- Robert Anker
- Taal uit taal in
- H.H. ter Balkt Laaglandse hymnen
- Maar waar zijn de wagens
- Benno Barnard
- J. Bernlef Kattebelletje
- Oude griffels beschreven leien
- T. van Deel
- Elisabeth Eybers
- Eva Gerlach
- Elma van Haren
- Judith Herzberg
- Marieke Jonkman Twee echtparen
- Rutger Kopland
- Gerrit Kouwenaar
- Jan Kuijper De tombe van Hendrik de Vries
- ik ik mijn
- Ed Leeflang
- De grijsaard en de jongeling
- Tomas Lieske
- Langzaam een gruwel
- K. Michel Dichter 16 ziet 32
- Tonnus Oosterhoff
- Het Verhaal van Menschenhart
- Willem Jan Otten
- Over ontvankelijkheid
- Willem van Toorn
- Een dik schrift
- Hans R. Vlek
- Leo Vroman
- Ad Zuiderent
- [Vier tekeningen]
- Gerrit Krol Meesters over de rijd (3)
[p. 43]
Trager de wespen, schaarser de dazen
groenvliegen grijzer, engelen gene, niets
dat hier hemelt, alles brandt lager
dit zijn de laatste dagen, men schrijft
de laatste stilstand van de zomer, de laatste
vlammen van het jaar, van de jaren
wat er geweest is is er steeds nog even
en wat men helder ziet heeft zwarte randen
men moet zich hier uitschrijven, de tuin
in de tuin insluiten, het geopende boek
het einde besparen, men moet zich verzwijgen
verzwijg hoe de taal langs de lippen invalt
hoe de grond het gedicht overstelpt, geen mond
zal spreken wat hier overwintert –
[p. 44]
Men is er niet, men ligt in zich, men ziet
vooruit in tijd terug, dit kan dus niet
dit is vandaag, een wig, eenvoud van niets
alsof men zich onteigent in een ding
binnen en buiten breekt hetzelfde licht, spiegel
die niet kan kiezen, tweeling, ik of ik
men ziet wat was terwijl men is, door zich
te zien wat blind is, onzin, kan dus niet
bestaat dus niet, dit liegt, wist uit in wit
alles is niets dan zwarter, witter zelfs –
[p. 45]
Dit moet zo aflijvig het vlees prijzen
dat zelfs de ijskast het opgeeft
dit moet zo inwendig dat het witgoed
zich leegbloedt, het uitkrijt
dit moet de letters zo grondig besmetten
dat zij in de wonde ontwaken
soms vindt men nog in een lade
een litteken, schrik van een inktvlek
het was, zoals sneeuw is of as
maar het was maar het is niet –
Lees de Tirade Blog
Een goed idee
Deze week zag ik in alles een gedicht. Hoe mijn slaapkamerraam als een norse dame kraakt als ik het openzwaai om de ochtend binnen te laten, dat mijn koffiezetapparaat gromt als een valse hond uit het asiel en dat ik mijn ex ervan verdenk te lijden aan uitmaakinsomnia wanneer ze me belt en tegen me...
Lees verderHet spijt me, meneer
Conny reed mijn rolstoel opgewekt het feestgedruis in. De ruit van het etablissement weerspiegelde onze contouren: een onverwoestbare tachtiger die een immobiele twintiger voor zich uit duwt. Het had een sketch van Koot en Bie kunnen zijn. Toch was Conny niet geheel ongeschonden de zomer doorgekomen en bleken we zelfs solidair in de medische mallemolen:...
Lees verderPoffertjes
Ik zat op de bank, las een boek dat er verder volstrekt niets mee te maken had, maar ineens kreeg ik zin in poffertjes. Mijn jas van de kapstok grissen en naar een poffertjeskraam snellen was geen optie en ik vroeg me af of de leeftijdsfase waarin ik zonder schaamte naar poffertjes kon verlangen zo...
Lees verder
Blog archief