- Robert Anker
- Taal uit taal in
- H.H. ter Balkt Laaglandse hymnen
- Maar waar zijn de wagens
- Benno Barnard
- J. Bernlef Kattebelletje
- Oude griffels beschreven leien
- T. van Deel
- Elisabeth Eybers
- Eva Gerlach
- Elma van Haren
- Judith Herzberg
- Marieke Jonkman Twee echtparen
- Rutger Kopland
- Gerrit Kouwenaar
- Jan Kuijper De tombe van Hendrik de Vries
- ik ik mijn
- Ed Leeflang
- De grijsaard en de jongeling
- Tomas Lieske
- Langzaam een gruwel
- K. Michel Dichter 16 ziet 32
- Tonnus Oosterhoff
- Het Verhaal van Menschenhart
- Willem Jan Otten
- Over ontvankelijkheid
- Willem van Toorn
- Een dik schrift
- Hans R. Vlek
- Leo Vroman
- Ad Zuiderent
- [Vier tekeningen]
- Gerrit Krol Meesters over de rijd (3)
[p. 23]
Is de kastanje wel genoeg bezongen?
Zoals hij valt en splijt en vrijkomt.
Dat hij het binnenste is van zichzelf,
de glanzende samenvatting van een boom,
de vijfvingerige, die in het najaar
zijn koninkrijk verstrooit, al is het
nog zo dicht bij huis. De kastanje
zou ik willen bewaren, in een broekzak
of een jas, om hem bij het voortleven
waar dan ook geregeld even aan te raken
en aan hem te ruiken. Want hij ruikt zo
goddelijk licht, en ruist van het begin.
[p. 24]
Ik heb mij dichtgeplakt met beelden
en hef mijn handen zonder wanhoop op.
Er is een ruit waarachter ik besta en
in mijn rug word ik door ouderen gedekt.
Het is een reis die ik heb ondernomen,
al weet ik nergens waar ik heen kan gaan.
De beelden zijn als lijnen in mijn hand
die samenspannen in onhelderheid. Wat
zal hierna gebeuren, wat speelt zich af
vlak naast mij waar ik wel naar kijk
maar niet in durf geloven, de dingen
buiten beeld, gezien, gehoord, maar
pas geleefd wanneer ze binnen zijn.
[p. 25]
Ook een straat of een weiland is een
etalage waarin getoond wordt de wereld
en wat zij aanbiedt: mensen die haastig
en onvervuld passeren; koeien, bedaard
en vol room het uitzicht stofferend. Alles
vormt een tentoonstelling van gebaren
tegen scherpe prijzen te koop, want niets
zo verwisselbaar als het unieke. Biedt
daarom het meest vanzelfsprekende aan –
de okeren schemerlamp van de geest,
de gashaard van het hunkerend wachten,
de wastafel van een schoongespoeld oog.
Lees de Tirade Blog

Met de fiets naar de trein
Ik haastte me met flinke wind tegen naar het station. Terwijl ik zwoegend op de pedalen stond schoot me de titel van een gedicht van Obe Postma (1868-1963) te binnen: ‘Mei de auto nei de trein’ (Met de auto naar de trein), dat hij in 1927 publiceerde. De opeenvolging van de twee vervoersmiddelen, en vooral...
Lees verder
Zwichten de varensmannen
Gezwicht ben ik, wist je dat wij varensmannen, de taal van de molenaars verstaan? Het is dan wel een andere taal, een landtaal maar de molenaars leven nu eenmaal ook van de wind. Met veel wind reven ze net als wij maar het minderen van de zeilen heet bij hen zwichten. Wat ik qua taal...
Lees verder
DE MENS ALS BIOPIC 8 Jorge Zorreguieta
Aan het eind van de film Der Untergang (2004) spreekt in de bunker onder de Rijkskanselarij Adolf Hitler zijn generaals toe. De Russen zijn al in Berlijn en Hitler perst er nog een paar bevelen uit. Hij houdt zijn handen op de rug en wij zien iets wat de generaals níet kunnen zien: de handen...
Lees verder
Blog archief



