In Tirade 487 een veelheid aan poëtische stemmen, van gelauwerde dichters als Ad Zuiderent en Delphine Lecompte, tot Tirade-bekenden als Rogier de Jong en Lars Ruben. En natuurlijk ook veel beginnende dichters: Joshua Snijders, Sasha Popowycz, Ka(a)te Dejonckheere en Senna Felius. Verder een verhaal van Omar Ghaly over een ontmoeting met een fabeldier bijvoorbeeld. En in het verhaal van Liesbeth Immink treffen we een iets alledaagser beest aan: de mol. In de kantoortuin waar Pieter Kranenborgs verhaal zich afspeelt, leven weer andere wezens. Kees Verheul geeft een rondleiding door een roman in aanbouw, Sander Kollaard schreef een essay over De jaren van Virginia Woolf, en onze eigen Lodewijk Verduin brengt een saluut aan de betreurde Jan Fontijn. De illustraties zijn van de hand van Iris Lam.
Nr. 487, 2022 |
Lees de Tirade Blog

Veertien
Bijna elk jaar is onze jongen jarig in de herfstvakantie. We zijn dan in Normandië, in een huis met een haard in de woonkamer en grasland voor de deur waar bonkige paardjes grazen. We wandelen er veel, ik koop voorraad op de markten en kook voor onze familie. Een man of tien, met kinderen en...
Lees verder
Met de fiets naar de trein
Ik haastte me met flinke wind tegen naar het station. Terwijl ik zwoegend op de pedalen stond schoot me de titel van een gedicht van Obe Postma (1868-1963) te binnen: ‘Mei de auto nei de trein’ (Met de auto naar de trein), dat hij in 1927 publiceerde. De opeenvolging van de twee vervoersmiddelen, en vooral...
Lees verder
Zwichten de varensmannen
Gezwicht ben ik, wist je dat wij varensmannen, de taal van de molenaars verstaan? Het is dan wel een andere taal, een landtaal maar de molenaars leven nu eenmaal ook van de wind. Met veel wind reven ze net als wij maar het minderen van de zeilen heet bij hen zwichten. Wat ik qua taal...
Lees verder
Blog archief



























