- Robert Anker
- Taal uit taal in
- H.H. ter Balkt Laaglandse hymnen
- Maar waar zijn de wagens
- Benno Barnard
- J. Bernlef Kattebelletje
- Oude griffels beschreven leien
- T. van Deel
- Elisabeth Eybers
- Eva Gerlach
- Elma van Haren
- Judith Herzberg
- Marieke Jonkman Twee echtparen
- Rutger Kopland
- Gerrit Kouwenaar
- Jan Kuijper De tombe van Hendrik de Vries
- ik ik mijn
- Ed Leeflang
- De grijsaard en de jongeling
- Tomas Lieske
- Langzaam een gruwel
- K. Michel Dichter 16 ziet 32
- Tonnus Oosterhoff
- Het Verhaal van Menschenhart
- Willem Jan Otten
- Over ontvankelijkheid
- Willem van Toorn
- Een dik schrift
- Hans R. Vlek
- Leo Vroman
- Ad Zuiderent
- [Vier tekeningen]
- Gerrit Krol Meesters over de rijd (3)
[p. 2]
De fanfare vaart door de absolute sloot.
Voorjaarscollecte voor het eeuwige geheugen. Op de brug
sta ik voor ik uit elkaar liep naar een groot en leger leven,
het hart een oude vlinder werd een dieselmotor
ingestudeerd en fijne leugens die voor nieuwe vleugels deden.
Of dit het goede doel was, deze tentgeworden verte.
Ik knoop de mensen aan elkaar op kleur zodat ze verder
uit elkaar dan zij al waren, straks waai ik voor straf nog weg.
Licht van gaas onder de bomen en wat fladdert door mijn neus –
geheugen heeft geen doel dan dat ik bloed maar goed voor even:
de fanfare vaart door de absolute sloot.
[p. 3]
Ik maakte de boot los voor de overkant.
Daar douchte zij en zong van vrolijk water.
Toen gleed ik hartstikke uit, mijn voeten in het water.
Ik had het touw nog kunnen grijpen maar ik kon niet mee.
Daar dreef mijn bootje weg en in de mist verdween ie.
Komt daar bij haar stem een lege boot aandrijven.
[p. 4]
‘Wij komen uit de wildernis maar ken je ons niet meer.
Of dat niet weinig is: één haas met zoveel honden.
Wat kunnen jullie weten bij je varken en je vuur.
Blijf onverschillig voor ons lot, wij moesten eenmaal weg
dat was ons leven maar zijn wij op de been gebleven
om deze thuiskomst in ons dal: straks zijn we nooit meer
weggegaan en altijd bij elkaar gebleven op het warme ijs.
Hier zijn we, en nog net op tijd voor donker binnen.’
Maar hij schilderde ze stil en liet ze eeuwig zien
waar ze ooit geweest zijn en ook nu na eeuwen nooit meer,
erger nog, dat zij hun ogen niet meer kunnen sluiten.
Eén dode haas, en hoeveel meer voor ons buiten? Dit tafereel?
Lees de Tirade Blog
Warm
Hitte verbindt. Er wordt minder van je verwacht; je verwacht een stuk minder van anderen en veel minder van jezelf. Bij hitte doe ik alles langzaam en merk dan dat ik hetzelfde gedaan krijg – zelfs na vijf duiken in de gracht en anderhalf uur staren sluit ik mijn laptop in de middag met tevredenheid....
Lees verderZomerverlies
Alle ramen stonden open en toch was het warm in mijn keuken. Ik sneed knoflook in dikke plakken en liet die bruinen in de lekkerste olijfolie, hakte een paar rijpe vleestomaten en voegde die toe, dopte hulkgroene erwtjes. Als ik buiten de deur ga eten maak ik voor vertrek iets voor de thuisblijvers; je bent...
Lees verderDe bekende weg
Het Zeeuwse dijkhuisje van B’s tante is al een jaar of twintig in mijn leven. Het is er stil, er is veel licht en de zee voelt heel dichtbij, maar rond de dijk is geen toerisme. Het enige wat er verandert is de tuin: er zijn meer rozen dan voorheen. De wilg is groter, en...
Lees verder
Blog archief