een zo lelijk mogelijke trui, een slecht passende broek, een baard die je tien jaar ouder maakt, en je behoort (of moet ik al zeggen: behoorde?) tot de modieuze avant garde. Misschien is een volgende stap valse muziek.

IMG_4023

Op de open dag van de Rijksakademie afgelopen zaterdag was ik bijzonder onder de indruk van een ontstemde versie van de Matthäus-Passion. Felix Burger maakte een installatie over censuur en onderdrukking, in een halfduistere ruimte waar je haast op de tast doorheen moest schuiven. Op een flakkerend scherm vertoonde hij beelden van zichzelf, een kunstenaar vastgebonden in een stoel, die verwarde taal uitslaat. Op tafels lagen gipsen koppen waaruit de mond vakkundig was weggesneden, de overblijfselen daarvan lagen als uitgerukte tongen verspreid door de ruimte. Op een glazen plaat lagen boeken waaruit passages waren weggepoetst, en op de achtergrond hoorde je steeds de stamelende kunstenaar. Tot in het midden van de ruimte een leger van gipsen gezichten het openingskoraal uit de Matthäus begon te zingen. Hun gipsen monden bewogen op en neer door mechanische pinnen die dwars door de kop waren gestoken en die met een angstaanjagend geklepper het hemelse gezang nog verder ontstemden.

Nooit eerder had ik de Matthäus geassocieerd met censuur. Maar die is er wel degelijk, zo begon me te dagen in de dagen erna. Want wat is het verstikkend dat er zoveel consensus bestaat over dat stuk. Zó zeker was mijn buurman in het concertgebouw ervan dat Bachs muziek hemels is, dat hij muziek die daar te veel van afwijkt haast niet meer als muziek kan zien. Door consensus over wat mooi is, wordt iets anders gecensureerd. Ik probeer dus vanaf nu mijn blik niet meer te laten vertroebelen door al te veel moois.

 

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

‘Mijn grootvader bezat een kolossale boerderij’

Vorige week publiceerden we hier het eerste deel uit de correspondentie Gerrist-Brands, Brands-Gerrist. Hieronder deel II:

 

Annemieke Gerrist TwitterprofielfotoDag Wim,

nee, geboren ben ik er niet maar wel opgegroeid; in Zeeuws-Vlaanderen. Ik hield als kind al erg van het landschap. Het platte, het vlakke. Vooral de geur van het hooi dat in brand werd gestoken, de wind die er non-stop waaide en het uitgestrekte. Heerlijk om een lege horizon te kunnen zien, dat er geen beeld in je gezichtsveld staat. Zodra ik een stap in dat landschap zet, heb ik het idee dat ik thuis ben.

Van een kamer en een deur die piept zijn we dan nu bij de keukentafel aangekomen. Als je schrijft dat jullie leven zich daar omheen afspeelde, kan ik me er iets bij voorstellen. Ik heb thuis een aparte keuken met keukentafel. Wij en ons bezoek bevinden ons eigenlijk altijd in de keuken. En niet in onze woonkamer bijvoorbeeld, die groot genoeg is. Vanwege de extra warmte die een keuken uitstraalt denk ik.

Wanneer je schrijft dat je ouders zich als agressieve kennelhonden gedroegen lijkt me dat niet echt warm. Ik moet denken aan een film van van Warmerdam. Peertje boven de tafel. Robuust hout. Beetje schemerig. Verlaten omgeving.

Honden aan tafel, het is lastig voor te stellen hoe je daar zat. Je moet er dus toch lang met hen gezeten hebben, gegeten, gepraat. Ik ken je vader uit je gedichten: als een spiegelbeeld, als een vogel, als iemand die op het dak zit, en van het uitzicht geniet.

Hoe speelt een leven zich rond een keukentafel af?

Groeten,

Annemieke

————-

Wim Brands TwitterprofielfotoDag Annemieke,

we woonden in het huis van mijn grootvader. Hij was boer geweest. In de dichtbundel schrijf ik over een vader die ‘s avonds achter het huis zat en opmerkt dat het uitzicht elke avond anders is. Eigenlijk gaat dat gedicht over mijn grootvader maar aangezien mijn vader in de bundel vallend en zelfmoord plegend voorkomt wilde ik hem rust gunnen achter ons huis. Vandaar dat gedicht.

Mijn grootvader bezat een kolossale boerderij die ergens eind jaren dertig in vlammen is opgegaan. Ze hebben toen aan de overkant een nieuw huis gebouwd waar mijn ouders later zijn ingetrokken.

Aan die keukentafel aten we. Mijn ouders, mijn broer en ik. Mijn broer was er soms niet omdat hij aan het vissen was, of boeren hielp met bij voorbeeld hooien. Mijn ouders maakten vaak ruzie en dat begon steevast aan die keukentafel.

In mijn bundel schrijf ik over de zelfmoord van mijn vader zoals je weet. Wat ik niet opschrijf is dat wij – mijn vrouw en ik, onze kinderen – al weer eeuwen geleden op het punt stonden om mijn ouders onverwachts te bezoeken. We waren al jaren niet on speaking terms, mijn kinderen hadden hun grootouders eigenlijk maar een paar keer gezien.

We zouden op een zaterdag onverwachts langskomen en dan maar hopen dat mijn moeder de strijdbijl wilde begraven. Ze wist vaak niet eens meer waarom ze hem in de hand had. De dinsdag voor het bezoek belde mijn broer: mijn vader had zelfmoord gepleegd.

Hij wist niet van onze komst, het was een merkwaardige samenloop van omstandigheden. Nog merkwaardiger was het dat ik die zaterdag in een bomvol crematorium een toespraak hield terwijl niemand van de aanwezigen wist dat ik mijn ouders al tijden niet meer zag.

Ik had overigens de avond voordat mijn broer vertelde dat hij zelfmoord pleegde over mijn vader gedroomd. Die merkwaardige Pim van Lommel die gelooft in berichten van gene zijde meldde dat mijn vader zich kenbaar aan mij wilde maken. Ik denk dat ik zo vol van hem was dat ik droomde over een scene die ik vaak meemaakte.

Het is laat, ik kom thuis uit Zutphen, mijn vader zit nog aan de keukentafel. Hij leest de krant die hij die dag al drie keer heeft gelezen. We zitten even zwijgend aan die tafel, als ik nu goed luister kan ik zijn zware ademhaling horen. Dan zegt hij dat hij de hond gaat uitlaten, ik zeg dat ik naar boven ga.

Onlangs zag ik mijn vader trouwens aan de leestafel van een Amsterdams cafe zitten.

Ik denk dat het tijd is om naar buiten te gaan. Hoe ver was het naar school?

vriendelijke groeten,

Wim

———–

Annemieke Gerrist (1980) is dichter en beeldend kunstenaar. Wim Brands (1959) is dichter en radio- en televisiemaker bij de VPRO. De jongste Tirade-publicatie van Gerrist vind in je Tirade 454, die van Brands in Tirade 455.

Binnenkort: Gerrist-Brands, Brands-Gerrist, deel 3.

Auteursportretten: Twitterprofielfoto’s.

 

Uit de ban breken

In 1896 publiceert de Duitse dichter Richard Dehmel de bundel Weib und Welt. Het is een redelijk eenvoudig gedicht waar het hier om gaat. Een vrouw en man lopen door een bos, zij bekent hem zwanger te zijn maar niet van hem. Omdat ze een kind wilde. Op zoek naar ‘levensinhoud, moedergeluk en plicht’.

Zwei Menschen gehn durch kahlen, kalten Hain;
der Mond läuft mit, sie schaun hinein.
Der Mond läuft über hohe Eichen;
kein Wölkchen trübt das Himmelslicht,
in das die schwarzen Zacken reichen.
Die Stimme eines Weibes spricht:

Ich trag ein Kind, und nit von Dir,
ich geh in Sünde neben Dir.
Ich hab mich schwer an mir vergangen.
Ich glaubte nicht mehr an ein Glück
und hatte doch ein schwer Verlangen
nach Lebensinhalt, nach Mutterglück
und Pflicht; da hab ich mich erfrecht,
da ließ ich schaudernd mein Geschlecht
von einem fremden Mann umfangen,
und hab mich noch dafür gesegnet.
Nun hat das Leben sich gerächt:
nun bin ich Dir, o Dir, begegnet.

Sie geht mit ungelenkem Schritt.
Sie schaut empor; der Mond läuft mit.
Ihr dunkler Blick ertrinkt in Licht.
Die Stimme eines Mannes spricht:

Das Kind, das Du empfangen hast,
sei Deiner Seele keine Last,
o sieh, wie klar das Weltall schimmert!
Es ist ein Glanz um alles her;
Du treibst mit mir auf kaltem Meer,
doch eine eigne Wärme flimmert
von Dir in mich, von mir in Dich.
Die wird das fremde Kind verklären,
Du wirst es mir, von mir gebären;
Du hast den Glanz in mich gebracht,
Du hast mich selbst zum Kind gemacht.

Er faßt sie um die starken Hüften.
Ihr Atem küßt sich in den Lüften.
Zwei Menschen gehn durch hohe, helle Nacht.

De enige, nu en hier wellicht wat gebruikelijker bijzonderheid, is dat de man het kind aanneemt. Zij spreekt, hij spreekt, de maan loopt mee.
Drie jaar later componeert Arnold Schönberg ‘Verklärte Nacht’ een stuk voor zes strijkers. Hij was geïnspireerd geraakt door het gedicht van Dehmel. Wat een mooi stuk! Een lange intense compositie die vanuit de romantische traditie heel andere mogelijkheden zoekt, zich loswrikt uit de geformaliseerde afspraken zoals de man en de vrouw uit Dehmels gedicht dat doen. Een romantische setting met een ondertoon van verzet. Luister hier het stuk. Het was een bende bij de eerste uitvoering wil het verhaal. Maar dat wil het verhaal altijd.

Het was rustiger maandag in het Concertgebouw waar het Nederlands Kamerorkest het stuk speelde. Hoewel.Ongeveer 23 mensen hadden moeten besluiten thuis te blijven omdat ze last van hoest hadden. Daar is gelukkig onderzoek naar gedaan: mensen kuchen twee keer meer in een concertzaal dan ze erbuiten doen.

“It is the more modern pieces of 20th century classical music, it is the more quiet and slow movements that are interrupted by coughs. It is also non-random, in that coughing sometimes appears to occur in sort of avalanches or cascades through the audience so there are some patterns.”

En “My feeling is that because everyday life is so noisy, there’s so much noise around us all the time that when you go into something like a concert hall where you feel a lot of people are actually relishing the silence and looking forward to hearing those acoustic instruments played at a natural level, some people love that silence but some people feel tense.”

Verderop staat dan nog dat mensen misschien eigenlijk reageren op de muziek met de enige expressievorm die in een concertzaal min of meer toegestaan is: kuchen.

Oei. Had ik er maar beter naar geluisterd.

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

Het leven op de krag

Surinaamse wolken zijn anders dan Nederlandse, die als dotten aan de hemel hangen of als een grijs systeemplafond de stookkosten helpen drukken. Hier lijken ze uit de aarde zelf te worden opgestuwd; soms waan ik me op een krag*, waaronder het water met bulderende gasbranders aan de kook gebracht is. Ja, het is regentijd.

De Times of Suriname kopte vandaag dat er een voodoopop gevonden is in een slootje naast het huis van de president. Uit het artikel bleek dat nog niet was achterhaald wie de pop (een blanke imitatieBarbie) daar had geplaatst en wie het beoogde slachtoffer was.

Op de grote foto was duidelijk te zien dat een lange glimmende naald met een roodplastic knopje uit Barbies buik omhoogstak. Ik herkende zowel de pop als de naald: beide zijn bij elke Chinese supermarkt voor een totaal van 18 SRD te vinden, en dan heb je ook nog 19 naalden over voor de meer alledaagse doeleinden. Nee, dacht ik, het waren eerder de huidskleur en het geslacht van de pop die het onderzoek zouden vergemakkelijken.

Daarna kwam ik – eigenlijk tijdens het werk – via het internet Onderhuids tegen, een onlinetest waarmee je kan ontdekken of je een onwenselijke voorkeur voor een bepaald type uiterlijk hebt. Deze met plakkerige vingers in elkaar geflanste lulkoek ontlokte me de eerste methodologische kritiek sinds het jaar dat ik mijn bul mocht ophalen en aansluitend in mijn fietskratje vergat. Het regende overigens, die dag.

 

Drijvend eilandje.

 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

Handleiding bij Tirade 456

tirade 456 voorplatTer inleiding van Tirade 456 (en het correcte gebruik ervan)

Gefeliciteerd ware lezer! U bent de gelukkige bezitter van het 456ste nummer van Tirade, ogenschijnlijk een klein onschuldig boekwerkje, maar in werkelijkheid een welhaast onuitputtelijke bron van Nederlandse en buitenlandse literatuur. Binnen vindt u verhalen, gedichten, essays en besprekingen, reportages en betogen. Tirade is direct klaar voor gebruik, draadloos, draagbaar en gemakkelijk mee te nemen op reis. Doordat het nummer nooit hoeft te worden opgeladen kunt u Tirade overal waar u maar wilt gebruiken: thuis, onderweg, stiekem op kantoor of in de collegebank. Volgt u de korte instructies hieronder voor het correcte gebruik van uw Tirade en ontdek dat de mogelijkheden eindeloos zijn.

1. Alleen lezen. Zorg dat u alleen bent of zo goed als alleen (of waan u alleen). Neem de Tirade ter hand en begin met lezen. Als wij van Tirade u een suggestie mogen doen: u kunt beginnen met het lezen van de poëzie, zo ontdekt u de verstilde gedichten van Branko Van, een ruim aantal gloednieuwe gedichten van Daan Doesborgh, het bijtende parlando van Raymond Carver en de heftige toon van Luna Miguel. Alleen lezen doet u in stilte of hardop. Pauzeren is mogelijk dankzij het kosteloos bijgeleverde ezelsoor.

2. Samen lezen. (a) Met meerdere gebruikers leest u het gemakkelijkst afzonderlijk van elkaar. U kunt dan op een later tijdstip samen praten over wat u heeft gelezen. Vonden u en uw medelezer Juan José Hoyos’ reportage ‘Weekend bij Escobar’ beiden zo onthutsend? Maak de andere lezers beslist ook attent op het schitterende verhaal ‘Het dorp van de Ismails’ van Kazim Cumert. Mocht het contact met andere gebruikers u niet bevallen kijk dan onder optie 1 hoe u uw Tirade voor uzelf kunt houden.

(b) Door voor te lezen creëert u de illusie dat anderen tegelijk met u lezen. Let op: deze mogelijkheid is bedoeld voor de ervaren gebruiker. Geschikt voor dit doeleinde is bijvoorbeeld het fragment uit Arno Camenisch’ roman Fred en Franz, waarbij u de lachers eenvoudig op uw hand krijgt door stemmetjes te doen. Hetzelfde effect kunt u bereiken door voorlezing van het korte verhaal van Pieter Kranenborg, ‘Goeree-Overflakkee Fraternité’, waarmee hij debuteert. Of u leeft zich uit met de ergernissen in ‘Dagje China’ van Hans Boland, die onlangs de Russische Poesjkinmedaille weigerde ‘uit protest tegen “gedrag en denkwijze” van Vladimir Poetin’. Succes verzekerd. Het is niet aanbevolen uw voorlezen zomaar te pauzeren door middel van het ezelsoor.

(c) Als variant kunt u overwegen op een zeepkist in de openbare ruimte plaats te nemen, alwaar u de vlammende tirade van Roman Helinski declameert. Mocht het contact met toehoorders u niet bevallen kijk dan onder optie 1 hoe u uw Tirade voor uzelf kunt houden.

3. Educatief lezen. Het is u van harte aanbevolen het educatieve traject van het nummer te volgen. Zo leert u gemakkelijk en snel waarom u zich zou moeten verdiepen in de Japanse poëzie, door lezing van het artikel van Gustaaf Peek. Wilt u zich handvatten verwerven tot het lezen van de poëzie van Jeroen Mettes, dan leest u de vakkundige persoonlijke duiding van Daniël Rovers. Of steek u licht op bij Carel Peeters’ heldere bespreking van de debuutroman van Bregje Hofstede, die u al of niet gelezen heeft. Het educatieve gedeelte kunt u naar believen alleen of samen lezen.

4. Niet lezen. (a) Focust u zich op de illustraties van Suzanne van der Aa. Zij ver zorgde niet alleen het omslagbeeld maar u vindt haar tekeningen ook her en der in het nummer, die samen een compleet beeld geven van haar ironische tekenstijl. Deze optie is warm aanbevolen in combinatie met mogelijkheden 1, 2 en 3.

(b) Geef Tirade cadeau aan een vriend, vriendin, willekeurig persoon of familielid. Hiermee zorgt u voor een uitbreiding van het aantal gebruikers en laat u een ander de ongekende mogelijkheden van Tirade ontdekken.

(c) Gevarieerde neventoepassing die niet worden aangeraden door de makers, waaronder gebruik als onderzetter, als object van verdrinking of verbrandingen als voer voor de shredder.

Algemene waarschuwing. Het nummer van Tirade is niet geschikt voor lezers met een voorkeur voor themanummers. Lezing geschiedt op eigen risico.

Marko van der Wal

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds enkele jaren blogt hij (onregelmatig) voor tirade.nu.

Meer blogs

  • Afbeelding bij Warm

    Warm

    Hitte verbindt. Er wordt minder van je verwacht; je verwacht een stuk minder van anderen en veel minder van jezelf. Bij hitte doe ik alles langzaam en merk dan dat ik hetzelfde gedaan krijg – zelfs na vijf duiken in de gracht en anderhalf uur staren sluit ik mijn laptop in de middag met tevredenheid....
    Lees verder
  • Afbeelding bij Zomerverlies

    Zomerverlies

    Alle ramen stonden open en toch was het warm in mijn keuken. Ik sneed knoflook in dikke plakken en liet die bruinen in de lekkerste olijfolie, hakte een paar rijpe vleestomaten en voegde die toe, dopte hulkgroene erwtjes. Als ik buiten de deur ga eten maak ik voor vertrek iets voor de thuisblijvers; je bent...
    Lees verder
  • Afbeelding bij De bekende weg

    De bekende weg

    Het Zeeuwse dijkhuisje van B’s tante is al een jaar of twintig in mijn leven. Het is er stil, er is veel licht en de zee voelt heel dichtbij, maar rond de dijk is geen toerisme. Het enige wat er verandert is de tuin: er zijn meer rozen dan voorheen. De wilg is groter, en...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Lia Tilon
    Lia Tilon

    Lia Tilon (1965) debuteerde in 2002 met de roman Huizen van papier bij Uitgeverij De Arbeiderspers. In 2012 publiceerde Uitgeverij Cossee haar roman Zielhond, in 2017 gevolgd door Archivaris van de wereld. Tilon schrijft romans en korte verhalen. Zij blogt over emigratie en de vraag wat heimwee is. Is heimwee wel verbonden met een plek in je leven, of aan het gevoel dat je had toen je je op die plek bevond? En maakt het wat uit?

  • Foto van Machiel Jansen
    Machiel Jansen

    Machiel Jansen blogt voor Tirade incidenteel over zaken die ‘Big Data’ raken. Hij leidt het Scalable Data Analytics-team bij SURFsara Amsterdam. Machiel is gepromoveerd op Knowledge Engineering en heeft in 2007 bij verschillende bedrijven en universiteiten aan SURFsara gewerkt.

  • Foto van Ida Blom
    Ida Blom

    Ida Blom schrijft proza en essays. Haar werk verscheen op papieren helden.